Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Diertens en De Groot over het bericht dat alleen een radicaal ander dieet in 2050 alle monden kan voeden
Vragen van de leden Diertens en De Groot (beiden D66) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht dat alleen een radicaal ander dieet in 2050 alle monden kan voeden (ingezonden 18 januari 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 20 februari 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Alleen als we voortaan dit dieet volgen, kunnen we
in 2050 alle monden voeden (en jaarlijks 11 miljoen doden voorkomen)»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het rapport, opgesteld door vooraanstaande wetenschappers op het
gebied van landbouw, gezondheid en duurzaamheid, dat stelt dat een omslag nodig is
voor wat betreft onze voedselkeuzes, indien wij ook in 2050 willen dat alle wereldbewoners
voldoende gezond en duurzame voeding binnen krijgen?
Antwoord 2
Het is een interessant en belangwekkend rapport. De conclusies zijn in lijn met verschillende
adviezen die we in Nederland kennen. De Gezondheidsraad2 adviseert uit oogpunt van gezondheid bijvoorbeeld een meer plantaardig en minder
dierlijk voedingspatroon. De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) gaf
in april 2018 een vergelijkbaar advies uit oogpunt van duurzaamheid en gezondheid3. U heeft van ons een gezamenlijke reactie op dit rapport ontvangen4.
Vraag 3
Hoe verhouden de doelstellingen van het Preventieakkoord zich tot de doelstellingen
die worden gesteld in het EAT-Lancet-rapport?
Antwoord 3
Het EAT-Lancet rapport beschrijft de gezondheidswinst van een gezonder voedingspatroon
bij een aantal chronische ziekten zoals coronaire hartziekten, beroerte, diabetes
en verschillende soorten kanker. Overgewicht is hierbij niet meegenomen. De genoemde
ziekten zijn door de Gezondheidsraad betrokken bij het opstellen van de Richtlijnen
Goede Voeding waarop het Voedingscentrum de Schijf van Vijf heeft gebaseerd. Het Nationaal
Preventieakkoord voor overgewicht neemt de Schijf van Vijf als leidraad om de ambities
en doelen op het gebied van voeding te realiseren.
Eten volgens de Schijf van Vijf stimuleert een verschuiving naar de consumptie van
meer plantaardige en minder dierlijke producten, het vervangen van voedingsmiddelen
met verzadigde vetzuren door die met onverzadigde vetzuren, de consumptie van volkoren
graanproducten in plaats van geraffineerde graanproducten, en een beperkte consumptie
van bewerkte producten met veel verzadigd vet, zout en toegevoegd suiker. Daarmee
zijn de adviezen van de Schijf van Vijf in lijn met het EAT-Lancet gezonde voedingspatroon.
Vraag 4
Ziet u redenen om, naar aanleiding van dit rapport, het beleid aan te passen rondom
volksgezondheid en voeding?
Antwoord 4
Nee, dit rapport ondersteunt het beleid op het gebied van gezonde voeding, en de impuls
die daar mede met het Nationaal Preventieakkoord aangegeven wordt. Een massamediale
campagne over de Schijf van Vijf is onderdeel van deze impuls.
Vraag 5
Hoe ziet u de door het rapport voorgestelde hoeveelheden suiker en vet in het licht
van het Preventieakkoord?
Antwoord 5
In het Nationaal Preventieakkoord staan geen specifieke doelstellingen voor hoeveelheden
suiker en vet. In het Nationaal Preventieakkoord wordt via verschillende acties ingezet
op minder consumptie van suikers en vetten. De inzet is om het voedingsaanbod in de
dagelijkse omgeving van mensen gezonder te maken, zodat de gezonde keuze gemakkelijker
wordt, bijvoorbeeld op scholen en in ziekenhuizen. Hierbij is steeds de Schijf van
Vijf de voedingsinhoudelijke leidraad. Richtlijnen voor bijvoorbeeld gezonde kantines
zijn hiervan afgeleid. Producten binnen de Schijf van Vijf bevatten weinig verzadigd
vet en suikers (en zout). De Schijf van Vijf geeft geen specifieke kwantitatieve adviezen
voor toegevoegd vet en toegevoegde suikers. Wel kent de Schijf van Vijf een kwalitatief
advies om voedingsmiddelen met verzadigde vetzuren te vervangen door voedingsmiddelen
met onverzadigde vetzuren. Ten aanzien van toegevoegde suikers zijn de adviezen zo
min mogelijk suiker toe te voegen en zo min mogelijk suikerhoudende dranken te drinken.
Daarnaast worden vanuit het Nationaal Preventieakkoord wat betreft suikers en caloriegehalte
afspraken gemaakt over suikerhoudende frisdranken, koek, snoep en suikerhoudende zuivelproducten.
Vraag 6
Komt de gezonde voedselkeuze van de Schijf van 5 overeen met de gezonde voedselkeuze
uit het EAT-Lancet-rapport? Zo nee, waar verschillen ze van elkaar en gaat u zich
inzetten om de Nederlandse standaard van een gezonde voedselkeuze aan te laten sluiten
bij de gezonde voedselkeuze uit het EAT-Lancet-rapport?
Antwoord 6
Zie ook het antwoord op vraag 3. De Schijf van Vijf laat een gezond voedingspatroon
zien dat een optimale hoeveelheid calorieën levert. EAT-Lancet geeft een optimaal
referentie voedingspatroon voor 2050. Daarbij worden gemiddelde hoeveelheden voor
voedingsmiddelengroepen aangegeven, en ranges daaromheen. Dit omdat niet de hele wereld
dezelfde voedingsrichtlijnen gebruikt; er zijn culturele, geografische, demografische
en individuele verschillen die lokale interpretatie en aanpassingen nodig maken. De
aanbevelingen van de Schijf van Vijf zijn naast deze ranges gelegd.
De adviezen uit de Schijf van Vijf komen in grote lijnen overeen met het EAT-Lancet
voedingspatroon. Voor bijna alle voedingsmiddelengroepen liggen de aanbevelingen van
de Schijf van Vijf binnen de ranges van EAT-Lancet. Dit geldt voor volkoren graanproducten,
groente, fruit, zuivelproducten, wit vlees, eieren, vis, peulvruchten en noten. De
Schijf van Vijf geeft geen specifieke adviezen voor toegevoegd vet en toegevoegd suiker.
De hoeveelheid rood vlees in de Schijf van Vijf ligt met maximaal 300 gram per week
hoger dan de maximaal 100 gram per week uit EAT-Lancet. De maximale hoeveelheid totaal
vlees in de Schijf van Vijf van 500 gram per week valt binnen de ranges van EAT-Lancet.
De Schijf van Vijf kent ook een variant zonder vlees, die volledig in lijn is met
EAT-Lancet.
Het Voedingscentrum stimuleert consumenten vanuit het huidige voedingspatroon te verschuiven
naar een meer plantaardig dieet. Voor aardappelen ligt het advies in de Schijf van
Vijf hoger dan EAT-Lancet. Dit omdat aardappelen een belangrijk onderdeel zijn van
het Nederlandse voedingspatroon. De totale hoeveelheid koolhydraten geleverd door
de Schijf van Vijf ligt beneden de 60 energie% die als bovengrens in het EAT-Lancet
rapport is bepaald.
Door de Nederlandse consument te stimuleren meer volgens de Schijf van Vijf te eten,
stimuleren we een gezonder en duurzamer voedingspatroon.
Vraag 7
Blijft Nederland met de gemaakte doelstellingen in het Preventieakkoord ook onder
de grenzen van de «planetary boundaries», die worden gebruikt in het EAT-Lancet-rapport?
Antwoord 7
De berekening die gedaan is in het EAT-Lancet rapport gaat ervan uit dat de Greenhouse
Gas (GHG) emissie van het voedingspatroon 5.0 gigaton CO2-eq/jaar is. Uitgaande van 10 miljard mensen in 2050 is dit ongeveer 1.4 kg CO2-eq per dag per wereldbewoner. Het gemiddelde Nederlandse voedingspatroon zit momenteel
rond de 5 kg CO2-eq per dag (bron: voedselconsumptiepeiling RIVM).
Dat laat zien dat er nog een flinke verschuiving te maken is. De inzet is erop gericht
om mensen stapsgewijs meer duurzaam en volgens de Schijf van Vijf te laten eten. De
berekening voor de Nederlandse situatie (5 kg CO2-eq) is overigens een momentopname. In 2050 zal dezelfde voeding minder impact hebben,
door ingezette ontwikkelingen als beperken van de voedselverspilling en minder tot
geen gebruik van fossiele brandstoffen.
Vraag 8
Hoe verhoudt de Nederlandse landbouw sector zich tot de «planetary boundaries»?
Antwoord 8
De landbouwsector is gerelateerd aan de planetary boundaries stikstof, fosfaat, broeikasgasemissies,
land-system change, fresh water use en biosphere intregrity. Voor geen van deze planetary
bounderies zijn op nationaal niveau normen beschikbaar voor de Nederlandse landbouwsector,
deels omdat een concrete invulling van het concept planetary boundaries normatieve
keuzes vergt. Het is echter wel zo dat Nederland een hoge milieudruk kent. Hier staat
tegenover dat de Nederlandse landbouw op een klein areaal een hoge productie realiseert.
Vraag 9 en 10
Past de conclusie uit het EAT-Lancet-Rapport binnen de kringlooplandbouw visie? Zo
ja, op welke manier wordt dit meegenomen in het beleid? Zo nee, waar verschilt dit
van elkaar?
Bent u bereid om de conclusies en aanbevelingen van het EAT-Lancet-rapport mee te
nemen in de uitwerking van de kringlooplandbouw visie? Zo ja, op welke manier?
Antwoord 9 en 10
De grote uitdaging die ook de LNV-visie «Waardevol en Verbonden» benoemt, is dat de
aarde de last van de huidige productiemethoden en het consumentengedrag niet langer
kan dragen. Dit is in lijn met de conclusie van het EAT-Lancet-rapport. Het rapport
stelt de belangwekkende vraag wat duurzame voedingspatronen kunnen zijn centraal.
De LNV-visie richt zich meer op manieren om de productie en het gebruik van voedsel
duurzamer te maken, vandaar de nadruk op onder andere kringlooplandbouw, voedselverspilling
en de waardering van voedsel. Zoals ook in de visie benadrukt wordt, vindt het kabinet
het van belang om consumenten te helpen bij het maken van duurzame en gezonde keuzes.
De Kamerbrief van 16 april 2018 (Kamerstuk 31 532, nr. 193) gaat meer in detail in op de betreffende beleidsinzet.
Vraag 11
Wat voor aanpassingen zijn er nodig binnen de Nederlandse voedselproductiesector om
de doelstellingen op biodiversiteit van het EAT-Lancet-rapport te behalen?
Antwoord 11
De doelstelling op biodiversiteit in het EAT-Lancet-rapport (maximaal 10 uitstervende
soorten per miljoen soorten per jaar) is een doelstelling die op mondiale en niet
op nationale schaal geformuleerd is. Nederland draagt bij aan die doelstelling door
de biodiversiteitsdoelstellingen na te streven die in Europees (Vogel- en Habitatrichtlijnen)
en mondiaal (Convention on Biological Diversity) verband overeengekomen zijn.
Het kabinet ziet de omslag naar kringlooplandbouw als essentieel om te komen tot duurzame
verbetering van de biodiversiteit in het agrarisch gebied en in natuurgebieden en
om daarmee de internationaal overeengekomen biodiversiteitsdoelstellingen na te streven.
Specifiek gaat het dan om het in de LNV-Visie benadrukte herstel van de verbinding
tussen landbouw en natuur, gebaseerd op het benutten van de functionele biodiversiteit
in het agrarisch gebied, het zorgen voor specifieke soorten en het sluiten van kringlopen,
waardoor voedselproductie minder negatieve effecten heeft op omliggende natuurgebieden.
Zoals ook blijkt uit het Deltaplan Biodiversiteitsherstel, is innige samenwerking
tussen landbouw en natuur nodig om zowel de voedselproductie te verduurzamen als de
biodiversiteit te herstellen. Juist omdat dat dat niet kan zonder ingrijpende veranderingen
in hoe we produceren en consumeren, is het goed dat hier gezamenlijk aan gewerkt wordt.
Vraag 12
Deelt u de mening dat we moeten streven naar een voedselproductie en dieet dat overeenkomstig
is met die van het EAT-Lancet-rapport om de klimaatdoelstellingen te halen die het
huidige kabinet hanteert?
Antwoord 12
Een duurzamer en gezonder voedselsysteem is urgenter geworden door de afspraken die
zijn gemaakt in het Klimaatakkoord van Parijs. Eén van de grootste opgaven hierbij
is dat we zoveel en zo snel mogelijk de emissie van broeikasgassen verminderen en
ons aanpassen aan de veranderende klimaatomstandigheden die nu al zichtbaar zijn.
Gerelateerd aan voedselproductie, moet in 2030 3,5 Mton CO2-equivalenten klimaatwinst zijn behaald door slimmere landbouw en landgebruik. In
het ontwerpklimaatakkoord wordt hiervoor een pakket maatregelen gepresenteerd. Ook
in de LNV-visie, «Waardevol en Verbonden» is het terugdringen van CO2-emissies een wezenlijk onderdeel. Wat betreft het dieet van consumenten geldt de
Schijf van Vijf als richtlijn voor zowel gezonde als duurzame voeding (zie ook antwoord 7).
Vraag 13
Kunt u deze vragen beantwoorden en een oordeel over het EAT-Lancet-rapport aan de
Kamer doen toekomen voor het debat over het Preventieakkoord?
Antwoord 13
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.