Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Becker en Tielen over het diversiteitsbeleid bij de Universiteit Utrecht
Vragen van de leden Becker en Tielen (beiden VVD) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Universiteit is te wit» (ingezonden 7 februari 2019).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 21 februari 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Universiteit is te wit»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u toelichten wat de status is van het aangehaalde diversiteitsplan en in hoeverre
de medezeggenschap hierbij betrokken is?
Antwoord 2
De ambitie van de Universiteit Utrecht om te werken aan een diverse en inclusieve
universiteit is opgenomen in hun Strategisch Plan (2016–2020). De Universiteitsraad
heeft met dit Strategisch Plan ingestemd. Het projectplan «Diversiteit: instroom en
selectie», waarover de Telegraaf schreef, is een uitwerking van de ambitie van de
Universiteit. Het college van bestuur heeft dit projectplan in november 2018 goedgekeurd
en als uitwerking van beleid toegestuurd aan de medezeggenschap. Bespreking in de
Universiteitsraad staat gepland voor april 2019.
Vraag 3
Wat vindt u van het diversiteitsplan en de genoemde doelstellingen?
Antwoord 3
Ik kan het alleen maar aanmoedigen dat universiteiten en hogescholen nadenken over
diversiteit en inclusie en daar ook concrete maatregelen aan koppelen. Het is echter
aan de instellingen zelf om te bepalen hoe zij hier aandacht aan besteden en welke
maatregelen zij op dit gebied nemen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat diversiteitbeleid en inclusie veel meer moet zijn dan doelgroepenbeleid?
Zo ja, wat is uw definitie van diversiteit en wat is de door u gewenste doelstelling?
Antwoord 4
Ja, ik deel de mening dat diversiteitsbeleid en inclusie meer moet zijn dan doelgroepenbeleid.
Diversiteit betreft alle manieren waarop mensen van elkaar verschillen. Diversiteit
in de studentenpopulatie gaat naar mijn mening over de verschillende achtergronden,
ervaringen talenten, culturen en nationaliteiten van studenten. Inclusie maakt het
mogelijk dat de universiteit of hogeschool een plek is waar iedereen zich thuis kan
voelen en zich optimaal kan ontwikkelen.
Ik vind het belangrijk dat er bij universiteiten en hogescholen aandacht is voor diversiteit
en inclusie. Hoe zij dat doen, is aan de instellingen zelf. Om die reden heb ik hiervoor
geen gewenste doelstelling.
Dat geldt overigens ook voor de Universiteit Utrecht en komt tot uiting in de vier
uitgangspunten die de universiteit hanteert:2 Studenten, medewerkers en gasten met een grote verscheidenheid aan achtergronden
voelen zich welkom bij de Universiteit Utrecht;3 Studenten en medewerkers hebben de ruimte om zich te ontplooien,4 Een divers samengestelde staf biedt de diverse studentenpopulatie herkenbare rolmodellen,5 Studenten, medewerkers en gasten benaderen elkaar zonder vooroordelen en uitsluiting.
Vraag 5
Bent u van mening dat de in het artikel genoemde maatregelen om «tot meer diversiteit
te komen» als een gebedsruimte (met gescheiden ingangen) en een jaarkalender met islamitische
feestdagen, daadwerkelijk bijdragen aan diversiteit en inclusie? Of ziet u het risico
dat zaken als gescheiden ingangen juist de integratie van studenten onderling en de
omarming van de vrije waarden van Nederland tegenwerken?
Antwoord 5
In het artikel in de Telegraaf wordt gerefereerd aan een bijlage van het projectplan
«Diversiteit: instroom en selectie» van de Universiteit van Utrecht. In deze bijlage,
die ter inspiratie bij het projectplan is gevoegd, worden verschillende ideeën van
studenten en werknemers genoemd om te komen tot meer diversiteit en inclusie op de
universiteit. Het gaat om ideeën van studenten en werknemers, niet om beleid van de
Universiteit Utrecht.
De universiteit heeft mij laten weten dat er geen plannen zijn voor aanpassing van
de jaarkalender of een gebedsruimte (met gescheiden ingangen). Er zijn stilteruimtes
waar iedereen gebruik van kan maken (met één deur) en er is volgens de universiteit
geen aanleiding dat aan te passen.
Ik ben van mening dat maatregelen om tot meer diversiteit en inclusie te komen altijd
weloverwogen moeten worden genomen. Op welke manier dat gebeurt en welke maatregelen
worden genomen is de verantwoordelijkheid van universiteiten en hogescholen zelf.
Vraag 6
Deelt u de mening dat dergelijke maatregelen weinig met kwaliteit van onderwijs te
maken hebben? Zo ja, vindt u dat deze maatregelen een doelmatige besteding van onderwijsgeld
zouden zijn?
Antwoord 6
Ik ben van mening dat diversiteit, zowel in de studentenpopulatie als in het personeelsbestand,
een belangrijke bijdrage kan leveren aan de kwaliteit van het onderwijs. Een leergemeenschap
die bestaat uit studenten en docenten met verschillende achtergronden, ervaringen,
talenten, culturen en nationaliteiten daagt studenten uit om zich in de ander te verdiepen,
verschillende perspectieven op vraagstukken te bezien en te komen tot creatieve oplossingen.
Studenten leren zo om bruggen te slaan en verbindingen te maken die nodig zijn voor
de toekomst. Het is daarmee een onderdeel van de bildungs- en verbindingsopgave van
het onderwijs en maatregelen die daar aan bijdragen zijn naar mijn mening een doelmatige
besteding van onderwijsgeld.
Vraag 7
Deelt u de mening dat diversiteit nooit een doel kan zijn van de universitaire selectieprocedure,
maar dat selectieprocedures erop gericht moeten zijn om het studiesucces van studenten
voor de beoogde opleiding te voorspellen?
Antwoord 7
Ik vind het belangrijk dat er in selectieprocedures aandacht is voor kansengelijkheid.
Alle aspirant-studenten moeten dezelfde kansen hebben om toegelaten te worden tot
een (selecterende) opleiding.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.