Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tielen over het bericht ‘Universiteiten groeien harder dan verwacht’
Vragen van het lid Tielen (VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Universiteiten groeien harder dan verwacht» (ingezonden 7 februari 2019).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
18 februari 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Universiteiten groeien harder dan verwacht»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat het aantal aan de universiteiten ingeschreven studenten meer
dan 8.000 hoger is dan de raming van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
(OCW)? Kunt u ook bevestigen dat in het hbo ruim 12.000 studenten meer zijn ingeschreven
dan verwacht?
Antwoord 2
Volgens de definitie die we hanteren in de referentieramingen zijn de gerealiseerde
aantallen studenten in 2018/19 in het hbo +1,7% en in het wo met +3,3% hoger dan in
de raming van vorig jaar geschat. In aantallen is dat verschil in raming en realisatie
in 2018/19 circa 7.500 hbo-studenten en 9.400 wo-studenten.
Vraag 3
Kunt u aangeven hoeveel internationale studenten ingeschreven zijn aan universiteiten
en hbo-instellingen? Wat zijn de verschillen tussen het aantal ingeschreven en het
aantal geraamde internationale studenten?
Antwoord 3
In collegejaar 2018/19 zijn er bijna 33.000 internationale inschrijvingen in het hbo
en bijna 58.000 internationale inschrijvingen in het wo. Vorig jaar werden respectievelijk
32.600 en 53.400 geraamd voor 2018/19.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe groot het tekort is op de OCW-begroting 2019 als gevolg van de
onderschattingen? Op welke manier gaat u dit tekort oplossen?
Antwoord 4
De financiële gevolgen van de realisatiegegevens per studiejaar 2018–2019 worden zichtbaar
in de eerste suppletoire begroting van 2019 van OCW (1 juni 2019).
Vraag 5
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is dat ramingen structureel tot tekorten
van deze omvang leiden? Zo ja, welke stappen heeft u al gezet om de ramingen te verbeteren?
Antwoord 5
Eind oktober heb ik een brief2 aan de TK gestuurd met het eerste deel van de gezamenlijke verkenning met Financiën
naar de systematiek rondom de OCW-ramingen. De OCW-ramingen zijn nauwkeurig, in percentages
zijn de afwijkingen op totaal niveau klein en wijkt de totaalraming voor het onderwijs
nooit meer dan 1% af. Vanwege de omvang van de onderwijsbudgetten op de begroting
heeft een procentueel kleine afwijking toch grote budgettaire gevolgen.
Dat de raming (per sector) meerdere jaren achter elkaar te laag of te hoog bleek,
betekent niet per definitie dat de raming beter kan. De ramingssystematiek is gebaseerd
op statistische analyse van data van de afgelopen jaren over hoe leerlingen en studenten
door het onderwijssysteem stromen. Door elk jaar de meest recente data te gebruiken,
krijgt de raming een zelflerend vermogen. Door de trends te baseren op data over twaalf
jaar, wordt de invloed van onverwachte veranderingen in trends en eenmalige uitschieters
gedempt. Het voordeel daarvan is dat eenmalige uitschieters een beperkt effect op
de verwachte toekomstige ontwikkelingen hebben. Een nadeel is dat een trendbreuk met
vertraging wordt waargenomen (bijvoorbeeld de sneller dan verwachte verschuiving van
vmbo- naar havo- en vwo-deelname, die enkele jaren tot meer leerlingen dan geraamd
in het vo hebben geleid). Uit extern onderzoek is in het verleden gebleken dat deze
methodiek desondanks tot meer nauwkeurige voorspellingen leidt dan alternatieve methodieken
voor raming.
Vraag 6
Deelt u de analyse dat ramen met name moeilijk is voor de ontwikkeling van het aantal
internationale studenten in het Nederlands hoger onderwijs?
Antwoord 6
Zie hiervoor mijn antwoord op de vragen 5 en 7.
Vraag 7
Bent u bereid om de ramingen van internationale studenten separaat te berekenen, te
vermelden en toe te lichten in de jaarlijkse begroting van het Ministerie van OCW?
Antwoord 7
Het ramen van internationale studenten heeft onze aandacht en wordt besproken met
de Adviesgroep Leerlingen- en Studentenramingen (ALS). In de ALS zijn de Planbureaus
en verschillende wetenschappers vertegenwoordigd, die gezamenlijk toezien op de methode
van de Referentieraming. Er is bovendien vorig jaar overleg geweest met de VSNU, Nuffic
en Kences over de behoefte aan eenduidige cijfers over internationale studenten. Dit
heeft vorig jaar al geleid tot de gevraagde uitsplitsing van studenten naar herkomst
(Nederlandse, EER- en niet-EER-studenten) in het rapport van de Referentieramingen.
Deze heb ik u met Prinsjesdag toegestuurd3. In het rapport dat ik u dit jaar met Prinsjesdag zal toesturen zal ik opnieuw de
uitsplitsing opnemen en daarnaast zal ik ook de definitie van internationale studenten
opnemen, zoals Nuffic die hanteert.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de uitvoering van de motie-Tielen om een aanmeldloket voor internationale
studenten in te stellen, onder andere bij kan dragen aan betere raming van het aantal
internationale studenten?4
Antwoord 8
In mijn brief aan uw Kamer over gedragscodes en taalbeleid voor het hoger onderwijs
van 21 december 20185, heb ik aangegeven dat ik in gesprek ben met de VSNU over een centraal aanmeldloket
voor internationale studenten. Dit naar aanleiding van de aangenomen motie van het
lid Tielen6. Het aanmeldloket heeft geen invloed op de ramingen, want bij ramingen worden alleen
gerealiseerde inschrijvingen in de berekening meegenomen en geen aanmeldingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.