Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Dam over het bericht 'Dief gaat in Duindorp met een auto aan de haal'
Vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Dief gaat in Duindorp met een auto aan de haal» (ingezonden 31 januari 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 19 februari
2019).
Vraag 1
Kent u het artikel «Dief gaat in Duindorp met een auto aan de haal»?1 Kent u het bericht op de website van Hart van Lansingerland «Seat Ibiza gestolen
in Bleiswijk»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het gebruikelijk dat kentekens van gestolen voertuigen publiekelijk bekend worden
gemaakt? Worden die gegevens door de politie verstrekt aan de media of doen slachtoffers
dat zelf?
Antwoord 2
De politie verstrekt dergelijke gegevens niet standaard aan de media, tenzij hier
een noodzaak toe is met het oog op bijvoorbeeld waarheidsvinding. Opsporingsberichtgeving
vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de officier van justitie en wordt ingezet
na zorgvuldige belangenafweging zoals omschreven in de Aanwijzing opsporingsberichtgeving.
Het kan overigens ook zo zijn dat slachtoffers zelf deze gegevens openbaar maken.
Dit is aan het slachtoffer zelf om af te wegen.
Vraag 3, 4 en 5
Deelt u de mening dat de betrokkenheid van burgers en burgerinitiatieven bij het tegengaan
van criminaliteit gewenst is, ook als het gaat om het oplossen van strafbare feiten
en het terugvinden van gestolen voorwerpen? Deelt u de mening dat burgers dan over
adequate informatie moeten kunnen beschikken? Herkent u het beeld dat de politie hier
in het land op heel wisselende wijze mee omgaat, namelijk door in de ene gemeente
veel ruimhartiger informatie te verstrekken aan buurttoezichthouders en andere particulieren
dan in de andere gemeente? Geldt hier landelijk of lokaal beleid? Welke rol speelt
de privacy van slachtoffers van criminaliteit hierin en hoe wordt hier in de praktijk
mee omgegaan?
Hoe kan het dat de politie soms alle informatie aangaande een autodiefstal verstrekt
aan buurttoezichthouders (bijvoorbeeld exacte locatie van de diefstal, volledig kenteken),
terwijl op andere plekken in het land geen informatie of slechts flarden aan informatie
(bijvoorbeeld slechts twee of vier tekens van een kenteken) verstrekt worden? Kunt
u uiteenzetten welke informatie de politie bevoegd is te delen met derden, bijvoorbeeld
met lokale buurttoezichthouders, in geval van een gestolen auto?
Kunt u bovenstaande vragen ook beantwoorden voor de situatie dat zich een woninginbraak
heeft voorgedaan en binnen een gemeente actieve buurtbewoners of buurttoezichthouders
willen bijdragen aan het oplossen daarvan (bijvoorbeeld door te zoeken naar gestolen,
weggegooide spullen of door bij te dragen aan een buurtonderzoek)?
Antwoord 3, 4 en 5
Betrokkenheid van burgers is vaak van belang voor het oplossen van strafbare feiten.
In de ontwikkelagenda Opsporing, die ik op 9 november aan uw Kamer heb aangeboden,
maakt burgerparticipatie deel uit van een van de hoofdlijnen, namelijk van de zogeheten
vernieuwingsstrategie.3 De politie oriënteert zich daarbij onder meer op de kansen ten aanzien van de bestrijding
van criminaliteit die kunnen voortkomen uit veranderingen en innovaties van de organisatie
van de politie. Hierbij worden maatschappelijke ontwikkelingen meegenomen, zoals de
toenemende betrokkenheid van burgers die een bijdrage willen leveren aan de opsporing.
Ik hecht er aan dat deze maatschappelijke ontwikkelingen kunnen worden ingepast in
een toekomstbestendige opsporing en vervolging, met inachtneming van rechtsstatelijke
waarborgen zoals privacy van burgers. Daarnaast wordt door de politie uitvoering gegeven
aan de motie Van Dam (CDA) en Den Boer (D66) over landelijk beleid voor burgerinitiatieven
op het vlak van handhaving en opsporing.4 In dit kader wordt de waarde van een landelijke politierichtlijn op het terrein van
burgerhandhaving en -opsporing onderzocht, met inachtneming van rechtsstatelijke waarborgen
en in nauwe samenwerking met vertegenwoordigers van buurtpreventie- en whatsappgroepen
en deskundigen op het gebied van burgeropsporing.
Artikel 19 van de Wet Politiegegevens bepaalt dat incidentele verstrekking van gegevens
aan derden mogelijk is wanneer dit noodzakelijk is voor het voorkomen en opsporen
van strafbare feiten. Politie zal altijd een afweging moeten maken van de noodzaak
van het verstrekken van bepaalde gegevens. Dit volgt ook uit de genoemde Aanwijzing
opsporingsberichtgeving. Afwegingen rond het verstrekken van gegevens of beelden worden
onder lokaal gezag gemaakt. De aard van het delict is hierbij in zijn algemeenheid
niet van invloed op de vraag of informatie gedeeld kan worden. Vergelijkbare afwegingen
worden zowel gemaakt in het geval van een autodiefstal als bij een woninginbraak.
De afweging informatie te delen met (social) media blijft lokaal maatwerk. Dit komt
ook naar voren in recent onderzoek van Politie en Wetenschap, en hangt tevens samen
met verschillen tussen buurten.5 Er is inmiddels veel ervaring is opgedaan binnen de politie met digitale en fysieke
buurtpreventiegroepen. Vanuit deze expertise wordt momenteel gewerkt aan een landelijk
kader dat richtinggevend gaat zijn voor met name de wijkagenten bij de participatie
in buurtpreventiegroepen, mede in het licht van de hierboven genoemde motie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.