Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Omtzigt en Lodders over het model CARbonTAX dat gebruikt is om de verkopen van elektrische auto’s te voorspellen en welke er in 2018 meer dan 100% naast zat bij de schatting van de verkoop van het aantal elektrische auto’s
Vragen van de leden Omtzigt (CDA) en Lodders (VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën, inzake het model CARbonTAX dat gebruikt is om de verkopen van elektrische auto’s te voorspellen en welke er in 2018 meer dan 100% naast zat bij de schatting van de verkoop van het aantal elektrische auto’s (ingezonden 15 januari 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 6 februari 2019).
Vraag 1
Herinnert u zich dat de prognose van de autoverkopen in het CARbonTAX-model 3.0 onder
autobrief 2 was dat er tussen de 394.000 en 430.000 auto’s verkocht zouden worden
in 2018 met een puntschatting van 413.000 auto’s?1
Antwoord 1
Op 19 juni 2015 is Autobrief II aan de Tweede Kamer gestuurd. Autobrief II bevat een
pakket aan maatregelen voor de autogerelateerde belastingen BPM, MRB en de bijtelling
(IB/LB). De fiscale stimuleringsmaatregelen voor (PH)EV’s maken hier deel van uit.
In september 2015 is de doorrekening van de te verwachten beleidseffecten van Autobrief II
aan uw Kamer gestuurd. Deze doorrekening is uitgevoerd door een samenwerkingsverband
van Policy Research Corporation en TNO (PRC/TNO) aan de hand van het CARbonTAX-model
3.0 (hierna: Carbontax-model). Een van de vele verwachtingen uit deze doorrekening
was dat het aantal nieuwverkopen zou dalen van circa 415.000 nieuwverkopen in 2016
naar circa 405.000 nieuwverkopen in 2020, met een bandbreedte van circa 40.000 nieuwverkopen.
Vraag 2
Klopt het dat er voorspeld is, op basis van het CARbonTAX-model 3.0, dat onder autobrief
2 in 2018 de gemiddelde CO2-uitstoot van nieuwe auto’s ten opzichte van 2016 niet zou stijgen en constant zou
blijven op 105 gram/km?2
Antwoord 2
Uit de doorrekening van Autobrief II, die is uitgevoerd met het Carbontax-model, volgde
de verwachting dat de gemiddelde CO2-uitstoot van nieuwverkochte auto’s in 2016, 2017 en 2018 grosso modo zou uitkomen
op 106 gram/km, 108 gram/km en 105 gram/km.
Vraag 3
Klopt het dat de voorspelling op basis van het CARbonTAX-model 3.0 is dat er onder
autobrief 2 in 2018 ongeveer 11.000 elektrische auto’s verkocht zouden worden?3
Antwoord 3
Uit doorrekening van Autobrief II volgde aan de hand van de destijds actuele inzichten
de verwachting dat er in 2018 zo’n 11.000 volledig elektrische auto’s (EV’s) zouden
worden verkocht.
Vraag 4
Heeft u kennisgenomen van het feit dat het aantal verkochte auto’s in 2018 ver buiten
het betrouwbaarheidsinterval is uitgekomen op 447.000?
Antwoord 4
Het klopt dat het aantal nieuwverkochte auto’s in 2018 is uitgekomen op circa 447.000
en dat dit hoger is dan ten tijde van de doorrekening van Autobrief II in 2015, met
de inzichten van toen, werd verwacht. Dit is deels te verklaren omdat PRC/TNO een
conjunctuurneutrale inschatting van het aantal nieuwverkopen heeft gemaakt, uitgaande
van een constante economische groei van 1% op jaarbasis.
Vraag 5
Hoe hoog is de CO2-uitstoot van de nieuw verkochte auto’s in 2018 en hoe verhoudt zich dat tot de voorspellingen?
Antwoord 5
Op dit moment beschik ik nog niet over de benodigde informatie om deze vraag adequaat
te kunnen beantwoorden. Ik verwacht in het voorjaar van 2019 over voldoende informatie
te beschikken om deze vraag te kunnen beantwoorden.
Vraag 6
Heeft u kennisgenomen van het feit dat er in 2018 maar liefst 24.024 elektrische auto’s
verkocht zijn in Nederland en dus meer dan 120% meer dan de voorspelling onder CARbonTAX-model
3.0?4
Antwoord 6
In 2018 zijn in Nederland 25.068 EV’s verkocht. De uiteindelijk door uw Kamer aangenomen
Wet uitwerking Autobrief II wijkt echter op enkele punten af van de beleidsvoornemens
uit (de met het Carbontax-model doorgerekende) Autobrief II. In relatie tot de aantallen
EV’s in 2018 is relevant dat de milieukorting op de bijtelling voor PHEV’s per 2017
is beëindigd in plaats van een geleidelijke afbouw zoals beoogd in Autobrief II. Hierdoor
heeft – onder meer door het groeiende aanbod van EV’s – een extra verschuiving van
PHEV- naar EV-nieuwverkopen plaatsgevonden in 2018. Hier kon in de modelberekening
in 2015 nog geen rekening mee worden gehouden. Dit verklaart een deel van de onderschatting
van het aantal EV’s in 2018.
Vraag 7
Erkent u dat de Rijwiel en Automobiel-Industrie (RAI) voor volgend jaar een verkoop
van 28.000 elektrische auto’s verwacht en dat dat dus wederom meer dan 80% boven de
verwachtingen ligt?
Antwoord 7
De RAI heeft recent de verwachting uitgesproken dat er in 2019 zo’n 28.000 elektrische
auto’s in Nederland verkocht zullen gaan worden. Uit de doorrekening van Autobrief II
volgde in 2015 de verwachting dat er in 2019 zo’n 16.000 nieuwe EV’s zouden worden
verkocht in Nederland.
Vraag 8
Erkent u dat de verkoop van Plug-in Hybrid auto’s (PHEV auto's), die niet meer gestimuleerd
worden in 2018, onverwacht gestegen zijn naar ongeveer 4000 auto’s terwijl die auto’s
geen enkele subsidie meer ontvangen en terwijl er in het CARbonTAX-model 3.0 geen
enkele PHEV auto meer verkocht zou worden in 2019?
Antwoord 8
In de beleidsvoornemens van Autobrief II zou de milieukorting op de bijtelling voor
PHEV’s per 2019 vervallen. Op grond van de doorrekening van Autobrief II was om die
reden de verwachting dat in de jaren 2018 en 2019 een omslag van PHEV-nieuwverkopen
naar EV-nieuwverkopen zou plaatsvinden. Uw Kamer heeft ten tijde van de parlementaire
behandeling van de Wet uitwerking Autobrief II bij het amendement Schouten echter
besloten de milieukorting op de bijtelling voor PHEV’s al per 2017 te laten vervallen.5 Dit heeft geresulteerd in een piek in de PHEV-nieuwverkopen in de laatste maanden
van 2016. Een deel van de nieuwverkopen uit 2017 is daarmee naar voren gehaald. Deze
ontwikkelingen zijn terug te zien in de PHEV-verkoopaantallen: 21.695 in 2016, 2.445
in 2017 en 4.094 in 2018. De PHEV-nieuwverkopen lijken op dit moment weer enigszins
op gang te komen. Voor PHEV’s geldt, ondanks het vervallen van de milieukorting op
de bijtelling, namelijk nog altijd een gunstige fiscale behandeling.6 PRC/TNO heeft in de doorrekening benadrukt dat het aanbod van betaalbare EV’s en
de marktontwikkeling van PHEV’s een cruciale factor zal zijn.
De ontwikkeling van de PHEV-nieuwverkopen uit de doorrekening kon volgens PRC/TNO
dan ook als een «worst case»-scenario gezien worden: een scenario waarbij geen rekening
is gehouden met alternatieve prijsstrategieën van autofabrikanten die mogelijk als
gevolg van het wegvallen van fiscale voordelen, PHEV’s op een lager prijsniveau met
kleinere marges gaan aanbieden. De lastig voorspelbare marktontwikkelingen en prijsstrategieën
van fabrikanten spelen namelijk een belangrijke rol bij de ontwikkeling van zowel
de EV- als de PHEV-nieuwverkopen.7
Vraag 9
Kunt u een staatje geven van wat de verwachtingen van de stimuleringskosten van elektrisch
rijden onder autobrief 2 waren in 2015, uitgesplitst naar Belasting Personen Motorvoertuigen
(BPM), motorrijtuigenbelasting (MRB) en Inkomstenbelasting/loonbelasting kortingen
etc. over de hele periode (per jaar natuurlijk) en de uitkomsten voor elk van de jaren
tot en met 2018?
Antwoord 9
Op 22 januari 2016 is de Wet uitwerking Autobrief II aan de Tweede Kamer gestuurd.8 Op basis van de toen verwachte aantallen EV’s en de toen verwachte catalogusprijzen
voor EV’s was de verwachting voor de budgettaire gevolgen van de uiteindelijke maatregelen
in de BPM, MRB en IB/LB voor EV’s als volgt:
2014
2015
2016
2017
2018
BPM Vrijstelling nulemissievoertuigen
0
2
4
4
5
MRB Vrijstelling nulemissievoertuigen
4
7
11
15
20
IB/LB Korting op de bijtelling voor nulemissieauto’s
31
47
84
101
129
De raming in de Miljoenennota 2019 is als volgt:
2014
2015
2016
2017
2018*
BPM Vrijstelling nulemissievoertuigen
0
2
3
4
7
MRB Vrijstelling nulemissievoertuigen
3
5
8
12
19
IB/LB Korting op de bijtelling voor nulemissieauto’s
30
46
69
92
141
* Zoals beschreven in het antwoord op vraag 13 van de eerdere Kamervragen: met de
uiteindelijke nieuwverkopen EV’s in 2018 komt het budgettaire belang van de korting
op de bijtelling voor EV’s uit op circa € 200 miljoen in 2018 (voor de BPM- en MRB-vrijstelling
voor nulemissievoertuigen komt de raming in totaal € 2 miljoen hoger uit).9
Vraag 10
Hoe beoordeelt u het CARbonTAX-model 3.0 dat gebruikt wordt bij de voorspellingen
van de autoverkoop onder autobrief 2 en zeer specifiek voor de voorspellingen van
de verkoop van elektrische auto’s?
Antwoord 10
Bij berekeningen met het Carbontax-model wordt bij iedere grote beleidsstudie voor
de rijksoverheid aangesloten bij de meest actuele en betrouwbare inschattingen die
op dat moment beschikbaar en realistisch zijn. Voor de doorrekening van Autobrief II
(2015) is een modelupdate uitgevoerd om de laatste feitelijke ontwikkelingen tot en
met 2014 en de meest actuele prognoses te benutten in het rekenmodel.10 11
Met het Carbon
tax-model worden berekeningen gemaakt om inzicht te krijgen in te verwachten veranderingen
in onder meer de samenstelling van nieuwverkopen en het totale wagenpark als gevolg
van beleid en externe (autonome) ontwikkelingen. Verwachtingen voor aantallen EV’s
maken daar onderdeel van uit. Het Carbontax-model biedt dan ook relevante inzichten
in de effecten van beleidsvoornemens op het terrein van de autogerelateerde belastingen.
Tegelijkertijd kunnen deze modelmatige verwachtingen in korte tijd worden ingehaald
door actuele ontwikkelingen. Dat geldt in het bijzonder voor EV’s omdat deze voertuigen
nog in het beginstadium van de (wereldwijde) marktontwikkeling staan. Dit betekent
dat de marktontwikkelingen (zoals vraag, aanbod en consumentenvoorkeuren) een zeer
grillig en lastig voorspelbaar patroon kunnen volgen, waar – zonder de kennis achteraf –
een geleidelijke ingroei wellicht meer in de lijn der verwachting lag. De onderzoeker
is immers altijd gebonden aan de inzichten die op dat moment realistisch worden geacht.
Om die reden heb ik in de tussentijdse evaluatie van de Wet uitwerking Autobrief II
aangegeven dat het verstandig is een vinger aan de pols te houden. Ik zal de ontwikkelingen
als gevolg van de maatregelen van de Wet uitwerking Autobrief II de komende jaren
daarom scherp blijven monitoren. Tegelijkertijd is het van belang om de kabinetsambitie
van 100% emissievrije nieuwverkopen niet uit het oog te verliezen.
Vraag 11, 12 en 24
Is het CARbonTAX-model 3.0 openbaar en kunnen wij het ontvangen inclusief de schattingen,
zodat wij zaken kunnen reproduceren?
Is het CARbonTAX-model 3.0 wetenschappelijk gevalideerd voor het doen van voorspellingen
en het maken van beleid en het doen van langetermijnvoorspellingen met extreme belastingprikkels?
Zo ja, wie heeft het gevalideerd en kunt u het bewijs van die validatie aan de Kamer
doen toekomen?
Kunt u aangeven of de huidige versie van CARbonTAX wetenschappelijk gevalideerd is?
Zo ja, door wie en wanneer en kunt u daarvan het bewijs aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 11, 12 en 24
Het Carbontax-model is in 2011 ontwikkeld door Ecorys ten behoeve van het onderzoek
naar de beleidseffecten van de maatregelen uit Autobrief I. Een beschrijving van de
werking van het Carbontax-model is destijds aan uw Kamer gestuurd.12 In 2014 is het door PRC/TNO uitgevoerde onderzoek Evaluatie Autogerelateerde Belastingen
2008–2013 aan uw Kamer gestuurd. Ten behoeve van dit onderzoek is het Carbontax-model
verder ontwikkeld (versie 2.0) en voorzien van een update.13 In september 2015 is de doorrekening van Autobrief II aan uw Kamer gestuurd. Voor
deze doorrekening is het Carbontax-model wederom, door PRC in samenwerking met TNO,
doorontwikkeld en voorzien van de meest recente inzichten (versie 3.0).14 In mijn brief van 28 januari 2019 is voorts toegelicht dat het Carbontax-model voor
elke grote beleidsstudie wordt herijkt voor tal van parameters.15 Het Carbontax-model wordt momenteel door het PBL gebruikt voor de doorrekening van
de fiscale stimulering van EV’s zoals deze zijn voorgesteld in het ontwerpKlimaatakkoord.
Om die reden zijn alle parameters in de zomer en het najaar van 2018 gedurende 3 maanden
uitvoerig besproken, getoetst en op onderdelen herijkt en gevalideerd door het PBL
en TNO. Omdat het Carbontax-model niet openbaar is, is het niet mogelijk om het model
aan uw Kamer te doen toekomen. Maar zoals hierboven beschreven heeft uw Kamer heeft
bij elke grote beleidsstudie aan de hand van het Carbontax-model een uitgebreide beschrijving
van het model ontvangen.
Vraag 13
Klopt het dat de rijksoverheid tientallen modellen gebruikt voor de voorspelling en
evaluatie van beleid?
Antwoord 13
Het is bij de rijksoverheid op allerlei beleidsterreinen gebruikelijk om bij grote
beleidsveranderingen een modelmatige doorrekening te laten uitvoeren en achteraf te
evalueren.
Vraag 14
Kent u enig ander model bij de rijksoverheid dat er meer dan 100% naast zit bij de
voorspellingen (hier: het aantal verkochte elektrische auto’s) en nog steeds gebruikt
wordt? Zo ja, welk model is dat dan?
Antwoord 14
Ik heb op dit moment geen inzicht in de historische foutmarges van bij de rijksoverheid
gebruikte modellen. In het geval van de autogerelateerde belastingen is ervoor gekozen
om beleid voor meerdere jaren achtereenvolgens in de wet vast te leggen (Autobrief
I (2012–2015) en Autobrief II (2017–2020)). Zoals toegelicht in het antwoord op vraag
10 worden met het Carbontax-model berekeningen gemaakt om inzicht te krijgen in te
verwachten veranderingen in de samenstelling van nieuwverkopen en het totale wagenpark
als gevolg van beleid en externe (autonome) ontwikkelingen. Verwachtingen voor aantallen
EV’s maken daar onderdeel van uit. Zoals tevens toegelicht in het antwoord op vraag
10, kunnen beginnende markten – zoals die van EV’s – een grillig ontwikkelingspatroon
volgen. Hierdoor ontstaat, voor wat betreft de voorspellingen van aantallen EV’s,
een risico op relatief grote foutmarges, zeker wanneer verwachtingen voor meerdere
jaren vooruit worden uitgesproken.
Vraag 15
Klopt het dat het model uitgaat van een constante prijselasticiteit?16
Antwoord 15
Het model werkt niet met een constante prijselasticiteit.
Vraag 16
Kunt u aangeven wat er volgens het model gebeurt als alle auto’s in het D-segment
(zoals de Volkswagen Passat) in prijs gehalveerd worden en daardoor fors goedkoper
worden dan de auto’s in het C-segment (zoals de Volkswagen Golf)? Hoeveel auto’s in
het C-segment worden er dan verkocht en hoeveel auto’s in het D-segment?
Antwoord 16
In het Carbontax-model worden kruiselasticiteiten toegepast waardoor in de samenstellingseffecten
naar autosegmenten overstapeffecten zichtbaar zijn wanneer bepaalde segmenten duurder
of goedkoper worden voor wat betreft de catalogusprijzen of de belastingdruk. Een
voorbeeld hiervan is het E-segment EV (zoals de Tesla S, Tesla X, Jaguar I-pace) waar
een deel van de consumenten naar is overgestapt vanuit het lagere D-segment. Dit betekent
dat voor de bepaling van de stimuleringskosten van EV’s in het E-segment niet een
conventionele auto met dezelfde prijs als referentie wordt genomen.
Vraag 17
Acht u het realistisch dat als de auto’s in het D-segment goedkoper worden dan auto’s
in het C-segment er überhaupt nog auto’s in het C-segment verkocht worden? Kunt u
dit antwoord motiveren?
Antwoord 17
De keuze van de consument is in het Carbontax-model niet volledig afhankelijk van
de catalogusprijs van de auto. Het model maakt onder meer gebruik van TCO-berekeningen
(Total Cost of Ownership). Uiteindelijk is het totale kostenplaatje voor de autokoper
immers het meest relevant. Wanneer, zoals in deze specifieke situatie wordt gesteld,
de aanschafprijzen van auto’s in het D- en C-segment dichter bij elkaar komen te liggen
volgt dan ook niet per definitie een verkoopverschuiving tussen deze segmenten. Auto’s
in het D-segment zijn namelijk zwaarder, verbruiken doorgaans ook meer brandstof dan
auto’s in het C-segment en de verzekeringspremie is doorgaans ook hoger, waardoor
de TCO van deze auto’s hoger is. Bovendien is ook niet iedere consument op zoek naar
een zo groot mogelijke auto voor het beschikbare budget en spelen persoonlijke voorkeuren
voor functionaliteit en smaak een belangrijke rol bij de keuze voor een specifieke
auto.
Vraag 18
Heeft u door dat het belachelijk klinkt dat wanneer een Volkwagen Passat goedkoper
zou worden dan een Volkswagen Golf (of een Peugeot 508 goedkoper dan een Peugeot 308,
of een Audi A5 goedkoper dan een Audi A3/Audi A2) mensen nog steeds een Volkswagen
Golf zouden kopen?
Antwoord 18
Zie antwoord op vraag 17.
Vraag 19
Beseft u dat u door grote belastingkortingen (BPM-vrijstelling, MRB-vrijstelling en
dus 100% korting en 4% bijtelling in plaats van 22% bijtelling) u juist extreme testen
aan het doen bent en dat dus de vraag over de effecten van enorme belastingskortingen
en stimulansen zeer relevant is?
Antwoord 19
Het kabinet acht het – gelet op de ambities uit het regeerakkoord – van groot belang
om de transitie naar emissievrij rijden te versnellen. De fiscale stimulering van
emissievrije auto’s maakt onderdeel uit van de maatregelen van het kabinet om deze
versnelling te realiseren. Tegelijkertijd is het kabinet zich ervan bewust dat de
bestaande fiscale voordelen voor EV’s fors zijn en een relatief hoge lastenschuif
vragen. Zowel vanwege de hoge ambities van het kabinet op het terrein van emissievrije
mobiliteit en de forse fiscale voordelen voor EV’s acht het kabinet het zeer relevant
om de doelmatigheid en doeltreffendheid van dit beleid te monitoren.
Vraag 20
Bent u bereid om het CARbonTAX-model 3.0 opnieuw op te bouwen en te callibreren zodat
er wel een relatie is tussen de voorspellingen en de uitkomsten in de huidige autobrief
2?
Antwoord 20
Ik acht het niet noodzakelijk het Carbontax-model opnieuw op te bouwen en te kalibreren.
Het Carbontax-model wordt voor elke grote beleidsstudie geactualiseerd aan de hand
van de meest recente inzichten. Zie verdere toelichting bij antwoord 23.
Vraag 21
Bent u bereid vervolgens schattingen te maken van de verkoop van elektrische auto’s
en de kosten daarvan voor 2019 en 2020 die wel realistisch zijn?
Antwoord 21
De raming van de fiscale stimulering voor EV’s wordt in de miljoenennota jaarlijks
geactualiseerd op basis van de dan beschikbare en meest recente informatie over de
nieuwverkopen van EV’s. Deze schattingen zijn op dat moment het meest realistisch.
Vraag 22
Indien u niet bereid bent dit te doen, heeft u dan door dat er opnieuw miljarden meer
in een autobriefperiode uitgegeven wordt aan (semi-)elektrisch rijden op basis van een ondeugdelijk model?
Antwoord 22
Op dit moment is er geen sprake van een verwachting dat er een budgettaire derving
in de orde van miljarden zal ontstaan. De ramingen worden jaarlijks bijgewerkt op
basis van de op dat moment beschikbare informatie. Zoals eerder toegelicht worden
ramingen gemaakt door het Ministerie van Financiën.17 In die ramingen wordt gebruik gemaakt van uitkomsten uit het Carbontax-model én van
de meest recente realisaties en verwachtingen die er op het moment van opstellen van
de ramingen zijn. Overigens zien de miljarden misgelopen belastinginkomsten – zoals
deze door PRC/TNO in 2014 zijn berekend voor de periode 2008–2013 – voor het overgrote
deel op de fiscale stimulering van zeer zuinige benzine- en dieselauto’s en in mindere
mate op (semi-)elektrische auto’s.
Vraag 23
Wordt CARbonTAX-model 3.0 of een opvolger daarvan gebruikt voor doorrekeningen op
dit moment, bij bijvoorbeeld het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat, het Centraal Planbureau (CPB) of het Planbureau voor de Leefomgeving?
Kunt u aangeven waarvoor?
Antwoord 23
Het Carbontax-model wordt gebruikt voor de doorrekening van de fiscale stimulering
van EV’s zoals deze zijn voorgesteld in het ontwerpKlimaatakkoord. Zoals ik in mijn
antwoord op vraag 37 van de recent gestelde Kamervragen heb toegelicht, is voor de
doorrekeningen van deze voorstellen in 2018 opnieuw een modelupdate uitgevoerd om
feitelijke ontwikkelingen tot en met 2017 en de meest recente toekomstprognoses te
benutten in het rekenmodel.18 De parameters van het model zijn in de zomer en het najaar van 2018 gedurende 3 maanden
uitvoerig besproken, getoetst en op onderdelen herijkt en gevalideerd door het PBL
en TNO. Tot 2025 vindt er een jaarlijkse monitoring plaats van de hierboven genoemde
maatregelen en ontwikkelingen. Dit biedt ruimte om bij te sturen wanneer bijvoorbeeld
modelactualisaties leiden tot nieuwe inzichten.
Vraag 25
Is het huidige CARbonTAX model beter in voorspellen dan het CARbonTAX model 3.0 en
kunt u daarvoor bewijs aanleveren?
Antwoord 25
Zie antwoord op vraag 23.
Vraag 26
Kunt u deze vragen een voor een, precies en binnen drie weken beantwoorden zodat de
antwoorden er ruim voor het algemeen overleg over autogerelateerde belastingen op
woensdag 13 februari 2019 zijn?
Antwoord 26
Vanwege de onderlinge samenhang is ervoor gekozen de antwoorden op enkele vragen samen
te nemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.