Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Right to Challenge regeling en stimulering bewonersinitiatieven (Kamerstuk 35000-VII-80)
2019D02988 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over
de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 december
2018 over de inzet op Right to Challenge vanuit het samenwerkingsprogramma Democratie
in Actie (Kamerstuk 35 000 VII, nr. 80).
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
Inhoudsopgave
blz.
1.
Inleiding
2
2.
Bevorderen van Right to Challenge
3
3.
Maatregelen
4
3.1
Opschalen en uitbreiden
5
3.2
Innoveren en toerusten
5
3.3
Leren en onderzoeken
6
3.4
Modelverordening Right to Challenge
6
3.5
Modernisering artikel 150 Gemeentewet
6
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over «Right to Challenge».
Graag willen zij de Minister hierover een paar vragen stellen.
Allereerst merken de leden van de VVD-fractie op dat het goed is dat gemeenten zich
inzetten om inwoners meer bij hun directe leefomgeving te betrekken. In de brief gaat
de Minister in op maatregelen die Right to Challenge moeten bevorderen. De leden van
de VVD-fractie zijn het eens met de Minister waar zij stelt dat in de eerste plaats
gemeenten en inwoners zelf aan zet zijn en dat de rol van de Minister in dezen een
ondersteunende is. Het komt de leden van de VVD-fractie voor dat er van bovenaf geen
«blauwdruk« mag worden voorgeschreven, maar dat gemeenten de vrijheid moeten hebben
om zelf te bepalen hoe zij de betrokkenheid van de inwoners en de mate van betrokkenheid
vorm willen geven. Zij vragen de Minister daar op te reageren. In hoeverre wordt wetgeving
overwogen om Right to Challenge te bevorderen, één en ander los van de modernisering
van artikel 150 Gemeentewet, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis-genomen van de brief
van de Minister over de regeling van het «right to challenge» en de stimulering van
bewonersinitiatieven. Deze leden onderschrijven, dat een sterke lokale democratie
heeft inwoners die betrokken zijn bij de vraagstukken in hun gemeenschap. Deze leden
hechten eraan, dat het «right to challenge» inwoners de mogelijkheid biedt om de uitvoering
van collectieve voorzieningen van de gemeente over te nemen met bijbehorend budget.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de regeringsbrief
inzake de Right to Challenge-regeling en stimulering bewonersinitiatieven. De leden
hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie delen de mening van de Minister over het belang van een
sterke lokale democratie om maatschappelijke opgaven aan te pakken, door onder meer
in te zetten op Right to Challenge. Deze leden lezen dat er in dit kader wordt ingezet
op een verdubbeling van het aantal gemeenten dat werkt met Right to Challenge. De
leden zijn van mening dat het verdubbelen of vergroten van het volume van dit instrument
een mooi doel is.
De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk dat iedereen mee kan doen aan deze
participatie-initiatieven. Heeft de Minister inzicht in de participatiegraad van inwoners
in Right to Challenge en hoe dit is verdeeld over de verschillende bevolkings- en
leeftijdsgroepen in Nederland? In hoeverre worden inwoners actief aangejaagd en uitgenodigd
om gebruik te maken van Right to Challenge? Kan de Minister borgen dat inwoners op
een laagdrempelige wijze kunnen deelnemen aan dit burgerparticipatieproces? Op welke
wijze kunnen deze participatie-initiatieven een aanvulling zijn op de representatieve
democratie?
Voorts zijn de leden van de D66-fractie van mening dat Right to Challenge geen geïsoleerd
instrument is, maar onderdeel uitmaakt van de participatiedemocratie. Hoe sluit Right
to Challenge aan op de zogenaamde instrumenten van het Right to Bid en het Right to
Cooperate? Kan de Minister aangeven wat de verschillen zijn tussen deze instrumenten
zijn en hoe ze elkaar aanvullen? Is de Minister van plan om Right to Challenge in
een breder kader voor de vernieuwing van lokale democratie te beschouwen?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennis-genomen van de brief
van de Minister over Right to Challenge en het stimuleren van bewonersinitiatieven.
Deze leden zijn blij dat de Minister serieus werk wil gaan maken van het verbeteren
van burgerbetrokkenheid. Er leven bij deze leden echter nog wel een aantal vragen
en zorgen n.a.v. de brief van de Minister.
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de plannen van de Minister om
het Right to Challenge te bevorderen en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de fractie van de SP lezen dat «inwoners meer betrokken willen zijn bij
vraagstukken die rechtstreeks raken aan hun leefomgeving, en de politiek-bestuurlijke
keuzes die daarbij gemaakt worden». In dat licht vragen genoemde leden zich af waarom
het referendum door deze regering is afgeschaft, omdat dit bij uitstek een middel
is waarbij mensen invloed kunnen uitoefenen op hun directe leefomgeving en betrokken
raken bij de politieke keuzes die zijn gemaakt. Gaat de Minister zich ook hard maken
om de mogelijkheden voor lokale referenda onder de aandacht te brengen van gemeenten
of blijft dit beperkt tot het uitdagingsrecht? Zo nee, waarom niet en waarom wel specifiek
voor dit middel?
.
De Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie heeft met belangstelling kennis genomen
van de brief waarin de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Kamer
ïnformeert over de maatregelen die zij voor ogen heeft om Right to Challenge te bevorderen
in gemeenten. Deze leden onderschrijven de inzet om Right to Challenge een extra impuls
te geven. Het Right to Challenge biedt inwoners een kans op meer zeggenschap en betrokkenheid
bij de uitvoering van collectieve voorzieningen van de gemeente. De leden van de fractie
van de ChristenUnie hebben nog op een aantal punten vragen of de behoefte aan een
nadere toelichting.
In haar eerdere brief (TK 34 775 VII, nr. 69) schreef de Minister dat in het najaar van 2018 een traject met tien gemeenten zou
worden gestart, die gaan experimenteren met een recht op overname, een specifieke
vorm van inwonersinitiatief die zich richt op exploitatie en beheer van vastgoed.
Kan de Minister iets meer over dit traject vertellen? Welke gemeenten doen mee en
op welke wijze krijgt het recht op overname in dit experiment vorm, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie.
2. Bevorderen van Right to Challenge
De leden van de CDA-fractie vragen naar de ervaringen met het «right to challenge»
in de praktijk. De Minister geeft aan dat inmiddels ongeveer 75 gemeenten al eigen
richtlijnen of regels opgesteld hebben. Wat zijn de ervaringen van gemeenten die al
door inwoners zijn uitgedaagd om de uitvoering van collectieve voorzieningen over
te nemen?
Hoe verklaart de Minister het, dat de meeste gemeenten nog geen concrete uitwerking
aan de ambitie met betrekking tot het «right to challenge» hebben gegeven? Hoe komt
het dat het voor inwoners van de meeste gemeenten lastig is om een alternatief voorstel
in te dienen voor de uitvoering van collectieve voorzieningen in hun directe omgeving?
Op grond waarvan constateert de Minister dat er geen behoefte is aan nieuwe wettelijke
kaders?
De leden van de D66-fractie lezen dat het voor inwoners van de meeste gemeenten lastig
is om met alternatieve voorstellen te komen zoals bedoeld met Right to Challenge en
dat er vanuit gemeenten en inwoners behoefte is aan praktische handvatten. De leden
constateren dat Right to Challenge afkomstig is uit het Verenigd Koninkrijk en dat
daar een ondersteuningsorganisatie genaamd Community Rights Advice Service voor is
ingesteld. Kan de Minister aangeven of er een dergelijke ondersteuningsorganisatie
bestaat waar initiatiefnemers in Nederland gebruik van kunnen maken? Bestaan in het
Verenigd Koninkrijk of andere landen successen voortgekomen uit Right to Challenge,
waar Nederland voorbeeld aan kan nemen?
De Minister stelt in de brief dat er bij gemeenten en bewoners geen behoefte zou zijn
aan «allerlei wettelijke kaders». Graag horen de leden van de fractie van GroenLinks
waaruit volgens de Minister precies blijkt dat er geen behoefte is aan een wettelijk
kader? Kan de Minister ook aangeven wat specifiek bedoeld wordt met het woord «allerlei»?
Het gebruik van dit woord zou kunnen suggereren dat een wettelijk kader voor Right
to Challenge alleen zou kunnen bestaan als er sprake is van een omvangrijke wetswijziging.
Graag een nadere toelichting van de Minister hierop.
De Minister schrijft dat bij de verdere ontwikkeling van Right to Chal-lenge, zowel
bij gemeenten als inwoners, behoefte is aan lokaal maatwerk en niet aan allerlei nieuwe
wettelijke kaders. Ze zet daarom in op een sterkere verankering van Right to Challenge,
zo stelt ze in de brief. Is dit geen valse tegenstelling, zo vragen de leden van de
fractie van de ChristenUnie. Deze leden herkennen de behoefte aan lokaal maatwerk,
maar zien daarnaast ook een behoefte aan heldere kaders rond het recht van initiatief.
Ziet de Minister die behoefte ook? En loopt de Minister met deze schijnbare tegenstelling
niet vooruit op het eindrapport van de Universiteit Leiden, zo vragen de leden van
de fractie van de ChristenUnie.
3. Maatregelen
In de brief komt de Minister met vijf maatregelen om het Right to Challenge te stimuleren
en te verbeteren. De leden van de GroenLinks-fractie hebben echter bij alle vijf maatregelen
de zorg dat bewoners in gemeenten waar het gemeentebestuur geen prioriteit geeft aan
Right to Challenge uiteindelijk het nakijken hebben. Het «Right to Challenge» impliceert
volgens de aan het woord zijn de leden dat er sprake is van een recht. Dit recht wat
deze leden betreft dan ook als zodanig juridisch moeten worden verankerd. Dit om te
voorkomen dat burgers in geval van onwillige gemeenten alsnog een beroep kunnen doen
op het recht. Graag ontvangen deze leden een reactie van de Minister op deze zienswijze.
Kan de Minister hierbij specifiek ingaan op de vraag wat bewoners volgens de Minister
kunnen doen als zijn gebruik willen maken van het Right to Challenge, maar gemeenten
geen behoefte hebben of geen mogelijkheden denken te hebben voor het toepassen van
Right to Challenge?
3.1 Opschalen en uitbreiden
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de initiatieven die de Minister aankondigt
(inspiratiegids, regionale bijeenkomsten en maatwerk-advies) zich verhouden tot het
werk van bijvoorbeeld LSA voor bewonersinitiatieven.
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister in wil zetten op opschaling en uitbreiding
van het Right to Challenge instrument, door middel van een Inspiratiegids, regionale
bijeenkomsten, en maatwerk advies. De leden zijn van mening dat nauwkeurige randvoorwaarden
moeten worden gesteld aan het gebruik van Right to Challenge, en vragen zich af in
hoeverre daar reeds sprake van is. Kan de Minister tevens aangeven welke kosten zijn
gemoeid voor de opzet en uitvoering van Right to Challenge initiatieven, en van de
maatregelen die het gebruik ervan moeten bevorderen? Mogen provincies ook gebruik
maken van het Right to Challenge?
De leden van de fractie van GroenLinks hebben nog een vraag over de doelstelling van
het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie. De Minister schrijft dat de doelstelling
is om in te zetten op een verdubbeling van het aantal gemeenten dat werkt met Right
to Challenge. Een verdubbeling is uiteraard een mooi streven, maar waarom, zo vragen
deze leden, spreekt de Minister niet als doelstelling uit dat inwoners in alle gemeenten
gebruik moeten kunnen maken van het Right to Challenge?
De leden van de SP-fractie vragen naar de kosten die deze uitvoe-ringsplannen met
zich meebrengen en hoe deze plannen tot stand zijn gekomen. Waar komt het idee van
een «inspiratiegids» bijvoorbeeld vandaan, en wat zijn hier de kosten van? Waar komt
het idee voor «communities of practice» vandaan en wat is dit überhaupt, vragen genoemde
leden.
3.2 Innoveren en toerusten
De leden van de VVD-fractie vragen aandacht voor het «recht op overname». Hoe ziet
de Minister dat voor zich? Hoe zal dat in de praktijk gaan? Er zullen hiermee, zo
begrijpen deze leden, experimenten worden uitgevoerd. Wordt er een bepaalde periode
voor deze experimenten uitgetrokken, waarna wordt bezien wat de resultaten zijn? Worden
deze experimenten geëvalueerd? Zal er uiteindelijk wetgeving voor het recht op overname
nodig zijn? Wat is de relatie tussen het recht op overname en een coöperatie? Met
andere woorden in hoeverre is er bij een coöperatie sprake van het overnemen van bepaalde
taken? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de Minister.
De leden van de D66-fractie zijn voorstander van het combineren van verschillende
participatievormen om de lokale democratie te versterken. De aan het woord zijnde
leden lezen dat er een Right to Challenge module beschikbaar wordt gesteld aan gemeente-ambtenaren.
Heeft de Minister ook kennis en inzicht in (digitale) vormen waarin Right to Challenge
georganiseerd kan worden voor inwoners? Bestaat er al een praktische tool waarbij
inwoners op transparante en navolgbare wijze inzicht kunnen krijgen in de initiatieven
in heel Nederland?
De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn blij dat de Minister met voortvarendheid
te werk gaat als het gaat om het stimuleren en toerusten van bewonersinitiatieven.
Op welke manier worden ervaringsdeskundigen hierbij betrokken, zo vragen deze leden.
Veel van de maatregelen richten zich op gemeenten, constateren de leden van de fractie
van de ChristenUnie. Hoe zorgt de Minister ervoor dat ook daadwerkelijk inwoners van
die gemeenten, anders dan bestaande bewonersinitiatieven, worden bereikt en zo ook
nieuwe initiatieven van de grond kunnen komen, zo vragen deze leden.
Verder vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie of er uit het buitenland
nog lessen te leren zijn die benut kunnen worden voor het bevorderen van bewonersinitiatief.
3.3 Leren en onderzoeken
Wat zijn de ervaringen met de mogelijkheid van een «right to challenge» in de Bibliotheekwet
en de Wmo 2015, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
3.4 Modelverordening Right to Challenge
Is er onderzoek gedaan, zo vragen de leden van de SP-fractie, naar welke mensen voornamelijk
gebruik maken van het uitdagingsrecht? Is er onderzoek gedaan of het uitdagingsrecht
het vertrouwen in de democratie vergroot, ook onder niet-deelnemers? Is er onderzoek
gedaan in gemeenten waar het uitdagingsrecht al geldt, hoe succesvol dit is? Zo nee,
bent u bereid daartoe onderzoek uit te voeren?
De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat de Minister samen met
de VNG en gemeenten een modelverordening aan het uitwerken is. Worden hierbij ook
ervaringsdeskundigen betrokken, zo vragen deze leden.
3.5 Modernisering artikel 150 Gemeentewet
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister in te gaan op de rol van de gemeenteraad
bij Right to Challenge, mede in relatie tot het budgetrecht van gemeenten. Waar ligt
het primaat bij Right to Challenge? Ligt dat bij de gemeenteraad en de inwoners of
ligt dat bij het college van burgemeester en wethouders en de inwoners? De leden van
de VVD-fractie vragen de Minister in te gaan op de rol en de positie van de gemeenteraad
en het college in dezen, mede in relatie tot de oprichting van een eventuele coöperatie.
In hoeverre komt de zeggenschap bij een eventuele coöperatie te liggen, mocht deze
zijn opgericht voor een bepaalde taak? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie
een reactie van de Minister.
Artikel 150 Gemeentewet bepaalt, zo merken de leden van de CDA-fractie op, dat de
gemeenteraad een verordening vaststelt waarin regels worden gesteld met betrekking
tot de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk
beleid worden betrokken. Naar de mening van deze leden is het «right to challenge»
niet een vorm van inspraak, maar vergt het een andere visie van de overheid op de
verantwoordelijkheid van de samenleving. Welke bijdrage denkt de Minister dat ruimere
inspraak biedt aan burgers om publieke taken in eigen handen te nemen?
De Minister geeft aan artikel 150 van de Gemeentewet te willen moderniseren. De leden
van de fractie van GroenLinks zijn echter van mening dat deze modernisering niet tegemoet
komt aan het beter verankeren van het Right to Challenge omdat naar de mening van
deze leden Right to Challenge meer is dan inspraak tijdens de voorbereiding van beleid.
Deelt de Minister deze mening en zo nee, waarom niet?
De Minister zet in op een modernisering van de inspraakmogelijkheden van de gemeentewet,
ter verankering van het Right to Challenge. De leden van de fractie van de ChristenUnie
verzoeken op dit punt om een nadere toelichting. Ziet deze modernisering enkel op
het uitbreiden van het inspraakrecht naar andere fasen van beleidsvorming, of beoogt
de Minister ook om de wijze van betrokkenheid te verbreden? Is dit voldoende om initiatiefnemers
en actieve bewoners meer als een gelijkwaardige partner van de gemeente positioneren,
zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
F.M.J. Hendrickx, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.