Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kröger over de met perfluoroctaansulfonzuur (PFOS) en perfluoroctaanzuur (PFOA) verontreinigde grond bij Schiphol
Vragen van het lid Kröger (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de met perfluoroctaansulfonzuur (PFOS) en perfluoroctaanzuur (PFOA) verontreinigde grond bij Schiphol (ingezonden 18 oktober 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-Van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat)
(ontvangen 23 januari 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Onrust rondom stort giftige grond Rijsenhout: «Zorgen om gezondheid
van mijn kinderen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat er grote hoeveelheden verontreinigde grond met de giftige stoffen
PFOS en PFOA zijn gestort bij het terrein bij de Aalsmeerderbrug en Rijsenhout, onderdeel
van de gemeente Haarlemmermeer?
Antwoord 2
Nee, er is sprake van het vooralsnog tijdelijk opslaan van grond ten behoeve van het
verantwoord toepassen van voor hergebruik geschikte grond met licht verhoogde PFOS-waarden
(tot 1,82 μg/kg). Dit valt binnen de regelgeving van het Besluit bodemkwaliteit en
van het lokale gemeentelijke beleid. Conform de Beleidsregel PFOS en PFOA van de gemeente
Haarlemmermeer, is grond met dergelijke PFOS-waarden toepasbaar is voor natuur-, landbouw-,
woon- en industriegebieden.
Vraag 3
Kent u het raadsvoorstel van de gemeente Haarlemmermeer: «Nota Bodembeheer gemeente
Haarlemmermeer, beleidskader voor grondverzet»?2
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Is het waar dat er een voorstel is gedaan om het beheergebied van de gemeente Haarlemmermeer
uit te breiden met dat van de gemeente Amsterdam vanwege het gebrek aan (ophoog)grond?
Is er een verband tussen deze beslissing en de aanwezigheid van PFOS en PFOA in Haarlemmermeerse
grond? Zo ja, kunt u dat verband toelichten?
Antwoord 4
De raad van de gemeente Haarlemmermeer heeft in haar Nota Bodembeheer ingestemd met
het uitbreiden van het beheergebied met dat van de gemeente Amsterdam, zodat ook toepasbare
grond afkomstig uit Amsterdam in de gemeente Haarlemmermeer kan worden gebruikt, maar
ook dat herbruikbare grond in Amsterdam kan worden afgezet. De nota geldt voor alle
stoffen die in de bodem aanwezig kunnen zijn. Het wederzijds accepteren van beheergebieden
heeft het voordeel dat dit de uitwisselbaarheid van grondstromen tussen gemeenten
bevordert waardoor de vraag voor toepassing van grond en het aanbod van ontgraven
grond beter op elkaar kunnen worden afgestemd. Hierdoor kan ontgraven grond binnen
het beheergebied weer een nieuwe bestemming krijgen. De gemeente Haarlemmermeer heeft
aangegeven dat er geen verband is tussen het uitbreiden van het beheergebied en de
aanwezigheid van PFOS en PFOA in Haarlemmermeerse grond. De door Haarlemmermeer opgestelde
beleidsregels zijn onverminderd van kracht.
Vraag 5
Kan uit uw eerdere antwoord dat «de door het incident in 2008 vervuilde grond tijdelijk
[is] opgeslagen in afwachting van het vinden van een goede reinigingsmethode» op worden
gemaakt dat er nog steeds geen goede reinigingsmethode is gevonden in 2018?3
Antwoord 5
Aangezien er uitzicht is op een reinigingsmethode voor grond, dient grond (tijdelijk)
te worden opgeslagen in plaats van definitief gedeponeerd te worden. De reiniging
van zwaar verontreinigde grond met PFAS wordt nu door de reinigingsbranche in overleg
met de lokale bevoegde overheden in de praktijk getest door middel van een proefreinigingstraject.
Het betreft een zogenaamde extractieve reiniging. Door de eigenschappen van de stoffen
PFOS en PFOA is reiniging middels de beschikbare biologische en thermische reinigingsinstallaties
niet mogelijk.
Vraag 6
Was u zich ervan bewust dat de door het incident vervuilde grond nog in afwachting
was van een goede reinigingsmethode toen er werd besloten om de grond te verplaatsen
naar het terrein bij de Aalsmeerderbrug? Zo ja, is het dan niet zorgelijk dat de grond
-vervuild met 143 kilo van het zeer giftige PFOS en PFOA- alsnog is verplaatst?
Antwoord 6
De grond met licht verhoogde PFOS/PFOA-waarden bij de Aalsmeerderweg in Haarlemmermeer
is overtollige grond afkomstig uit een infrastructureel project (HOV Schiphol-Oost)
en betreft niet de grond die in 2008 bij het blusschuimincident op Schiphol is verontreinigd.
Vraag 7
Is het waar dat er in 2013 al een verzoek is gedaan door de gemeente Haarlemmermeer
en de provincie Noord-Holland tot het stellen van een landelijke norm voor het verplaatsen
van vervuilde grond? Zo ja, waarom is daar destijds niets mee gedaan?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in mijn brief van 17 april 2018 (IENW/BSK-2018/79847) is bij mijn
voorganger op 2 mei 2013 een verzoek tot een landelijke norm gedaan. De verantwoordelijkheid
voor de kwaliteit van de bodem in relatie tot het gebruik ervan is gedecentraliseerd,
juist om gemeenten en provincies meer beleidsruimte te geven in de omgang met grond
in hun eigen omgeving. Daarmee is ook het beleid ten aanzien van grondstromen gedecentraliseerd.
Dat betekent dat in eerste instantie de gemeente en de provincie aan zet zijn om normen
en beleidsregels op te stellen voor nieuw opkomende stoffen voor hun gemeente of provincie
en voor hergebruik van grond. Een dergelijke beleidsregel voor PFOS heeft de gemeente
Haarlemmermeer op 3 oktober 2017 opgesteld en de provincie Noord-Holland op 20 juli
2017.
Waar gemeenten op dit moment tegen aan lopen is dat ontgraven grond waarin zich een
niet van nature aanwezige stof bevindt (in het bovenstaande geval PFOS) niet in andere
gemeenten toegepast kan worden als die andere gemeenten geen beleidsregel ten aanzien
van die stof hebben vastgesteld. Dat beperkt de mogelijkheden van het grondverzet
tot de eigen gemeente en kan tot een grondoverschot in een gemeente leiden. Het gaat
hierbij om grond waarbij de waarden van de aanwezige stof dermate laag zijn dat de
risico’s voor mens en milieu bij gebruik verwaarloosbaar zijn zodat de grond nog heel
goed toegepast kan worden. Een landelijke norm kan door gemeenten worden betrokken
bij de afweging om grondverzet van grond met een niet van nature aanwezige stof vanuit
andere gemeenten te aanvaarden. Ik heb het RIVM gevraagd om risicogrenswaarden af
te leiden voor PFOS en PFOA. Op basis daarvan zal ik samen met de decentrale bevoegde
gezagen een handelingsperspectief opstellen voor deze en andere opkomende stoffen.
Vraag 8
Is het waar dat de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van bodem in relatie tot
het gebruik ervan is gedecentraliseerd «om gemeenten en provincies meer beleidsruimte
te geven in de omgang met grond in hun eigen omgeving»? Suggereert u daarmee dat er
per gemeente en per provincie een ander ambitieniveau kan zijn over hoe schoon de
bodem is? Zo nee, wat suggereert u hiermee dan wel?
Antwoord 8
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 7 is het bodembeleid, uiteraard binnen de
nationale kaders, gedecentraliseerd om gemeenten en provincies meer beleidsruimte
te geven in de omgang met grondverzet in hun eigen gebied. Gemeenten en provincies
kunnen daarmee hun eigen ambitieniveau bepalen. Vanzelfsprekend moeten decentrale
bevoegde gezagen zich wel houden aan de nationaal bepaalde interventiewaarde voor
stoffen in de bodem (dat wil zeggen waarden waarboven de grond gesaneerd moet worden
omdat er risico’s zijn voor de gezondheid van mensen of voor het milieu).
Vraag 9
In hoeverre zijn de huidige grenswaarden van gemeenten ook gezondheidsgrenswaarden?
Wordt er gemonitord of de giftige stoffen zich niet ophopen door bioaccumulatie en
op die manier misschien wél de grenswaarden passeren? Zo nee waarom niet? In hoeverre
wordt het grondwater en het drinkwater gemonitord? Bent u bekend met het feit dat
er watermaatschappijen zijn in andere landen die streng controleren op PFOS en PFOA
in drinkwater?4 Deelt u de mening dat wij daar ook strengere regels voor moeten hebben? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 9
De huidige grenswaarden van gemeenten zijn ontleend aan risicogrenzen die door het
RIVM zijn afgeleid. Op basis van de huidige kennis kan worden gesteld dat de risico's
voor mens en milieu onder de grenswaarden aanvaardbaar zijn. Bij de afleiding van
de risicogrenzen is rekening gehouden met blootstelling van mensen via onder andere
gewasconsumptie. De risicogrenzen van het RIVM borgen de gezondheid van mensen en
het milieu. Het RIVM blijft de komende tijd in mijn opdracht nieuwe informatie over
de toxiciteit en accumulatie van deze stoffen evalueren en zal, indien daartoe aanleiding
is, nieuwe risicogrenswaarden publiceren. Vooralsnog is het zo dat de concentraties
die in de omgeving van Haarlemmermeer en elders in de bodem worden aangetroffen, over
het algemeen ruimschoots beneden de risicogrenzen liggen.
Grondwater en drinkwater worden op dit moment niet standaard door de Nederlandse drinkwaterbedrijven
gemonitord op PFOS en PFOA, tenzij bekend is dat er mogelijke vervuilingsbronnen zijn.
De afgelopen jaren is door alle Nederlandse drinkwaterbedrijven wel een screening
uitgevoerd. PFOA en PFOS zijn momenteel niet als parameters opgenomen onder de Europese
Drinkwaterrichtlijn. Als gevolg daarvan ontbreekt een goed Europees overzicht van
PFOS en PFOA in drinkwater. Bekend is op basis van diverse onderzoeksrapporten dat
PFOA en PFOS wijdverspreid zijn. Ook is bekend dat in andere landen naar aanleiding
van specifieke gebeurtenissen door drinkwaterbedrijven gecontroleerd wordt op PFOA
en PFOS in het drinkwater, zoals bijvoorbeeld in Duitsland en in Italië. Op basis
van het huidige drinkwaterbeleid geven de Nederlandse drinkwaterbedrijven en waterbeheerders
al invulling aan verscherping van controle op PFOS en PFOA in drinkwaterbronnen en
het drinkwater.
Gezien de problematiek van perfluorverbindingen (PFAS, waaronder PFOS en PFOA) ben
ik voorstander van het voorstel van de Europese Commissie om perfluorverbindingen
op te nemen als parameter voor de kwaliteit van drinkwater bij de herziening van de
Europese Drinkwaterrichtlijn. In aanvulling daarop zijn perfluorverbindingen als groep
opgenomen in de nieuwe watchlist van de EU Grondwaterrichtlijn, dochterrichtlijn van
de Kaderrichtlijn water. Via dit spoor zal een beeld worden verkregen over het al
dan niet voorkomen van deze stoffen in het Nederlandse grondwater en het grondwater
van andere Europese landen met perfluorverbindingen. Hierdoor kan zowel nationaal
als Europees gewerkt worden aan maatregelen om vervuiling terug te dringen en te voorkomen.
De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) heeft een voorlopige gezondheidskundige
grenswaarde voor PFOA en PFOS gepubliceerd. Gezien het voorlopige karakter van de
grenswaarden van EFSA herziet het RIVM op dit moment eerdere adviezen niet. Eerst
worden de definitieve gezondheidskundige grenswaarden afgewacht. In 2019 zal EFSA
een risicobeoordeling uitvoeren voor blootstelling aan andere perfluorverbindingen
en zal het de voorlopige gezondheidskundige grenswaarde van PFOA evalueren. Het RIVM
volgt deze ontwikkelingen en werkt, waar mogelijk, samen met EFSA.
Vraag 10
Deelt u de mening dat het zorgelijk is dat gemeenten zelf verantwoordelijk zijn voor
het opstellen van een beleidsregel voor het hergebruik van vervuilde grond? Klopt
het dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) uitsluitend op verzoek
van gemeenten risicogrenswaarden afleidt die gebruikt kunnen worden voor het opstellen
van beleidsregels? Deelt u de mening dat het efficiënter zou zijn om landelijke risicogrenswaarden
en richtlijnen te stellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
De gemeenten maken bij het opstellen van beleidsregels gebruik van informatie en risicogrenzen
die door het RIVM op verzoek van gemeenten zijn afgeleid voor de specifieke situatie
in die gemeente(n) en voor de specifieke functie(s) waarvoor grond kan worden gebruikt.
Risicogrenzen hebben als doel de grens aan te geven waaronder onaanvaardbare risico's
voor mens en milieu worden uitgesloten. Gemeenten kennen hun omgeving veel beter dan
het Rijk en kunnen in hun beleidsregels rekening houden met lokale bodemkwaliteit
en het specifieke gebruik van de bodem.
Voor de omgang met zogenaamde zeer zorgwekkende stoffen (ZZS-en) vind ik dat het Rijk
de regie heeft. Daarom heb ik RIVM gevraagd om risicogrenswaarden uit te rekenen voor
PFOA en PFOS. Op basis van de uitkomsten van het RIVM-onderzoek ga ik om de tafel
met decentrale overheden om samen met hen een algemene methodiek op te stellen hoe
om te gaan met (potentieel) ZZS-en. Wat het beleid precies gaat inhouden kan van stof
tot stof verschillen.
Vraag 11
Bent u bereid om dit probleem verder te onderzoeken en een landelijke norm voor het
verplaatsen van verontreinigde grond te overwegen? Zo nee, waarom niet? Deelt u de
mening dat de voorkeur dan altijd moet liggen bij het reinigen van de grond in plaats
van het mengen van verontreinigde grond met schone grond om aan een bepaalde norm
te voldoen bij storting? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Zoals in mijn antwoord op uw vorige vraag aangegeven, vind ik dat het Rijk voor de
omgang met ZZS-en de regie heeft en ga ik samen met decentrale overheden om de tafel
om een algemene methodiek op te stellen hoe om te gaan met (potentieel) ZZS-en; grondverzet
zal deel uitmaken van die algemene methodiek.
Van belang is om bodemverontreiniging met PFOS en PFOA zoveel mogelijk te voorkomen.
Door het toelaten van producten en productieprocessen waarbij emissies naar water
en lucht plaatsvinden is het onvermijdelijk dat deze stoffen, ondanks preventieve
maatregelen, ook in het bodem- en watersysteem worden aangetroffen. Wanneer grond
is verontreinigd en bij graafwerkzaamheden vrijkomt, moet eerst worden gekeken naar
de mogelijkheden voor hergebruik van de grond. Wanneer de grond zodanig verontreinigd
is dat hergebruik niet aan de orde is, is reiniging van de grond geboden. Dit is in
lijn met de minimumstandaard voor verontreinigde grond die is vastgelegd in het LAP3.
Het altijd reinigen van met deze verbindingen verontreinigde grond, ook als er geen
risico’s zijn voor mens en ecologie, is onnodig, kostbaar en energie intensief. Er
zijn geen aanwijzingen dat grond met PFAS wordt gemengd met schonere grond om aan
de normen te voldoen. Het mengen van vervuilde grond met schonere grond om aan de
normen te voldoen is niet toegestaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.