Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ronnes en Omtzigt over het bericht “ING top niet getoetst op witwaszaak”
Vragen van de leden Ronnes en Omtzigt (beiden CDA) aan de Minister van Financiën over het bericht «ING-top niet getoetst op witwaszaak» (ingezonden 12 december 2018).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 9 januari 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «ING top niet getoetst op witwaszaak»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat ING schuld bekende aan het structureel overtreden van de regels tegen
het faciliteren van corruptie, witwassen en terrorismefinanciering in Nederland en
dat ING strafvervolging heeft afgekocht voor het recordbedrag van 775 miljoen euro?
Antwoord 2
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft ING NL N.V. (ING) een transactie van € 775 mln.
aangeboden vanwege jarenlange en structurele overtreding van de Wet ter voorkoming
van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en schuldwitwassen uit het Wetboek
van Strafrecht (Sr). ING heeft de gemaakte fouten publiekelijk erkend en betreurd.
In dit verband verwijs ik naar het persbericht en feitenrelaas, zoals gepubliceerd
op de website van het OM.2 Bij brief van 11 september jl. is uw Kamer over de transactieovereenkomst geïnformeerd.3 Door het betalen van een aangeboden transactie wordt verdere strafvervolging en bestraffing
voorkomen.
Vraag 3
Bent u ervan op de hoogte waarom de toezichthouder niet zelf besluit tot hertoetsing?
Antwoord 3
Geschiktheid en betrouwbaarheid zijn doorlopende verplichtingen. Het is uitsluitend
aan de onafhankelijke toezichthouder om tot hertoetsing over te gaan, wanneer de feiten
en omstandigheden daartoe aanleiding geven. Een hertoetsingsonderzoek kan betrekking
hebben op zowel de vereiste geschiktheid als betrouwbaarheid. In het geval van bestuurders
en commissarissen bij ING ligt de bevoegdheid tot hertoetsing bij de Europese Centrale
Bank (ECB). DNB kan de ECB hierover adviseren, maar de ECB kan een hertoetsing ook
uit eigen beweging starten, zonder voorafgaand advies van de nationale toezichthouder.
Vraag 4
Is het waar dat de regels van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche
Bank (DNB) voorschrijven dat er in ieder geval een beoordeling van bestuurders en
commissarissen plaatsvindt (ook wel vooronderzoek genoemd) bij een redelijke aanleiding?4
Antwoord 4
Twijfels over de geschiktheid en/of betrouwbaarheid kunnen zowel ontstaan door handelen
of nalaten van de persoon in kwestie, als door relevante ontwikkelingen ten aanzien
van de instelling. De toezichthouders spreken in deze gevallen van een «redelijke
aanleiding» tot een hertoetsing. Het «vooronderzoek» kan worden gelijkgesteld aan
de beoordeling of er sprake is van een redelijke aanleiding. Dit onderzoek gaat vooraf
aan het eigenlijke hertoetsingsonderzoek.
Het vooronderzoek vindt geïndividualiseerd plaats. Wanneer de feiten en omstandigheden
betrekking hebben op de instelling, rechtvaardigt dit niet per definitie een hertoetsing
van alle bestuurders en commissarissen. Tijdens het vooronderzoek wordt bekeken in
hoeverre de feiten en omstandigheden ook daadwerkelijk iets (kunnen) zeggen over de
geschiktheid en/of betrouwbaarheid van ieder individu. Daarmee wordt voor ieder individu
de eventuele redelijke aanleiding vastgesteld.
Vraag 5
Is het waar dat (herhaaldelijke) overtreding van wet- en regelgeving door de AFM genoemd
wordt als een redelijke aanleiding?
Antwoord 5
De AFM noemt op haar website bij mogelijke voorbeelden van een redelijke aanleiding
bij geschiktheid inderdaad (herhaaldelijke) overtreding van wet- en regelgeving. De
AFM vermeldt hierbij ook dat de vraag of sprake is van een redelijke aanleiding, afhangt
van de omstandigheden van het geval en dat er in ieder individueel geval een beoordeling
plaatsvindt.
Vraag 6
Heeft die beoordeling door de toezichthouder plaatsgevonden voor de leden van de Raad
van Bestuur en de leden van de Raad van Commissarissen van ING bank?
Antwoord 6
In verband met de toezichtsvertrouwelijkheid kan en mag de bevoegde toezichthouder
geen uitspraken doen, ook niet naar mij als Minister, over de vraag of hertoetsing
in individuele gevallen is overwogen, plaatsvindt of heeft plaatsgevonden, en wat
mogelijk de uitkomst hiervan zou zijn. Het gaat hier om de beoordeling van personen
door een bestuursorgaan, en de wet schrijft strikte geheimhouding voor. De inzet van
het instrument van (her)toetsing verloopt daarom uiterst zorgvuldig, bij zowel de
AFM en DNB als de ECB.
Vraag 7
Is het waar dat de Raad van Commissarissen van ING bank – die in dit geval zeker voor
hertoetsing in aanmerking zou komen – zelf een onderzoek liet instellen door Stibbe
en dat dat als basis diende om helemaal niets te doen aan hertoetsing bij deze grote
witwaszaak?
Antwoord 7
Of hertoetsing in dit geval is overwogen en dus ook welke rol het onderzoek van Stibbe
in de besluitvorming heeft gespeeld, is toezichtsvertrouwelijke informatie. Wel heeft
de heer Elderson (DNB) tijdens de rondetafelbijeenkomst die uw Kamer op 12 december
jl. organiseerde over de stand van zaken in de financiële sector, aangegeven dat de
kans nul is dat DNB zich alleen zou baseren op een rapport dat in opdracht van een
instelling is opgesteld. In algemene zin geldt daarnaast dat bij de vraag of gewijzigde
feiten of omstandigheden in een concreet geval aanleiding geven tot een nieuwe beoordeling,
de toezichthouder zich baseert op eigen onderzoek en alle relevante informatie, waaronder
informatie van andere toezichthouders en opsporingsinstanties.
Vraag 8
Is het vanaf nu mogelijk om als bank te faciliteren dat miljarden worden witgewassen
en als bestuurder niet eens onafhankelijk getoetst te worden?
Antwoord 8
Banken dienen op grond van de Wet op het financieel toezicht (Wft) een integere bedrijfsvoering
te waarborgen en op grond van de Wwft op effectieve wijze hun poortwachtersfunctie
te vervullen. Met de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn is in de Wwft
de verplichting opgenomen om een dagelijks beleidsbepaler aan te wijzen die verantwoordelijk
is voor de naleving van de Wwft (artikel 2d, eerste lid). Integriteitstoezicht is
een speerpunt van DNB. Zij houdt intensief integriteitstoezicht via thematische en
instellingsspecifieke onderzoeken. Tegen overtredingen wordt opgetreden: naast informele
interventies heeft DNB sinds 2014 in de bancaire sector achttien integriteitsgerelateerde
formele maatregelen opgelegd, waaronder tien boetes. Verder kan het OM (onder meer
door inschakeling van de FIOD) via haar brede opsporingstaak naar strafbare feiten
ten aanzien van natuurlijke of rechtspersonen stuiten op informatie die duidt op mogelijke
betrokkenheid van financiële instellingen en op basis daarvan besluiten om een strafrechtelijk
onderzoek te starten, zoals in het geval van ING ook is gebeurd. Ten aanzien van hertoetsing
staat onverkort overeind dat de bevoegde toezichthouder tot hertoetsing overgaat,
als sprake is van een redelijke aanleiding om een al getoetste persoon opnieuw te
beoordelen.
Vraag 9
Deelt u de mening dat het zeer wenselijk is dat de onafhankelijke toezichthouders
in dit geval zelf de boordeling uitvoeren?
Antwoord 9
Ja. Dat is ook hoe het wettelijk geregeld is, in Europees en nationaal verband.
Vraag 10
Deelt u de mening dat, als er een extern onderzoek gedaan moet worden, onder geen
beding de partij die herbeoordeeld zou moeten worden (de commissarissen in dit geval)
de opdrachtgever zou moeten zijn?
Antwoord 10
Ik vind het niet bezwaarlijk dat een financiële instelling in een geval als het onderhavige
ook zelf extern onderzoek laat uitvoeren naar bijvoorbeeld de positie en rol van topbestuurders.
De governance van een financiële instelling is primair een verantwoordelijkheid van
de instelling zelf. De onafhankelijke toezichthouder maakt een zelfstandige afweging,
op basis van eigen oordeelsvorming, om in een concreet geval al of niet tot hertoetsing
over te gaan.
Vraag 11
Bent u bereid de gang van zaken met de toezichthouders aan de orde te stellen en aan
te dringen op een onafhankelijke beoordeling en daarna een hertoetsing, uitgevoerd
door de toezichthouder zelf?
Antwoord 11
De vraag impliceert dat de bevoegde toezichthouder (in dit geval: de ECB) heeft besloten
om niet te hertoetsen. Dat weet ik niet. De wetgever, zowel nationaal als in Europees
verband, heeft ervoor gekozen om toezichtsbevoegdheden neer te leggen bij onafhankelijke
toezichthouders op de financiële markten. Ik heb geen bevoegdheden om de inzet van
het hertoetsingsinstrument af te dwingen en ben dus niet in de positie om aanwijzingen
aan de ECB te geven.
Vraag 12
Wilt u nagaan of de volgende paragraaf in het genoemde artikel op waarheid berust:
«Volgens bronnen toonde DNB-toezichtdirecteur Frank Elderson zich tevreden over het
Stibbe-onderzoek en de belofte van topman Ralph Hamers om naleving van wet- en regelgeving
voortaan onderdeel van de strategie van zijn bank te laten zijn. «We moeten verder
met elkaar», zou hij de ING-top bovendien hebben laten weten»? Wat is uw oordeel daarover?
Antwoord 12
Het artikel tracht de gang van zaken rond de totstandkoming van de transactie met
het OM en de vervolgactiviteiten van DNB te reconstrueren. DNB heeft geen commentaar
gegeven op het artikel. Dit behoort tot het toezichtsvertrouwelijke domein waarover
de toezichthouder ook richting mij zich niet mag uitlaten.
Vraag 13
Bent u bereid om deze vragen en de antwoorden daarop ook in afschrift aan de Europese
Centrale Bank en de Europese Bankenautoriteit te sturen?
Antwoord 13
Ja.
Vraag 14
Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden, dus voor het debat
in de Kamer over het faciliteren van witwassen door Nederlandse banken?
Antwoord 14
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.