Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuiken over het benoemen van een “burgerlid” in een commissie van een gemeenteraad
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het benoemen van een «burgerlid» in een commissie van een gemeenteraad (ingezonden 27 november 2018).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
27 december 2018).
Vraag 1
Kent u het bericht «Eindelijk benoemd»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 4
Welke wet- en regelgeving geldt er ten aanzien van de benoemingsvereisten voor een
burgerlid van een raadscommissie?
Mag een gemeente aanvullende eisen stellen aan een dergelijke benoeming? Zo ja, welke
eisen en wie mag die stellen? Wat is de rol van de burgemeester? Maakt het daarbij
uit of een voorgedragen commissielid op de kandidatenlijst van een fractie heeft gestaan?
Zo nee, waarom mogen er geen aanvullende eisen worden gesteld?
Antwoord 2, 4
Artikel 82 van de Gemeentewet bepaalt dat de raad raadscommissies kan instellen ter
voorbereiding van de besluitvorming van de raad en het voeren van overleg met het
college of de burgemeester. Daarbij is aan de raad opgedragen om voor zover raadsleden
benoemd worden, te zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad
vertegenwoordigde groeperingen. De Gemeentewet bevat geen benoemingsvereisten ten
aanzien van niet-raadsleden.
Het is een autonome bevoegdheid van de raad om bij verordening al dan niet benoemingsvereisten
te formuleren voor niet-raadsleden. In de praktijk komt het voor dat gemeenteraden
voor het commissielidmaatschap van niet-raadsleden dezelfde benoemingsvereisten stellen
als de wetgever doet aan het raadslidmaatschap, waaronder het vereiste van ingezetenschap
en het bereikt hebben van de leeftijd van 18 jaar (artikel 10 van de Gemeentewet).
Ook wordt in sommige gemeenten als vereiste gesteld dat betrokkene bij de laatstgehouden
gemeenteraadsverkiezingen op een van de kandidatenlijsten moet hebben gestaan. Dit
staat gemeenteraden vrij. De burgemeester heeft in dezen geen specifieke taak of bevoegdheid.
Vraag 3, 5
Kunnen er belemmeringen zijn voor de benoeming van een burgerlid van een raadscommissie
als die aan de formele eisen uit wet- en regelgeving voldoet? Zo ja, welke belemmeringen?
Kan de benoeming van een commissielid, waartegen geen formele bezwaren bestaan, door
middel van stemming in de gemeenteraad geblokkeerd worden? Zo ja, op welke gronden?
Zo nee, waarom niet en kan een dergelijk besluit op grond van artikel 268 van de Gemeentewet
bij koninklijk besluit vernietigbaar zijn?
Antwoord 3, 5
Benoeming van personen kan plaatsvinden bij acclamatie of door middel van stemming.
Vindt benoeming plaats door middel van stemming, dan bepaalt artikel 31 van de Gemeentewet
dat de stemming geheim – en dus schriftelijk – is. Een stemming impliceert de mogelijkheid
tegen de benoeming van betrokkene te stemmen. Dit kan ertoe leiden dat de kandidaat
ondanks het voldoen aan de in de lokale verordening gestelde eisen, niet wordt benoemd.
Het al dan niet houden van een stemming in relatie tot het bepaalde in de eigen verordening
is een lokaal-autonome keuze; het is de raad die gaat over de benoeming van raadscommissieleden.
Ten aanzien van vernietiging door de Kroon is op grond van het wettelijk kader2 en het Beleidskader schorsing en vernietiging3 van belang of aan de betreffende beslissing een rechtsgevolg verbonden is, in de
zin dat de beslissing bijvoorbeeld ten aanzien van andere bestuursorganen of particulieren
een rechtsverhouding vastlegt, wijzigt of opheft.4 Brengt de beslissing geen rechtsgevolg met zich, dan komt die niet voor vernietiging
in aanmerking. De benoeming van raadscommissieleden betreft de eigen bestuurlijke
organisatie van de gemeenteraad. Het heeft daarmee een intern karakter: zij hebben
geen externe werking naar andere bestuursorganen of particulieren zoals hierboven
is bedoeld. Het al dan niet benoemen van een persoon tot lid van een raadscommissie
is dan ook niet vatbaar voor vernietiging door de Kroon. Daar komt nog bij dat in
het geval de beslissing betreft iemand niet als commissielid te benoemen, er geen
sprake is van een voor vernietiging vatbare beslissing omdat het hierboven bedoelde
rechtsgevolg ontbreekt.
Vraag 6
Hoe verhoudt de benoemingwijze van het in het bericht genoemd commissielid, zich tot
de toelichting bij de Model Verordening op de raadscommissies 2018 van de VNG en tot
hetgeen in de verordening van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk staat, namelijk dat
het mogelijk is «dat de raad (moet) besluiten een voorgedragen lid niet te benoemen
tot lid van een commissie. Dit kan het geval zijn wanneer een «burgerlid» niet voldoet
aan de vereisten van de Gemeentewet. Andere redenen om een dergelijke benoeming achterwege
te laten zijn niet aan de orde»?5
Antwoord 6
Een gemeenteraad gaat over de eigen vergaderorde en besluitvorming, dat is een autonoom,
lokaal proces. Hoe de benoemingswijze zich verhoudt tot hetgeen in de verordening
van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk staat, dan wel het model van de VNG, dient om
die reden door de desbetreffende gemeenteraad te worden beoordeeld op het moment dat
het zich voordoet.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.