Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de opzet beleidsdoorlichting Reisdocumenten en Basisadministratie personen (artikel 6.5 van hoofdstuk VII van de Rijksbegroting)
30 985 Beleidsdoorlichting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Nr. 30
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 27 december 2018
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over
de brief van 11 september 2018 over de opzet beleidsdoorlichting Reisdocumenten en
Basisadministratie personen (artikel 6.5 van hoofdstuk VII van de Rijksbegroting)
(Kamerstuk 30 985, nr. 28).
De vragen en opmerkingen zijn op 8 november 2018 aan de Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Bij brief van 21 december 2018 zijn de vragen
beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de opzet voor de beleidsdoorlichting reisdocumenten
en basisadministratie personen (Kamerstuk 30 985, nr. 28). Graag willen de leden de regering hierover vragen stellen en diverse opmerkingen
maken.
Vraagstelling
De vraagstelling in de beleidsdoorlichting: »in hoeverre zijn de gegevens in de BRP
juist en volledig en in hoeverre is de BRP daarmee een waarheidsgetrouwe afspiegeling
van de werkelijkheid?» De VVD-fractie wil graag naast de vraag over de juistheid en
volledigheid ook de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid betrekken. Kan
er in de vraagstelling ook betrokken worden in hoeverre de basisregistratie personen
haar functie als basisregistratie ook vervult in de zin dat zij voor andere overheidsinstanties
toegankelijk genoeg is?
Afbakening
De beleidsdoorlichting wordt breder dan de opzet in 2014. Waarom is dat? Wordt er
in de beleidsdoorlichting ook gekeken naar de samenwerking met andere overheidsinstanties
zoals andere ministeries en uitvoeringsorganisaties? Zo ja, hoe? Wordt er ook een
tevredenheidsonderzoek gedaan? Wordt er ook gekeken hoe, hoe vaak andere ministeries
en uitvoeringsorganisaties gebruik maken van BRP? Zo ja, wat is daarvoor de aanpak?
Is het aanpakken van fraude met persoons- en adresgegevens onderdeel van de beleids-doorlichting?
Worden ook de mate waarin de BRP burgers regie over hun eigen persoons-gegevens geeft
ook onderzocht? Zo ja, wordt hoe burgers regie op hun eigen persoons-gegevens uit
de BRP die door derden gebruikt worden bekeken? Zijn daarvoor vaste procedures? Wat
zijn de ervaringen van de diverse betrokken partijen?
Methodiek en opzet
De VVD-fractie vindt het positief dat in de opzet van het onderzoek ook interviews
met gebruikers van het BRP en een onderzoek onder burgers opgenomen zijn. Is er ruimte
om de interviews onder gebruikers zoals andere overheidsinstellingen en burgers en
het onderzoek onder burgers te verbreden? De VVD-fractie wil graag weten waarom er
gekozen is voor efficiëntie van het BRP-beleid als hoofdvraag in plaats van ook elementen
als gebruiksgemak van het systeem?
Planning
De VVD-fractie vraagt zich gezien de opzet van de beleidsdoorlichting af in hoeverre
de huidige tijdsplanning niet sneller kan zodat er bijvoorbeeld na een half jaar nog
voldoende ruimte en tijd is voor aanvullend onderzoek waar dit nodig wordt geacht.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de vraagstelling en de onderzoeksopzet
van de beleidsdoorlichting over begrotingsartikel 6.5.
Deze leden onderschrijven het uitgangspunt, dat het voor een efficiënte dienstverlening
door de overheid noodzakelijk is dat de gegevens in de Basisregistratie Personen (BRP)
betrouwbaar, volledig en juist zijn. Deze leden achten het vanzelfsprekend dat in
het kader van onderzoek naar een efficiënte dienstverlening door de overheid ook onderzoek
onder burgers wordt gedaan. In dit verband vragen deze leden de regering nader in
te gaan op de problematiek van staatlozen, van wie er in Nederland vele juist niet
geregistreerd worden in de BRP.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de opzet beleidsdoorlichting reisdocumenten en basisadministratie
personen. Zij hebben enkele vragen hierover.
Zij merken op dat de centrale vraag die in de beleidsdoorlichting centraal staat is:
«in hoeverre zijn de gegevens in de BRP juist en volledig en in hoeverre is de BRP
daarmee een waarheidsgetrouwe afspiegeling van de werkelijkheid?» Kan de Staatssecretaris
toelichten in hoeverre deze vraag ziet op de doeltreffendheid en doelmatigheid van
het beleid? De leden van de D66-fractie vragen of dit niet meer ziet op rechtmatigheid?
Wordt ook bekeken in hoeverre de vastgestelde doelen voor de BRP, zoals het verstrekken
van burgergegevens aan overheidsorganen, worden bereikt? Waarom komen deze doelen
niet terug in de centrale vraagstelling?
Wordt er ook onderzoek gedaan onder burgers of de dienstverlening op basis van de
BRP specifiek voor burgers efficiënter is geworden, zo vragen deze leden?
Daarnaast vragen de leden van de D66-fractie in hoeverre in de beleidsdoorlichting
aandacht wordt besteed aan de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris om toezicht
te houden op de uitvoering van de paspoortwet en de uitvoering van de wet BRP en de
ondersteuning van gemeenten die voor deze uitvoering verantwoordelijk zijn? Wordt
ook meegenomen welk beleid de Staatssecretaris voert om fraude met persoons- en adresgegevens
tegen te gaan en is dit doelmatig en doeltreffend?
Wordt ook in de beleidsdoorlichting rekening gehouden met de impact van de EU-dimensie,
zoals wellicht e-ID en eIDAS, op het BRP-systeem?
Tot slot vragen de leden van de D66-fractie of er voldoende tijd is om nog eigen aanvullend
literatuuronderzoek te doen, gezien de relatief snelle deadline voor opleveren van
het onderzoek?
II Reactie van de Staatssecretaris
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag van het schriftelijk overleg
van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de beleidsdoorlichting
van artikel 6.5 (Reisdocumenten en Basisadministratie Personen). Dit naar aanleiding
van mijn brief met daarbij de opzet van de beleidsdoorlichting van 11 september 2018
(Kamerstuk 30 985, nr. 28).
Ik dank de leden van de VVD-fractie, de fractie van D66 en de CDA-fractie voor hun
bijdrage. Hieronder ga ik in op de gestelde vragen van de leden van de verschillende
fracties. In de beantwoording zijn de vragen geordend naar onderwerp.
1. De centrale vraagstelling van de beleidsdoorlichting en de doelstelling van het
beleid
De VVD-fractie wil graag naast de vraag over de juistheid en volledigheid ook de doeltreffendheid
en doelmatigheid van het beleid betrekken.
De leden van de D66-fractie vragen of de Staatssecretaris kan toelichten in hoeverre
de centrale vraagstelling ziet op de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid
en ook of de vraagstelling niet meer ziet op rechtmatigheid. De leden van D66 stellen
daarnaast ook de vraag of in de beleidsdoorlichting ook wordt nagegaan of het doel
van de BRP, namelijk het verstrekken van persoonsgegevens aan overheidsorganisaties,
wordt bereikt.
De centrale vraagstelling in de beleidsdoorlichting luidt als volgt: «In hoeverre
zijn de gegevens in de BRP juist en volledig en in hoeverre is de BRP daarmee een
waarheidsgetrouwe afspiegeling van de werkelijkheid?» (Kamerstuk 30 985, nr. 28).
Een beleidsdoorlichting is bedoeld om vast te stellen of de doelen van het beleid
zijn gerealiseerd (doeltreffendheid) en of dat met zo min mogelijk kosten is gegaan
(doelmatigheid).
De primaire doelstelling van de Basisregistratie Personen is om overheidsorganen en
private partijen met een publieke taak gegevens over burgers te verstrekken die zij
nodig hebben voor een efficiënte uitvoering van hun publieke taken. Deze doelstelling
kan alleen worden gerealiseerd als de gegevens in de BRP actueel, volledig en juist
zijn. Doeltreffendheid van beleid en juistheid en volledigheid van gegevens kunnen
hier niet los van elkaar worden gezien.
Daarom is de hoofdvraag van de doorlichting in hoeverre de gegevens in de Basisregistratie
Personen (BRP) juist en volledig zijn. Alleen als de gegevens in de BRP overeenkomen
met de werkelijkheid, kan deze registratie zijn primaire doelstelling – efficiënter
werken van overheidsorganisaties – waarmaken en kan dus gesteld worden dat het beleid
doeltreffend is.
De centrale vraagstelling ziet niet op rechtmatigheid zoals de fractie van D66 vraagt.
Bij rechtmatigheid gaat het erom of een handelwijze in overeenstemming is met de regels.
Dat betekent in dit geval dat de gegevens van de BRP uitsluitend worden verstrekt
aan alle daarvoor in aanmerking komende instanties. Daarom zal in de beleidsdoorlichting
wel de vraag worden beantwoord of (uitsluitend) alle daarvoor geëigende instanties
gegevens verstrekt krijgen uit de BRP. Het is dus inderdaad zo, zoals de fractie van
D66 vraagt, dat in de beleidsdoorlichting ook wordt gekeken of het doel van de BRP
om persoonsgegevens aan overheidsorganisaties te verstrekken, wordt gerealiseerd.
2. De afbakening van de beleidsdoorlichting
De VVD-fractie constateert dat de beleidsdoorlichting breder wordt dan de opzet in
2014 en vraagt waarom dat is. Daarnaast vragen de leden van de D66-fractie in hoeverre
in de beleidsdoorlichting aandacht wordt besteed aan de verantwoordelijkheid van de
Staatssecretaris om toezicht te houden op de uitvoering van de paspoortwet en de uitvoering
van de wet BRP en de ondersteuning van gemeenten die voor deze uitvoering verantwoordelijk
zijn.
Ook vragen de VVD-fractie en de fractie van D66 of fraude met adres- en persoonsgegevens
ook onderdeel is van de beleidsdoorlichting.
In deze beleidsdoorlichting is ervoor gekozen om béide onderdelen van begrotingsartikel
6.5 onder de loep te nemen, dus Reisdocumenten en de Basisadministratie Personen.
Ik heb hiervoor gekozen omdat het beide belangrijke onderdelen zijn van dit begrotingsartikel.
Het onderdeel reisdocumenten wordt niet bekostigd uit beleidsbudget maar uit leges
die worden geheven door de uitgevende instanties in Nederland, het Caribisch gebied
en bij de buitenlandse posten. Strikt gesproken zou het dus buiten deze beleidsdoorlichting
kunnen blijven, maar er wordt wel beleid op gevoerd. Ik vind het belangrijk dat ook
van dít beleid de doeltreffendheid en doelmatigheid worden vastgesteld.
In de beleidsdoorlichting zal ik ook ingaan op het toezicht op de uitvoering van de
Paspoortwet en de wet BRP en de ondersteuning van uitgevende instanties bij de uitvoering,
zoals de fractie van D66 vraagt. En ook het beleid om fraude met persoons- en/of adresgegevens
aan te pakken, is onderdeel van de doorlichting.
3. De toegankelijkheid van de BRP en het gebruiksgemak
De VVD-fractie vraagt of en zo ja hoe in de beleidsdoorlichting wordt gekeken naar
de samenwerking met andere overheidsinstanties zoals andere ministeries en uitvoeringsorganisaties.
Daaraan gerelateerd stelt de VVD-fractie de vraag of de toegankelijkheid van de BRP
voor andere overheidsorganisaties en de mate waarin overheidsinstanties gebruik maken
van de BRP, deel uitmaken van de beleidsdoorlichting. Ook wil de VVD weten waarom
efficiëntie van de BRP de hoofdvraag is in plaats van het gebruiksgemak van het systeem.
In de beleidsdoorlichting wordt zeker aandacht besteed aan de mate waarin andere ministeries
en uitvoeringsorganisaties gebruik maken van de BRP en ook de samenwerking met andere
overheidsinstanties krijgt een plaats in de beleidsdoorlichting. Dat kan ook niet
anders, want de BRP is een basisregistratie waarvan het juist de bedoeling is dat
die wordt gebruikt door andere overheidsorganisaties. De BRP is alleen doeltreffend
en doelmatig als het systeem toegankelijk en gebruiksvriendelijk is. Dus niet alleen
de efficiëntie van de BRP maar ook het gebruiksgemak maakt deel uit van de beleidsdoorlichting.
De vraag naar de gebruiksvriendelijkheid en toegankelijkheid van de BRP zal onder
andere in de interviews met de gebruikers van de BRP terugkomen, evenals de vraag
hoe vaak andere ministeries en uitvoeringsorganisaties gebruik maken van de BRP.
Overigens zal ik daarnaast in deze beleidsdoorlichting nog op een andere manier onderzoeken
of het beleid doelmatig is geweest. Ik denk concreet aan een kwantitatief onderzoek
naar de mate waarin overheidsinstanties de verplichting tot gebruik van authentieke
gegevens uit de BRP naleven. Indien mogelijk zal ook de frequentie van het gebruik
van de BRP daarbij worden betrokken. Het is een kwantitatief onderzoek waarvan de
aanpak nog moet worden uitgewerkt.
4. Het effect van het beleid op de burgers
De fractie van D66 stelt de vraag of er bij de beleidsdoorlichting ook wordt onderzocht
of de BRP ertoe heeft geleid dat de dienstverlening aan de burgers efficiënter is
geworden.
De leden van de CDA-fractie vinden een dergelijk onderzoek vanzelfsprekend en stellen
de vraag om bij dit onderzoek ook in te gaan op de problematiek van de staatlozen.
De BRP is er niet alleen voor bedoeld om de uitvoering van publieke taken efficiënter
te maken. Deze persoonsregistratie is ook bedoeld om burgers te ontlasten. Dit op
basis van het principe «eenmalig verstrekken, meervoudig gebruiken». Daarom wordt
in de beleidsdoorlichting ook, zoals de fracties van het CDA en D66 voorstellen, gekeken
naar het effect van het beleid op de dienstverlening voor de burgers. Hiervoor wordt
een vergelijkend onderzoek gedaan naar de situatie vandaag de dag en die uit het verleden,
i.c. de situatie waarin de burger bij diverse overheidsloketten dezelfde gegevens
opnieuw moest doorgeven.
Zoals gevraagd door de fractie van het CDA zal de registratie van staatlozen in de
BRP ook terugkomen in de beleidsdoorlichting.
5. De planning van de beleidsdoorlichting
De VVD-fractie vraagt of de beleidsdoorlichting sneller kan worden afgerond zodat
er nog tijd en ruimte is voor aanvullend onderzoek. Ook de leden van de D66-fractie
vragen of er nog voldoende tijd is voor eigen aanvullend onderzoek.
Ik streef ernaar om de beleidsdoorlichting in het vierde kwartaal van 2019 of zoveel
eerder als mogelijk aan de Tweede Kamer aan te bieden. Het is wel zo dat ik voor de
beleidsdoorlichting gebruik wil maken van voorgenomen en lopend onderzoek waarvan
de resultaten pas in juni en juli van het nieuwe jaar beschikbaar komen. Het is dus
inderdaad zo, zoals de fractie van D66 vraagt, dat ik tijd neem voor aanvullend onderzoek.
Anders dan de VVD-fractie vraagt wil ik de uitkomsten van dit aanvullend onderzoek
gebruiken bij de beleidsdoorlichting. Dat is ook gebruikelijk want alleen met voldoende
empirisch materiaal kan ik de vragen zoals voorgeschreven in de Regeling Periodiek
Evaluatieonderzoek adequaat beantwoorden.
6. De EU-dimensie en regie op gegevens
De fractie van D66 vraagt of de impact van de EU-dimensie op de BRP terugkomt in de
beleidsdoorlichting en de VVD-fractie stelt de vraag of in de beleidsdoorlichting
aandacht wordt besteed aan het thema «regie op gegevens».
Deze vragen helpen bij het verder doordenken van de beleidsdoorlichting. Ik ben hen
daarvoor erkentelijk. Bij een beleidsdoorlichting ligt het accent op een terugblik
op het gevoerde beleid. Een vooruitblik naar nieuw beleid is niet ongebruikelijk als
dat voorziet in leemten die uit de beleidsdoorlichting blijken. De door de fracties
genoemde beleidsontwikkelingen zoals de regie van de burger op zijn BRP-gegevens en
de impact van eID en eIDAS zullen in deze beleidsdoorlichting dus mogelijk terugkomen
bij de zogenaamde verbeterparagraaf. Daarin wordt vooruitgekeken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
F.M.J. Hendrickx, adjunct-griffier