Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerstens over het bericht ‘Zorg-zzp’er verdringt verpleging in vaste dienst’
Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Zorg-zzp’er verdringt verpleging in vaste dienst» (ingezonden 12 december 2018).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 21 december
2018).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Zorg-zzp’er verdringt verpleging in vaste dienst»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u de trend die in het artikel wordt geschetst?
Antwoord 2
De signalen uit het bericht in het AD zijn mij bekend. Het zijn zorgelijke signalen
die ik serieus neem. Ik vind het van het grootste belang om goed zicht te krijgen
op alle aspecten die een rol spelen bij de inzet van «flexwerkers» in de zorg, waaronder
zzp’ers maar bijvoorbeeld ook gedetacheerden. Gegeven mijn wens om snel zicht te hebben
op een reëel handelingsperspectief zal VWS op korte termijn een (actiegericht) onderzoek
laten uitzetten, waarbij alle relevante aspecten in kaart worden gebracht en gelijk
aan oplossingen in de praktijk wordt gewerkt. Bij de oplossingsrichtingen zal «goed
werkgeverschap», waar ik en mijn collega’s de Minister voor Medische Zaken en Sport
en de Staatssecretaris van VWS met het Actieprogramma Werken in de Zorg ook nadrukkelijk
aandacht voor vragen, naar mijn inschatting een belangrijke rol gaan krijgen.
Vraag 3
Zijn er (bijvoorbeeld via het programma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW) 2.0) landelijke
cijfers van het aantal werknemers dat de overstap naar het zelfstandig ondernemerschap
maakt? Zo ja, wilt u die met de Kamer delen? Zo nee, bent u van mening dat zulke cijfers
belangrijke inzichten verschaffen en bent u bereid te bezien op welke wijze ze verzameld
kunnen worden?
Antwoord 3
Uit cijfers van het CBS2 volgt dat tussen 2007 en 2015 het aantal zzp’ers in de sector overheid en zorg is
toegenomen van 144.000 naar 246.000. In de jaren 2012, 2013 en 2014 bedroeg het aantal
zzp’ers respectievelijk 224.000, 245.000 en 267.000. Ten opzichte van 2014 heeft in
2015 derhalve een daling plaatsgehad. Over recentere jaren heb ik geen officiële cijfers
van het aantal werknemers dat de overstap naar zelfstandig ondernemerschap maakt.
Uit het actiegerichte onderzoek zal een landelijk overzicht van het aantal flexwerkers
en de ontwikkeling in de laatste jaren moeten volgen.
Vraag 4
Heeft u inzicht in de redenen waarom werknemers in de zorg kiezen voor het zelfstandig
ondernemerschap? Zo ja, welke zijn dat? Zo nee, bent u van mening dat dat inzicht
van belang is en bent u bereid te bezien op welke wijze dat verkregen kan worden?
Antwoord 4
In de Zelfstandigen Enquête Arbeid 2017 (ZEA) van TNO en CBS zijn de twee meest genoemde
omstandigheden om als zelfstandige te gaan werken het zoeken van een nieuwe uitdaging
en het zelf willen bepalen hoeveel en wanneer te kunnen werken. Werknemers in de zorg
kiezen naar verluid vanwege aspecten als meer professionele ruimte en flexibiliteit
voor het zelfstandig ondernemerschap. Dit volgt uit een grootschalige enquête met
meer dan 1000 respondenten die recent is uitgevoerd door SoloPartners, brancheorganisatie
voor zzp’ers in de zorg. Ik kan dit onderzoek en deze cijfers niet verifiëren, maar
als dit een representatief beeld geeft, is dit een belangrijk signaal. In het actiegerichte
onderzoek dat ik zal uitzetten zal ik tevens aandacht vragen voor de redenen waarom
werknemers in de zorg kiezen voor het zelfstandig ondernemerschap, en het daar aan
te koppelen handelingsperspectief.
Vraag 5
Heeft u inzicht in de voorwaarden waartegen zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers)
in de zorg hun werkzaamheden verrichten? Zo ja, wat is bijvoorbeeld het gemiddelde
tarief voor de verschillende disciplines in de zorg? Stijgt het gemiddelde tarief
het laatste jaar fors?
Antwoord 5
Uit genoemde enquête van SoloPartners volgt een gemiddeld tarief van € 39 per uur.
In dit tarief is een opslag verwerkt van 40% voor verzekeringen, abonnementen, pensioen,
een faciliteit voor arbeidsongeschiktheid, kosten om te reizen, investeringen en bij-
en nascholing. ZZP’ers in de zorg hebben een gemiddelde omzet van € 49.000, te vergelijken
met een dienstverband van € 29.400 op jaarbasis.
Uit cijfers van het CBS volgt dat zzp’ers in de gezondheidszorg en welzijn een gemiddeld
persoonlijk inkomen hadden van € 52.400.3
Vraag 6
Kunt u toelichten welk percentage van zzp’ers in de zorg verzekerd is tegen ziekte
en arbeidsongeschiktheid? Welk percentage bouwt pensioen op?
Antwoord 6
In 2016 was 17,8% van de zelfstandigen zonder personeel in de sector «overheid en
zorg» verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid. Het aandeel zzp’ers met een arbeidsongeschiktheidsverzekering
is in de periode 2011–2016 gedaald.4
Uit de Zelfstandigen Enquête Arbeid 2017 (ZEA) van TNO en CBS volgt dat bijna drie
kwart van de zelfstandigen zonder personeel zegt een voorziening te hebben getroffen
voor het pensioen.5
Vraag 7, 8, 9, 10, 11, 12
Hoe kijkt u aan tegen het fors groeiend aantal zzp’ers in de zorg? Ziet u het als
een positieve of een negatieve ontwikkeling en waarom? Maakt het u uit of medewerkers
in de zorg zzp’er zijn of werknemer?
Zijn er wat u betreft conclusies te trekken over de oorzaken van het groeiende zelfstandig
ondernemerschap in de zorg? Zo ja, welke?
Zegt het groeiende zelfstandig ondernemerschap in de zorg naar uw mening iets over
het werkgeverschap in de zorg? Zo ja, wat?
Op welke wijze wordt in het actieplan «Werken in de zorg» aandacht besteed aan het
groeiende zelfstandig ondernemerschap in de sector?
Heeft het feit dat zzp’ers in de zorg naar verluidt hogere tarieven ontvangen dan
de brutoloonkosten voor werknemers in vergelijkbare functies effect op de voor cao-loonsverhogingen
beschikbare loonruimte? Zo ja, wat is dat effect? Zou het kunnen dat die loonruimte
afneemt en de loonsverhogingen in de zorg de komende jaren (verder) achterblijven?
Als dat het geval is, hoe kijkt u daar dan tegenaan?
Bent u van mening dat deze ontwikkelingen een positief of negatief effect hebben op
het verkrijgen en behouden van voldoende werknemers in de zorg?
Antwoord 7, 8, 9, 10, 11, 12
Zie hiervoor het antwoord op vraag 2.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.