Lijst van vragen : Lijst van vragen over de Beleidsdoorlichting OV en Spoor (Kamerstuk 32861-41)
2018D60826 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de beleidsdoorlichting
OV en Spoor (Kamerstuk 32 861, nr. 41).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Rijkers
1
Waarom zijn er te weinig evaluaties beschikbaar om een oordeel te kunnen vormen over
doelmatigheid en doeltreffendheid van het openbaar vervoer- en spoorbeleid?
2
Zijn andere (regionale) vervoerders of decentrale overheden betrokken bij de beleidsdoorlichting?
3
Waarom zijn er geen aanbevelingen gedaan die direct betrekking hebben op het openbaar
vervoer- en spoorbeleid zelf?
4
Waarom wordt er geen antwoord gegeven op de vraag hoe doeltreffend en doelmatig het
uitgevoerde beleid is geweest?
5
Hoe kan de Kamer beoordelen of de middelen die zijn ingezet voor het openbaar vervoer-
en spoorbeleid doeltreffend en doelmatig zijn besteed?
6
Kunt u op korte termijn alsnog inzicht geven in de doeltreffendheid en doelmatigheid
van het beleid?
7
Waarom worden in de beleidsdoorlichting geen conclusies getrokken over de vervoersprestaties
per corridor, terwijl dit een uitdrukkelijk verzoek van de Kamer was?
8
Worden bij een volgende belangrijke evaluatie (bijvoorbeeld de mid-term review van
de vervoersconcessie van het Hoofdrailnet in 2020) wel de vervoerprestaties per corridor
betrokken?
9
Waarom is bij de decentrale lijnen de informatie van decentrale overheden en informatie
over doelbereik en doelmatigheid uit concessies zeer beperkt betrokken in deze beleidsdoorlichting?
10
Welke stakeholders waren betrokken bij expertsessies en groepsgesprekken?
11
Welke verbetermogelijkheden en alternatieven voor het openbaar vervoer- en spoorbeleid
ziet u?
12
Worden bij de mid-term review van de vervoersconcessie voor het Hoofdrailnet wel conclusies
getrokken over doeltreffendheid en doelmatigheid en verbetermogelijkheden?
13
Zullen hierbij prestatie-indicatoren zoals klantoordeel en reizigerspunctualiteit
ook op corridorniveau worden betrokken?
14
Kunt u de Kamer informeren over de resultaten van de formulering van duidelijke beleids-
en begrotingsdoelstellingen en de hieraan te verbinden indicatoren?
15
Waarom volgt u de aanbeveling om de doelmatigheid van het Meerjarenprogramma Infrastructuur
Ruimte en Transport (MIRT-aanlegprojecten achteraf te evalueren niet op?
16
Hoe kan beter duidelijk worden gemaakt of veranderingen/verbeteringen in de prestaties
dankzij of ondanks beleidsmaatregelen zijn gerealiseerd? Wat is het gevolg van rijksbeleid, beleid van regionale
en lokale overheden, beleid van de vervoerder(s) of externe factoren?
17
Hoe kan duidelijk worden gerapporteerd welke veranderingen in prestaties en waardering
het gevolg zijn van openbaar vervoerbeleid dan wel beleid op andere terreinen, zoals
automobiliteit, belastingregels, (lokaal) ruimtelijke ordeningsbeleid, economische
ontwikkelingen of een veranderend maatschappelijk bewustzijn?
18
Waarom is er zo weinig aandacht in de beleidsdoorlichting voor de regionale spoorvervoerders?
19
Zijn lokale en regionale overheden voldoende betrokken bij de beleidsevaluaties? Worden
hun doelen wel gehaald/geëvalueerd?
20
Wordt de aanstaande evaluatie van (de gevolgen van) het aanbesteden van openbaar vervoer
betrokken bij de toekomstige beleidsdoorlichting?
21
Waarom heeft u voor het uitvoeren van de beleidsdoorlichting niet de opdracht gegeven
om de lacunes in de beleidsinformatie over doeltreffendheid en doelmatigheid verder
te laten invullen?
22
Waarom worden voor MIRT-projecten wel indicaties voor doelmatigheid (vooraf) onderzocht,
maar worden evaluaties van doelmatigheid (achteraf) nauwelijks uitgevoerd? Hoe kunnen
we leren van de effectiviteit van beleid, aanbestedingsprocessen en afspraken, als
we deze niet evalueren en er geen conclusies aan verbonden worden?
23
Hoe kan het dat de totale kosten van decentrale lijnen niet bekend zijn? Hoe kan er
überhaupt ooit geclaimd worden dat decentraal spoor succesvol is, als niet duidelijk
is wat overheden hier aan bijdragen?
24
Waarom bevat de beleidsdoorlichting geen conclusies over en aanbevelingen voor verbetermogelijkheden
en alternatieven voor het bestaande beleid?
25
Kunt u toelichten hoe het komt dat het niet mogelijk is om heldere uitspraken te doen
over het bereiken van de doelen en de doelmatigheid van de beleidsinstrumenten?
26
Is het mogelijk om alsnog duidelijke en heldere conclusies te formuleren op basis
van de vergaarde informatie op alle doelstellingen?
27
Kunt u toelichten hoe de aangescherpte doelstellingen en indicatoren eruit zien?
28
Is het mogelijk om de doelstellingen en indicatoren voor de beleidsdoorlichting van
beleidsartikel 16 SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden)
te formuleren? Zo ja, kunt u dat doen? Zo nee, waarom niet?
29
Waarom zijn de doelen niet aangepast aan de hand van de uitspraak van de Algemene
Rekenkamer in 2015 waarin is vermeld dat het voor de meeste beleidsdoorlichtingen
niet of nauwelijks mogelijk is om uitspraken te doen?
30
Kunt u toelichten welke stakeholders betrokken waren bij de expertsessies en groepsgesprekken
voor de beleidsdoorlichting?
31
Op welke manier worden de opmerkingen in de second opinion van de heer Arts ten aanzien
van het instrument beleidsdoorlichting betrokken bij de Operatie inzicht in kwaliteit?
Kunt u dit toelichten?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
J. Rijkers, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.