Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sienot over het bericht dat de Zandtsters het wachten beu zijn
Vragen van het lid Sienot (D66) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht dat de Zandtsters het wachten beu zijn (ingezonden 14 december 2018).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 20 december
2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Zandtsters zijn het wachten beu: «Ons leven staat al
jaren stil»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Her- en erkent u de problemen die in het artikel worden geschetst?
Antwoord 2
Ja. Met het besluit de gaswinning versneld en volledig te beëindigen, is een fundamenteel
ander toekomstperspectief ontstaan. Met de afbouw van de gaswinning wordt het in Groningen
veiliger en de omvang van de noodzakelijke versterking neemt af (Kamerstuk 33 529, nr. 502). De NCG heeft op basis van het advies van de Mijnraad en de afspraken daarover tussen
Rijk en regio (Kamerstuk 33 529, nr. 502, nr. 527) een plan van aanpak opgesteld voor de nieuwe versterkingsopgave. Dit plan van aanpak
is gericht op de snelst mogelijke realisatie van veiligheid voor huizen die op dit
moment naar verwachting nog niet aan de veiligheidsnorm voldoen. Ik begrijp dat dit
ook nieuwe onzekerheden met zich mee brengt voor bewoners.
Conform de bestuurlijke afspraken van 20 september 2018 (Kamerstuk 33 529, nr. 527), ligt het voortouw voor de communicatie richting bewoners bij gemeenten en de NCG,
zodat zo goed mogelijk kan worden aangesloten bij de lokale omstandigheden. Alle overheden
streven er gezamenlijk naar om de onzekerheid van bewoners over in hoeverre versterking
nodig is zoveel mogelijk te beperken, maar ook om geen beloftes te doen die wij niet
kunnen waarmaken.
Vraag 3
Hoe komt het dat onduidelijk is wanneer welke budgetten voor de gemeenten beschikbaar
zijn voor de schade- en versterkingsoperatie? Wat gaat u hieraan doen voor zowel bewoners
als de gemeenten? Wanneer wordt dit wel duidelijk?
Antwoord 3
Op 22 november jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over het sluiten van een overeenkomst
tussen de Staat en de NAM (bijlage bij Kamerstuk 33 529, nr. 535). Op basis van deze overeenkomst komen alle versterkingskosten die voortvloeien uit
de veiligheidsopgave voor rekening van NAM. Dit maakt het mogelijk om de versterkingsoperatie
gericht op veiligheid aan de hand van het plan van aanpak van de NCG te starten. Hierbij
wordt er vooralsnog niet van uitgegaan dat geldstromen via gemeentes zullen lopen.
Vanuit het Nationaal Programma Groningen (zie Kamerstuk 33 529, nr. 528) is geld beschikbaar voor toekomstperspectief, waaronder leefbaarheid. De schadeafhandeling
is in handen van de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG). De TCMG
keert rechtstreeks betalingen uit. Deze kosten worden op NAM verhaald.
Vraag 4, 5
Bent u bereid met de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) in gesprek te gaan om ervoor
te zorgen dat voortaan in de kwartaalrapportage van de NCG een terugblik en een vooruitblik
wordt opgenomen over de beschikbaar gestelde budgetten voor de gemeenten in het kader
van de schade- en versterkingsoperatie en hoe die budgetten (al dan niet) zijn besteed?
Wat is volgens u de rol van het Rijk als garantsteller voor alle schade- en versterkingskosten
in Groningen? Wat is de rolverdeling tussen Rijk, de provincie, gemeenten en de NCG
als het gaat om duidelijkheid geven en besluiten nemen over de hoogte en het tijdstip
van budgetten die beschikbaar zijn voor de schade- en versterkingsoperatie?
Antwoord 4, 5
Alle versterking die nodig is voor de veiligheid wordt uitgevoerd. Alle kosten hiervoor
worden, conform de overeenkomst van 22 november jl., verhaald op de NAM. Zoals afgesproken
met de regionale bestuurders op 20 september jl., mag de beschikbaarheid van middelen
geen vertragende factor zijn bij de uitvoering van de versterking die nodig is voor
de veiligheid.
Op dit moment voer ik intensief overleg met de bestuurders in de regio over de nadere
vormgeving van de publieke aansturing van de versterkingsoperatie, eerst tijdelijk
en zo snel mogelijk meer definitief en wettelijk verankerd. De precieze rolverdeling
tussen overheden en organisaties zijn onderwerp van gesprek. Ik verwacht uw Kamer
hierover in januari een tussenstand te kunnen sturen. Uiteraard zal regelmatig verantwoording
over de voortgang worden afgelegd. Over de precieze vormgeving hiervan ga ik met de
NCG in gesprek. Ik zal daarbij de in vraag 5 genoemde suggestie meenemen.
Vraag 6
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór aanvang van het plenaire debat over
het verslag van het schriftelijk overleg (VSO) inzake het conceptministeriële regeling
ter wijziging van de Uitvoeringregeling Gaswet en de Mijnbouwregeling ter uitvoering
van het wetsvoorstel betreffende het minimaliseren van de gaswinning uit het Groningenveld?
Antwoord 6
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.