Schriftelijke vragen : de rechtsstatelijke aspecten van de machtigingsbepaling van de Verzamelwet Brexitwet (Kamerstuk 35084)
Vragen van de leden Omtzigt (CDA), Verhoeven (D66), Van der Graaf (ChristenUnie), Leijten (SP), Van Ojik (GroenLinks), Maeijer (PVV), Asscher (PvdA), Van Rooijen (50PLUS), Van Raan (PvdD), Bisschop (SGP), Azarkan (DENK) en Baudet (FvD) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over de rechtsstatelijke aspecten van de machtigingsbepaling van de Verzamelwet Brexit (Kamerstuk 35 084) (ingezonden 6 december 2018).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de factsheets «Verzamelwet Brexit» van professor dr. Wim
Voermans en professor mr. Roel de Lange en hun toelichting in de Tweede Kamer bij
de hoorzitting over de Verzamelwet Brexit op 5 december jl?
Vraag 2
Kunt u reageren op het standpunt van deze hoogleraren dat door middel van artikel
X van de Verzamelwet Brexit het kernbeginsel van het primaat van de wetgever aan de
kant geschoven wordt doordat ministers een heel ruime bevoegdheid krijgen om algemeen
verbindende voorschriften vast te stellen en daarmee ook van bestaande – zelfs hogere
regels – af kunnen wijken zonder dat het gehele kabinet, het parlement of de Raad
van State daar vooraf iets over te zeggen heeft?
Vraag 3
Deelt u de mening dat, zoals artikel X van de Verzamelwet Brexit beoogt, het door
het parlement achteraf meepraten over wetgeving – die ziet op fundamentele onderwerpen-
die al is vastgesteld, niet voldoet aan de eisen die het primaat van de wetgever stelt?
Vraag 4
Wat is uw reactie op het gegeven dat de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar, 2.23)
voorschrijft dat delegatie van regelgevende bevoegdheid zo nauwkeurig en concreet
mogelijk wordt begrensd? Deelt u de mening dat dit in artikel X Verzamelwet Brexit
niet het geval is?
Vraag 5
Bent u bereid met een nota van wijziging te komen waarin u fatsoenlijke rechtsstatelijke
aspecten in artikel X introduceert, waarbij alleen de afwijkingsbevoegdheid in een
vooraf nauwkeurig omschreven noodsituatie kan worden gebruikt en er controle is door
het gehele kabinet (dus geen ministeriële regeling), de Raad van State en het parlement?
Vraag 6
Bent u bereid deze vragen binnen een week te beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Gericht aan
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Indiener
Pieter Omtzigt, Kamerlid -
Medeindiener
R.M. Leijten, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
V. Maeijer, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
R. Bisschop, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
K. Verhoeven, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
L. van Raan, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
S.J.F. van der Graaf, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
L.F. Asscher, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
F. Azarkan, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
M.J. van Rooijen, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
A. van Ojik, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
Thierry Baudet, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.