Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over de blinde vlek van de Nederlandse overheid voor natuurvernietiging die het gevolg is van de delving van mineralen voor onze energietransitie
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de blinde vlek van de Nederlandse overheid voor natuurvernietiging die het gevolg is van de delving van mineralen voor onze energietransitie (ingezonden 15 augustus 2018).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) mede namens de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 6 december 2018).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr.3178.
Vraag 1
Kent u het bericht «Onze groene energie verwoest elders de natuur», waaruit blijkt
dat door de overstap naar groene energie in westerse landen de vraag naar grondstoffen
zoals nikkel en kobalt sterk stijgt?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Vindt u het ook zeer zorgelijk dat de mijnbouw naar de hiervoor benodigde mineralen
(onder meer op Madagaskar en de Filippijnen) vaak gepaard gaat met ernstige milieuschade,
verwoesting van natuur en biodiversiteit en schending van mensenrechten? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 2
Ja, daarom streeft het kabinet ernaar de negatieve effecten van mijnbouw op mens en
milieu te vermijden en mitigeren. Zie ook antwoord op vragen 4 en 5.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het van belang is om bij de energietransitie niet alleen te
kijken naar de CO2-uitstoot in Nederland, maar naar de gehele ecologische voetafdruk
en naar de gevolgen voor biodiversiteit en de lokale gemeenschappen, ook elders in
de wereld? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ja, om de energietransitie in alle aspecten duurzaam te maken, moeten de benodigde
grondstoffen gewonnen worden op een wijze die verantwoord is voor mens en milieu,
in Nederland en daarbuiten.
Vraag 4, 5
Deelt u de mening dat de overheid hier een brede verantwoordelijkheid in heeft (ook
omdat zij zich heeft gecommitteerd aan de OESO-richtlijnen en de UN Guiding Principles
on Business and Human Rights)? Deelt u de mening dat de overheid alles in haar bereik
moet doen om schade aan natuur, milieu en biodiversiteit te voorkomen en de belangen
van de lokale gemeenschappen te beschermen? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat de overheid hierin onvoldoende slaagt, door na te laten om richtlijnen
over de herkomst van de gebruikte mineralen op te nemen in de aanbestedingen van windmolen-
en zonneparken? 3) Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4, 5
Er ligt zowel een verantwoordelijkheid voor bedrijven als voor de overheid.
Het kabinet verwacht van bedrijven dat zij zich houden aan de internationale kaders
voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Bedrijven hebben een verantwoordelijkheid
om mensenrechtenschendingen en milieuvervuiling in hun toeleveringsketens in kaart
te brengen en aan te pakken. Dat geldt dus ook voor bedrijven die zich bezig houden
met de energietransitie.
Het kabinet heeft zich gecommitteerd aan de UN Guiding principles for business and
human rights (UNGPs) en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (OESO-
richtlijnen) als normatief kader voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het
kabinet onderschrijft ook de Due Diligence Guidance for Responsible Supply Chains
of Minerals from Conflict-Affected and High-Risk Areas die op de OESO- richtlijnen
voortbouwt. Dat gebeurt bijvoorbeeld door het IMVO-convenantenbeleid, middels het
openstellen van een klachtenmechanisme (NCP) of door het overbrengen van kennis aan
bedrijven. Zo organiseerde het Ministerie van Buitenlandse Zaken op 23 oktober 2017
een conferentie met als doel bedrijven in de grondstoffensector te helpen maatschappelijk
verantwoord te ondernemen. Ook steunt het kabinet projecten die verantwoorde mijnbouw
stimuleren via het Europees Partnerschap voor Verantwoorde Mineralen (EPRM).
Op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE) en de Nederlandse
Windenergie Associatie (NWEA) zijn de voorbereidingen in gang gezet voor een IMVO-convenant
gericht op mogelijke risico’s in de windenergiesector. Het kabinet moedigt dit aan,
en de overheid zal zelf ook als partij deelnemen aan het convenant.
Ook heeft de overheid een verantwoordelijkheid om eisen te stellen als inkoper, aanbesteder,
subsidieverlener of vergunningverstrekker. Het opnemen van eventuele eisen bij aanbestedingen
of vergunningverleningen voor wind- en zonneparken kan een onderdeel zijn van het
IMVO-convenant. Ik wil dit IMVO-convenant, waar wij als Rijk ook als partij aan deelnemen,
eerst zelf een kans geven. Mocht dat convenant uitblijven of de resultaten onvoldoende
blijken, dan is dat het moment om te kijken naar mogelijke maatregelen.
Vraag 6
Deelt u de mening dat door te wachten op de IMVO-convenanten (niet-bindende ketenafspraken
voor de windenergiesector gericht op Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen)
er kansen gemist worden om duurzaamheidseisen te stellen met betrekking tot de gebruikte
materialen bij de aanbestedingen voor windmolen- en zonneparken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Nee, een IMVO-convenant is één van de middelen om bedrijven te stimuleren zich te
houden aan internationale kaders voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Er zijn
ook andere middelen, zoals hierboven ook aangegeven.
Het doel van IMVO-convenanten is om op specifieke risico’s binnen waardeketens verbetering
te bereiken voor groepen die negatieve effecten ervaren van bedrijfsactiviteiten en,
ten tweede, om een gezamenlijke oplossing te bieden voor problemen die bedrijven zelf
niet geheel op kunnen lossen. In een IMVO-convenant verbinden partijen zich aan het
behalen van tastbare resultaten op het terrein van internationaal maatschappelijk
verantwoord ondernemen. Convenanten worden opgesteld conform het SER-advies IMVO-convenanten1. De afspraken zijn gebaseerd op de OESO-richtlijnen en de UNGP's.
Het opnemen van eventuele eisen bij aanbestedingen of vergunningverleningen voor wind-
en zonneparken kan een onderdeel zijn van het IMVO-convenant. Ik wil dit IMVO-convenant,
waar wij als Rijk ook als partij aan deelnemen, eerst zelf een kans geven. Mocht dat
convenant uitblijven of de resultaten onvoldoende blijken, dan is dat het moment om
te kijken naar mogelijke maatregelen.
Vraag 7, 8
Hoe bent u voornemens invulling te geven aan uw toezegging om ook in uw rol van vergunningverlener
uw invloed aan te wenden «om de zorgvuldigheid in de toeleveringsketens te vergroten»,
anders dan door het faciliteren van het IMVO-convenant?
Deelt u de mening dat er aan de vergunningverlening voor windmolen- en zonneparken
zo snel mogelijk voorwaarden gesteld moeten worden op het gebied van milieueffecten
elders in de wereld, zodat bedrijven verplicht worden om mineralen te gebruiken die
gewonnen worden op een wijze die zo min mogelijk schadelijk is voor mens en milieu?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7, 8
Een IMVO-convenant is bij uitstek geschikt om tastbare resultaten te bereiken op het
terrein van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Er is draagvlak
vanuit de windenergiesector om een IMVO-convenant te sluiten en de sector pakt dit
onder begeleiding van de SER op. De overheid is wezenlijk onderdeel van dit proces
als partij. Via de reguliere Kamerbrieven over IMVO-convenanten en het IMVO-beleid
wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang.
In het convenantenproces zal de overheid ook onderzoeken in hoeverre rapportage over
gepaste zorgvuldigheid in de keten kan worden betrokken bij vergunningverlening in
de windenergiesector. Op deze manier kom ik de genoemde toezegging na en wil ik ook
uitvoering geven aan het hiervoor relevante deel van de motie Jetten/Wassenberg (Kamerstuk
32 813, nr. 209).
Vraag 9
Deelt u de mening dat van een kabinet, dat «het groenste kabinet ooit» denkt te worden,
een actievere rol verwacht worden om te voorkomen dat de energietransitie in Nederland
onherstelbare schade toebrengt aan de natuur, de biodiversiteit en ecosystemen elders
in de wereld? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u deze rol vorm geven?
Antwoord 9
Nederland is ambitieus met zijn klimaatdoelstellingen en stimuleert maatschappelijk
verantwoord ondernemen in alle sectoren, niet alleen in de hernieuwbare energiesector.
De sector heeft laten zien dat het zijn verantwoordelijkheid neemt door het starten
van een IMVO-convenantenproces. Als partij in dit proces neemt het Rijk een actieve
rol in het invullen van de OESO-richtlijnen en UNGPs op het gebied van IMVO in de
windenergiesector.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.