Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Oosten en Van den Bosch over de aftakeling van vakantieparken
Vragen van de leden Van Oosten en Van den Bosch (beiden VVD) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de aftakeling van vakantieparken (ingezonden 18 oktober 2018).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) mede namens
de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 4 december 2018). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 574. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 622.
Vraag 1
Wat vindt u van het bericht «Aftakeling loopt de spuigaten uit» over criminaliteit
op kleine vakantieparken?1
Antwoord 1
Ik heb kennisgenomen van het bericht en onderschrijf de daarin beschreven zorgen over
criminele activiteiten op vakantieparken. Hierbij moet worden opgemerkt dat het overgrote
deel van de vakantieparken in Nederland het goed doet en in staat is zich aan te passen
aan de veranderende toeristische vraag van de consument.
Vraag 2 en 3
Welke concrete maatregelen op het gebied van criminaliteitsbestrijding en de handhaving
van de openbare orde zijn opgenomen in het nationale actieplan waaraan in het artikel
wordt gerefereerd? Welke acties onderneemt het kabinet ter realisering van dit actieplan?
Is dat actieplan – of het voornemen hiertoe – al met de Tweede Kamer gecommuniceerd?
Zijn alle overheidsdiensten, dus bijvoorbeeld ook de Belastingdienst, hierop aangehaakt?
Welke Minister voert hier de coördinatie op?
Welke strengere aanpak heeft het kabinet voor ogen als het gaat om de bestrijding
van criminele activiteiten op vakantieparken? Wat verwacht het kabinet van provincies,
gemeenten en ondernemers? Wat mogen provincies, gemeenten en ondernemers op dit punt
van het Rijk verwachten?
Antwoord 2 en 3
Als het gaat om de bestrijding van criminele activiteiten ligt voor gemeenten de uitdaging
onder meer in het vormgeven van de samenwerking tussen de gemeentelijke diensten,
van de dialoog met ondernemers, en in de controle, handhaving en toezicht op de parken.
De ondernemers blijven verantwoordelijk voor de gang van zaken op hun park. In dat
verband kan worden opgemerkt dat het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid
(CCV), het programma Vitale Vakantieparken op de Veluwe en het Ministerie van Justitie
en Veiligheid samen de methode «Samen Veilig Ondernemen in de Recreatiesector» hebben
ontwikkeld.
Op basis van een beter beeld van de parken en de bewoners in de regio is het aan provincies
en regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten om bijvoorbeeld een integrale visie
te ontwikkelen, de samenwerking en afstemming in de regio te bevorderen, zicht te
hebben op waterbedeffecten, en gemeenten te ondersteunen (met kennis en advies, netwerk
en middelen).
Met het actieplan waaraan in het artikel wordt gerefereerd, wordt gedoeld op de «actie-agenda
vakantieparken 2018–2020» die ik uw Kamer op 29 november jl. heb toegestuurd. Deze
actie-agenda is een samenwerking van gemeenten, provincies, ondernemers, maatschappelijke
organisaties en het Rijk. Hiermee wordt richting gegeven aan de inzet van alle betrokken
partijen voor de komende jaren rondom vakantieparken. Tevens is het de uitwerking
van afspraken uit het Interbestuurlijk Programma en de Nationale Woonagenda.
In de actie-agenda is onder andere aandacht voor het voorkomen en bestrijden van criminaliteit
en andere ondermijnende activiteiten op vakantieparken, als één van de vijf erin beschreven
doelstellingen in het kader van een integrale aanpak. Verder zijn de acties uitgewerkt
langs een aantal hoofdlijnen: het borgen en delen van kennis en ervaringen, een volle
gereedschapskist voor partijen, het in beeld brengen van de parken en de mensen, het
ontwikkelen van integraal beleid binnen en tussen gemeenten, en het versterken van
de uitvoering.
Op het gebied van criminaliteitsbestrijding en handhaving wordt bijvoorbeeld een leerkring
gestart voor en met decentrale overheden, onder meer gericht op de aanpak van ondermijning
op vakantieparken met inbreng van het CCV. Hierbij zal bijvoorbeeld ook de kennis
en ervaring worden ingezet die het VNG Kenniscentrum Handhaving en Naleving heeft
opgedaan.
Tevens wordt een juridisch afwegingskader opgesteld voor de aanpak van de leefbaarheids-,
veiligheids- en ondermijningsproblematiek op vakantieparken als handelingsperspectief
voor gemeenten (gericht op maatwerk), wordt de toepassing van bestaande wet- en regelgeving
gestimuleerd en worden eventuele verbeter- en knelpunten bezien en opgepakt.
Verder ondersteunt het Rijk een aantal acties gericht op het beter inzicht krijgen
in aantal, aard en omvang van vakantieparken en de daar aanwezige problematiek ten
behoeve van provincies en gemeenten. Zo worden de mogelijkheden verkend voor een landelijk
informatiefundament in samenwerking met onder meer het Kadaster. Verder wordt gekeken
naar de mogelijkheden voor intra-en intergemeentelijke informatie-uitwisseling binnen
de huidige context van de wet- en regelgeving, waarbij gebruik wordt gemaakt van de
ervaringen vanuit de samenwerkingsverbanden van de Landelijke Stuurgroep Interventieteams
(LSI)2, de Regionale Informatie en Expertisecentra (RIEC’s)3 en de Zorg- en Veiligheidshuizen. Ook wordt via een beperkt aantal pilots met (big)
data-analyses getracht meer inzicht te verkrijgen op de ondermijningsproblematiek
naar voorbeeld van de werkwijze bij de City Deal «Zicht op Ondermijning», waarbij
o.a. ook de Belastingdienst is betrokken.
In de aanbiedingsbrief bij de «actie-agenda vakantieparken 2018–2020» heb ik aangegeven
welke middelen ik beschikbaar stel voor initiatieven die bijdragen aan de doelen van
de actie-agenda.
Naast de inzet die ik voor de «actie-agenda vakantieparken 2018–2020» pleeg vanuit
mijn eigen portefeuilles, zal ik mij opstellen als coördinerend bewindspersoon op
dit onderwerp.
Vraag 4
Hoeveel vakantieparken worden ondermijnd door criminaliteit? Valt iets te zeggen over
de geografische verspreiding over Nederland? Welke stappen heeft het kabinet ondertussen
concreet gezet in de bestrijding van criminaliteit op vakantieparken?
Antwoord 4
Er is geen landelijk beeld beschikbaar van het totale aantal vakantieparken dat door
criminaliteit wordt ondermijnd en de geografische spreiding daarvan.
Wel is bijvoorbeeld in de «actie-agenda vakantieparken 2018–2020» vermeld dat er binnen
de gemeentegrenzen van elf Veluwse gemeenten (bijna 500 parken) op een kleine 10%
van de parken sprake is van ernstige veiligheids- en leefbaarheidsproblematiek. Wat
betreft de stappen die het kabinet onderneemt bij de bestrijding van criminaliteit
op vakantieparken verwijs ik naar de beantwoording van de vragen 2 en 3, en naar de
actie-agenda.
Vraag 5
In hoeverre meent u dat burgemeesters, het openbaar ministerie en andere instanties
over voldoende bevoegdheden beschikken om daadkrachtig op te kunnen treden tegen (vermoedens
van) criminaliteit, zoals illegale prostitutie, drugs(handel/productie), mensenhandel
of andere laakbare en verboden activiteiten? Hoe verloopt de samenwerking tussen de
diverse overheidsdiensten in de bestrijding van criminaliteit op deze vakantieparken?
Welke verbeterstappen acht u denkbaar cq. noodzakelijk?
Antwoord 5
Bij de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit werken burgemeesters
(gemeenten), politie, het openbaar ministerie, de Belastingdienst en andere instanties
samen. Zij bekijken gezamenlijk het probleem en stemmen af welke (combinatie van)
maatregelen het meest effectief zullen zijn.
Verder verwijs ik naar de brief van 16 november jl. aan uw Kamer waarin de Minister
van Justitie en Veiligheid uw Kamer heeft geïnformeerd over de voortgang van de toedeling
van de extra middelen en voortgang met betrekking tot de ondermijningswetgeving. In
de voornoemde brief is onder andere aangegeven dat versterking van de aanpak in kwetsbare
gebieden waaronder ook vakantieparken, wenselijk is. In totaal stelt het Ministerie
van Justitie en Veiligheid een bedrag van € 85 miljoen voor de regio’s beschikbaar.4
Vraag 6
Hoe motiveert u ondernemers, eigenaren, huurders en gebruikers die weet hebben van
criminele activiteiten om hiervan melding te maken bij de opsporingsdiensten? Welke
terugkoppeling krijgen betrokkenen van hun melding? Kan de melding ook anoniem? Welke
verantwoordelijkheid draagt een eigenaar van een vakantiepark voor veelvuldig en voortdurende
criminele gedragingen op het vakantiepark?
Antwoord 6
In de «actie-agenda vakantieparken 2018–2020» is afgesproken dat gemeenten inzetten
op de versterking van de samenwerking met en tussen professionals en ondernemers om
de bewustwording en signalering van mogelijke multiproblematiek op parken te vergroten.
Het VNG Kenniscentrum Handhaving en Naleving kan hierin een adviserende rol spelen.
Het is aan de gemeenten om daar in samenspraak met ondernemers, eigenaren, huurders
en gebruikers invulling aan te geven, ook wat betreft de afhandeling en terugkoppeling
aan betrokkenen.
Meldingen van criminele activiteiten kunnen anoniem worden doorgegeven, bijvoorbeeld
via Meld Misdaad Anoniem.
De gemeente kan bij ondernemers en eigenaren de bewustwording en meldingsbereidheid
vergroten door bijvoorbeeld regelmatig voorlichtingsbijeenkomsten en weerbaarheidstrainingen
te organiseren. De gemeente biedt op die manier handelingsperspectief. Anderzijds
kan de gemeente ook actief over het beleid omtrent vakantieparken communiceren, zodat
men zich meer bewust wordt wat voor consequenties het heeft als door toezichthouders
criminele activiteiten worden gesignaleerd.
In dit verband kan worden opgemerkt dat verhoging van de meldingsbereidheid door burgers
en (publieke en private) partijen over ondermijnende criminaliteit, het vergroten
van de bewustwording en het aanbieden van handelingsperspectief ook in een aantal
regionale versterkingsplannen aandacht heeft gekregen.
Met betrekking tot de verantwoordelijkheid die eigenaren en beheerders van een vakantiepark
dragen voor veelvuldig en voortdurende criminele gedragingen op het vakantiepark,
kan in algemene zin worden opgemerkt dat zij verantwoordelijk zijn voor de gang van
zaken op hun park. Dat betekent bijvoorbeeld controle op de toegang tot het park,
periodieke controles bij langere verhuur, en melding maken van (vermoedens van) criminele
gedragingen bij toezichthouders van de gemeente of bij de politie.
Vraag 7 en 8
Acht u aanscherping van de wet wenselijk zodanig dat bijvoorbeeld ook een burgemeester
tot sluiting van een vakantiepark kan bevelen indien hier bij voortduring ontoelaatbare
schendingen van de openbare orde plaatsvinden? Zo nee, waarom niet?
Vindt u de huidige wetsbepalingen afdoende om criminaliteit te bestrijden en openbare
orde te handhaven? Zo nee, wanneer mogen concreet stappen van u worden verwacht zodanig
dat de wet hiertoe alle mogelijkheid biedt?
Antwoord 7 en 8
De huidige wetsbepalingen en handhavingsinstrumenten die bijvoorbeeld volgen uit de
Gemeentewet, Woningwet en Opiumwet acht ik in principe voldoende.
Er is daarnaast, zoals bij het antwoord op de vragen 2 en 3 is aangegeven, in de «actie-agenda
vakantieparken 2018–2020» afgesproken om een juridisch afwegingskader op te stellen
voor de aanpak van de leefbaarheids-, veiligheids- en ondermijnings- problematiek
op vakantieparken, als handelingsperspectief voor gemeenten, en om eventuele verbeter-
en knelpunten te bezien.
Vraag 9
In hoeverre zijn inmiddels stappen gezet om adresfraude of identiteitsfraude tegen
te gaan doordat mensen zich kunnen inschrijven op het adres van een vakantiepark,
terwijl permanente bewoning daar helemaal niet is toegestaan? Waarom zou inschrijving
via de Basisregistratie Persoonsgegevens daar überhaupt mogelijk moeten zijn?
Antwoord 9
De kwaliteit van de gegevens in de Basisregistratie personen (BRP) is hoog, maar blijft
voortdurend een punt van aandacht. Dat geldt met name voor de kwaliteit van de adresgegevens.
Hieraan wordt onder meer gewerkt in het programma Landelijke Aanpak Adreskwaliteit
(LAA). Er zijn inmiddels meer dan 260 gemeenten aangesloten bij LAA, samen goed voor
meer dan 80% van de inwoners van Nederland. Zij onderzoeken meer dan 15.000 adressen
per jaar, adressen waar signalen voor zijn dat er mogelijk «iets aan de hand is».
Een dergelijk signaal kan ook een aangifte van een verhuizing zijn naar een adres
met een recreatiebestemming.
De Wet basisregistratie personen geeft aan dat een persoon ingeschreven moet worden
waar hij/zij feitelijk verblijft. Als iemand aangifte van verhuizing doet naar een
adres met een recreatiebestemming, dan moet de persoon daar ook ingeschreven worden.
Dit betekent niet dat door registratie in de BRP dat adres ook een gelegitimeerd woonadres
is. Doordat mensen zich inschrijven op het adres zijn ze echter wel in beeld en kunnen
gemeenten en ondernemers hiernaar handelen. Voor gemeenten is dit ook een gelegenheid
om bewoners te informeren over de mogelijke consequenties van hun verblijf en hen
daar waar nodig te ondersteunen bij het vinden van alternatieve (semi-)permanente
huisvesting.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.