Schriftelijke vragen : Het benoemen van een “burgerlid” in een commissie van een gemeenteraad
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het benoemen van een «burgerlid» in een commissie van een gemeenteraad (ingezonden 27 november 2018).
Vraag 1
Kent u het bericht «Eindelijk benoemd»?1
Vraag 2
Welke wet- en regelgeving geldt er ten aanzien van de benoemingsvereisten voor een
burgerlid van een raadscommissie?
Vraag 3
Kunnen er belemmeringen zijn voor de benoeming van een burgerlid van een raadscommissie
als die aan de formele eisen uit wet- en regelgeving voldoet? Zo ja, welke belemmeringen?
Vraag 4
Mag een gemeente aanvullende eisen stellen aan een dergelijke benoeming? Zo ja, welke
eisen en wie mag die stellen? Wat is de rol van de burgemeester? Maakt het daarbij
uit of een voorgedragen commissielid op de kandidatenlijst van een fractie heeft gestaan?
Zo nee, waarom mogen er geen aanvullende eisen worden gesteld?
Vraag 5
Kan de benoeming van een commissielid, waartegen geen formele bezwaren bestaan, door
middel van stemming in de gemeenteraad geblokkeerd worden? Zo ja, op welke gronden?
Zo nee, waarom niet en kan een dergelijk besluit op grond van artikel 268 van de Gemeentewet
bij koninklijk besluit vernietigbaar zijn?
Vraag 6
Hoe verhoudt de benoemingwijze van het in het bericht genoemd commissielid, zich tot
de toelichting bij de Model Verordening op de raadscommissies 2018 van de VNG en tot
hetgeen in de verordening van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk staat, namelijk dat
het mogelijk is «dat de raad (moet) besluiten een voorgedragen lid niet te benoemen
tot lid van een commissie. Dit kan het geval zijn wanneer een «burgerlid» niet voldoet
aan de vereisten van de Gemeentewet. Andere redenen om een dergelijke benoeming achterwege
te laten zijn niet aan de orde»?2
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.