Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Rooijen over het bericht 'Privacyregels bedreigen duizenden pensioenen'
Vragen van het lid Van Rooijen (50PLUS) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Privacyregels bedreigen duizenden pensioenen» (ingezonden 19 oktober 2018).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) mede namens Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 21 november 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Privacywet nekt pensioenspaarders»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het een buitengewoon goede zaak is als pensioenfondsen actief
deelnemers uit het verleden opsporen?
Antwoord 2
Ja, ik deel de mening dat het een goede zaak is als pensioenfondsen actief op zoek
gaan naar de personen behorend bij een zogenaamd «vergeten pensioen». Ik vind het
belangrijk dat pensioengeld, dat een persoon heeft opgebouwd ook bij die betreffende
persoon terecht komt. Dit doel kan mogelijk ook worden bereikt via andere oplossingsrichtingen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat er geen enkel maatschappelijk belang gediend is bij het belemmeren
van pensioenfondsen in hun zoektocht naar deelnemers uit het verleden?
Antwoord 3
Bij de zoektocht naar de deelnemers uit het verleden moet rekening worden gehouden
met onder meer de bescherming van persoonsgegevens. Het beschermen van de persoonlijke
levenssfeer is een maatschappelijk belang dat ook gediend moet worden. Er zal een
afweging moeten worden gemaakt tussen het vinden van de deelnemer om het opgebouwde
pensioen alsnog uit te kunnen keren en het door de deelnemer niet gevonden willen
worden. Dit zou een aantasting van de persoonlijke levenssfeer kunnen opleveren en
een inbreuk vormen op de bescherming van persoonsgegevens als deze zomaar worden gedeeld.
Vraag 4
Kunt u een voorbeeld schetsen van een situatie waarbij een individu nadeel ondervindt
als een pensioenfonds er via bestanden van derden achter komt dat deze persoon nog
recht heeft op een pensioen?
Antwoord 4
Zoals bij vraag 3 genoemd heeft een persoon het recht om niet gevonden te willen worden;
de reden doet daarbij niet ter zake. Bij de verwerking van persoonsgegevens zijn pensioenfondsen
gebonden aan regels die zijn vastgelegd in de Algemene verordening gegevensbescherming
(AVG) en de Uitvoeringswet AVG (UAVG). Bij elke verwerking is er sprake van een handeling
met persoonsgegevens, waarbij de bescherming van die gegevens in het geding kan komen.
Er dient gewaarborgd te worden dat persoonsgegevens niet zoekraken, veranderd worden
of ingezien kunnen worden door onbevoegden. Ook dient voorkomen te worden dat persoonsgegevens,
zonder toestemming van de betrokkene, gebruikt worden voor andere doelen dan waarvoor
ze zijn verzameld. Verstrekking van persoonsgegevens door organisaties/instanties
aan pensioenfondsen kan leiden tot een onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens.
Zoals eerder aangegeven moet een zorgvuldige afweging worden gemaakt tussen de verschillende
belangen. Samen met de sector wil ik daarom op zoek gaan naar verschillende oplossingsmogelijkheden.
Hierbij is het van belang dat de oplossing past binnen de kaders van de AVG.
Vraag 5
Is het u bekend dat de nieuwe privacywet belemmerend kan werken voor pensioenfondsen
die deelnemers uit een (ver) verleden willen opsporen?
Antwoord 5
In de AVG is het wettelijk kader vastgelegd dat bij verwerking van persoonsgegevens
in acht moet worden genomen. Voordat de AVG dit jaar in werking trad, waren soortgelijke
regels inzake de bescherming van persoonsgegevens in Nederland neergelegd in de Wet
bescherming persoonsgegevens (Wbp). Ook onder de Wbp waren er regels verbonden aan
de verwerking van persoonsgegevens. Door de inwerkingtreding van de AVG dit jaar zijn
organisaties opnieuw naar de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming ervan
gaan kijken. In sommige gevallen heeft de AVG ertoe geleid dat interne regels voor
de verwerking van persoonsgegeven zijn aangescherpt. Die aangescherpte werkwijze zorgt
bijvoorbeeld voor minder eenvoudige herleidbaarheid tot een persoon, of betere beveiliging
van de gegevens. Deze werkwijze kan er mogelijk toe leiden dat pensioenfondsen minder
makkelijk persoonsgegevens van derden kan verkrijgen om deelnemers uit het verleden
op te sporen om pensioengeld uit te keren.
Vraag 6
Klopt het dat de wet moet worden gewijzigd om pensioenfondsen rechtstreeks toegang
tot de bestanden te verlenen?
Antwoord 6
Een verwerking van persoonsgegevens is rechtmatig als deze op ten minste één van de
zes voorwaarden van artikel 6, eerste lid, van de AVG is gebaseerd. Per gegevensverwerking
moet worden beoordeeld welke voorwaarde van toepassing is. Indien na een zorgvuldige
afweging blijkt dat een wijziging van pensioenwetgeving wel noodzakelijk en evenredig
is, zal dit worden meegenomen in het eerstvolgende passende wetstraject in 2019.
Voor verschillende gegevensverwerkingen is een wettelijke verplichting, als bedoeld
in artikel 6, eerste lid, van de AVG, reeds voorzien. Zo hebben pensioenfondsen toegang
tot de basisregistratie personen en ontvangen ze op grond van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie
werk en inkomen (SUWI) gegevens en inlichtingen van het UWV en de SVB, die noodzakelijk
zijn voor de uitvoering van pensioenregelingen. Tevens heb ik vernomen dat de SVB
met de Pensioenfederatie in overleg is over de verstrekking van gegevens door de SVB
uit het Register Niet ingezetenen (RNI) aan pensioenfondsen. Indien een pensioenfonds
op basis van de huidige wetgeving voldoende aanknopingspunten heeft om oude deelnemers
op te sporen, is het vastleggen van een andere wettelijke verplichting niet aan de
orde. Er zal hierover op korte termijn overleg plaatsvinden met de sector.
Vraag 7
Klopt het dat de wet moet worden gewijzigd om pensioenfondsen indirect (via derden)
toegang tot de bestanden te geven?
Antwoord 7
Zie antwoord vraag 6.
Vraag 8
Wat kunt u op korte termijn doen om te garanderen dat pensioenfondsen hun zoektocht
naar deelnemers uit het verleden zonder onderbreking kunnen voortzetten?
Antwoord 8
Ik zal op korte termijn in gesprek gaan met de sector om een passende oplossing te
vinden voor de knelpunten die worden ervaren. Daarbij is het belangrijk dat de verschillende
mogelijkheden zorgvuldig worden afgewogen en indien nodig zullen wettelijke maatregelen
worden getroffen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.