Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerstens over het artikel ‘Geweerde zorgbureaus slepen in andere Twentse gemeenten nieuw contract in de wacht’
Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het artikel «Geweerde zorgbureaus slepen in andere Twentse gemeenten nieuw contract in de wacht» (ingezonden 2 november 2018).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 20 november
2018)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht van RTV Oost «Geweerde zorgbureaus slepen in
andere Twentse gemeenten nieuw contract in de wacht»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kent u de in bedoeld bericht genoemde bureaus, mede naar aanleiding van het feit dat
ze eerder negatief in het nieuws kwamen?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Voert de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) op dit moment een of meerdere onderzoeken
uit naar genoemde bureaus? Zo ja, wanneer zijn de uitkomsten daarvan te verwachten?
Zo nee, bent u dan bereid de IGJ alsnog te verzoeken in dezen onderzoek(en) te verrichten?
Antwoord 3
De IGJ heeft op dit moment geen onderzoeken lopen naar de kwaliteit van de zorg bij
de genoemde instellingen. Op dit moment loopt nog onderzoek van de sociale recherche.
Indien daaruit, of vanuit Wmo-toezicht, signalen komen waaruit blijkt dat de kwaliteit
van de zorg in het geding is, zal de gemeente of de IGJ passende actie ondernemen.
Vraag 4
Op welke wijze is geborgd dat bijvoorbeeld informatie-uitwisseling tussen de IGJ en
de in het artikel genoemde sociale recherche plaatsvindt?
Antwoord 4
De afspraken met betrekking tot de uitwisseling van informatie tussen de Wmo-toezichthouder
en de IGJ zijn vastgelegd in het afsprakenkader dat gezamenlijk is opgesteld door
de VNG en IGJ. In de praktijk nemen inspecteurs van de IGJ en sociaal rechercheurs
contact met elkaar op bij signalen van gebrek aan kwaliteit in de hulp danwel signalen
met betrekking tot onrechtmatigheid of fraude.
Vraag 5
Bent u ook van mening dat gemeenten geen risico’s zouden moeten lopen met geld dat
bestemd is voor de zorg aan kwetsbare mensen? Zo ja, vindt u dat gemeenten die nu
blijkbaar toch met genoemde bureaus in zee gaan zo een onverantwoord risico nemen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik deel de mening dat gemeenten risico’s bij de contractering van aanbieders zoveel
mogelijk moeten uitsluiten. Gemeenten zijn op basis van de Wmo 2015 gehouden om bij
de contractering van een aanbieder te beoordelen of deze voldoet aan de (door de Raad)
gestelde kwaliteitseisen. Dit vraagt van gemeenten goed opdrachtgeverschap in de vorm
van contractbeheer inclusief een beoordeling van de rechtmatigheid en doelmatigheid
van de uitgaven. Dit is de verantwoordelijkheid van de gemeenten.
Gemeenten ontwikkelen steeds meer tools voor de selectie van zorgaanbieders. De gemeenten
die met genoemde aanbieders contracten sluiten zijn onderdeel van de 14 Twentse gemeenten2. Deze gemeenten hebben, in samenwerking met onder meer het Regionaal Informatie-
en Expertise Centrum Oost Nederland (RIEC- ON), Zorgkantoor Menzis, de Belastingdienst
en de VNG, een toolbox ontwikkeld gericht op preventie, controle en handhaving met
als doelstelling rechtmatige zorg voor (kwetsbare) inwoners te bevorderen. Het gaat
de gemeenten daarbij om het bereiken van een juiste besteding van de zorggelden en
het beschermen van een kwetsbare doelgroep. Deze en andere ontwikkelingen bij gemeenten
ondersteun ik onder meer door de VNG subsidie te verlenen voor de aanpak van zorgfraude.
Ik spreek ook gemeenten aan op deze verantwoordelijkheid in het kader van de ontwikkeling
van het whitepaper «dichtbij en daadkrachtig» dat als doel heeft een discussie te
faciliteren over het thema toezicht en handhaving in het sociaal domein.
Met het wetsvoorstel bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg wordt een juridische
basis gelegd voor het Waarschuwingsregister Zorgfraude. Daarmee kunnen gemeenten,
zorgverzekeraars en zorgkantoren gegevens delen over bij hen bekende fraudeurs waarvoor
aangifte is gedaan met elkaar uitwisselen om te gebruiken bij de screening van zorgaanbieders.
ZN en de VNG hebben voor de ontwikkeling van dit register een subsidie ontvangen van
VWS.
Op basis van de hierboven beschreven acties heb ik er vertrouwen in dat gemeenten
de verantwoordelijkheid nemen om onverantwoorde risico’s te voorkomen bij selectie
van aanbieders.
Vraag 6
Gaat u, als stelselverantwoordelijke, actie nemen richting de gemeenten in kwestie?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen?
Antwoord 6
Zoals ook aangegeven in antwoord op vraag 5 zijn de gemeenten op basis van de Wmo
2015 gehouden om vast te stellen of Wmo-dienstverlening die wordt uitgevoerd door
een gecontracteerde aanbieder voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen. Het is de verantwoordelijkheid
van de gemeenteraad om het college van burgemeester en Wethouders te controleren en
te bevragen op de uitvoering van de Wmo 2015 en daarbij gezamenlijk vastgestelde maatschappelijke
doelstellingen. Gezien de acties die de betreffende gemeenten in dit geval ondernemen
en de rol die de verschillende gemeenteraden innemen, zie ik in dit geval geen aanleiding
om deze gemeenten aan te spreken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.