Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Ojik en Voordewind over het bericht dat Nederland bewust geen vluchtelingen met medische problemen selecteert voor hervestiging
Vragen van de leden Van Ojik (GroenLinks) en Voordewind (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht dat Nederland bewust geen vluchtelingen met medische problemen selecteert voor hervestiging (ingezonden 4 oktober 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Harbers (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 19 november 2018).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 432.
Vraag 1
Kent u de uitzending «Kinderen met Kanker: niet welkom»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Klopt het dat Nederland een maximum van 30 heeft gesteld aan het aantal vluchtelingen
met een medische indicatie, inclusief hun familieleden dat geselecteerd kan worden
voor hervestiging naar Nederland, en dat zelfs dit quotum niet wordt gevuld? Klopt
het dat de reden hiervoor is dat de zorg voor medische gevallen een grotere belasting
voor de Nederlandse samenleving is?
Waarom stelt u de belasting van de Nederlandse samenleving boven het beschermen van
de meest kwetsbare gevallen in overbevolkte vluchtelingenkampen, waar adequate zorg
vaak niet of niet voldoende aanwezig is?
Antwoord 2 en 3
Het klopt niet dat Nederland een maximum heeft gesteld aan het aantal vluchtelingen
met een medische indicatie dat kan worden geselecteerd en hervestigd naar Nederland.
Nederland kent sinds de invoering van het jaarlijkse hervestigingsquotum in de jaren
80 een sub quotum voor bepaalde medische zaken. Dit is al geruime tijd gesteld op
maximaal 30 personen op jaarbasis, inclusief gezinsleden. Het sub quotum is destijds
ingesteld als onderdeel van het «Ten or More» en het latere «Twenty or More» programma
van de UNHCR, speciaal gericht op gehandicapte en zorgbehoevende vluchtelingen. Het
aantal werd verantwoord geacht vanuit de gedachte dat bepaalde ernstige aandoeningen
een grotere en langdurige belasting van de (lokale) samenleving met zich meebrengen.
Zo is het vinden van geschikte huisvestiging voor vluchtelingen met een medische aandoening
een continue uitdaging.
Het sub quotum betreft geen streefaantal, maar een maximaal aantal plaatsen binnen
het totale quotum dat kan worden ingevuld met medische zaken die voldoen aan bepaalde
voorwaarden. In de beoordeling staat centraal dat de noodzakelijke behandeling (d.w.z.
medische expertise) niet in het land van opvang beschikbaar is en dat de behandeling
moet leiden tot essentiële verbetering van de gezondheidssituatie. Hoe triest de situatie
ook is voor de voorbeelden die worden aangehaald in de documentaire, deze voorbeelden
voldoen hier geen van allen aan. Immers, in het land van opvang is behandeling aanwezig.
Zoals vanuit mijn departement voorafgaande aan de documentaire aan de betreffende
journalisten ook is gemeld is er een verschil tussen zaken die voldoen aan de criteria
voor het sub quotum medische zaken en zaken waarin een medische indicatie speelt.
Enkel zaken die door UNHCR als medische zaak worden voorgedragen kunnen worden getoetst
aan de criteria voor het sub quotum. Als UNHCR een zaak voordraagt als medische zaak
die niet voldoet aan de voorwaarden van het sub quotum betekent dit niet automatisch
dat de zaak wordt geweigerd voor hervestiging. De beoordeling van een hervestigingsvoordracht
is namelijk altijd een combinatie van alle individuele omstandigheden en kwetsbaarheden.
Het samenstel van die factoren leidt ertoe dat de betreffende voorgedragen medische
zaak voor hervestiging wordt geaccepteerd als betrokkene in aanmerking komt voor een
asielvergunning in Nederland en er geen sprake is van contra-indicaties.
Daarnaast komt regelmatig voor dat UNHCR zaken waarbij ook sprake is van medische
aandoeningen voordraagt onder een andere voordrachtcategorie dan «medical needs».
Zo is door de jaren heen het sub quotum steeds minder relevant geworden en levert
het als zodanig in de praktijk geen beperking op voor de hervestiging van vluchtelingen
met een medische aandoening. Vanwege deze constatering is eerder dit jaar al ambtelijk
een traject ingezet om te onderzoeken of het medisch sub quotum als zodanig moet worden
gehandhaafd dan wel afgeschaft of aangepast. Dit traject loopt nog.
Vanwege de teneur van de uitzending vind ik het belangrijk om te melden dat zowel
UNHCR als ik ons niet herkennen in het beeld dat over en weer van elkaars werk en
inzet wordt geschetst. In de meest recente hervestigingsmissie naar Libanon heeft
de UNHCR vier gezinnen aan Nederland voorgedragen waarin sprake is van de voordrachtcategorie
«medical needs». Al deze zaken zijn door Nederland geaccepteerd, evenwel niet in het
kader van het medische sub quotum. Hierbij was ook sprake van betrokkenen met de ziekte
Thalassemie, die in de uitzending bij wijze van voorbeeld wordt genoemd. Naar ik begreep
waren de journalisten hier door UNHCR wel op geattendeerd.
Om verder te illustreren dat in de praktijk regelmatig zaken waarin sprake is van
medische aandoeningen door UNHCR voor hervestiging aan Nederland worden voorgedragen
en door Nederland geaccepteerd, ben ik samen met UNHCR nagegaan om hoeveel zaken het
de afgelopen jaren ging met betrekking tot Libanon. In totaal zijn in 2016, 2017 en
2018 respectievelijk 40 zaken (circa 160 personen), 57 zaken (circa 150 personen)
en 55 zaken (circa 210 personen) door UNHCR voorgedragen voor hervestiging uit Libanon.2 Ten aanzien hiervan was bij respectievelijk 2 zaken (circa 10 personen), 5 zaken
(circa 20 personen) en 4 zaken (circa 20 personen) sprake van voordracht op grond
van «medical needs».3 Al deze personen zijn door Nederland voor hervestiging geaccepteerd. In geen van
de gevallen werd voldaan aan alle voorwaarden van het medisch sub quotum.
Tot slot merk ik op dat anders dan in de reportage lijkt te worden verondersteld een
medische aandoening niet automatisch leidt tot kwetsbaarheid in de zin van hervestiging.
Bovendien leidt een medische aandoening niet automatisch tot de conclusie dat hervestiging
voor de betreffende vluchteling de beste en een duurzame oplossing is. Het is altijd
een samenstel van alle individuele omstandigheden.
Vraag 4
Erkent u dat de rol die de Europese Unie (EU) op zich neemt in de bescherming van
de vluchtelingen over de wereld niet in verhouding staat tot de rol van landen die
doorgaans worden aangeduid als «de regio», zoals bijvoorbeeld Turkije, Jordanië en
Libanon? Vindt u het rechtvaardig om de «belasting» van de zorg voor vluchtelingen
met een medische indicatie overwegend bij deze landen neer te leggen? Zo ja, waarom?
Antwoord 4
De rol van landen in de regio bij de opvang van Syrische vluchtelingen wordt alom
gewaardeerd en erkend, ook door de Europese Unie. De aanmerkelijke ondersteuning die
de EU de afgelopen jaren heeft geleverd aan landen die veel vluchtelingen opvangen,
zoals Turkije, Jordanië en Libanon, zijn daar een teken van. Deze financiële steun
van de EU – alsmede aanzienlijke bilaterale bijdragen van EU-lidstaten afzonderlijk
– draagt niet alleen bij aan de directe opvang van vluchtelingen. Er is naast steun
voor vluchtelingen ook steun voor de gastgemeenschappen. De EU en EU-lidstaten geven
steun voor de uitbreiding en verbetering van basisdienstverlening (waaronder gezondheidszorg)
en infrastructuur in deze landen, bijvoorbeeld via het EU Trust Fundvoor de Syrië-regio en de concessionele leenfaciliteit van de Wereldbank. In het kader
van de EU-compacts met Jordanië en Libanon wordt tevens gewerkt aan het verbeteren
van toegang tot de Europese markt, bijvoorbeeld door de versoepeling van de «Rules
of Origin». Nederland heeft sinds 2016 ruim EUR 300 miljoen bijgedragen om de perspectieven
van vluchtelingen en gastgemeenschappen in de buurlanden van Syrië te verbeteren (bovenop
de bijdragen voor noodhulp). Ook in de komende jaren blijven Libanon, Jordanië en
Irak focuslanden voor het kabinet.
Vraag 5
Deelt u de mening dat met hervestiging via de United Nations High Commissioner for
Refugees (UNHCR) de EU juist een rol moet spelen in het opnemen van de meest kwetsbare
vluchtelingen? Zo ja, waarom vallen daar vluchtelingen met een medische indicatie
blijkbaar toch niet onder?
Antwoord 5
Hervestiging is bedoeld voor vluchtelingen die in het opvangland waar zij zich bevinden
kwetsbaarder zijn ten opzichte van de andere vluchtelingen in dat opvangland, en niet
kunnen terugkeren naar hun herkomstland of lokaal kunnen integreren. Hervestiging
kan dan een duurzame oplossing zijn. Om te beoordelen of een vluchteling kwetsbaar
is in de zin van hervestiging heeft de UNHCR zeven voordrachtcategorieën ontwikkeld.
Al die categorieën leiden ertoe dat een vluchteling extra kwetsbaar kan zijn.
«Medical needs» is slechts een van die categorieën, naast onder andere «survivors
of violence and/or torture» en «women and girls-at-risk». Als wordt voldaan aan de
voorwaarden die gelden voor een specifieke categorie kan een vluchteling op die grond
door de UNHCR voor hervestiging worden voorgedragen. Bovendien kunnen meerdere categorieën
op een individuele zaak van toepassing zijn.
Een medische aandoening leidt niet automatisch tot kwetsbaarheid in de zin van hervestiging.
Vraag 6
Hoe beoordeelt u de stelling van de UNHCR dat er een groot tekort is aan aangeboden
hervestigingsplaatsen? Vindt u dat de EU hier een grotere bijdrage aan zou moeten
leveren? Zo ja, wat bent u bereid te doen om dit te bewerkstellingen?
Antwoord 6
Het is bekend dat de vraag naar hervestigingsplaatsen het aanbod ver overstijgt. Met
het besluit van de VS om aanzienlijk minder hervestigingsplaatsen aan te bieden is
dat gat nog een stuk groter geworden. Dit is een punt van zorg, want hervestiging
is een belangrijk beschermingsinstrument voor vluchtelingen die niet terug kunnen
keren naar hun herkomstland, evenmin lokaal kunnen integreren, en in het opvangland
kwetsbaarder zijn dan andere vluchtelingen. Ook in de integrale migratieagenda is
hervestiging een kernelement als veilige, legale route voor vluchtelingen naar de
EU en als middel van burden sharing met de opvanglanden. Nederland draagt deze boodschap actief uit in Europa.
De afgelopen jaren zijn steeds meer EU lidstaten zich gaan bezighouden met hervestiging.
Het huidige tweejarige EU hervestigingsprogramma ten behoeve van 50.000 hervestigingsplaatsen4 is meer dan een verdubbeling ten opzichte van het vorige programma. Ook het kabinet
heeft, zoals u bekend, de hervestigingsinzet verhoogd.
Daarnaast is de EU een belangrijke donor van UNHCR. In 2017 stond de EU met een bijdrage
van EUR 426 miljoen op de derde plaats van wereldwijde donoren. In 2018 telt de bijdrage
van de EU aan UNHCR op het moment van schrijven EUR 444 miljoen. In Libanon is de
EU momenteel de tweede grootste donor van UNHCR.
In 2018 heeft Nederland een algemene (ongeoormerkte) bijdrage aan UNHCR beschikbaar
gesteld van EUR 33 miljoen en behoort daarmee tot de top-4 donoren van ongeoormerkte
bijdragen aan UNHCR wereldwijd. UNHCR blijft daarnaast de komende jaren voor Nederland
een belangrijke partner bij de uitvoering van programma’s voor opvang in de regio.
Voor Libanon en Jordanië worden momenteel extra bijdragen aan UNHCR overwogen voor
sociale protectie van kwetsbare Syrische vluchtelingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.