Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuiken en Van den Hul over loverboypraktijken in jeugdinstellingen
Vragen van de leden Kuiken en Van den Hul (beiden PvdA) aan de Ministers voor Justitie en Veiligheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over loverboypraktijken in jeugdinstellingen (ingezonden 25 september 2018).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) mede namens de
Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 9 november 2018).
Vraag 1
Kent u het artikel «Vermeende loverboypraktijken bij Hoenderloo Groep: PvdA ziet patroon»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich de Kamervragen aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport over seksuele uitbuiting in een jeugdzorginstelling
(ingezonden 22 augustus 2018, beantwoording uitgesteld)?
Antwoord 2
Ja. De antwoorden zijn op 3 oktober 2018 naar de Tweede Kamer gestuurd2.
Vraag 3
Sinds wanneer is de in het bericht genoemde persoon verdachte en waarom is de instelling
waar hij werkte niet eerder van die verdenking op de hoogte gesteld?
Antwoord 3
In het voorjaar van 2018 is er aangifte gedaan tegen de verdachte. Uit contact met
de instelling blijkt dat de politie juni 2018 de instelling heeft benaderd. De strafbare
feiten waar de politie de verdachte van verdenkt dateren uit 2016 en 2017. Dat is
twee jaar nadat de verdachte zijn werkzaamheden bij de instelling beëindigd heeft.
Omdat de zaak nog onder de rechter is, kan ik over deze zaak geen verdere uitspraken
over doen.
Vraag 4
Hoe komt het dat er bij zowel de Hoenderloo Groep, de Heldringstichting in Zetten
en de Lievenshove in Oosterhout blijkbaar sprake is van een onveilige situatie voor
de bewoners?
Antwoord 4
De vraag of sprake is van onveilige situaties bij deze instellingen en wat hier de
oorzaken van zijn, kan ik niet beantwoorden. Hiervoor is nader onderzoek nodig. In
de beantwoording van de recente Kamervragen van de leden Kuiken en Van den Hul en
van lid Hijink op 3 en 9 oktober 2018 over de veiligheidssituatie bij de Heldringstichting
in Zetten, heb ik gemeld dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) samen met
de Inspectie van het Onderwijs, de bestuurder van de Heldringstichting en de bestuurder
van de school op het terrein, verzocht heeft om de signalen diepgravend te onderzoeken.3
De IGJ is in gesprek met het bestuur van Juzt over de huidige situatie bij Juzt, waaronder
(de sluiting van) de locatie Lievenshove in Oosterhout. De inspectie monitort de komende
periode samen met de gemeente de situatie bij Juzt om de veiligheid voor de jeugdigen
te waarborgen.
Tot slot heeft de inspectie contact gezocht met Pluryn-De Hoenderloo Groep voor een
reactie. Pluryn heeft aangegeven dat de betreffende persoon werkzaam bij hen is geweest.
De strafbare feiten waarvan hij wordt verdacht, zou hij hebben gepleegd nadat hij
bij Pluryn uit dienst was.
Vraag 5
Welke instantie houdt toezicht op deze instellingen en wat waren de meest recente
bevindingen ten aanzien van de problematiek van loverboys bij de genoemde en andere
instellingen?
Antwoord 5
De IGJ houdt toezicht op deze instellingen. De inspectie heeft onderzoek gedaan bij
de dertien jeugdhulpaanbieders waarvan bekend was dat die op dat moment gespecialiseerde
hulp boden aan minderjarige meisjesslachtoffers van loverboys. Na ieder onderzoek
schreef de inspectie een openbaar rapport, met daarin het oordeel op de getoetste
verwachtingen. Deze afzonderlijke rapporten zijn gepubliceerd op de website van de
inspectie (www.igj.nl).
De inspectie concludeerde dat de meeste van de dertien onderzochte jeugdhulpaanbieders
kwalitatief goede gespecialiseerde hulp bieden aan (vermoedelijke) slachtoffers van
loverboys.
De inspectie concludeerde verder dat twee organisaties, waaronder de Hoenderloo Groep,
zich verder moesten ontwikkelen om daadwerkelijk gespecialiseerde hulp te bieden en
vroegen deze organisaties om een verbeterplan. De verbeterplannen zijn beoordeeld
en later dit jaar worden deze twee organisaties opnieuw onderzocht om te beoordelen
of de hulp voldoende is verbeterd.
Het overallrapport van de resultaten van het onderzoek naar de gespecialiseerde hulp
aan (vermoedelijke) slachtoffers van loverboys «De kwaliteit van de gespecialiseerde
jeugdhulp aan slachtoffers van loverboys», is 29 maart 2018 naar de Tweede Kamer gestuurd,
voorzien van een beleidsreactie.4
Vraag 6
Zijn u meer signalen bekend over loverboypraktijken met bewoners van jeugdinstellingen
waarbij tot op het terrein van de instelling of zelfs met medeweten van het personeel
sprake is van die praktijken? Zo ja, waar bestaan die signalen uit? Zo nee, is er
elders sprake van dergelijke praktijken of kent u de signalen niet?
Antwoord 6
Er zijn mij – op de Heldringstichting en Pluryn- de Hoenderloo Groep na – geen actuele
signalen bekend van loverboypraktijken bij jeugdhulpinstellingen.
Zoals ik in de hierboven vermelde antwoorden op de vragen naar aanleiding van de berichtgeving
over de Heldringstichting heb aangegeven, is het bekend dat loverboys/mensenhandelaren
gericht jongeren die in een instelling verblijven proberen te ronselen omdat zij veelal
kwetsbaar zijn of omdat zij al slachtoffer waren van een loverboy.
Vraag 7
Zijn de instrumenten die de commissie-Azough voor de aanpak van loverboys in jeugdzorginstellingen
afdoende teneinde deze problematiek effectief aan te pakken? Zo ja, waar blijkt dat
uit? Zo nee, wat gaat u doen teneinde hier verbetering in aan te brengen?
Antwoord 7
Op basis van deze incidenten kan ik niet de conclusie trekken dat de instrumenten
van de Commissie Azough afdoende zijn of niet. Op basis van de stand van de wetenschap
en de ervaringen vanuit de praktijk waaronder die van de gespecialiseerde landelijke
instellingen (Fier en Sterk Huis) heeft Commissie Azough instrumenten opgesteld voor
de jeugdhulpinstellingen. De mate van effectiviteit zal ook afhangen van in hoeverre
de instellingen de instrumenten hebben ingebed in de dagelijkse werkzaamheden van
medewerkers.
In november komen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de ministers van
Buitenlandse Zaken, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volksgezondheid, Welzijn en
Sport met een programma voor de aanpak van mensenhandel waarin extra zal worden ingezet
op het verbeteren van de veiligheid van jongeren in jeugdhulpinstellingen.
Vraag 8
Bent u bereid naar aanleiding van de voorvallen met loverboys in jeugdinstellingen
onderzoek te laten doen naar de aard en omvang van deze problematiek binnen de jeugdinstellingen
in Nederland? Zo ja, op welke termijn kan de Kamer de resultaten daarvan verwachten?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel geweld tegen kinderen rapporteert
regulier over de aard en omvang van mensenhandel. Die rapportages gaan ook over slachtoffers
die in jeugdinstellingen verblijven. Het is bekend dat de registratie van gevallen
mensenhandel door zorginstellingen verbetering behoeft. In het programma aanpak mensenhandel
dat in november 2018 verschijnt, zullen we hier nader op in gaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.