Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA in 2019 en veiligheidsinzet in de Sahel 2019 tot en met 2021 (artikel 100)
29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies
Nr. 371
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 21 december 2018
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie, voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
en van Justitie en Veiligheid over de brief van 14 september 2018 inzake de Nederlandse
bijdrage aan MINUSMA in 2019 en veiligheidsinzet in de Sahel 2019 tot en met 2021
(artikel 100) (Kamerstuk 29 521, nr. 368).
De Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie, voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
en van Justitie en Veiligheid hebben deze vragen beantwoord bij brief van 2 november
2018. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra
De griffier van de commissie, Van Toor
Vraag 1
Is de vredesmissie van de Verenigde Naties (VN) in Mali (MINUSMA) een succes?
Antwoord
Na de crisis in Mali en de opmars van jihadisten in 2012 had Mali er, zonder interventie
van de internationale gemeenschap, nu veel slechter voor gestaan. Dankzij ingrijpen
van de internationale gemeenschap is voorkomen dat in Mali een kalifaat is gesticht
en het land zou zijn vervallen tot een vrijhaven voor terrorisme, met alle gevolgen
van dien voor Mali, de Sahel en ook Europa.
Door de stabiliserende rol van MINUSMA zijn de afgelopen jaren meer dan 530.000 ontheemden
en meer dan 64.000 vluchtelingen teruggekeerd naar Mali. In 2015 is een vredesakkoord
getekend tussen de gewapende groepen en de Malinese autoriteiten en met behulp van
MINUSMA geven de gewapende groepen gezamenlijk uitvoering aan het in 2015 ondertekende
vredesakkoord. Aan de helft van de afspraken in het akkoord is reeds uitvoering gegeven,
waaronder afspraken op het gebied van decentralisatie van bestuur en de start van
gemengde patrouilles. Ook heeft de aanwezigheid van MINUSMA bijgedragen aan de afname
van conflicten tussen de gewapende groepen in het noorden van Mali. Voor wat betreft
het democratische proces heeft MINUSMA de Malinese autoriteiten ondersteund bij het
mogelijk maken van Presidentsverkiezingen afgelopen zomer, die in relatieve rust zijn
verlopen.
Tegelijkertijd is in Centraal-Mali de verslechterende veiligheidssituatie en de daarmee
samenhangende verminderende toegang van de staat zorgwekkend en moet de uitvoering
van het vredesakkoord in een hoger tempo plaatsvinden. Mali kan dan ook voorlopig
niet zonder MINUSMA. Op termijn zullen de Malinese autoriteiten wel in staat moeten
zijn zelf de stabiliteit en veiligheid in hun land op legitieme wijze te waarborgen.
Vraag 2
Zijn er landen die de taken van Nederland overnemen na de redeployment? Zo ja, welke
landen zijn dat?
Antwoord
De beëindiging van Nederlandse taken in MINUSMA per 1 mei 2019 moet een verantwoorde
overdracht mogelijk maken. Vooralsnog is niet bekend welk land de taak (of delen daarvan)
van de Nederlandse eenheid van lange afstandsverkenners overneemt. De VN is verantwoordelijk
voor het vinden van een opvolger. Nederland blijft de VN ondersteunen bij het vinden
van een opvolger, ook in contacten met buitenlandse partners blijft Nederland oproepen
een bijdrage te leveren aan MINUSMA. De taken die de eenheid momenteel uitvoert worden
per 1 mei 2019 overgedragen aan de Force Commander van MINUSMA. De Force Commander
zal deze taken na 1 mei 2019 vervolgens beleggen bij een van de eenheden die hij daarvoor
tot zijn beschikking heeft. Voor wat betreft de overdracht van Nederlandse infrastructuur
in Bamako is Nederland in gesprek met Zweden en België. Nederland heeft in Gao eind
2017 al een groot deel van de infrastructuur overgedragen aan Duitsland en ook de
resterende infrastructuur in Gao zal aan Duitsland worden overgedragen. De Nederlandse
infrastructuur in Kidal wordt overgedragen aan de VN.
Vraag 3
Kunt u nader toelichten wat Nederland concreet bereikt heeft in Mali?
Antwoord
De complexe problematiek in Mali vraagt om een geïntegreerde aanpak bestaande uit
zowel militaire, civiele, diplomatieke als ontwikkelingssamenwerkingsmiddelen. Deze
inzet is nodig om bij te dragen aan het bereiken van duurzame stabiliteit en zo ook
dreigingen voor Europa als terrorisme en irreguliere migratie tegen te gaan.
Er zijn verschillende onderliggende uitdagingen die de stabiliteit bedreigen, zoals
armoede, beperkte sociaaleconomische perspectieven, klimaatverandering en zeer hoge
bevolkingsgroei. De Nederlandse ontwikkelingssamenwerking met Mali richt zich op de
beleidsprioriteiten veiligheid en rechtsorde, seksuele en reproductieve gezondheid,
(jeugd) werkgelegenheid, private sectorontwikkeling en waterbeheer. Uw Kamer zal in
mei 2019 een rapportage ontvangen over de resultaten van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking
in Mali in de periode september 2017 tot september 2018.
Op het gebied van veiligheid en rechtsorde heeft Nederland bijvoorbeeld, in samenwerking
met MINUSMA, bijgedragen aan een beter functionerende justitiesector in Noord- en
Centraal-Mali waarbij in de overbevolkte gevangenissen in Gao en Timboektoe de onterechte
gevangenschap met 50% is verminderd. Ook zijn bijna 4.000 jongeren en ruim 16.000
volwassenen gemobiliseerd als change agent in hun gemeenschappen. Voor wat betreft seksuele en reproductieve gezondheid is in
2018 dankzij Nederland bijvoorbeeld het gebruik van maatregelen voor family planning toegenomen van 100.000 tot 140.000 vrouwen. Ook hebben 335 gemeenschappen vrouwenbesnijdenis
afgezworen. Op het gebied van (jeugd)werkloosheid en private sectorontwikkeling zagen
bijvoorbeeld 120.000 boeren, nomaden en vissers met hulp van Nederland hun productiviteit
toenemen. Ook steunde Nederland drie handelsmissies van Nederland naar Mali en één
handelsmissie van Mali naar Nederland.
Diplomatiek zet Nederland – zowel in bilateraal als multinationaal verband – in op
dialoog met de Malinese autoriteiten over sociaaleconomische ontwikkeling, mensenrechten,
veiligheid en migratiesamenwerking, waaronder terugkeer. Via de diplomatieke dialoog
worden de Malinese autoriteiten aangesproken op deze verantwoordelijkheden, zoals
het belang van het houden van inclusieve, transparante en eerlijke presidentiële verkiezingen.
Als voorzitter van de internationale donorgemeenschap in Mali heeft Nederland dit
thema in aanloop naar de Presidentsverkiezingen hoog op de agenda gezet. Ook committeerde
de Malinese autoriteiten zich, mede dankzij diplomatieke inzet, aan een mensenrechtenkader
voor hun veiligheidstroepen.
Met de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA heeft Nederland een belangrijke kwaliteitsimpuls
geleverd aan MINUSMA. Dankzij Nederland spelen inlichtingen een centrale rol binnen
MINUSMA en wordt het belang van het gebruik van inlichtingen ook VN-breed erkend.
Het overgrote deel van de inlichtingenmodule die Nederland bij de start van MINUSMA
heeft geïntroduceerd is reeds overgedragen. De eenheid voor langeafstandsverkenning
zal tot 1 mei 2019 de Force Commander en andere entiteiten binnen MINUSMA nog van
inlichtingen blijven voorzien. Nederland is er ten slotte in geslaagd andere hoogwaardige
krijgsmachten te betrekken bij MINUSMA. Daarmee heeft Nederland een bijdrage geleverd
aan het herstel van stabiliteit in Mali.
Via het Expertise Centrum Identiteitsfraude en Documenten (ECID) heeft Nederland trainingen
verzorgd op het gebied van het tegengaan van documentfraude en zo de capaciteit van
de grenspolitie en douane op het vliegveld in Bamako versterkt. Nederland heeft via
de EU-missies Mali ondersteund met het opstellen van een grensbeheerstrategie en een
strategie voor de hervorming van de veiligheidssectortrainingen gegeven op gebied
van migratiemanagement, mensenrechten en grensoverschrijdende criminaliteit. Met de
Nederlandse inzet via de United Nations Police (UNPOL) in Mali wordt een bijdrage geleverd aan het beschermen van burgers en het
versterken van vertrouwen in de lokale veiligheidssector. Parallel hieraan steunt
Nederland initiatieven die gericht zijn op het versterken van de strafrechtketen,
om zo straffeloosheid en onterechte detentie tegen te gaan. Een andere belangrijke
prioriteit waar dankzij Nederland nu meer aandacht voor is betreft het vraagstuk mensenrechten,
in missieverband en daarbuiten.
Zonder inzet van de internationale gemeenschap, waaraan Nederland een belangrijke
bijdrage aan levert, was Mali vervallen tot een mislukte staat of een (quasi) kalifaat.
De VN-inzet, ook via Nederlandse VN-diplomaten Bert Koenders en Koen Davidse in hun
rol als hoofd en resp. plaatsvervangend hoofd van de VN-missie MINUSMA, heeft onder
andere geleid tot een vredesakkoord in 2015.
Vraag 4
Op welke wijze heeft de Nederlandse bijdrage MINUSMA in haar geheel effectiever gemaakt?
Antwoord
Door het opzetten van een inlichtingenketen, de hoogwaardige kwaliteit en mobiliteit
van de troepen heeft Nederland een belangrijke bijdrage geleverd aan de effectiviteit
van de missie in zijn geheel. De goed getrainde Nederlandse eenheid voor lange afstand
verkenners zijn de oren, ogen en als het moet ook de tanden van de missie. Nederland
heeft als eerste westers land een belangrijke bijdrage geleverd aan MINUSMA en actief
ingezet op het betrekken van andere westerse landen bij MINUSMA, onder andere door
van meet af aan in te zetten op de overdracht van taken en rotatieschema’s voor hoogwaardige
capaciteiten. Hierdoor leveren nu ook Duitsland, Canada, Zweden en België bijdragen
aan de missie. De beschikbaarheid van hoogwaardige capaciteiten, zoals helikopters,
levert een belangrijke impuls aan de effectiviteit van de missie. De ervaringen in
MINUSMA zet Nederland ook in bij het hervormen van VN-missies in algemene zin, onder
andere tijdens de Nederlandse zetel in de VN-Veiligheidsraad. Zie hiervoor ook het
antwoord op vraag 14 en 15.
Vraag 5
Wat bedoelt u met het «robuuste karakter» van de Nederlandse eenheden?
Antwoord
De Nederlandse eenheid voor langeafstandsverkenning is goed opgeleid, getraind en
uitgerust om taken onder verhoogde dreiging te kunnen uitvoeren. Dat de eenheid in
staat is om taken onder verhoogde dreiging of te wel in een hoger geweldspectrum te
opereren, geeft de eenheid het «robuuste karakter».
Vraag 6
Waarvoor zijn de (onder andere door Nederlandse eenheden) verzamelde inlichtingen
gebruikt?
Antwoord
De inlichtingen die voor MINUSMA worden verzameld, worden via VN-kanalen op verschillende
niveaus binnen de missie gedeeld. Deze inlichtingen zijn primair bedoeld voor de Force
Commander van MINUSMA, die ze gebruikt bij het plannen en uitvoeren van militaire
operaties. Daarnaast dragen de inlichtingen bij aan het beeld dat de missieleiding
heeft van de situatie in Mali, bijvoorbeeld over de aard, samenstelling, intenties
en positie van gewapende groeperingen. Bij de talrijke incidenten tussen deze groeperingen
onderling en tussen de groeperingen en de Malinese strijdkrachten, is deze informatie
van groot belang gebleken om goed te kunnen reageren. Aan de hand van deze informatie,
aangevuld met terreinstudies, satellietbeelden en luchtfotografie, Human Terrain studies en inventarisaties van waar de noden van de bevolking liggen, zijn operaties
gepland en uitgevoerd.
Vraag 7
In het vervolg op de antwoorden op de vragen in onder meer de Kamerstuk 29 521, nrs. 299, 339, 355, 337, 358, 365: welke (aanvullende) stappen heeft de VN ondernomen, of gaat de VN ondernemen, om
te kijken welke landen taken kunnen overnemen van Nederland? Wanneer is de VN daar
concreet mee begonnen? Op welke concrete wijze heeft u dit punt zoals toegezegd op
12 december 2017 opgepakt en uitgevoerd?
Vraag 8
Sinds wanneer is Nederland bezig met het ondersteunen van de VN bij het vinden van
een opvolger?
Antwoord 7 en 8
Zoals gemeld in de Kamerbrief «Toekomstige Inspanningen in Missies en Operaties» van
15 juni jl. (Kamerstukken 29 521 en 33 694, nr. 363) heeft Nederland zich in VN-verband ingespannen voor de overdracht van taken en blijft
dit doen. In de afgelopen jaren zijn reeds succesvol taken overgedragen aan andere
landen. Daardoor is de Nederlandse bijdrage afgenomen van ongeveer 450 militairen
in 2014 tot maximaal 250 militairen eind 2018. In overleg met partners zal ook de
resterende Nederlandse bijdrage moeten worden overgedragen. Beëindiging van de bijdrage
per 1 mei 2019 maakt een ordentelijke afbouw en verantwoorde overdracht mogelijk.
Het genereren van eenheden en capaciteiten die kunnen worden ingezet in VN-missies
is een continu proces. De VN zelf heeft de afgelopen jaren meerdere stappen ondernomen
om het proces van force generation binnen de VN te verbeteren. Nederland heeft hier in samenwerking met andere landen
ook op aangedrongen bij de VN. Zo heeft de VN de afgelopen jaren meerdere force generation conferenties georganiseerd om landen te vragen bepaalde capaciteiten en troepen ter
beschikking te stellen aan MINUSMA. Ook het instellen van rotatieschema’s draagt hieraan
bij. Om het proces van force generation binnen de VN te verbeteren en meer westerse landen bij VN-missies en MINUSMA in het
bijzonder te betrekken is Nederland voornemens een bijdrage van 400.000 USD te leveren
aan de Strategic Force Generation and Capability Planning Service, de eenheid binnen de DPKO die verantwoordelijk is voor force generation voor VN-vredesmissies. Ook organiseert Nederland in januari 2019 in Den Haag een voorbereidende
conferentie voor de UN Peacekeeping Ministerial in New York later dat voorjaar. Deze conferentie heeft onder andere tot doel om de deelname van
westerse landen aan VN-vredesoperaties te stimuleren. Zie ook het antwoord op vraag
14 en 15.
Voor wat betreft de toezegging aan de Kamer van 12 december 2017 van de Minister van
Defensie over de opvolging van de Duitse en Belgische helikoptercapaciteit in de tweede
helft van 2018, is in de artikel 100-brief «Nederlandse bijdrage aan MINUSMA tot 1 mei
2019 en de veiligheidsinzet in de Sahel 2019 tot en met 2021», van 14 september jl.
(Kamerstuk 29 521, nr. 368) gemeld dat Canada voorziet in de transporthelikoptercapaciteit vanuit Gao. Onder
andere Nederland heeft hier via de diplomatieke kanalen sterk op aangedrongen en Minister-President
Rutte is over dit Canadese besluit door MP Trudeau persoonlijk geïnformeerd. De Canadese
bijdrage bestaat uit drie Chinook helikopters en vijf Griffon helikopters die worden
ingezet ter bescherming van de Chinook helikopters. De Canadese bijdrage is sinds
half augustus jl. operationeel en de bijdrage is voorzien voor de periode van een
jaar. Zoals eveneens gemeld in de artikel 100-brief van 14 september jl. zal El Salvador
de gevechtshelikoptercapaciteit van Duitsland overnemen. De ontplooiing van de El-
Salvadoraanse gevechtshelikopters is voorzien in het vierde kwartaal van 2018.
Vraag 9
Hoe kijkt de bevolking van Mali aan tegen de regering in Bamako? Zit er verschil in
het vertrouwen in de regering tussen de verschillende bevolkingsgroepen? Op welke
wijze kan de vertrouwensband tussen de autoriteiten en de lokale bevolking verbeteren,
rekening houdend met de lokale verschillen?
Antwoord
De Malinese samenleving is verdeeld over de mate van tevredenheid met de regering
in Bamako. Uit de Mali-Mètre van 2017 van de Friedrich Eberhard Stiftung blijkt dat de ongeveer de helft (51.5%) van de Malinese bevolking ontevreden is over
de regering. Deze houding verschilt inderdaad per regio en bevolkingsgroep.
Om het vertrouwen tussen staat en bevolking te vergroten is het van belang dat de
overheid overal in het land basisvoorzieningen kan leveren en in staat is de veiligheid
van de bevolking te garanderen. Daarom zijn in het vredesakkoord van 2015 afspraken
gemaakt over hervormingen van het openbaar bestuur, de veiligheidssector en de justitiële
keten. Decentralisatie is een belangrijk onderdeel van het vredesakkoord, onder andere
om ervoor te zorgen dat de verschillende bevolkingsgroepen in Mali beter vertegenwoordigd
zijn in het bestuur. In 2022 moet 30% van de begroting via lokale en regionale overheden
zijn uitgevoerd.
Daarnaast zijn financiële investeringen in de noordelijke regio’s, die het vredesdividend
voor de lokale bevolking tastbaar maken, hard nodig. Nederland financiert een programma
van het Geneva Centre for the Democratic Control of Armed Forces (DCAF) dat technische assistentie verleent aan de Malinese veiligheidsinstanties om
op meer transparante wijze verantwoording af te leggen aan het parlement, maatschappelijk
middenveld, de ombudsman en de media. Ook ondersteunt Nederland het «Programme Gouvernance Locale Redevable» dat tot doel heeft de afstand tussen de bevolking en de (lokale) autoriteiten te
verkleinen. Via het programma zijn tot op heden al 3.960 jeugdleiders getraind om
de dialoog met lokale bestuurders aan te gaan over de problematiek in Mali.
Vraag 10
Op welke wijze heeft MINUSMA sinds 2015 concreet bijgedragen aan de uitvoering van
het Vredesakkoord uit 2015?
Antwoord
Een van de belangrijkste taken in het MINUSMA-mandaat is het bieden van ondersteuning
bij de uitvoering van het vredesakkoord aan de betrokken partijen (gewapende groepen
en Malinese autoriteiten). In dit akkoord zijn de stappen opgenomen die nodig zijn
voor herstel van stabiliteit in Mali, terugkeer van het staatsgezag en de benodigde
duurzame en inclusieve hervormingen. In dat kader heeft MINUSMA de afgelopen jaren
toegezien op het staakt-het-vuren tussen de gewapende groepen en waar nodig heeft
de missie de-escalerend opgetreden, door middel van preventieve inzet van MINUSMA-troepen
en politieke bemiddeling om dreigende conflicten te voorkomen. Ook heeft MINUSMA de
oprichting van het Mécanisme Opérationnel de Coordinaton (MOC) in zowel Gao, Timboektoe als Kidal gefaciliteerd. Hierdoor kunnen de gewapende
groepen en het Malinese leger gezamenlijk patrouilles uitvoeren en de veiligheid voor
de lokale bevolking, ook in het Noorden van Mali, verbeteren. Ook op het gebied van
decentralisatie van bestuur heeft MINUSMA een belangrijke rol gespeeld in het oprichten
en installeren van de interim-autoriteiten in de vijf noordelijke regio’s van Mali.
De interim-autoriteiten bestaan uit zowel de Malinese autoriteiten als vertegenwoordigers
van de bevolking in het noorden. MINUSMA heeft tevens een belangrijke rol gespeeld
in het mogelijk maken van legitieme presidentsverkiezingen in Mali afgelopen zomer,
die ook mede dankzij MINUSMA, in relatieve rust zijn verlopen. Een andere afspraak
in het vredesakkoord betreft het instellen van een onafhankelijke commissie die opvolging
geeft aan mensenrechtenschendingen. Deze commissie is in januari jl. opgericht en
ook Nederland heeft hieraan via MINUSMA een financiële bijdrage geleverd van 1 miljoen
euro.
Vraag 11
Waaruit blijkt dat de terugkeer van 525.500 ontheemden en 66.500 vluchtelingen mede
te danken is aan MINUSMA?
Antwoord
De aanwezigheid van MINUSMA in Mali is noodzakelijk voor herstel van stabiliteit en
veiligheid, met name in het noorden van Mali. Vluchtelingen en ontheemden die sinds
het uitbreken van de crisis in 2012 hun thuis waren ontvlucht, konden na internationaal
ingrijpen en het stoppen van de invloed van de jihadisten weer terug naar hun leefgebied.
De aanwezigheid van MINUSMA sinds begin 2013 heeft ervoor gezorgd dat de veiligheid,
met name in het noorden, de afgelopen jaren is gestabiliseerd. Hierdoor kon de economische
activiteit weer toenemen en werden scholen weer geopend en de bevolking grotendeels
weer terugkeren naar hun eigen huis. Overigens leidt de verslechterende veiligheidssituatie
en de opkomst van jihadisten in Centraal – Mali er momenteel toe dat specifiek in
deze regio het aantal ontheemden weer toeneemt. In de regio’s Mopti en Ségou zijn
volgens de Internationale Organisatie voor Migratie momenteel 23.500 personen ontheemd.
Vraag 12
Wat wordt precies verstaan onder het versterken van grensbeheer onder beide EUCAP
Sahel-missies? Gaat het behalve om capaciteitsopbouw ook om het leveren dan wel financieren
van materieel?
Antwoord
EUCAP Sahel Niger en EUCAP Sahel Mali richten zich op de capaciteitsopbouw van de
binnenlandse veiligheidsdiensten (gendarmerie, politie en nationale garde), waardoor
de lokale en nationale autoriteiten beter in staat worden gesteld om de veiligheid
binnen hun landsgrenzen effectiever te waarborgen. Deze vorm van capaciteitsopbouw
is van belang om de autoriteiten te ondersteunen bij het versterken van de veiligheidssector
en is voorlopig nog hard nodig.
Hiertoe worden onder andere trainingen gegeven op gebied van grensbeheer, waaronder
het tegengaan van documentfraude. Ook ondersteunen de missies de autoriteiten bij
het vormgeven van een nationale grensbeheerstrategie. Tevens ondersteunt EUCAP Sahel
Niger de Nigerese autoriteiten bij het oprichten en operationaliseren van mobiele
grensteams in Niger om zo de grenzen in Niger beter te kunnen bewaken en de veiligheid
in grensregio’s te kunnen verbeteren. Naast training en advies draagt de missie, met
financiële steun van EU-lidstaten, ook zorg voor de benodigde infrastructuur en het
benodigde materieel van de mobiele grensteams. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag
31.
Vraag 13
Is het mogelijk om geloofwaardig te pleiten voor moderniseren en verbeteren van de
effectiviteit van VN-missies, als juist besloten is tot beëindiging van deelname aan
een VN-missie en op korte termijn ook geen deelname aan een VN-missie wordt verwacht?
Antwoord
Zoals aan uw Kamer gemeld in de Kamerbrief «Toekomstige Inspanningen in Missies en
Operaties» van 15 juni jl. (Kamerstukken 29 521 en 33 694, nr. 363) blijft Nederland zich ook na de beëindiging van de bijdrage aan MINUSMA inzetten
voor het hervormen van VN-missies. Mede dankzij de bijdrage aan de VN-missie MINUSMA
van de afgelopen vijf jaar, kan Nederland putten uit eigen ervaringen. Modernisering
van VN-missies is dan ook een prioriteit van het lidmaatschap van het Koninkrijk van
de Veiligheidsraad en Nederland speelt een – breed geaccepteerde en gewaardeerde –
voortrekkersrol op dit dossier. Het tijdens het Nederlandse voorzitterschap georganiseerde
open debat in maart jl. over de hervorming van vredesmissies, bood de Secretaris-Generaal
een platform om zijn «Action for Peacekeeping»-initiatief te lanceren. Daarnaast is Nederland op verschillende manieren betrokken
bij het effectiever maken van VN-vredesmissies als onderdeel van de bredere inzet
om te komen tot hervorming van VN-organisaties en mitigatie van hun acute financiële
problemen, conform de motie van het lid Sjoerdsma (Kamerstuk 26 150, nr. 174). Ook na beëindiging van de bijdrage aan de VN-MINUSMA en na de Nederlandse zetel
in de VN-Veiligheidsraad zal Nederland zich blijven inzetten voor de modernisering
van VN-missies.
Vraag 14
Welke concrete hervormingen en verbeteringen van VN-vredesmissies stelt Nederland
voor?
Vraag 15
Wat is de totale Nederlandse bijdrage aan modernisering van de VN-missies? Welke concrete
stappen zijn gezet, naast het organiseren van een debat en een seminar, en met welke
concrete resultaten?
Antwoord 14 en 15
Zoals ook gemeld in het antwoord op vraag 13 is het hervormen van VN-missies een prioriteit
van Nederland tijdens het lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad. Nederland zet zich
hierbij onder meer in voor het verbeteren van effectievere bescherming van burgers,
betrokkenheid van vrouwen in vredesprocessen, accountability, het gebruik van inlichtingen
(zie ook het antwoord op vraag 16), de geïntegreerde benadering binnen VN-missies
en het verbeteren van force generation, onder andere door inzet op rotatieschema’s. Ook ondersteunt Nederland de VN bij het
verbeteren van de medische keten in VN-missies.
Als lid van de VN-Veiligheidsraad onderhandelt Nederland dit jaar mee over de aanpassing
van mandaten van VN-missies en draagt zo concreet bij aan de verbetering van de uitvoering
van hun taken. In het nieuwe MINUSMA-mandaat bijvoorbeeld draagt de VN-Veiligheidsraad,
op Nederlands initiatief, de missie op om meer aandacht te hebben voor onder andere
mensenhandel en smokkel van irreguliere migranten en de impact daarvan op de regionale
veiligheidssituatie. Een ander voorbeeld is het mandaat van de VN-missie in Democratische
Republiek Congo, MONUSCO. Nederland heeft met andere VN-Veiligheidsraadleden onder
meer bereikt dat het mandaat is versterkt op de onderdelen die gaan over de geïntegreerde
benadering, de noodzaak van adequaat luchttransport en inlichtingen evenals het tegengaan
van seksuele exploitatie en misbruik.
Na het open debat in maart heeft Nederland binnen en buiten de VNVR een voortrekkersrol
op zich genomen op het terrein van modernisering van VN-missies. Zo heeft Nederland
actief lidstaten benaderd om het Action for Peace (A4P) Initiative van Secretaris – Generaal van de Verenigde Naties (SGVN) Guterres te steunen, en
schreef Nederland mee aan de politieke verklaring over hervorming van VN-missies die
tijdens de AVVN is aangenomen. De verklaring is door 150 van de 193 lidstaten van
de VN onderschreven en geeft de SGVN dus een stevig mandaat om zijn hervormingen door
te zetten.
Ook is Nederland betrokken bij trainingen aan militairen, civiele staf en politiefunctionarissen
van VN-missies. Zo trainde Nederland in 2018 analisten van vredesmissie UNMISS in
Zuid-Sudan om betere analyses te produceren waarop de missieleiding haar besluiten
kan baseren, werden in samenwerking met Rwanda en de VS Afrikaanse troepen getraind
om de burgerbevolking beter te beschermen en werden «gender in vredesmissies» trainingen
uitgevoerd. Ook werkt Nederland, in het kader van VN-Veiligheidsraadresolutie 1325
over Vrouwen, Vrede en Veiligheid, samen met Canada aan een initiatief om meer vrouwelijke
militairen en politie in VN- missies te krijgen. Tevens zet Nederland de trainingen
voor Afrikaanse VN-militairen middels het African Contingency Operations Training Programme (ACOTA) voort.
Vraag 16
Wie hebben er deelgenomen aan het expertseminar en wat heeft dit seminar concreet
opgeleverd?
Antwoord
Het expertseminar over het verbeteren van het gebruik van inlichtingen in VN-missies
maakte deel uit van de Nederlandse inzet om tijdens het lidmaatschap van de VN-veiligheidsraad
bij te dragen aan de verbetering van VN-vredesoperaties. Het seminar bouwde voort
op het open debat over Action for Peace (A4P) van 28 maart jl. en bood een platform aan het Department of Peacekeeping Operations van de VN voor het onderwerp «peacekeeping intelligence». De bijeenkomst heeft bijgedragen aan een breder draagvlak voor het gebruik van inlichtingen
in vredesoperaties en is daarmee richtinggevend geweest bij de nog lopende herziening
van het VN-beleidsdocument over dit onderwerp. Hiermee zijn de doelstellingen van
het seminar behaald. Aan het seminar namen vertegenwoordigers deel van diverse landen,
op politiek- en expertniveau. Ook was de VN vanuit verschillende directies vertegenwoordigd.
Vraag 17
Kunt u nader toelichten waarom, ondanks de positieve stappen, de situatie in Mali
zorgwekkend blijft en er met name in Centraal-Mali sprake is van toenemende onveiligheid
en instabiliteit? Wat zijn de oorzaken daarvan? Op welke wijze beïnvloedt MINUSMA
deze ontwikkeling?
Antwoord
Hoewel de situatie in het noorden van Mali stabieler is, is de situatie in Centraal-Mali
verslechterd. Die toenemende onveiligheid en instabiliteit in het centrum wordt veroorzaakt
door conflicten over schaarse natuurlijke hulpbronnen, spanningen tussen bevolkingsgroepen,
een terugtrekkende overheid, mensenrechtenschendingen en de toenemende invloedssfeer
van criminele en terroristische organisaties.
Dit zijn zorgelijke ontwikkelingen en begin 2017 heeft de Malinese regering, na druk
van onder andere Nederland, een plan opgesteld voor stabiliteit in Centraal-Mali.
Dit plan richt zich op herstel van staatsgezag in de regio en terugkeer van basisvoorzieningen
voor de lokale bevolking. In de dialoog met Mali over het plan benadrukt Nederland
dat de humanitaire, veiligheids- en ontwikkelingsinzet op een geïntegreerde manier
wordt ingevuld.
MINUSMA geeft operationele en logistieke en steun aan de terugkeer van Malinese veiligheidstroepen
in het centrum van Mali, ook neemt de missie actieve stappen om burgers te beschermen
en is MINUSMA betrokken bij verzoening en bemiddeling bij lokale conflicten. Zie ook
het antwoord op vraag 18.
Vraag 18
Welke consequenties verbindt u aan de buitenrechtelijke executies van 12 burgers door
Malinese eenheden opererend onder de G5-troepenmacht? Heeft dit gevolgen voor de Nederlandse
(financiële) steun aan de G5 troepenmacht?
Antwoord 18
Het kabinet veroordeelt deze mensenrechtenschendingen ten zeerste. Mede dankzij internationale
druk, waaronder via de reguliere EU-dialoog tussen de Malinese autoriteiten en donoren
onder leiding van Nederland in Bamako, alsmede het goede werk van MINUSMA op dit vlak,
hebben de Malinese autoriteiten de bovengenoemde buitenrechtelijke executie bij Boulikessi
publiekelijk erkend. Dat is voor het eerst in de recente geschiedenis en een belangrijke
stap. Nu is het zaak dat het door de Malinezen aangekondigde onderzoek ook spoedig
wordt uitgevoerd, zodat ook tot vervolging kan worden overgegaan. Internationale druk
hiervoor blijft nodig en dit bepleit Nederland ook zowel in VN- als EU-verband. Ook
bilateraal blijft Nederland de Malinese autoriteiten aanspreken op hun verantwoordelijkheid
en de noodzaak om mensenrechten te versterken en straffeloosheid tegen te gaan. Minister
Blok deed dit zelf ook nog nadrukkelijk tijdens het high-level event over Mali tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties afgelopen september.
In de Raadsconclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 28 juni jl. is mede dankzij
Nederlandse inzet ook het belang van het mensenrechtenkader en het tegengaan van straffeloosheid
benadrukt.
Bij het vormgeven van de Nederlandse steun aan de G5-troepenmacht is dan ook nadrukkelijk
gekozen voor een twee sporen benadering. Deze benadering houdt in dat een deel van
de Nederlandse steun, via de African Peace Facilty van de EU, geoormerkt is voor de operationalisering van de troepenmacht en een deel
voor het versterken van het mensenrechtenkader van de G5-troepenmacht. De inzet van
de internationale gemeenschap blijft erop gericht dat de G5-landen zelf hun maximale
verantwoordelijkheid nemen en zich tot het uiterste inspannen om mensenrechtenschendingen
te voorkomen. Om dit te bewerkstelligen worden zowel via de EU-missies, waar Nederland
ook een bijdrage aan levert, als via de UN High Commissioner for Human Rights (OHCHR) – de VN-organisatie die het mensenrechtenkader implementeert, trainingen
gegeven aan de G5-troepen ter preventie van mensenrechtenschendingen. In navolging
van het reeds in februari jl. onder andere door Nederland en de G5 georganiseerde
seminar over het tegengaan van mensenrechtenschendingen, zal eind november as. in
Niamey een vervolgconferentie plaatsvinden onder voorzitterschap van Niger om zo ook
het eigenaarschap van de G5-landen zelf op dit thema te vergroten. In het kader van
zorgvuldige monitoring en rapportage heeft Nederland bij de EU aangedrongen op het
instellen van een comité de pilotage voor het mensenrechtenkader. De EU heeft toegezegd dit comité voor het eind van het
jaar bij elkaar te roepen. EU-lidstaten die via de EU financieel hebben bijgedragen
aan het mensenrechtenkader worden hierbij geïnformeerd over de voortgang en zorgpunten
worden geadresseerd.
Zowel de operationalisering van de troepenmacht als het mensenrechtenkader bevinden
zich nog in de beginfase. Het kabinet blijft de ontwikkelingen ten aanzien van de
G5-troepenmacht en de mensenrechtensituatie in het bijzonder, nauwlettend volgen.
Vraag 19
Waarom boeken partijen nog te weinig fundamentele vooruitgang met de uitvoering van
het vredesakkoord? Wat bedoelt u met «te weinig fundamentele vooruitgang»? Wat kan
er gedaan worden om het verantwoordelijkheidsgevoel bij de partijen voor een proactieve
uitvoering van het akkoord te vergroten?
Antwoord
Onderliggende spanningen tussen de partijen die het vredesakkoord hebben ondertekend
vertragen het vredesproces. Ook de lokale dimensies van het conflict, zoals controle
over smokkelroutes, de toenemende aanwezigheid van criminele en terroristische groeperingen
in Mali en de onderliggende belangen van de betrokken partijen bemoeilijken de uitvoering
van het akkoord. Daarnaast is het voor een succesvolle uitvoering van het vredesakkoord
nodig dat ook de Malinese autoriteiten maximaal inzetten op duurzame en inclusieve
hervormingen. Nederland spreekt de Malinese autoriteiten hier ook op aan.
Er wordt nog te weinig vooruitgang geboekt met de implementatie van de kernelementen
van het vredesakkoord. Zo is de Malinese overheid nog altijd niet in staat in alle
delen van het land de veiligheid te garanderen of basisvoorzieningen te leveren. Ook
verdere vooruitgang met betrekking tot de hervorming van de veiligheidssector en het
proces van ontwapening, demobilisatie en re-integratie van voormalige strijders en
decentralisering van bestuur is van groot belang.
President Keïta noemde tijdens zijn inauguratieceremonie op 4 september jl. de implementatie
van de vredesovereenkomst als één van de prioriteiten van de nieuwe regering. Ook
is het positief dat de Malinese autoriteiten en de gewapende groepen op 15 oktober
jl. het Pact for Peace hebben ondertekend. Dit document moet, nu de verkiezingen hebben plaatsgevonden,
een nieuwe impuls geven aan een meer inclusieve uitvoering van het vredesakkoord.
Ook zijn in dit document nieuwe afspraken gemaakt over het tempo van de uitvoering
van de nog openstaande afspraken in het akkoord. Internationale druk blijft echter
nodig om het verantwoordelijkheidsgevoel bij de partijen voor een proactieve uitvoering
van het akkoord te vergroten. Zie ook het antwoord op vraag 20.
Vraag 20
Welke mogelijkheden heeft de internationale gemeenschap om de druk op een spoedige
en inclusieve uitvoering van het vredesakkoord te houden en indien nodig zelfs te
vergroten?
Antwoord
De internationale gemeenschap, waaronder Nederland, blijft druk uitoefenen op de betrokken
Malinese partijen om alle onderdelen van het vredesakkoord uit te voeren. Het Pact for Peace tussen Mali en de Verenigde Naties, waar in VN-resolutie 2423 (2018) over de herziening
van het MINUSMA-mandaat om werd verzocht, biedt kans om het vredesproces nieuw leven
in te blazen. In dat document hebben alle ondertekende partijen zich opnieuw vastgelegd
op de volledige uitvoering van het vredesakkoord van 2015. Nederland zet zich als
lid van de VN-Veiligheidsraad er nadrukkelijk voor in dat het Pact for Peace ook gebruikt wordt om het vredesproces inclusiever te maken, onder andere door de
participatie van vrouwen en jongeren te benadrukken.
Daarnaast moet de onafhankelijke waarnemer van het vredesproces, het Carter Center, fungeren als drukmiddel op de implementatie van het vredesproces. Ook houdt het
sanctieregime, dat in september 2017 door de VNVR werd ingesteld om maatregelen te
nemen tegen personen die voortgang in het vredesproces hinderen, druk op de partijen.
Momenteel wordt door de VN-veiligheidsraad de mogelijkheid verkend om een aantal «spoilers»,
dus mensen en organisaties die het vredesproces bewezen ondermijnen, voor te dragen
voor VN-sancties. Nederland jaagt dit ook aan.
Vraag 21
Ziet de Malinese overheid inmiddels zelf, dus ook zonder druk van MINUSMA, de EU,
de VN en overige internationale actoren, het belang van het onderzoeken en aanpakken
van mensenrechtenschendingen? Is de commissie die onderzoek doet naar mensenrechtenschendingen
inmiddels actief en waaruit bestaat die commissie?
Antwoord
Het is cruciaal voor de effectiviteit en legitimiteit van de veiligheidssector, en
de Malinese staat als geheel, dat de overheid verantwoordelijkheid neemt om mensenrechtenschendingen
tegen te gaan. Zoals gesteld in het antwoord op vraag 18 hebben de Malinese autoriteiten
de buitenrechtelijke executie bij Boulikessi publiekelijk erkend en een onderzoek
naar de gebeurtenissen toegezegd. Wanneer resultaten van het onderzoek verwacht kunnen
worden is niet bekend. Wel heeft de Malinese krijgsmacht een aantal maatregelen getroffen.
Zo zijn bijvoorbeeld de verantwoordelijke bataljons teruggetrokken uit het operatiegebied.
De Nationale Mensenrechtencommissie in Mali, een commissie die sinds enige tijd onafhankelijk
is en sinds januari 2018 onder leiding staat van de voormalig Minister van Justitie
Malick Traore, heeft onderzoeken gedaan naar incidenten in Centraal-Mali. De rapporten
van de commissie zijn aangeboden aan de overheid en niet openbaar.
Zoals gesteld in de beantwoording van vraag 10, is in januari jl. een internationale
onderzoekscommissie in het leven geroepen door de Secretaris-Generaal van de Verenigde
Naties. De onderzoekscommissie is een onderdeel van het vredesproces en zal opvolging
geven aan mensenrechtenschendingen die door de verschillende partijen zijn begaan.
De Secretaris-Generaal heeft drie leden van de commissie aangesteld en ook is het
merendeel van de onderzoekers inmiddels geworven. De commissie voert momenteel gesprekken
met verschillende partijen, waaronder met het sanctieregime en voert verkennend onderzoek
uit via openbare bronnen.
Om de betrokkenheid en inzet van de Malinese autoriteiten te vergroten blijft ook
hier internationale druk hard nodig. Nederland, MINUSMA en de EU sporen de Malinese
autoriteiten, onder wie de Malinese Minister van Justitie, aan om voortgang te maken
bij de aangekondigde onderzoeken, zodat ook tot vervolging kan worden over gegaan.
Dit is immers van groot belang om straffeloosheid tegen te gaan.
Vraag 22
Welk (gewelds)mandaat hebben de agenten van UNPOL gedurende patrouilles?
Antwoord
De United Nations Police (UNPOL) heeft geen executief mandaat, dit betekent dat de Malinese autoriteiten geen
uitvoerende politietaken hebben overgedragen aan de VN. UNPOL ondersteunt de Malinese
politie door middel van advies, het mentoren en het monitoren van politionele taken
van de Malinese veiligheidstroepen in hun dagelijkse werkuitvoering. Ook worden in
het kader van capaciteitsopbouw door UNPOL trainingen gegeven aan de Malinese politie
om grensoverschrijdende criminaliteit tegen te gaan, maar ook op het gebied van gender.
De geweldsbevoegdheden van UNPOL zijn door de VN als confidential gerubriceerd en kunnen daarom niet openbaar worden gemaakt.
Vraag 23
Op welke wijze is de medevac geregeld tot de redeployment volledig is afgerond?
Antwoord
De medische evacuatie (medevac) wordt uitgevoerd met Canadese helikopters. Indien
deze helikopters niet beschikbaar zijn, wordt per uit te voeren operatie bekeken of
de medevac conform Nederlandse eisen kan worden uitgevoerd door de UN White Fleet. De 10-1-2 richtlijn is hierin leidend. Deze schrijft voor dat een patiënt binnen
tien minuten eerste hulp ontvangt, binnen een uur een arts aanwezig is en binnen twee
uur chirurgische hulp kan worden verleend. Indien de medevac niet volgens Nederlandse
standaarden kan plaatsvinden, vindt de operatie geen doorgang. Tijdens de redeployment wordt de medevac op dezelfde wijze uitgevoerd en gelden dezelfde standaarden.
Vraag 24
Op welke wijze is de casevac geregeld tot de redeployment volledig is afgerond?
Antwoord
Casevac (casualty evacuation) is een niet-medische evacuatie van een patiënt, zonder medische begeleiding. Hier
wordt in de huidige missies nooit op gepland, er staat altijd medevac (medical evacuation) klaar. Casevac is de internationale term die in militaire operaties wordt gebruikt voor de noodoplossing
als de planmatige medevac door onvoorziene omstandigheden faalt of de patiënt niet kan bereiken, bijvoorbeeld
in een situatie waarin de medevac-helikopter door een plotselinge zandstorm niet in de buurt van de patiënt kan landen.
Als casevac noodzakelijk is gaat dat met «means of opportunity», er is immers geen «dedicated» medisch transport beschikbaar. Elk beschikbaar vervoersmiddel is dan een optie. Onze
eenheden beschikken zowel over de kennis en kunde als de middelen om patiënten snel
en met voldoende zelfbescherming door het terrein te vervoeren.
Vraag 25
Wanneer is zeker dat de Salvadoraanse helikopters de taken overnemen van de Duitse
Tigre gevechtshelikopters?
Antwoord
Op dit moment is El Salvador bezig met het plannen van de inzet van een helikopterdetachement
voor MINUSMA op Kamp Castor. Zoals ook gemeld in de artikel 100-brief van 14 september
jl. wordt het helikopterdetachement op basis van de huidige planning in het najaar
2018 ontplooid in de VN-missie MINUSMA.
Vraag 26
Vormen de terroristische organisaties ook een bedreiging voor de lokale bevolking?
Antwoord
Jihadistische terroristische organisaties in Mali streven naar de oprichting van een
islamitische staat. Derhalve bestrijden zij alle actoren die zich tegen dit doel verzetten,
zoals het Malinese regeringsleger, MINUSMA, de Franse contraterreurmissie Barkhane en gewapende groeperingen die zich hebben verbonden aan het vredesakkoord.
Het belangrijkste jihadistisch terroristische netwerk in Mali (het jihadistisch collectief
JNIM) tracht een strategie tracht te hanteren waarbij de bevolking zoveel mogelijk
wordt ontzien. Hiermee zou het ideaal van een islamitische staat geleidelijk in het
dagelijks leven geïntegreerd kunnen worden. Echter, de lokale bevolking ondervindt
de negatieve gevolgen van de aanwezigheid van terroristische groeperingen en jihadisten
aan den lijve. Zo zijn met name in Centraal-Mali meerdere scholen gesloten, is de
positie van vrouwen verslechterd en heeft de bevolking steeds minder toegang tot basisvoorzieningen.
Ook is het aantal burgerslachtoffers door Improvised Explosive Devices (IED’s) sterk toegenomen ten opzichte van vorig jaar.
Ook wakkeren jihadistisch terroristische groeperingen bestaande etnische spanningen
tussen verschillende bevolkingsgroepen aan. Tevens hebben jihadisten meerdere mensen
geëxecuteerd in dorpen die steun hebben verleend aan het vredesproces of contraterreuroperaties.
Ook zijn individuele Malinezen het slachtoffer van dodelijke aanslagen en ontvoeringen
die toegeschreven worden aan jihadistische netwerken. In de afgelopen maanden gaat
het bijvoorbeeld om dorpshoofden, een rechtbankmedewerker en personen die assisteerden
bij de presidentsverkiezingen. Voorts is de lokale bevolking soms, vermoedelijk onbedoeld,
het slachtoffer van aanslagen met mijnen en IED’s.
Vraag 27
Hoe lang duurt het herstel van alle eenheden die zijn ingezet in Mali, zodat de gereedheid
weer volledig in orde is?
Antwoord
De ingezette capaciteiten in Mali zijn samengesteld uit verschillende eenheden. Na
terugkeer in Nederland worden deze weer opgenomen in de oorspronkelijke (moeder) eenheden
en ingepast in het reguliere gereedstellingstraject van die eenheden. Hierdoor is
het niet mogelijk om een eenduidig moment aan te geven waarop alleen het ingezette
deel weer volledig gereed is. Over de voortgang van het herstel van de gereedheid
wordt uw Kamer twee maal per jaar (vertrouwelijk) geïnformeerd in de inzetbaarheidsrapportage.
Ten aanzien van het ingezette materieel houdt Defensie planmatig rekening met een
intensieve herstel en onderhoudsperiode tot twee jaar, voordat dit weer gebruiksgereed
ter beschikking komt van de operationele eenheden.
Vraag 28
Waarop is de veiligheidsinzet in de Sahel, naast onder andere het tegengaan van irreguliere
migratie en terrorisme, nog meer gericht?
Antwoord
De Nederlandse inzet in de Sahel heeft tot doel om dreigingen voor Europa zoals irreguliere
migratie en terrorisme tegen te gaan. Dit vereist een brede geïntegreerde aanpak gericht
op duurzame stabiliteit en veiligheid evenals de aanpak van grondoorzaken van instabiliteit,
zoals slecht bestuur, klimaatverandering en zeer hoge bevolkingsgroei. De Nederlandse
inzet op het gebied van veiligheid is gericht op het versterken van de capaciteit
van de landen in de Sahel om hun eigen veiligheid op legitieme wijze te kunnen waarborgen.
Dit is immers ook in het directe veiligheidsbelang van Europa. Nederland doet dit
onder andere door een personele en financiële bijdrage te leveren aan de EU-missies
in de Sahel en de operationalisering van de G5-troepenmacht, inclusief het mensenrechtenkader.
Deze missies richten zich op het versterken van de binnenlandse veiligheidssector
middels strategisch advies en training. Hierbij wordt door de missies onder andere
ingezet op het hervormen van de veiligheidssector in de desbetreffende landen, met
in het bijzonder aandacht voor het verbeteren van migratiemanagement en het tegengaan
van grensoverschrijdende criminaliteit, maar ook op het tegengaan van mensenrechtenschendingen,
versterken van de strafrechtketen en het vergroten van de betrokkenheid van het maatschappelijk
middenveld. Ook zet Nederland op lokaal niveau onder andere in op conflictpreventie
en ontmijning.
Vraag 29
Kunt u uitgebreider toelichten hoeveel trainingen in het kader van grensbeheer en
documentfraude worden gegeven?
Antwoord
Door het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten (ECID) zijn tot nu toe vier
basisdocumenttrainingen gegeven. Hieraan namen driemaal zestien cursisten en eenmaal
zeventien cursisten deel. In totaal zijn hiermee dus 65 cursisten opgeleid. Nederland
is voornemens om een deel van deze cursisten een vervolgcursus aan te bieden. Bedoeling
van deze advanced cursus is om het kennisniveau ten aanzien van documentcontrole te verdiepen, waardoor
deze cursisten ingezet kunnen worden als tweedelijns controleurs. Daarnaast wordt
tijdens deze gevorderden cursus ingezet op het overdragen van kennis aan ander eerder
opgeleide cursisten van de basisdocumenttraining. Daarnaast draagt Nederland ook via
de EU-capaciteitsopbouwmissies in de Sahel bij aan training en advies op het gebied
van grensbeheer, het tegengaan van grensoverschrijdende criminaliteit en terrorismebestrijding.
Vraag 30
Hoe zit het met uitval bij trainingen in het kader van grensbeheer en documentfraude?
Komt het voor dat trainees afhaken? Zo ja, in welke mate?
Antwoord
Van de door het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten (ECID) gegeven trainingen
aan de douanebeambten in Mali zijn geen cursisten afgehaakt.
Vraag 31
Wat is de verwachte Nederlandse financiële steun aan de oprichting en operationalisering
van mobiele grensteams in Niger? Waarvoor is de steun precies bedoeld?
Antwoord
Zoals aan uw Kamer gemeld in de artikel 100-brief «Nederlandse bijdrage aan MINUSMA
in 2019 en veiligheidsinzet in de Sahel 2019 tot en met 2021» van 14 september jl.
(Kamerstuk 29 521, nr. 368) is Nederland is voornemens om gezamenlijk met Duitsland de oprichting en operationalisering
van een Compagnie Mobile de Contrôle des Frontières (CMCF) in Niger te financieren. De totale kosten hiervan zijn tien miljoen euro. Nederland
levert een bijdrage van vier miljoen euro. De financiering en het projectmanagement
in de opstartfase van het project verloopt via de EU-capaciteitsopbouw missie in Niger
(EUCAP Sahel Niger).
De mobiele grensteams zullen patrouilles uitvoeren langs de poreuze grenzen van Niger
met Mali, Burkina Faso en Nigeria met als doel de veiligheid in grensregio’s te verbeteren
en irreguliere migratie en smokkel in mensen, wapens en drugs tegen te gaan. Daarnaast
zullen deze mobiele grensteams migratiestromen langs de grenzen in kaart te brengen.
De Nederlandse financiële bijdrage richt zich op de aanschaf van het benodigde materieel
en infrastructuur om de mobiele grensteams operationeel te maken. Daarnaast is een
deel van de bijdrage bedoeld voor het opzetten en faciliteren van trainingen, onder
andere op het gebied van mensenrechten, ten behoeve van de Nigerese politiefunctionarissen
die deel zullen uitmaken van het mobiele grensteam. Nederland onderzoekt momenteel
of ook een personele bijdrage aan de trainingen kan worden geleverd.
Vraag 32
Wordt bij de inzet op het gebied van ontwikkelingssamenwerking in de Sahel ook gepoogd
projecten door Nederlandse organisaties te laten uitvoeren (bijvoorbeeld bij irrigatieprojecten)?
Antwoord
Bij de inzet op het gebied van ontwikkelingssamenwerking wordt in de eerste plaats
gekeken naar welke organisatie de beste resultaten kan boeken. Dit is niet altijd
een Nederlandse organisatie. Wel is het zo dat Nederlandse organisaties relatief veel
expertise hebben op thema’s die prioritair zijn in de Sahel: water en voedselzekerheid,
klimaat, seksuele gezondheid en rechten alsmede veiligheid en rechtsorde.
Daarnaast is Nederland actief bezig om Nederlandse ontwikkelingsorganisaties beter
in staat te stellen om programma’s uit te kunnen voeren met Europese financiering
via Delegated Cooperation (te weten: waar de Europese Commissie middelen delegeert aan uitvoeringsorganisaties
uit EU-lidstaten). In Mali is op dit terrein al resultaat geboekt en is de Stichting
Nederlandse Ontwikkelingsorganisatie (SNV) door de Europese Commissie aangewezen om
een programma uit te voeren om jeugdwerkgelegenheid te bevorderen.
Vraag 33
Wat houdt het versterken van het mensenrechtenkader precies in? Op welke wijze draagt
dat effectief bij aan het verbeteren van de reputatie van troepen?
Antwoord
Het mensenrechtenkader is gericht op preventie en afname van mensenrechtenschendingen,
evenals op gedegen onderzoek, vervolging en bestraffing als mensenrechtenschendingen
toch hebben plaatsgevonden. Met steun van de EU (waaronder de Nederlandse financiële
bijdrage) implementeert de UN High Commissioner for Human Rights (OHCHR) in nauwe samenwerking met de G5-troepenmacht het mensenrechtenkader. OHCHR
werkt hierbij nauw samen met de mensenrechtenafdeling van MINUSMA, die ook onderzoek
doet naar mensenrechtenschendingen in Mali. De eerste fase van de operationalisering
van het mensenrechtenkader is in gang gezet en het technische ondersteuningsteam van
OHCHR is van start gegaan in het hoofdkwartier van de G5-troepenmacht. Inmiddels is
reeds een aantal Standing Operating Procedures (SOP’s) ontwikkeld waarin de procedures voor detentie, verplaatsing van gevangenen
en een plan van aanpak voor training in mensenrechten is vastgelegd. Dit heeft plaatsgevonden
in nauwe afstemming met MINUSMA en de EU-missies in de regio. De EU heeft aangekondigd
om voor het eind van het jaar comité de pilotage bijeen te roepen, waarin donoren worden geïnformeerd worden over de voortgang en
zorgpunten besproken kunnen worden.
Zie ook het antwoord op vraag 18.
Vraag 34
Op welke wijze wordt het Malinese cq. Nigerese maatschappelijk middenveld betrokken
bij de Nederlandse inspanningen op het gebied van veiligheid en rechtsorde, zowel
bilateraal als in het kader van de EUCAP-missies? Welke middelen worden daarvoor vrijgemaakt?
Antwoord
Het Malinese maatschappelijk middenveld is een onmisbaar onderdeel van de Nederlandse
inspanningen op het gebied van veiligheid en rechtsorde. Dit zowel vanwege hun expertise
als vanwege hun betere mogelijkheden op locatie te werken. Nederland werkt in Mali
samen met een combinatie van internationale en lokale NGO’s die projecten uitvoeren
gericht op het verbeteren van veiligheid op lokaal niveau (human security), toegang
tot recht en het verbeteren van de dialoog tussen bevolking en lokale bestuurders
in Noord en Centraal Mali. Deze lokale NGO’s zijn over het algemeen nauw betrokken
bij de activiteiten, van opzet tot evaluatie. Ondanks de veiligheidssituatie in Noord
en centraal Mali is het dankzij lokale organisaties met hun Malinese medewerkers mogelijk
in een groot deel van het interventiegebied de activiteiten voort te zetten. Voor
deze activiteiten met lokale partners is voor een periode van 4 jaar in Mali een bedrag
van bijna 25 miljoen euro vrijgemaakt. De middelen voor veiligheid en rechtsorde in
de Sahel zullen de komende jaren worden geïntensiveerd. Het is nog niet bekend hoeveel
van deze middelen zullen worden besteed aan lokale NGO’s.
Ook voor Niger zal vanaf 2019 een (beperkt) budget beschikbaar zijn voor veiligheid
en rechtsorde. De partners daarvoor moeten nog worden geïdentificeerd. Voorts levert
Nederland een expert aan EUCAP Sahel Mali die verantwoordelijk is voor het verbeteren
van de relaties en uitwisseling van informatie tussen het Malinese maatschappelijk
middenveld en de Malinese veiligheidssector.
Vraag 35
Heeft u zelf, aanvullend of naast de poging van de Malinese overheid om de grote bedrijven
in het kader van het verantwoord maatschappelijk ondernemen te stimuleren rekening
te houden met de kleinschalige landbouw, grote bedrijven aangesproken of laten aanspreken,
al dan niet via de VN op grond van de UN Guiding Principles on Business and Human
Rights en de VN missie in Mali?
Antwoord
Het Office du Niger in Mali heeft als overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor het irrigatiesysteem
in de «Delta Intérieur» concessies uitgegeven voor de grootschalige productie van
suikerriet en aardappels. In het kader van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsinzet
op geïntegreerd waterbeheer wordt door ambassade in de dialoog met het Office du Niger
aandacht gevraagd voor de belangen van kleinschalige landbouwproducenten, onder andere
wat betreft de toegang tot land en voldoende irrigatiewater.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. (Pia) Dijkstra, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
T.J.E. van Toor, griffier