Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Hul en Nijboer over Nederlandse investeerders die amper geld steken in start-ups van vrouwen
Vragen van de leden Van den Hul en Nijboer (beiden PvdA) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Economische Zaken en Klimaat over Nederlandse investeerders die amper geld steken in start-ups van vrouwen (ingezonden 1 oktober 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat), mede namens
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 1 november 2018).
Vraag 1
Beschouwt u het als een gegeven dat nu eenmaal hoort bij de vrije markt dat start-ups
die geleid worden door mannen veel vaker kapitaal krijgen van Nederlandse investeringsfondsen
dan bedrijven die zijn gestart door vrouwen of gemengde teams, zoals blijkt uit onderzoek
van de Vrije Universiteit en een investeerder?1 Zo nee, welke mogelijkheden staan u dan ter beschikking om dit verschijnsel te beïnvloeden?
Zo ja, waarom sluit u elke beïnvloedingsmogelijkheid dan uit?
Antwoord 1
Nee, uit het onderzoek blijkt dat start-ups die door vrouwen worden geleid slechts
1,6% van de investeringen ontvangen. Dit zie ik zeker niet als een gegeven. Het is
belangrijk om meer zicht te krijgen op de reden(en) waarom zo weinig vrouwelijke start-ups
financiering krijgen. Dit start met de vraag hoeveel start-ups door een vrouw worden
opgericht in Nederland en hoeveel financiering zij aanvragen van het totaal. Om op
deze vragen een antwoord te geven zal ik een rondetafelgesprek organiseren met diverse
stakeholders uit het start-up ecosysteem, waar ook de Minister van OCW vanuit haar
verantwoordelijkheid voor emancipatie bij aangesloten wordt.
Vraag 2
Voor welk deel zijn institutionele investeerders verantwoordelijk voor de eenzijdige
bereidheid van investeerders van durfkapitaal om te investeren in startups die worden
geleid door mannen?
Antwoord 2
Het aandeel van institutionele investeerders in durfkapitaal is beperkt. Uit cijfers
van de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP) blijkt dat in de
periode 2007–2017 7,96% van het totaal geworven durfkapitaal afkomstig is van pensioenfondsen
en 4,07% van verzekeraars.2
Vraag 3
Deelt u de mening dat deze eenzijdigheid niet alleen schadelijk is voor kansrijke
initiatieven van vrouwelijke ondernemers, maar ook voor ons Nederlandse ondernemersklimaat
als geheel en dat dit betekent dat onze economie onnodig kansen mist?
Antwoord 3
Indien eenzijdigheid van investeerders er voor zorgt dat vrouwelijke investeerders
minder financiering krijgen, dan deel ik de mening dat dit ook schadelijk is voor
het Nederlandse ondernemingsklimaat en onze economie kansen mist.
Vraag 4
Welke van de mogelijkheden die u heeft genoemd bij vraag 1 gaat u benutten teneinde
investeerders in durfkapitaal te prikkelen om start-ups geleid door vrouwen een eerlijker
kans te geven?
Antwoord 4
Dit zal ik na het rondetafelgesprek bezien, waar ik hopelijk meer inzicht zal opdoen
over de redenen waarom vrouwelijke start-ups zo weinig kapitaal verkrijgen en de mogelijkheden
die er zijn om hier wat aan te doen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.