Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Moorlag over de gevaren voor de volksgezondheid ten gevolge van niet tegen Q-koorts gevaccineerde geiten
Vragen van het lid Moorlag (PvdA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de gevaren voor de volksgezondheid ten gevolge van niet tegen Q-koorts gevaccineerde geiten (ingezonden 27 september 2018).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens
de Minister voor Medische Zorg (ontvangen 30 oktober 2018).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Ontzetting over boer die geiten niet vaccineert
tegen Q-koorts»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Begrijpt u dat bewoners van streken waar de Q-koorts veel slachtoffers heeft gemaakt
zeer ongerust worden van het feit dat niet alle geiten tegen Q-koorts worden gevaccineerd?
Zo ja, wat gaat u doen om ervoor te zorgen om deze mensen zeker kunnen zijn dat hun
gezondheid geen gevaar loopt? Zo nee, kunt u uitleggen waarom u het niet begrijpt?
Is het waar dat aan een ondernemer een vrijstelling op grond van gewetensbezwaren
is gegeven voor de vaccinatieplicht van geiten? Zo ja, wie heeft die vrijstelling
verleend? Zo nee, wat is er dan niet waar aan het in het bericht gestelde?
Antwoord 2 en 3
Ik heb begrip voor deze zorgen, zeker gezien de geschiedenis van Q-koorts en de consequenties
van de Q-koortsuitbraak die in Nederland heeft plaatsgevonden. Ik hecht dan ook veel
belang aan de maatregelen die sinds deze uitbraak getroffen zijn, om de volksgezondheid
te beschermen. Er is momenteel één bedrijf in Nederland dat niet vaccineert tegen
Q-koorts. Aan dit bedrijf is in 2011 op grond van gewetensbezwaren van de houder een
ontheffing verleend voor de vaccinatieplicht. Deze ontheffing is destijds verleend
door de VWA (nu NVWA), in mandaat van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Het is bestendig gebruik dat we, net als in de volksgezondheid, te maken kunnen hebben
met gewetensbezwaarden in veterinair opzicht. Daar kan de overheid rekening mee houden
onder de voorwaarden dat de volksgezondheid niet in het geding komt. Er is niet lichtvoetig
omgesprongen met het verlenen van deze ontheffing. In de ontheffing zijn aanvullende
verplichtingen opgenomen voor de veehouder. Dit strenge regime van aanvullende eisen
is opgelegd om te voorkomen dat het bedrijf een risico vormt voor de volksgezondheid
of omwonenden. Er vindt een intensieve tweewekelijkse tankmelkmonitoring plaats, waarbij
de meerkosten voor de rekening van de veehouder zijn. Daarnaast heeft het bedrijf
een uitbreidingsverbod, mag het bedrijf geen dieren afvoeren (behalve lammetjes jonger
dan vier weken ten behoeve van de vleesproductie en dieren die rechtstreeks naar het
slachthuis worden vervoerd), zijn er mestmaatregelen opgelegd en geldt er een bezoekersverbod
en een hygiëneprotocol. Tenslotte moet het bedrijf via herkenbare kentekenen, of voor
medewerkers via een brief, duidelijk maken dat de geiten niet zijn gevaccineerd. De
gestelde eisen bieden daarmee een beschermingsniveau gelijkwaardig aan dat van een
gevaccineerd bedrijf. Als er iets gevonden wordt in de tweewekelijkse tankmelkcontrole
gaan we over tot ruiming. Daarbij geldt dat de gebruikte testmethode zeer gevoelig
is.
Het verlenen van deze ontheffing is besproken tijdens een Algemeen Overleg met uw
Kamer op 1 juli 2010.2 Een motie om af te zien van deze ontheffing is destijds verworpen.3
Vraag 4 en 5
Op grond van welke bepaling in de wet- of regelgeving kan die vrijstelling worden
gegeven en welk bestuursorgaan kan een dergelijk besluit nemen?
Wat is de rechtsgrond op basis waarvan vrijstelling kan worden verleend?
Antwoord 4 en 5
De ontheffing is verleend op grond van artikel 107, eerste lid, van de Gezondheids-
en welzijnswet voor dieren (hierna: Gwwd). De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
is op basis van dat artikel bevoegd om ontheffing te verlenen van het bij of krachtens
de Gwwd bepaalde. Hieronder valt ook de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten.
Een ontheffing mag onder andere worden verleend indien het belang van de gezondheid
voor mensen zich daar niet tegen verzet. Om die reden zijn in de ontheffing extra
eisen opgenomen, waaraan de betreffende houder van schapen en geiten moet voldoen.
Zoals hierboven in de antwoorden op de vragen 2 en 3 reeds is aangegeven, is het doel
hiervan om te voorzien in een gelijkwaardig beschermingsniveau voor de gezondheid
van mens en dier. De ontheffing is in mandaat verleend door de IG NVWA. Op grond van
het Mandaatbesluit LNV Voedsel en Waren Autoriteit inzake ontheffing Q-koortsmaatregelen
is de NVWA hiertoe bevoegd. Deze mandaatverlening is voortgezet in het Besluit mandaat,
volmacht en machtiging LNV 2017.4
Vraag 6
Zijn er bij het verlenen van de vrijstelling adviezen van derden ingewonnen? Zo ja,
van wie en hoe luidden deze adviezen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ten tijde van het verlenen van deze ontheffing is veel overleg gevoerd over Q-koorts
met deskundigen. Op basis van deze overleggen zijn de maatregelen zoals beschreven
in het antwoord op vraag 2 en 3 vastgesteld.
Vraag 7
Deelt u de mening dat een vrijstelling van de vaccinatieplicht gevolgen kan hebben
voor de gezondheid van omwonenden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, zijn belanghebbenden
dan wel omwonenden in de gelegenheid gesteld bedenkingen kenbaar te maken en/of bezwaar
in te dienen tegen het (voorgenomen) vrijstellingsbesluit?
Antwoord 7
De ontheffing van de vaccinatieplicht heeft geen gevolgen voor de gezondheid van de
omwonenden, aangezien deze ontheffing gepaard gaat met een streng regime van aanvullende
eisen, zoals toegelicht in het antwoord op vraag 2 en 3. Daarmee wordt een beschermingsniveau
geboden gelijkwaardig aan dat van een gevaccineerd bedrijf.
Vraag 8
Hoe moet het verlenen van de vrijstelling worden beoordeeld in het licht van de uitspraak
van de voormalig Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in 2010 dat gewetensbezwaren
niet zwaarder wegen dan volksgezondheid?
Antwoord 8
Ik sluit mij volledig aan bij deze uitspraak. De aanvullende voorwaarden minimaliseren
het risico evenzeer als de vaccinatieplicht.
Vraag 9
Deelt u de opvatting dat het ongewenst is dat vrijstelling voor vaccinatieplicht wordt
verleend, gelet op het doel van de vaccinatieplicht, namelijk het beschermen van mensen
tegen besmetting met de verwekker van Q-koorts? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u
bereid de vrijstelling in te trekken en de desbetreffende wet- of regelgeving die
vrijstelling mogelijk maakt eveneens in te trekken?
Antwoord 9
Ik voer een zeer terughoudend beleid wat betreft ontheffing van de vaccinatieplicht.
Er is één bedrijf in Nederland waar een ontheffing aan is verleend. De strenge aanvullende
eisen die aan dit bedrijf zijn gesteld, waarborgen een gelijkwaardig beschermingsniveau
als dat van een gevaccineerd bedrijf.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.