Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Omtzigt en Ronnes over ING dat haar balans over 2014 en 2015 aanpaste met meer dan 180 miljard euro
Vragen van de leden Omtzigt en Ronnes (beiden CDA) aan de Minister van Financiën over ING dat haar balans over 2014 en 2015 aanpaste met meer dan 180 miljard euro (ingezonden 18 september 2018)
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 17 oktober 2018).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het jaarverslag van ING over 2016, waarin de post «loans
and advances to customers» over de jaren 2014 en 2015 met maar liefst 185 en 163 miljard
euro door ING naar boven wordt bijgesteld? (pagina 111 van het jaarverslag)
Antwoord 1
Ja. Naar aanleiding van de vragen van de leden Omtzigt en Ronnes heb ik de jaarrekening
van ING over 2016 nader bekeken.1 Daaruit wordt duidelijk dat het verschil in de betreffende post volgt uit liquiditeitsmanagement
(«cash pooling»). Dit wordt gebruikt door bedrijven met meerdere rekeningen en activiteiten
in verschillende landen. Bij het «poolen» van alle rekeningen van één bedrijf kunnen
positieve en negatieve standen van een klant worden gesaldeerd. Hieronder treft u
een theoretisch voorbeeld van «cash pooling» voor een klant met drie rekeningen. De
bruto vordering op klant «A» is 15, terwijl de bruto deposito van klant «A» 20 bedraagt.
Indien de standen op een gegeven moment gesaldeerd zouden worden, gaat het (netto)
om een vordering van 0 en een deposito van 5.
Tabel 1: Theoretisch voorbeeld
Cash pool klant «A»
Saldo rekening #1
– 5
Saldo rekening #2
+ 20
Saldo rekening #3
– 10
Gesaldeerd
+ 5
Mijn begrip van de openbare jaarrekeningen van ING is als volgt. In de jaarrekeningen
over de jaren 2014, 2015 en 2016 wordt «cash pooling» op netto basis gepresenteerd.
In de jaarrekening over 2016 wordt uitgelegd dat ING in de loop van 2016 haar beleid
heeft aangepast waardoor saldering aan het einde van elke verslaggevingsperiode plaatsvindt.
Bij de geconsolideerde balans over 2016 zijn daarom de vergelijkende cijfers van de
betreffende rekeningen voor de jaren 2014 en 2015 op bruto basis gepresenteerd. Dit
leidt in de vergelijking tot hogere vorderingen op klanten die gebruik maken van «cash
pooling». Hieronder treft u het verloop aan van de totale vorderingen op klanten («loans and advances to customers») van ING. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen cash pooling op netto en – waar
beschikbaar – bruto basis (lichtgrijs). Het verschil komt op dezelfde manier terug
in de vergelijking van de totale deposito’s van klanten.
Figuur 1: ING's vorderingen op klanten op de geconsolideerde balans
Bron: Jaarverslagen ING
Vraag 2
Kent u een ander voorbeeld uit de geschiedenis van het Nederlandse bedrijfsleven,
waarbij een bedrijf zijn balans met 185 miljard euro moet bijstellen? Zo ja, welk
bedrijf? Zo nee, wat is de hoogste verandering die u bekend is?
Antwoord 2
In 2016 hebben meerdere banken cash pooling zowel op netto als bruto basis meegenomen
in hun verslaglegging van vorderingen op klanten.2
Vraag 3
Was u (uw ambtsvoorganger) op de hoogte dat ING, die in 2014 staatssteun had, zulke
grote bedragen in «asset pooling» niet op de balans had staan, terwijl dat volgens
de internationale standaarden wel moest?
Antwoord 3
De internationale verslaggevingsstandaarden (IFRS) schrijven niet voor dat «cash pooling»
te allen tijde op bruto basis moet worden gepresenteerd. Op basis van de standaarden
mag een onderneming in haar geconsolideerde jaarrekening het nettobedrag in de balans
opnemen indien de onderneming: «(a) thans een in rechte afdwingbaar recht heeft om
de opgenomen bedragen te salderen; en (b) voornemens is om hetzij de verplichting
op netto basis af te wikkelen, ofwel om het actief te realiseren op hetzelfde moment
dat de verplichting wordt afgewikkeld.»3 Bij het opstellen van de jaarrekeningen moeten ondernemingen deze principes toepassen.
De principes staan toe dat ondernemingen, zoals ING, dergelijke cijfers in het jaarverslag
op netto basis presenteren indien naar de mening van de onderneming en haar accountant
aan die principes wordt voldaan.
De Minister van Financiën is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de jaarlijkse
verslaglegging van individuele banken. Daarom is er geen overleg met banken of hun
accountants over de toepassing van de internationale verslaggevingsstandaarden in
de praktijk. Ook niet met ING en haar accountant. De Staat heeft in 2014 de laatste
aflossing van ING ontvangen, ten tijde van het opstellen van de jaarrekening was er
geen sprake meer van staatssteun.
De IFRS staan overigens los van de prudentiële kwalificatie, bijvoorbeeld voor de
leverage ratio (zie hiervoor het antwoord op onder meer vraag 7 en 10).
Vraag 4
Wat zijn de risico’s van «asset pooling»?
Antwoord 4
Indien bij cash pooling over alle rekeningen van een klant gesaldeerd sprake is van
een negatieve stand, heeft de bank een vordering op de klant. Er is dan sprake van
een kredietrisico voor de bank. Om dit risico te mitigeren kan worden verplicht dat
klanten op gesaldeerde basis altijd een positief saldo hebben. In dat geval heeft
de bank per saldo een schuld aan de klant oftewel een deposito.
Vraag 5
Heeft u inzage gekregen in welke posten er op de balans stonden? Gaat het om derivaten,
«asset pooling» of iets anders? Kunt u inzage geven in deze posten, die op de balans
gezet zijn in de periode waarin ING staatssteun kreeg en verder een Asset Quality
Review (AQR) onderging?
Antwoord 5
De voornoemde openbare jaarrekeningen van ING geven inzage in posten van de geconsolideerde
balans, alsook in het effect van eventuele nettering die verband houdt met «cash pooling».
De geconsolideerde balans in de jaarrekening staat los van de prudentiële behandeling
voor de Asset Quality Review (AQR). Bij de AQR van 2014 is de totale blootstelling van alle deelnemende banken,
inclusief ING, op individuele basis openbaar gepubliceerd.4 Over de uitkomsten hiervan is uw Kamer geïnformeerd.5
Vraag 6
Is er voldoende intern en extern toezicht geweest in het kader van de anti-witwaswetgeving
op de «asset pooling» en de «off balance sheet vehicles»?
Antwoord 6
DNB houdt op basis van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme
(Wwft) integriteitstoezicht op onder meer banken. De Wwft ziet, kort samengevat, op
de dienstverlening aan klanten en transacties die daarbij horen. Instellingen dienen
zelf een inschatting te maken van de diensten en producten die zij aanbieden en de
risico’s die daaraan verbonden zijn. Daarbij dienen zij rekening te houden met onder
andere de complexiteit van het product of de dienst, de leveringskanalen en geografische
risico’s. Naast de inherente risico’s van het product of de dienst dient een instelling
ook te kijken naar de inherente klantrisico’s. Dit geldt voor alle klanten, ook indien
een klant meerdere rekeningen heeft binnen een cash pool.
Vraag 7
Heeft het ministerie en/of De Nederlandsche Bank (DNB) en/of de Autoriteit Financiële
Markten (AFM) (in geval er sprake is van effectenkrediet) onderzoek gedaan in 2014
(of eerder) naar de aanzienlijke «asset pooling» binnen ING?
Antwoord 7
De jaarlijkse verslaggeving staat los van de prudentiële kwalificatie, bijvoorbeeld
voor de leverage ratio. Het is aan de prudentiële toezichthouder om – los van de jaarlijkse
verslaggeving – te controleren of nettering binnen rekeningen van een klant in lijn
is met de prudentiële regels. Over de leverage ratio en de toepassing ervan was de
Minister van Financiën op de hoogte, vanwege het belang voor de financiële stabiliteit
(zie het antwoord op vraag 10).
Vanuit prudentieel oogpunt worden strenge eisen gesteld aan het wel of niet netteren
van rekeningen van een klant. Het voorstel van de Europese Commissie ten aanzien van
de kapitaaleisen eist dat fysieke saldering van cash pools dagelijks – of naar mening
van de toezichthouder frequent genoeg – plaatsvindt.6 De onderhandelingen over dit voorstel zijn nog niet afgerond.
Het is aan de toezichthouder om, indien nodig, onderzoek naar cash pooling te doen.
De toezichthouder doet geen mededelingen over individuele banken.
Vraag 8
Kunt u aangeven of het rapport van de AFM uit maart 2015 over (onder meer) onderpandverplichtingen
bij rentederivaten als grondslag heeft gediend voor «asset pooling»?
Antwoord 8
Ik zie geen reden om aan te nemen dat hier een verband is.
Vraag 9
Heeft ING of de accountant van ING overleg gevoerd met het ministerie over het feit
dat zij deze post niet op de balans zou zetten? Zo ja, kunt u daarvan details geven?
Antwoord 9
Zie mijn antwoord op vraag 10.
Vraag 10
Heeft ING of de accountant van ING overleg gevoerd met de regering of het ministerie
over deze enorme correctie in de balans? Zo ja, kunt u daarvan details geven?
Antwoord 10
Het is aan de accountant om de jaarrekening te controleren op basis van de standaarden
voor verslaggeving. De AFM houdt vervolgens toezicht op de financiële verslaggeving
van effectenuitgevende instellingen. Het ministerie is niet verantwoordelijk voor
de inhoud van de jaarlijkse publicatie van de jaarrekening van individuele banken.
Daarom is er geen overleg met banken of hun accountants over de toepassing van de
internationale verslaggevingsstandaarden in de praktijk. Ook niet met ING en haar
accountant.
De jaarlijkse verslaggeving staat los van de prudentiële kwalificatie, bijvoorbeeld
voor de leverage ratio. Het is aan de prudentiële toezichthouder om – los van de jaarlijkse
verslaggeving – te controleren of nettering binnen rekeningen van een klant in lijn
is met de prudentiële regels. Over de leverage ratio en de toepassing ervan was de
Minister van Financiën wel op de hoogte, vanwege het belang voor de financiële stabiliteit.
Het ministerie is in 2015 door ING op de hoogte gesteld van het feit dat het wel of
niet netteren van «cash pooling» van invloed kan zijn op de totale blootstelling van
een bank en daarmee ook de leverage ratio. Dit is tevens zichtbaar in de openbare
jaarrekeningen van ING voor de jaren 2014 en 2015 (zie het antwoord op vraag 11).
Vraag 11
Wat was het standpunt van de Europese Centrale Bank (ECB) in 2014 met betrekking tot
het standpunt van ING (en haar accountant) rond fictieve «cash pooling» en de mogelijke
verschillen ten aanzien van het kapitaal?
Antwoord 11
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 10, is het aan de prudentiële toezichthouder
om – los van de jaarlijkse verslaggeving – te controleren of nettering binnen rekeningen
van een klant bij de berekening van de leverage ratio in lijn is met de prudentiële
regels. De toezichthouder zelf doet geen mededelingen over individuele banken. Uit
publieke informatie valt af te leiden dat ING over de jaren 2014 en 2015, de leverage
ratio, met cash pooling zowel op netto basis (lichtgrijs) als bruto basis (donkergrijs)
rapporteerde. Vanaf 2016 presenteerde ING haar leverage ratio – in tegenstelling tot
de normale verslaggeving – met cash pooling op bruto basis. In algemene zin leidt
het berekenen van een leverage ratio op bruto basis tot een lagere of gelijke leverage
ratio in vergelijking met een leveratio ratio die berekend is op netto basis. Het
prudentiële raamwerk is in die zin – mede vanuit prudentiële overwegingen – anders
dan het accountingraamwerk.
Figuur 2: ING's leverage ratio
Bron: Jaarverslagen ING
Vraag 12
Deelt u het standpunt van ING (en haar accountant) dat er begin 2015 (boekjaar 2014)
en begin 2016 (boekjaar 2015) in algemene zin onduidelijkheid bestond over International
Accounting Standard (IAS) 32?
Antwoord 12
Op grond van de IFRS mogen banken het nettobedrag in de balans opnemen (zie antwoord
op vraag 3). Deze standaard is gebaseerd op principes en schrijft niet voor hoe de
intentie om op netto basis af te wikkelen bewezen moet worden.
Vraag 13
Bent u bekend met het feit dat de International Financial Reporting Interpretations
Committee (IFRIC) de uitleg van de IAS 32 wel duidelijk achtte en in 2016 een zogenaamde
Agenda Rejection Notice uitvaardigde (zodat de vraag over fictieve «cash pooling»
niet werd geagendeerd)?
Antwoord 13
In de «Agenda Rejection Notice» wordt gesteld dat de vaststelling van wat een voornemen is om verplichtingen op
netto basis af te wikkelen, afhangt van de individuele feiten en omstandigheden van
elk specifiek geval.7 Bij cash pooling zou saldering via fysieke transacties aan het einde van een verslaggevingsperiode
plaats moeten vinden. ING voert vanaf dat moment aan het einde van elke verslaggevingsperiode
fysieke transacties uit van bankrekeningen van een cash pool naar een netting account.
Vraag 14
Is het u bekend waarom de bank niet zelf vóór het jaar 2014 (inwerkingtreding IAS
32) een vraag heeft voorgelegd aan de IFRIC nu de naar de mening van ING (en Ernst
& Young (EY)) bestaande onduidelijkheid zeer materieel was voor de omvang van het
kapitaal van de bank, mede gelet op de geplande AQR?
Antwoord 14
Dit is mij niet bekend. Zoals onder andere aangegeven in antwoord op vraag 11, staat
de prudentiële kwalificatie los van de kwalificatie volgens de accountingregels.
Vraag 15
Hebben deze correcties invloed op de door DNB (en dezelfde accountskantoren EY en
KPMG uitgevoerde) Asset Quality Review ten behoeve van de start van het Europese bankentoezicht
op 4 november 2014? Zo ja, hoe groot is deze invloed en zijn de correcties los van
de verslaggeving actief gemeld aan de ECB?
Antwoord 15
Hier heb ik geen informatie over. Zoals aangegeven in onder andere het antwoord op
vraag 11, is het aan de toezichthouder om – los van de jaarlijkse verslaggeving –
te controleren of nettering binnen rekeningen van een klant bij de berekening van
de leverage ratio in lijn is met de prudentiële regels. Het prudentiële raamwerk is
in die zin – mede vanuit prudentiële overwegingen – anders dan het accountingraamwerk.
Over de openbare uitkomsten van de AQR is uw Kamer geïnformeerd.8
Vraag 16
Heeft u er kennis van genomen dat ING op 20 maart 2017 bij de jaarrekening van KPMG
over het boekjaar 2016 van ING (ook) een verklaring heeft gedeponeerd in de Verenigde
Staten die EY reeds op 29 februari 2016 heeft ondertekend met een disclaimer ten aanzien
van de door KPMG uitgevoerde correcties over de jaren 2014 en 2015? Kunt u uitleggen
waarom ING gewacht heeft tot begin 2017 met het deponeren van deze verklaring uit
2016 over correcties van boekjaren 2014 en 2015?
Antwoord 16
Dit is mij niet bekend. Het ministerie is niet verantwoordelijk voor het controleren
van de jaarrekeningen van individuele banken, ook niet in derde landen.
Vraag 17
Is er op enig moment overleg geweest tussen ING en/of haar accountants (EY, KPMG)
over deze verklaringen met de regering of het ministerie? Zo ja, wat was de toelichting
van ING en/of haar accountants op deze enorme materiële wijzigingen en het feit dat
het een jaar geduurd had voordat ze gedeponeerd werden (en het feit dat er twee verklaringen
gedeponeerd zijn)?
Antwoord 17
Zie het antwoord op vraag 16.
Vraag 18
Welke gevolgen heeft het voor de accountant van ING dat er een zo grote correctie
wordt doorgevoerd op de balans?
Antwoord 18
Er gelden internationale standaarden die worden toegepast door instellingen en hun
accountant. Als in het algemeen daadwerkelijk sprake is van een ernstige fout bij
controle van een jaarrekening, dan zou dat gevolgen kunnen hebben voor een accountant.
Er zou bijvoorbeeld een tuchtprocedure tegen de betrokken accountant kunnen worden
aangespannen of een instelling zou kunnen besluiten een andere accountant aan te stellen.
Het is niet aan mij om te beoordelen of er aanleiding is voor dergelijke stappen.
Vraag 19
Welke gevolgen hebben de wijzingen van de balans voor de ratio’s van ING in de betrokken
jaren?
Antwoord 19
Zie de antwoorden op de vragen 1 en 11. Daaruit blijkt dat voor de leverage ratio,
de prudentiële kwalificatie leidend is.
Vraag 20
Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden?
Antwoord 20
De vragen worden één voor één beantwoord. Het is niet gelukt de vragen binnen drie
weken te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.