Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bruins over het bericht ‘In de zoveelste onderwijsfraudezaak blijft de inspectie opvallend stil’
Vragen van het lid Bruins (ChristenUnie) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «In de zoveelste onderwijsfraudezaak blijft de inspectie opvallend stil» (ingezonden 27 september 2018)
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
17 oktober 2018)
Vraag 1
Herinnert u zich uw antwoorden op Kamervragen over het bericht «In de zoveelste onderwijsfraudezaak
blijft de inspectie opvallend stil» (ingezonden 27 augustus 2018)?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u zich ervan bewust dat u in uw beantwoording slechts stelt dat er een toetsingskader
is, maar u niet uitspreekt over de toereikendheid ervan?
Antwoord 2
Ik heb mij niet uitgesproken over de toereikendheid van het toetsingskader van de
raad van toezicht van de Hanzehogeschool Groningen omdat dit niet past bij mijn rol.
Vanuit mijn rol als stelselverantwoordelijke is niet aan mij om toetsingskaders van
individuele instellingen afzonderlijk te beoordelen.
Vraag 3
Bent u bereid de niet-beantwoorde vragen alsnog te beantwoorden?
Antwoord 3
Zoals ik in het antwoord op voorgaande vraag heb aangegeven vind ik het niet passen
bij mijn rol, maar ik zal ditmaal als stelselverantwoordelijke op uw verzoek wel nader
ingaan het betreffende toetsingskader.
Vraag 4
Klopt het dat de raad van toezicht van de Hanzehogeschool Groningen expliciet zijn
klankbordfunctie heeft gesteld boven een rol als toezichthouder? Zo ja, wat vindt
u daarvan? Zo nee, hoe interpreteert u het toetsingskader?
Antwoord 4
Zoals ik in mijn eerdere antwoord op deze vraag heb aangegeven is in de WHW vastgelegd
dat de raad van toezicht niet alleen toezicht houdt op de uitvoering van de werkzaamheden
en de uitoefening van de bevoegdheden door het college van bestuur, maar dit college
ook met raad terzijde staat. De raad van toezicht van de Hanzehogeschool Groningen
heeft de wijze waarop zij invulling geeft aan deze opdracht vastgelegd in een toetsingskader,
zoals bepaald in de branchecode Goed Bestuur Hogescholen. In het toetsingskader van
de raad van toezicht van de Hanzehogeschool Groningen is onder andere het volgende
opgenomen: «De Raad van Toezicht beschouwt zijn invloed op het beleid en de gang van
zaken als meewerkend. De nadruk ligt daarom ook op een rol als klankbord, meer dan
louter op toezicht». Het toezichtkader is breder en gaat bijvoorbeeld ook in op het
toezien op het handelen van het college van bestuur in overeenstemming met de Wet
en de branchecode, op het toezien op het functioneren van het college en de individuele
leden, op de verantwoorde besteding van middelen en op de kwaliteitsborging. De invulling
van de rol van de raad van toezicht zoals beschreven in het toezichtkader past naar
mijn mening bij de taak van een raad van toezicht zoals vastgelegd in de WHW. Hierin
staat immers dat een raad van toezicht niet louter toezicht houdt op het college van
bestuur, maar het college ook met raad terzijde staat. Uit het toezichtkader blijkt
bovendien dat de raad zijn toezichthoudende rol serieus neemt.
Vraag 5
Vindt u dat in het betreffende toetsingskader de checks and balances goed zijn geborgd?
Zo ja, waarop baseert u die conclusie bij dit specifieke toetsingskader?
Antwoord 5
Ja, ik vind dat de checks and balances in het betreffende toetsingskader goed zijn
geborgd. Het toetsingskader geeft blijk van een invulling van de rol van de raad van
toezicht die aansluit bij de wettelijke opdracht.
Vraag 6
Zijn er meer van dergelijke toetsingskaders in het hoger beroepsonderwijs van kracht?
Antwoord 6
Zoals ik u eerder heb geantwoord is in de branchecode Goed Bestuur Hogescholen bepaald
dat raden van toezicht van hogescholen een toetsingskader hanteren. Ik heb geen signalen
dat de hogescholen deze branchecode niet zouden volgen.
Vraag 7
Nu dat u stelt dat de inspectie haar conclusie dat er geen reden was voor nader onderzoek
bepaald heeft op basis van onvolledige informatie, is dat voor u reden om opnieuw
te bezien of er nader onderzoek nodig is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, gaat het dan
om nader onderzoek van de inspectie of extern, onafhankelijk onderzoek? Kunt u uw
keuze motiveren?
Antwoord 7
In mijn beantwoording van uw eerdere vragen heb ik aangegeven dat de inspectie met
de melder in contact was over de vraag of diens melding meer informatie bevatte dan
het beoordeelde rapport, zodat de inspectie deze eventueel alsnog kon beoordelen.
De inspectie heeft met de melder gesproken en inmiddels beschikt de inspectie over
volledige informatie van de kant van de melder. De inspectie bestudeert deze informatie
zorgvuldig en zal hier naar verwachting binnen enkele weken mee klaar zijn. Er loopt
op dit moment geen (nader) onderzoek naar de Hanzehogeschool. Mocht de informatie
daartoe aanleiding geven, dan kan de inspectie besluiten nader onderzoek te doen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.