Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Middendorp over het artikel 'Twitter, Facebook en Google gaan nepnieuws aanpakken'
Vragen van het lid Middendorp (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het artikel «Twitter, Facebook en Google gaan nepnieuws aanpakken» (ingezonden 1 oktober 2018).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
15 oktober 2018).
Vraag 1
Kent u het artikel «Twitter, Facebook en Google gaan nepnieuws aanpakken»1 en «Facebook: in 2020 minder steun in verkiezingen VS»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de berichten dat tech-ondernemingen, met name social media en zoekmachine-bedrijven,
in de Verenigde Staten een rol hebben gespeeld in de campagne en zo invloed kunnen
hebben gehad op de verkiezingen2?
Antwoord 2
Het feit dat sociale mediabedrijven politieke partijen benaderen om hen bijvoorbeeld
uit te leggen over de werking van de platforms of hun advertentiebeleid is aan de
tech-ondernemingen zelf. Het is daarnaast ook aan de politieke partijen zelf of zij
gebruik maken van de diensten van sociale mediabedrijven en op welke manier.
Vraag 3 en 4
Hoe beoordeelt u de gedachte dat tech-ondernemingen invloed kunnen hebben op verkiezingen,
(lokale) volksraadplegingen of andere nationale of lokale politiek processen?
In hoeverre acht u het waarschijnlijk dat dergelijke beïnvloeding in Nederland plaatsvond
of kan vinden?
Antwoord 3 en 4
Tech-ondernemingen met een groot bereik kunnen potentieel invloed hebben op verkiezingen.
Dit kan zowel positief zijn als negatief.
Tech-ondernemingen kunnen een belangrijke rol spelen in de informatievoorziening over
politieke partijen waarna kiezers hun politieke voorkeur kunnen bepalen en hun stem
kunnen uitbrengen. Informatie over politieke partijen kan toegankelijker gemaakt worden
en kandidaten en campagnes kunnen zich op meer manieren tot potentiële kiezers wenden.
Uit gesprekken met tech-ondernemingen is naar voren gekomen dat zij hun diensten aanwenden
om opkomst bevorderende boodschappen te brengen door mensen eraan te herinneren op
verkiezingsdagen hun stem uit te brengen. Ook heeft bijvoorbeeld Facebook de afgelopen
gemeenteraadsverkiezingen via verschillende kanalen een aantal tips voor het herkennen
van desinformatie verspreid en gemeenteraden geïnformeerd over het veilig gebruik
van hun Facebook-accounts. Dat vind ik positief.
Een negatief effect kan zijn dat de juistheid en betrouwbaarheid van informatie niet
altijd duidelijk is. Tech-ondernemingen zouden individuen gericht kunnen sturen in
hun meningsvorming door het aanbieden van eenzijdige of gekleurde informatie. Daarnaast
kunnen persoonsgegevens worden misbruikt door op intransparante wijze via microtargeting
op mensen in te spelen.
In Nederland lijkt microtargeting door politieke partijen zich te beperken tot vormen
van profiling die selecties van potentiële kiezers opleveren aan wie op internet in
banners verkiezingsboodschappen kunnen worden verstrekt.
Ik sluit niet uit dat ook in Nederland misbruik gemaakt zou kunnen worden van persoonsgegevens
om verkiezingen te beïnvloeden. Er zijn mij hiervan echter geen voorbeelden bekend.
Vraag 5
Beschikt u over informatie of onderzoeken over de effecten van sociale media, internet-zoekmachines
en andere digitale diensten bij verkiezingen, (lokale) volksraadplegingen of andere
nationale of lokale politieke processen in Nederland? Zo ja, kunt u die met de Kamer
delen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Nee, in mijn opdracht zijn er geen onderzoeken specifiek naar de effecten van sociale
media, internet-zoekmachines en andere digitale diensten specifiek bij verkiezingen,
(lokale) volksraadplegingen of andere nationale of lokale politieke processen in Nederland
gedaan.
Vraag 6
Zijn er specifieke regels in Nederland of Europa voor tech-ondernemingen, sociale
media en zoekmachines bij verkiezingen, (lokale) volksraadplegingen of andere nationale
of lokale politieke processen, zoals in de Verenigde Staten bij de presidentsverkiezingen
in 2016? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u deze met de Kamer delen?
Antwoord 6
Als voor het aanbieden van politieke advertenties persoonsgegevens worden verwerkt,
is de AVG van toepassing. Daarin zijn regels neergelegd over de manier waarop gegevens
worden verkregen en regels opgesteld over bijvoorbeeld transparantie. Daarnaast is
politieke voorkeur als bijzonder persoonsgegeven aangemerkt, dat zonder expliciete
toestemming van betrokkene niet mag worden verwerkt: de toestemming moet expliciet
gevraagd én verkregen worden, en mag niet «verstopt» zitten in bijvoorbeeld de algemene
voorwaarden.
Tevens is recentelijk door de Europese Commissie een pakket aan maatregelen voorgesteld
omtrent veilige en eerlijke verkiezingen. Het BNC fiche daaromtrent wordt binnenkort
aan uw Kamer gezonden.
Daarnaast is 26 september 2018 een «code of practice on disinformation», opgesteld
door het Multi-stakeholder forum on online disinformation – hierin zitten bedrijven
als Facebook, Google, Twitter, Wikipedia, journalisten en mediavertegenwoordigers
– dat was samengesteld naar aanleiding van de mededeling van de Europese Commissie
inzake de bestrijding van online desinformatie. De partijen die deze gedragscode (zullen)
ondertekenen committeren zich aan het daarin afgesprokene, waaronder transparantie
van gesponsorde content (met name politieke advertenties) en de beperking van mogelijkheden
tot «targeting».
Ik vind het positief dat bedrijven zelf tot een vrijwillige gedragscode zijn gekomen
omdat zij op die manier laten zien dat hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen.
Vraag 7
Hoe ziet u de verhouding in de regelgeving tussen de Europese Unie (EU) en Nederland?
Welke bestuurslaag is primair verantwoordelijk voor het maken van regels? Hoe verhoudt
zich de beschikbare kennis in Nederland tot die in de EU op dit nieuwe terrein?
Antwoord 7
De lidstaten zijn zelf verantwoordelijk voor het maken van regels rond verkiezingen
en politieke partijen. Op dit gebied is geen bevoegdheid overgedragen om regelgeving
op te stellen aan de EU.
Wanneer sprake is van grensoverschrijdende problematiek zoals privacy kan het zijn
dat afspraken op EU-niveau daartoe beter geschikt zijn.
Nederland is echter geen voorstander van Europese regelgeving op het gebied van de
verspreiding van desinformatie. Actuele kennis over verspreiding van desinformatie
is met name beschikbaar bij maatschappelijke organisaties, private partijen en andere
actoren, Nederlands en internationaal.
Vraag 8
Bent u voornemens verdere stappen te zetten om bij verkiezingen, (lokale) volksraadplegingen
of andere nationale of lokale politieke processen beïnvloeding te voorkomen? Zo ja,
welke? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het onderwerp «regels voor digitale politieke campagnes» is onderdeel van hetgeen
waarover de Staatscommissie Parlementair Stelsel zich buigt. In een tussenrapportage
hebben zij hierover reeds een en ander geschreven. Het kabinet hecht er waarde aan
om, wanneer de Staatscommissie haar eindrapport uitbrengt, dat rapport inclusief eventuele
aanbevelingen goed te kunnen bestuderen en met een kabinetsreactie te komen.
Daarnaast zijn in de Wet financiering politieke partijen regels (Wfpp) gesteld om
mogelijke financiële beïnvloedingsrelaties van politieke partijen openbaar te maken.
In de evaluatie van de Wfpp, die dit voorjaar aan u is aangeboden, worden aanbevelingen
gedaan om de wet op een aantal onderdelen aan te scherpen. In de kabinetsreactie op
dit evaluatierapport, die ik later dit najaar naar de Kamer zal sturen, zal ik op
deze aanbevelingen reageren.
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, zijn er in het kader van de Tweede Kamerverkiezingen
in 2017 en de gemeenteraadsverkiezingen in 2018 kwetsbaarheidsanalyses uitgevoerd
en heeft het kabinet op basis daarvan concrete maatregelen getroffen. De betrokken
departementen en diensten staan doorlopend in nauw contact om informatie en signalen
van mogelijke inmengingsactiviteiten te delen en te duiden en daarop zo nodig te acteren.
Dit zal ook in de aanloop naar de verschillende verkiezingen in 2019 het geval zijn.
Vraag 9
Zou u de vragen voor de begrotingsbehandeling kunnen beantwoorden zodat deze bij de
begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken kunnen worden betrokken?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.