Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Hul over de brute werkwijze van de Libische kustwacht jegens bootvluchtelingen
Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brute werkwijze van de Libische kustwacht jegens bootvluchtelingen (ingezonden 19 juli 2018).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), mede
namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 12 oktober 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Libiërs laten migranten aan hun lot over op Middellandse
Zee»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de Libische kustwacht inderdaad drie bootvluchtelingen aan hun
lot heeft overgelaten op zee en de rubberboot heeft vernield? Zo ja, wat is uw reactie
hierop? Zo nee, wat is er volgens uw informatie gebeurd?
Antwoord 2
Migranten die via de Middellandse Zee Europa trachten te bereiken doen dat vaak onder
buitengewoon schrijnende omstandigheden. De berichten over de drie in het artikel
genoemde personen worden vooralsnog niet bevestigd door derde partijen als de Internationale
Organisatie voor Migratie. Op basis van onze inlichtingen kan dus niet geconcludeerd
worden dat het incident ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
Vraag 3
Kunt u zich voorstellen dat de betreffende drie bootvluchtelingen weigerden om aan
boord te klimmen bij de Libische kustwacht? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het is bekend dat reddingsoperaties van de Libische kustwacht soms worden gecompliceerd
door het feit dat sommige drenkelingen niet door de Libische kustwacht willen worden
gered. Migranten ondernemen een kostbare reis naar Europa en worden dan in de laatste
fase gered op zee. Dat geeft spanningen en teleurstelling.
In de afgelopen jaren neemt de inzet toe, en daarmee ook het aantal mensen dat in
nood op zee wordt gered door de Libische kustwacht. Dit wordt ook bevestigd door meerdere
waarnemers, waaronder UNHCR. Tot eind juli van dit jaar heeft de Libische kustwacht
volgens schattingen van UNHCR ca. 13.000 personen gered. Bij het merendeel van de
ontschepingen zijn UNHCR en IOM, samen met andere hulpverleners aanwezig bij specifiek
ingerichte centra waar de drenkelingen vervolgens aan wal worden gebracht.
Vraag 4
Klopt het dat de betrokken Libische kustwacht geld ontvangt vanuit de EU om dit werk
te verrichten? Zo ja, deelt u de mening dat de kustwacht niet eigenstandig de keuze
had mogen maken om de bootvluchtelingen aan hun lot over te laten?
Antwoord 4
De Libische kustwacht wordt gesteund via verschillende projecten vanuit het EU Trustfund
for Africa en via de Operatie EUNAVFOR MED Sophia als onderdeel van een menswaardig
en effectief migratiebeleid zoals vaker met uw Kamer gewisseld. Migranten mogen niet
aan hun lot worden overgelaten. Of dat daadwerkelijk is gebeurd, kan niet worden bevestigd.
Vraag 5
Welke afspraken zijn er gemaakt met de Libische kustwacht om humaan om te gaan met
bootvluchtelingen? Welke mogelijkheden heeft de EU om bij inhumaan optreden door de
kustwacht in te grijpen?
Antwoord 5
De EU en de VN zijn voortdurend in dialoog met de Libische autoriteiten over de bescherming
en behandeling van migranten die via de zeeroute Europa trachten te bereiken. In het
kader van de operatie Sophia is in dit verband ook een monitoringsmechanisme opgesteld.2 Daarbij worden de Libische autoriteiten ook aangesproken op berichten over vermeende
incidenten van de Libische kustwacht tegenover deze migranten. Ook in bilateraal verband
spreekt Nederland de Libische autoriteiten aan, zowel op politiek als op (hoog) ambtelijk
niveau. Over deze inzet, het optreden van de Libische kustwacht en de monitoring daarvan
is eerder informatie tussen het kabinet en uw Kamer gewisseld.3
Vraag 6
Herkent u het beeld dat de Libische kustwacht vaker op brute wijze omgaat met bootvluchtelingen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Nee. De omstandigheden van migranten op overvolle boten zijn vaak schrijnend en een
aantal migranten wil niet worden gered door de kustwacht. Tegelijkertijd herkent het
kabinet niet het beeld dat de Libische kustwacht stelselmatig op brute wijze omgaat
met migranten. Dit blijkt evenmin uit rapportages van UHCR en IOM die doorgaans aanwezig
zijn op de locaties waar geredde drenkelingen door de Libische kustwacht aan land
worden gebracht en opgevangen. Wel onderkent het kabinet dat de Libische kustwacht
nog niet altijd optimaal functioneert. Daarom hecht Nederland belang aan intensieve
en effectieve monitoring van de Libische kustwacht. Zie voorts beantwoording van vraag
7.
Vraag 7
Bent u, al dan niet in Europees verband, in gesprek met de Libische kustwacht en betrokken
lokale autoriteiten om bootvluchtelingen beter te beschermen? Zo ja, wat heeft dit
reeds opgeleverd? Zo nee, op welke termijn gaat u dit doen?
Antwoord 7
Over het beter beschermen van migranten zijn wij voortdurend in gesprek, zowel met
de Libische autoriteiten als met andere Europese Lidstaten. Het kabinet acht van het
groot belang om vrijwillige terugkeer naar landen van herkomst op te schalen, de toegang
voor internationale organisaties tot detentiecentra te verbeteren en de monitoring
van de Libische kustwacht te versterken. Met een integrale aanpak kunnen migranten
beter beschermd worden of uit onveilige situaties worden gehaald.
Als gevolg van het aandringen van het kabinet op intensievere monitoring bij de Libische
kustwacht is hiertoe binnen de missie een monitoringsmechanisme opgericht. Deze houdt
toezicht op het functioneren van de Libische kustwacht in het algemeen en het onderhoud
van het door de EU geleverde materiaal. Monitoring wordt gedaan door middel van webcams
aan boord van de missieschepen van Sophia, observatie vanuit de lucht met drones,
analyse van de positie van kustwachtschepen, rapportages van de Libische autoriteiten
zelf en dagbezoeken aan de operationele hoofdkwartieren van de Libische kustwacht.
Op basis van deze monitoring worden bijvoorbeeld de opleidingsprogramma’s en instroom
van nieuwe rekruten aangepast. Ook wordt de Libische kustwacht ondersteund via trainingen
om mensenrechten om te gaan.
Vraag 8
Kunt u inzichtelijk maken wat de gevolgen waren van uw eerdere oproep om Libische
detentiecentra te sluiten wegens inhumane omstandigheden? Welke stappen heeft u ondernomen
en hebben deze tot het gewenste effect geleid? Welke lessen trekt u daaruit om ook
met de Libische kustwacht te werken aan verbeteringen?
Antwoord 8
Zoals uw Kamer bekend, is het doel van het kabinet en de EU om de situatie in de Libische
detentiecentra te verbeteren met als inzet dat deze uiteindelijk worden gesloten en
vervangen door alternatieve ontvangst- en transitcentra.4 Er zijn al verschillende detentiecentra gesloten. Het aantal mensen dat in de overgebleven
centra vast wordt gehouden fluctueert.
Hoewel er sprake is van verbeteringen in de centra blijven de inspanningen van de
EU-AU-VN taskforce hard nodig. Deze taskforce heeft, na de EU-AU top in november jl.,
er mede voor gezorgd dat vele duizenden extra migranten uit detentiecentra zijn teruggekeerd
naar landen van herkomst en vluchtelingen zijn geëvacueerd. Nederland steunt zowel
de vrijwillige terugkeer als de evacuaties in het kader van de werkzaamheden van de
AU-EU-VN Taskforce.
In samenwerking met de centrale Libische autoriteiten is de toegang van UNHCR, IOM
en andere hulpverleners sterk verbeterd. Dit jaar heeft UNHCR bijvoorbeeld 660 monitoringbezoeken
uitgevoerd naar de verschillende centra. Mede daardoor is UNHCR ook in staat om meer
vluchtelingen en asielzoekers in Libië te registreren. Dankzij de inspanningen van
UNHCR mogen meer van deze mensen de centra verlaten. Dit jaar gaat het in totaal om
ten minste 1.396 personen. Een groot deel is door UNHCR geëvacueerd naar Niger of
naar andere landen. Recente spanningen en geweld in Tripoli bemoeilijken presentie
en monitoring in de stad.
Samen met UNHCR, IOM en de EU blijft het kabinet bij de Libische autoriteiten aandringen
op alternatieven voor de detentiecentra. Als gevolg van de opgeschaalde inspanningen
van de internationale gemeenschap via de EU-AU-VN Taskforce blijft het aantal migranten
dat met behulp van IOM vrijwillig terugkeert, toenemen. Alleen al in 2018 gaat het
om 8.710 migranten. Dat is goed nieuws.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.