Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de voortgangsrapportage Hersteloperatie toeslagen over de periode september - december 2024 (19e VGR) (Kamerstuk 31066-1462)
36 708 Toeslagen
Nr. 2 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 18 maart 2025
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris
van Financiën over de brief van 21 februari 2025 over de voortgangsrapportage Hersteloperatie
toeslagen over de periode september–december 2024 (19e VGR) (Kamerstuk 31 066, nr. 1462).
De Staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 18 maart 2025. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Nijhof-Leeuw
Adjunct-griffier van de commissie, Lips
Vragen en antwoorden
1
Om hoeveel FTE gaat de inzet van 600 schijnzelfstandigen?
Per 28 februari 2025 zijn 627 potentiële schijnzelfstandigen werkzaam in de hersteloperatie,
die nagenoeg allen meer dan 32 uur per week werken. Het aantal FTE zal dan ook niet
veel afwijken van het aantal potentiële schijnzelfstandigen.
De totale uitstroom van potentieel schijnzelfstandigen bij UHT, als onderdeel van
de herstelorganisatie, tot en met februari 2025 is 119 (t.o.v. de 735 potentieel schijnzelfstandigen
ultimo december 2024), waarvan er 28 in vaste dienst zijn gekomen, 46 nu via detacherings-
of uitzendconstructie werkzaam zijn bij UHT en 42 UHT hebben verlaten.
2
Wordt verwacht dat de groep van 4500 ex-partners zich nog verder uitbreidt?
Er wordt verwacht dat de groep ex-toeslagpartners zich verder uit zal breiden. Tot
en met 3 juni 2025 kunnen ex-toeslagpartners die verwachten gedupeerd te zijn en niet
zijn benaderd door UHT zich aanmelden. UHT verwacht tot deze einddatum nog aanmeldingen
te ontvangen. Daarnaast moeten er nog IB’s worden afgerond. Dat betekent dat het aantal
ouders dat gedupeerd verklaard wordt nog stijgt. Aangezien ex-toeslagpartners pas
recht hebben op de regeling als de ouder gedupeerd is verklaard, zal het aantal ex-toeslagpartners
blijven stijgen als het aantal als gedupeerde aangemerkte ouders stijgt.
3
Welke specifieke overwegingen liggen ten grondslag aan het besluit om het convenant
Horizontaal Toezicht per 31 januari 2025 in te trekken?
De belastinginspecteur van het Ministerie van Financiën heeft deze beslissing genomen
naar aanleiding van de ontwikkelingen inzake de inzet van potentiële schijnzelfstandigen
door de Dienst Toeslagen en de door Dienst Toeslagen aan brokers verzonden brieven
van 15 november 2024 en 3 december 2024, waarin wordt aangegeven dat Dienst Toeslagen
eventuele naheffingen premies werknemersverzekeringen en boetes in verband met de
inhuur van zelfstandigen vergoedt aan de brokers, in het geval de belastinginspecteur
deze zelfstandigen achteraf als schijnzelfstandigen zou aanmerken. Deze ontwikkelingen
pasten naar het oordeel van de belastinginspecteur niet bij de kernbeginselen van
het Horizontaal Toezicht, te weten onderling vertrouwen, wederzijds begrip en wederzijdse
transparantie. Daartoe is per 31 januari 2025 besloten het convenant Horizontaal Toezicht
in te trekken.
4
Hoe verhoudt het aantal aanmeldingen voor de hersteloperatie zich tot eerdere ramingen?
Het aantal aanmeldingen is in lijn met de ramingen bij de besluitvorming Voorjaarsnota
2024.
5
Hoeveel mensen die aanvankelijk als gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire zijn
erkend, maar later niet meer als gedupeerden zijn aangemerkt, hebben alsnog de uitbetaling
van 30.000 euro ontvangen?
Het gaat om 545 ouders (stand 31 december 2024).
6
Op welke manier heeft de inzet van de Commissie van Wijzen invloed op de uiteindelijke
beslissingen over schadevergoeding?
De Commissie van Wijzen (CvW) adviseert als UHT voornemens is voor één of meerdere
toeslagjaren geen gedupeerdheid aan te nemen. Als de CvW adviseert voor één van die
jaren toch gedupeerdheid aan te nemen, past UHT in de regel de beoordeling daarop
aan.
7
Wat wordt er op dit moment gedaan om de Stichting (Gelijk)waardig Herstel (SGH) te
laten opschalen tot het gewenste niveau? Hoe ziet de opschaling er in de periode tot
2027 uit?
Met SGH is in de zomer van 2024 een opschalingsplan overeengekomen dat tot op heden
niet gerealiseerd wordt. Het Ministerie van Financiën en SGH spannen zich gezamenlijk
in om de komende periode meer snelheid te maken bij het afsluiten van VSO’s. Daar
hoort onder andere bij het gesprek met SGH over hun opschalingsplan, versterking van
de organisatie, het werven van meer Luisterend Schrijvers en het borgen van de kwaliteit
van de (uitkomsten van) het proces binnen SGH om afschalen van de controle door het
ministerie ten faveure van een meer risicogerichte systeemcontrole mogelijk te maken.
8
Welke acties zullen worden ondernomen om toch de kabinetsdoelstelling van afronding
eind 2027 te behalen?
Zie antwoord op vraag 7.
9
Welke concrete redenen hebben gedupeerden aangegeven, gelet op het feit dat de rapportage
een discrepantie benoemt tussen de CWS-productiecijfers en het aantal uitgevoerde
beschikkingen, mede door intrekkingen van verzoeken voor het wisselen van schaderoute,
voor het intrekken van deze verzoeken?
Als een ouder overstapt naar een andere route, vraagt de CWS niet naar de reden. Deze
redenen zijn dus ook niet geregistreerd.
10
Welke (verbeter)punten van de BCG zijn inmiddels geconcretiseerd en worden nu doorgevoerd?
Welke resultaten kunnen hiermee worden behaald?
CWS is momenteel bezig met de implementatie van de verbeterpunten. De volgende verbeterpunten
zijn inmiddels geconcretiseerd:
– Dashboards ingericht voor inzicht in het resultaat van CWS. Dit draagt bij aan grotere
beheersing van het productieproces,
– Inrichting van 4 verbeterprojecten t.b.v. robuustheid van het behandelproces en verkorting
van behandeltermijnen.
– Wervingsproces projectmanager voortdurend verbeteren.
Het is nog te vroeg om iets over mogelijke resultaten van deze verbeteringen te kunnen
zeggen.
11
Heeft u inzicht in de daling of stijging van het aantal bezwaren dat specifiek verband
houdt met het gebruikte schadekader sinds de invoering ervan?
Het aantal bezwaren tegen werkelijke schade zaken fluctueerde in 2024 tussen de 2
per maand (augustus) en 20 per maand (november en december). Er is geen duidelijke
relatie tussen het aantal bezwaren en het gewijzigde beoordelingskader.
12
Hoe vaak wijkt het advies van de UHT af van het BAC-advies in de periode van september
tot en met december 2024?
Naar aanleiding van de vorige voortgangsrapportage heeft UHT aangegeven dat dit cijfermatig
niet altijd is bijgehouden, maar dat UHT dit wel steeds motiveert in de individuele
beschikking.
Het komt niet vaak voor dat UHT ten nadele van ouders afwijkt van BAC-adviezen. Sinds
begin 2025 wordt dit cijfermatig bijgehouden. Er zijn tot nu toe 4 gevallen bekend
waarin UHT ten nadele van ouders is afgeweken. Dat doet UHT alleen in uitzonderingssituaties,
bijvoorbeeld als de advisering van de BAC niet past binnen de wettelijke systematiek
van de Wht. Los van de genoemde vier gevallen, hanteert UHT een net andere wijze van
renteberekening dan in de adviezen van de BAC. Op basis daarvan wijkt UHT dus meer
structureel af van de lijn van de BAC.
13
Kan inzicht worden gegeven in de aard van de bezwaren die gegrond worden verklaard?
Hierover is in meerdere voortgangsrapportages gerapporteerd, waaronder de 13e en de 18e voortgangsrapportage. Veel voorkomende redenen voor gegrondverklaring van bezwaren
gericht tegen de integrale beoordeling zijn de startdatum van de immateriële schadevergoeding
en de renteberekening. Daarin hebben inmiddels aanpassingen plaatsgevonden. Bijvoorbeeld
voor bezwaren op werkelijke schade, die aan de hand van het aangepaste kader van de
Commissie Werkelijke Schade worden beoordeeld.
14
Welke aanvullende maatregelen zijn noodzakelijk om de bezwaren tegen de integrale
beoordeling eind 2026 te hebben afgerond?
In het streven om bezwaren eind 2026 af te ronden is het continu nodig om te kijken
naar de voortgang en de noodzaak om aanvullende maatregelen te nemen. Welke maatregelen
precies noodzakelijk zijn, is afhankelijk van de ontwikkelingen van bepaalde onzekerheden
rond de bezwaren, zoals de mogelijke personele implicaties van de wet DBA en dat de
mogelijkheden om bezwaren gerichter voor te leggen aan de BAC vooralsnog minder effect
sorteren dan eerder werd aangenomen. Daarom blijft het steeds van belang om voortdurend
te blijven kijken naar aanvullende maatregelen. Daar is in de kabinetsreactie op het
rapport van de commissie van Dam nader op ingegaan.
15
Wat zijn de meest voorkomende redenen waarom ouders in bezwaar gaan tegen de integrale
beoordeling?
Er worden bij de indiening van een bezwaar vaak meerdere bezwaargronden genoemd. Bezwaren
zien bijvoorbeeld op het ten onrechte niet aannemen van gedupeerdheid voor (bepaalde)
toeslagjaren, op de berekening van de compensatie of op de immateriële schadevergoeding.
Het vaakst wordt schending van het motiveringsbeginsel of schending van de algemene
beginselen van behoorlijk bestuur genoemd. Veel ouders en gemachtigden geven in bezwaar
aan behoefte te hebben aan het ouderdossier.
16
Wat is de gemiddelde tijd die nodig is om een bezwaarprocedure te voltooien?
Omdat de gemiddelde tijd tussen indiening van het bezwaar en afronding van het bezwaar
(middels een beslissing op bezwaar of intrekking van het bezwaar) tot nu toe ruim
2 jaar bedraagt, gaat het kabinet inzetten op een meer responsieve bezwaarafhandeling,
prioritering in de werkvoorraad en het beperken van de instroom van bezwaarzaken richting
de BAC.1
17
Hoe verschillen de verschillende schadeherstelroutes in voorwaarden en uitbetalingen?
Toeslagaanvragers kunnen zich melden voor de CWS en SGH. Bij SGH geldt in naleving
van de motie Grinwis de aanvullende eis dat zij een IB-beschikking hebben van € 30.000
of meer. Daarnaast kunnen ouders met enkel een toekenning «O/GS» – en bij wie dus
geen hardheid of vooringenomenheid is vastgesteld – ook niet de forfaitaire route
doorlopen via SGH, omdat de wet een andere berekening vraagt van hun aanvullende schade.
Ex-toeslagpartners kunnen zich nog niet melden voor een aanvullende schaderoute. Nabestaanden
kunnen dat sinds kort wel. De regieroute-VSO behandelt alleen ouders op basis van
doorverwijzing via bijvoorbeeld CWS of advocaat.
De gemiddelde uitbetaling bij SGH is ongeveer € 75.000 sinds de nieuwe DVO van kracht
is. Bij CWS is dit ongeveer € 28.000, bij de regieroute-VSO ongeveer € 100.000. Deze
bedragen zijn allemaal na het salderen met de reeds uitgekeerde schadebedragen in
de IB. Het vergelijken van uitbetalingen per route doet echter geen recht aan de verschillende
doelgroepen die ze bedienen. Met name in de Regieroute VSO zitten complexe schadezaken.
18
Waarvan werd uitgegaan en wat is er gerealiseerd bij de inzet van mediation voor de
afdoening van bezwaren?
Zoals aangegeven in eerdere voortgangsrapportages is er ruimte voor maximaal 2.500
mediations, maar het is geen doelstelling op zich om die capaciteit volledig te benutten.
Door ook werkelijke schade te betrekken bij mediations, kunnen er in totaal minder
medations worden afgerond, maar kunnen ouders wel beter worden geholpen door niet
alleen hun bezwaar IB af te ronden, maar ook hun procedure voor vergoeding van de
werkelijke schade.
De doelstelling voor 2024 was om 150 mediations succesvol af te ronden. In 2024 zijn
er 93 bezwaren IB afgerond via een VSO na mediation. Daarnaast hebben 30 ouders hun
werkelijke schade vergoed gekregen via een VSO na mediation. Daarmee zijn in totaal
123 procedures afgerond, iets minder dan de doelstelling.
19
Welke opties heeft de wetgever om te komen tot realistische wettelijke beslistermijnen?
De wetgever heeft de mogelijkheid om de wettelijke beslistermijnen aan te passen door
een verlengde beslistermijn op te nemen, mits die aanpassing goed onderbouwd is. In
het kader van de Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie
toeslagen zijn er – kort gezegd – afgelopen jaar voorstellen gedaan om bepaalde beslistermijnen
te verlengen om te komen tot realistische beslistermijnen. Uiteindelijk zijn deze
aanpassingen gedurende het wetgevingstraject verwijderd uit het wetsvoorstel. Het
advies van de Afdeling advisering van de Raad van State (de Afdeling) op het wetsvoorstel
heeft hierbij een belangrijke rol gespeeld. Dit is destijds ook toegelicht in het
nader rapport en aan bod gekomen in de nota naar aanleiding van het verslag. Het kabinet
is het eens met de Afdeling dat voorkomen moet worden dat het verlengen van beslistermijnen
vanwege juridische risico’s tot nieuwe problemen leidt.
De beslistermijn, zonder inzet van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie
toeslagen (BAC), is op grond van de Awb zes weken, te verlengen met maximaal zes weken.
Met inzet van de BAC is die termijn twaalf weken, te verlengen met maximaal zes weken.
In beide gevallen kan de termijn gedurende de beslistermijn worden opgeschort als
zich daartoe een grond voordoet. In het kader van de hersteloperatie is de grond die
het meest wordt toegepast het feit dat een bezwaar niet voldoet aan de wettelijke
vereisten. Een andere grond is als beide partijen het eens zijn met de opschorting.
Met betrekking tot de beslistermijn op bezwaar zijn de opties voor het aanpassen van
de beslistermijn zeer beperkt. In het advies van de Afdeling is aangegeven dat de
rechter in de regel vast zal houden aan de op grond van hoger recht geldende redelijke
beslistermijn van in beginsel zes maanden voor het nemen van een beslissing op bezwaar.
Dat is aanzienlijk korter dan de termijn die voor de uitvoering realistisch is om
bezwaren tegen de integrale beoordeling af te handelen.
20
Wat is het gemiddelde bedrag aan dwangsommen dat per ingebrekestelling en beroep bij
niet-tijdig beslissen (BNTB) is uitgekeerd sinds de start van de hersteloperatie?
Bij ingebrekestellingen lukt het in de regel niet om binnen de geldende termijnen
te beslissen. Het gemiddelde bedrag is daarom gelijk aan het maximale bedrag van € 1.442.
Uit de beschikbare gegevens blijkt dat de gemiddelde rechterlijke dwangsom € 10.902
bedraagt.
21
Wordt (nog steeds) gebruik gemaakt van zzp’ers?
Ja, zie ook het antwoord op vraag 1.
22
Welk afwegingskader wordt gebruikt om te toetsen voor schijnzelfstandigheid?
Bij een inhuuraanvraag maakt de hersteloperatie net zoals de andere uitvoeringsorganisaties
van het Ministerie van Financiën gebruik van een voor de eigen bedrijfsvoering opgesteld
afwegingskader, dat op 25 oktober 2024 openbaar is gemaakt.2 Bij een inhuuraanvraag legt de herstelorganisatie een ingevuld afwegingskader ter
beoordeling voor aan een organisatieonderdeel buiten de herstelorganisatie dat verantwoordelijk
is voor de fiscale bedrijfsvoering. Wanneer uit die toetsing blijkt dat het risico
op schijnzelfstandigheid bestaat, dan huurt de herstelorganisatie op de betreffende
inhuuraanvraag geen zelfstandige meer in.
23
Hoe vaak is er een tweede of derde BNTB-verzoek ingediend door gedupeerde ouders?
Er zijn geen cijfers beschikbaar over alle ingediende BNTB’s. Sinds eind vorig jaar
wordt cijfermatig bijgehouden of er sprake is van een opvolgende BNTB. Van de ruim
2800 BNTB’s waren er 2027 eerste, 684 tweede, 105 derde en 8 vierde BNTB’s.
24
Welke patronen zijn waarneembaar in de beroepsprocedures tegen de overheid met betrekking
tot de hersteloperatie?
Het aantal inhoudelijke beroepen stijgt als gevolg van het toenemende aantal bezwaarbeschikkingen.
Tegelijkertijd is de meerderheid van de beroepsprocedures op dit moment nog gericht
tegen het niet tijdig nemen van een beslissing. Die procedures zien op dit moment
vooral op het niet tijdig beslissen op bezwaarschriften, anders dan in het verleden
(toen de nadruk lag op het niet tijdig beslissen op IB-aanvragen). Op inhoud is hier
geen patroon zichtbaar. Qua inhoudelijke beroepen volgt de rechter in veel gevallen
het standpunt van UHT. Van de 536 uitspraken is in 51 gevallen is het beroep gegrond
verklaard, waarvan vijf met instandhouding van rechtsgevolgen. In toenemende mate
zet UHT in op het buiten de rechter om beslechten van beroepszaken. Hierbij wordt
steeds meer gebruik gemaakt van VSO’s om een geschil integraal af te ronden.
25
Hoeveel ouders hebben toegang tot hun dossiers gekregen sinds uw toezegging tijdens
het laatste commissiedebat dat het proces omtrent dossiers versimpeld en versoepeld
zou worden?
In de periode november 2024–februari 2025 zijn 3.173 dossiers verstrekt aan ouders
of hun gemachtigden.
26
Welke obstakels ondervinden gemeenten bij het bieden van uitgebreide ondersteuning
aan gedupeerde ouders?
Gemeenten ontvangen veel herhaalverzoeken voor materiële hulp. Door de rol die materiële
verzoeken spelen, is het voor gemeenten soms moeilijk om door te dringen tot de echte
hulpvraag van gedupeerden en invulling te kunnen geven aan de oorspronkelijke bedoeling
van brede ondersteuning, namelijk het bieden van voornamelijk immateriële hulp op
de vijf leefgebieden. Daarom is sinds 1 januari 2025 de Wet aangepast, zodat materiële
verzoeken alleen in de eerste 6 maanden van een plan van aanpak kunnen worden gedaan.
Bepaalde verzoeken, zoals huisvesting zijn door de krappe huizenmarkt lastig in te
willigen. Ook kampen sommige gemeenten met wachtlijsten voor de brede ondersteuning,
waardoor ouders soms moeten wachten op passende hulp.
27
Kan een overzicht worden verstrekt van de herstelinitiatieven en het aandeel deelnemers
per initiatief?
We steunen herstelinitiatieven op verschillende manieren, namelijk via herstelinitiatieven.nl
van Radar, het Fonds voor Cultuurparticipatie en initiatieven van jongeren via Diversion.
Er zijn meer initiatieven dan wij overzichtelijk weer kunnen geven, want ook zonder
onze steun vinden initiatief-nemende gedupeerde ouders en jongeren manieren om andere
gedupeerde inwoners te motiveren, inspireren en/of toe te leiden tot hulp.
Sinds april 2024 zijn in totaal 61 aanvragen ingediend via www.herstelinitiatieven.nl. Hiermee zijn in totaal ruim 850 gedupeerden bereikt.
Enkele voorbeelden van dergelijke herstelinitiatieven zijn:
• Organisatie van bijeenkomsten/lotgenotendagen
• Workshops verwerkingskunst voor ouders en jongeren
• Diverse (prenten)boeken mogelijk gemaakt
Voordat Herstelinitiatieven.nl van start ging heeft het Ministerie van Financiën zelf
enkele initiatieven gesteund, o.a. een grote bijeenkomst voor gedupeerde ouders en
ketenpartners op Curaçao en de videoregistratie van theatervoorstelling Verloren Onschuld
van het Rotterdams Wijktheater. Alleen al met deze twee initiatieven zijn honderden
gedupeerde ouders en professionals bereikt. Daarnaast heeft het ministerie nog kleine
initiatieven ondersteund zoals lotgenotenbijeenkomsten.
Diversion begeleidt jongeren in het uitwerken en opzetten van hun ideeën voor herstelinitiatieven
via het Ontwikkelnetwerk Herstel. Dit netwerk bestaat uit 187 jongeren. Sinds april
2024 hebben er zo’n 11 bijeenkomsten plaatsgevonden, van een bijeenkomst voor jongeren
met OTB, een filmscreening van «De jacht op Meral Ö» tot een kickboksworkshop. Bij
dergelijke bijeenkomsten zijn er gemiddeld een tiental jongeren aanwezig. Al deze
bijeenkomsten krijgen veel media-aandacht dus de impact van de initiatieven beperkt
zich niet tot de bijeenkomsten. Daarnaast begeleidt Diversion ook jongeren bij het
opzetten van eigen projecten (waarvan sommigen deze bijeenkomsten) en brengen we de
verhalen van jongeren naar buiten in de vorm van mini-campagnes.
Het Ministerie van Financiën faciliteert ook een subsidieregeling met het Ministerie
van OCW en het Fonds voor Cultuurparticipatie waar getroffen jongeren subsidie kunnen
aanvragen voor het ontwikkelen van culturele initiatieven. Er zijn in totaal momenteel
25 gehonoreerde aanvragen, waarvan 8 projectsubsidies en 17 verkenningen. Daarnaast
zijn er 6 aanvragen voor projectsubsidies in behandeling, en 2 aanvragen voor verkenningen.
Onderstaande tabel is een overzicht van de 8 gehonoreerde aanvragen: van de projectsubsidies
is het aantal unieke deelnemers per project toegevoegd, maar bij de verkenningen wordt
dit niet op die manier uitgevraagd.
Projectnaam
Aantal unieke deelnemers
Theaterstuk STARS
35
JF/FCP – 2024
48
Chosen Ones Schrijverskamp Rap en Spoken Work
100
Future Foundations
16
Kunst uit BoTu
72
Creatief ontwerpen en mentale veerkracht
20
Ik Word Gezien
24
Erkenning en Herstel voor gedupeerde jongeren: Betekenisvolle Participatie Onafhankelijk
Jongerenpanel Toeslagen
75
28
Welke vormen van ondersteuning voor emotioneel herstel zijn het meest effectief gebleken?
Er kan niet in algemene zin worden gesproken van «een meest effectieve vorm van ondersteuning
op het gebied van emotioneel herstel», omdat emotioneel herstel een zeer persoonlijk
proces is dat lang kan duren, en niet lineair verloopt.
Volgens deskundigen zijn naast het individuele herstel, gelijkwaardige participatie
en responsief gedrag van de overheid essentieel voor emotioneel herstel. Uit gesprekken
met ouders komen de volgende behoeften duidelijk naar voren: laagdrempelig contact
en bijeenkomsten met lotgenoten, ondersteuning op het gebied van mentale gezondheid
en traumaverwerking en ondersteuning op psychosociaal vlak door ervaringsdeskundigen.
Binnen de hersteloperatie wordt op verschillende manieren vormgegeven aan de ondersteuning
bij emotioneel herstel (zie vraag 27), waarbij de bovenstaande behoeften centraal
staan.
29
Waarom is de hoogte van de kindregeling afhankelijk van de leeftijd van het kind?
De hoogte van de Kindregeling is gebaseerd op het advies van getroffen kinderen in
het rapport Leven op de rit van de Number 5 Foundation. Uit de dialoog met kinderen
en jongeren bleek dat zij het belangrijk vinden dat de bedragen rechtvaardig voelen
en aansluiten bij hun leeftijdsfase. Daarom zijn er verschillende leeftijdscategorieën
vastgesteld, met bedragen die passen bij de ontwikkelingsfase en behoeften per groep,
en niet op basis van de mate van geleden leed.
30
Waarom zijn er nog steeds UHT-kinderen die geen beschikking hebben ontvangen, ondanks
dat de regeling sinds 1 juli 2023 is ingevoerd?
Er worden nog integrale beoordelingen afgerond en ouders als gedupeerde erkend. Zolang
er nieuwe gedupeerden worden erkend komen er ook rechthebbende kinderen bij die nog
een beschikking moeten ontvangen.
31
Is 10.000 euro voldoende om de werkelijke schade van UHT-kinderen te dekken?
De Kindregeling is tot stand gekomen op advies van de kinderen en jongeren. De regeling
is bedoeld als een steun in de rug om hen te helpen bij het opbouwen van hun toekomst.
Zoals ook in de memorie van toelichting bij de Wet Hersteloperatie Toeslagen is opgenomen,
erkent het kabinet dat geen geldbedrag de geleden schade volledig kan compenseren.
Daarom is het advies van de kinderen en jongeren opgevolgd om te komen tot een financiële
tegemoetkoming per leeftijdscategorie. De kinderen en jongeren gaven daarnaast aan
dat er ook behoefte is aan langjarige ondersteuning op het terrein van ontwikkelkansen,
traumaverwerking, schulden en huisvesting. Om deze reden wordt de kindregeling geflankeerd
door breed ondersteunend beleid, waaronder brede ondersteuning door hun gemeente,
aanvullend schuldhulpverleningsaanbod en divers ondersteunend aanbod.
32
Is 10.000 euro voldoende om de werkelijke schade van ex-toeslagpartners te dekken?
Voor een deel van de ex-toeslagpartners zal een compensatie van € 10.000 genoeg zijn
en een deel zal meer schade hebben geleden. Voor de ex-toeslagpartners die meer schade
hebben geleden is er een aanvullende schaderegeling.
Schade wordt zoveel als mogelijk bepaald met het gezin als uitgangspunt.
33
Waarom is het maximumbedrag voor compensatie op 10.000 euro gesteld?
Zie antwoord op vraag 32.
34
Waarom heeft de mogelijkheid voor ex-toeslagpartners om zelf een aanvraag in te dienen
pas in december 2024 effect gehad?
De Dienst Toeslagen heeft bij de vormgeving van de ex-toeslagpartner regeling aangeven
dat zij met de capaciteit die zij tot haar beschikking had de regeling alleen snel
in uitvoering kon brengen wanneer er sprake zou zijn van een gefaseerde uitvoering.
Dat betekende dat zij eerst de (in haar systemen) bekende ex-toeslagpartners zou uitnodigen
om zich aan te melden voor de regeling en pas op een later momentruimte had om de
aanmeldingen voor zelfmelders te verwerken. Dit knelpunt, dat met name zag op ICT
en informatievoorziening, heeft ertoe geleid dat de mogelijkheid om zelf een aanvraag
in te dienen pas in december 2024 is opengesteld.
35
Waarom zijn niet alle ex-toeslagpartners uitbetaald?
Nog niet alle ouders die mogelijk ex-toeslagpartner zijn, hebben zich aangemeld. Zo
lang er nog ouders in de Integrale Beoordeling als gedupeerd worden aangemerkt, kunnen
er nieuwe ex-toeslagpartners bijkomen. Ex-toeslagpartners komen pas in aanmerking
voor de regeling als de aanvrager als gedupeerd is aangemerkt. Ex-toeslagpartners
die nog niet in beeld zijn bij UHT kunnen zich nog tot en met 3 juni 2025 aanmelden.
Er worden dus nog aanmeldingen verwacht.
Hiernaast is het zo dat het tijd kost om ex-toeslagpartners inhoudelijk te beoordelen
en te beschikken. Als de beschikking is verstuurd, duurt het ook enkele weken om een
ex-toeslagpartner uit te betalen. Dit maakt dat er meer gedupeerde ex-toeslagpartners
beschikt dan betaald zijn. Deze ex-toeslagpartners ontvangen vanzelf hun vergoeding.
36
Waarom duurde het tot april 2024 voordat de regeling voor nabestaanden van overleden
kinderen werd uitgevoerd?
De startdatum van de nabestaandenregeling voor overleden kinderen heeft te maken met
het relatief late ontstaan van de nabestaandenregeling. De nabestaandenregeling voor
overleden kinderen is (samen met de nabestaandenregeling voor overleden gedupeerden)
voorgelegd aan de kamer in juli 2023 en de kamer heeft hiermee ingestemd. Na het instemmen
van een regeling moeten er nog voorbereidingen worden getroffen voordat er gestart
kan worden met uitvoering. De tijd die UHT nodig had voor voorbereidingen i.c.m. de
planning van de uitvoering van de andere nieuwe regelingen maakte dat starten met
uitvoeren in april het eerst mogelijke en meest geschikte moment was.
37
Hoe wordt de effectiviteit van de pilot totaalherstel voor nabestaanden gemeten?
De nabestaandenregeling inclusief de pilot totaal herstel is 20 januari jongsleden
gestart. Het Instituut Publieke Waarden (IPW) heeft inmiddels 17 nabestaanden in behandeling
genomen. Met deze nabestaanden wordt een plan van aanpak opgesteld. De ervaring vanuit
de doorbraakmethode leert dat het vanaf het startgesprek gemiddeld drie maanden duurt
om een plan van aanpak af te ronden. Dat maakt dat rond mei de eerste ervaringen beschikbaar
zijn.
38
Waarom wordt de regeling voor nabestaanden pas gestart na de wijziging van de motie-Leijten
in november 2024?
Door amendement Leijten is het originele wetsvoorstel voor de nabestaandenregeling
aangepast. Op deze aanpassingen is een uitvoeringstoets gedaan waaruit bleek dat de
nabestaandenregeling op deze manier onuitvoerbaar was. Doordat de regeling onuitvoerbaar
was, kon er niet gestart worden met de uitvoering van de nabestaandenregeling. Om
de nabestaandenregeling uitvoerbaar te maken is er een nieuw wetsvoorstel ingediend.
Dit voorstel moest eerst ingestemd worden door beide Kamers voor dat UHT kon starten
met uitvoeren. Op 10 december is met dit voorstel ingestemd door de Eerste Kamer.
39
Hoeveel nabestaanden hebben zich daadwerkelijk aangemeld voor de regeling sinds de
start in januari 2025?
Sinds de start van de nabestaandenregeling is UHT met circa 100 nabestaanden gestart
met de behandeling casussen. Per casus wordt er door UHT uitgezocht wie er recht heeft
op de nabestaandenregeling en vervolgens worden deze nabestaanden via een contactkaart
benaderd. Naar aanleiding hiervan zijn er circa 40 contactkaarten richting nabestaanden
gestuurd. Hierin worden nabestaanden verzocht zich aan te melden voor de nabestaandenregeling.
Op dit moment worden 17 nabestaanden geholpen volgens de totaalaanpak.
40
Welk bedrag wordt nog verwacht in 2025 aan publieke schulden dat kwijtgescholden gaat
worden?
In de Integrale Beoordeling van UHT zitten momenteel nog 9000 ouders. Daarvan is de
schuldenpositie per ouder uiteenlopend. Daardoor kan op voorhand geen concrete inschatting
worden gemaakt over de verwachte kwijtgescholden publieke schulden in 2025.
41
Wat is de verwachting van de hoeveelheid schulden die nog ingediend zal worden bij
SBN?
Op basis van de cijfers van UHT (aantal gedupeerden), het meldingspercentage en het
gemiddeld aantal ingediende schulden verwacht SBN de volgende aantallen:
• Bij het Loket Private Schulden verwachten we dat ongeveer 1.140 gedupeerden zich nog
zullen melden met in totaal 6.840 schulden.
• Bij het Loket Al Betaalde Schulden ligt die verwachting lager, namelijk 450 gedupeerden
met in totaal 2.070 schulden.
Deze cijfers zijn exclusief gerechtelijke schulden die door gerechtsdeurwaarders bij
SBN gemeld kunnen worden. De hoogtes van deze schulden zullen variëren en hiervan
kan op voorhand geen goede voorspelling worden gedaan.
42
Hoeveel bezwaren zijn er ingediend tegen de afwijzing van kwijtschelding van schulden,
waarbij de vastgestelde datum van opeisbaarheid als reden werd opgegeven?
Bij zowel het Loket Private Schulden als bij het Loket Al Betaalde Schulden van Sociale
Banken Nederland zijn in totaal 2.221 bezwaren door gedupeerde ouders ingediend tegen
de afwijzing van de overname van opeisbare achterstanden op private schulden. Daarvan
zijn 449 bezwaren ingediend die gaan over de overname van opeisbare achterstanden
van private schulden die buiten de peildatum vielen.
43
Waar worden binnen de Dienst Toeslagen de grootste capaciteitsproblemen verwacht als
gevolg van het vertrek van circa 600 schijnzelfstandigen per 1 april 2025? Wat zijn
de gevolgen voor de voortgang van onderdelen van de hersteloperatie, zoals de integrale
beoordelingen, bezwaarafhandelingen en juridische procedures en welke invloed heeft
deze daling naar verwachting op de afhandeltermijn richting 2027?
De herstelorganisatie probeert waar mogelijk vrijgevallen plekken in te vullen met
vast personeel of externen in loondienst, zoals uitzendkrachten en detacheringsmedewerkers.
Het opvangen van dergelijk verloop met nieuwe medewerkers kost tijd en hier is nog
geen sluitend beeld van te geven. Gezien de opgave die er nog ligt wordt verwacht
dat er vooral impact is bij de afdelingen voor bezwaar, beroep en aanvullende schade.
Ook zijn er relatief veel potentiële schijnzelfstandigen werkzaam bij de afdelingen
voor integrale beoordelingen van Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen en het DG
Herstel. In de voortgangsrapportages zal ik u op de hoogte houden van de gevolgen
die de afbouw van schijnzelfstandigheid heeft op de hersteloperatie.
44
Het verdiepende onderzoek van de CWS wijst uit dat de organisatie en wervingsstrategie
geheel afhankelijk zijn van Zzp’ers en interimmers, die onder de uitzonderingsregel
vallen die per 1 april 2025 vervalt. Wat zijn de verwachte gevolgen van het uitvallen
van deze groep voor het voortbestaan van deze schaderoute?
Het wegvallen van de inzet van zzp’ers zal een forse impact hebben op het aantal adviezen
dat de CWS per week kan geven. Hoewel de CWS onderzoekt of er mogelijkheden zijn om
zzp’ers, en daarmee kennis, ervaring en kunde te behouden voor de CWS, is beslist
niet uit te sluiten dat deze mogelijkheden in de praktijk niet of uiterst beperkt
zijn.
Wanneer de CWS gaat worden omgevormd naar de CCS (conform het advies van de commissie
Van Dam) gaan de aantallen afnemen.
45
Zijn er tot op heden herzieningsverzoeken ingediend door gedupeerden uit de eerste
fase van de hersteloperatie die stellen ongelijk behandeld te zijn ten opzichte van
gedupeerden uit latere fasen, gezien de invoering van het nieuwe schadekader?
Dit komt sporadisch voor.
46
Kunt u aangeven waarom u verwacht dat het tot eind 2025 duurt om de resterende circa
12.000 integrale beoordelingen af te ronden als de UHT er in de laatste vier maanden
van 2024 al circa 7.400 heeft uitgevoerd?
Een vergelijking met het de laatste vier maanden van 2024 is om een aantal redenen
niet realistisch. Ten eerste worden bij de integrale beoordeling in 2025 geen nieuwe
medewerkers meer aangenomen en vindt afbouw van capaciteit plaats (natuurlijke uitstroom
en afscheid externen gedurende het jaar). Het werk wordt dus met steeds minder medewerkers
gedaan. Dit gebeurt omdat het werk gaandeweg vermindert en dit varieert voor de verschillende
disciplines die bij de integrale beoordeling betrokken zijn. Dit betekent ook overdracht
van werkzaamheden van vertrekkende medewerkers. Daarnaast vraagt de afronding van
werkzaamheden om extra inspanning. Bijvoorbeeld aanvragen die nu om verschillende
redenen on hold staan en meer handelingen vragen om af te ronden. Bijvoorbeeld de beoordeling van
ouders die niet bereikt kunnen worden.
47
Kunt u aangeven wat de redenen zijn voor het lager dan de verwachting liggen van het
aantal getekende VSO’s in deze periode door SGH?
De redenen voor de lager dan verwachtte productie zijn op dit moment onderwerp van
gesprek tussen het ministerie en SGH en nog niet voldoende in beeld om uitsluitsel
over te geven.
48
Wat zijn de redenen dat ouders kiezen voor CWS in plaats van de regieroute VSO?
Hier is (nog) geen onderzoek naar gedaan, maar onderscheidend aan CWS binnen het schadestelsel
is de mogelijkheid in bezwaar en beroep te gaan tegen een beschikking.
49
Wat is de snelheid van het afronden van een VSO-traject ten opzichte van het afronden
van een CWS-traject?
Dat hangt af van welk VSO-traject wordt gekozen. Doorlooptijd binnen de regieroute-VSO
is gemiddeld 8 weken. De CWS kent een doorlooptijd van ca. 26 maanden. De totale doorlooptijd
van SGH – gemeten vanaf 1 oktober 2024 – is ongeveer 30 weken. Daarvan zijn ongeveer
9 weken nodig voor de schadeanalyse door SGH en ongeveer 2 weken voor de externe controle.
De inmiddels gestopte pilot Digitale Route heeft nog te weinig VSO’s opgeleverd om
iets te kunnen concluderen over gemiddelde doorlooptijden.
50
Hoe vaak is het voorgekomen dat de UHT afwijkt van het BAC-advies?
Zie antwoord op vraag 12.
51
Hoe vaak wordt er gebruik gemaakt van de fysieke locaties in het land van de UHT?
Sinds 2024 zijn er bezwarenteams werkzaam in Zwolle en Leeuwarden. Voor hoorzittingen
wordt nog nauwelijks van deze locaties gebruik gemaakt. De meeste hoorzittingen worden
door de BAC georganiseerd en vinden daarom plaats in Utrecht. De andere hoorgesprekken
vinden vooral telefonisch plaats of via videobellen. Ook komt het voor dat de hoorzitting
plaatsvindt op een door de ouder of gemachtigde gekozen locatie, zoals op het kantoor
van de gemachtigde.
52
Kijkt u naar meer mogelijke fysieke locaties in het land van de UHT?
Ja. In 2025 worden er meer locaties geopend waar bezwarenteams van UHT aan het werk
kunnen, onder andere om beter op de arbeidsmarkt te kunnen inspelen.
53
Hoe lang duurt het gemiddeld voordat een ouder een dossier ontvangt?
De gemiddelde doorlooptijd bedraagt op dit moment 11 weken. Het uitgangspunt voor
ouders die om hun dossier verzoeken tijdens de IB fase is dat het dossier binnen 8
weken wordt verstrekt. Dit lukt niet altijd, omdat prioriteit is gegeven aan ouders
die in het kader van het schikkingsvoorstel in bezwaar het ouderdossier ontvangen.In
geval van reguliere bezwaarafhandeling of aanvullende schade bij CWS wordt het dossier
als onderdeel van de procedure verstrekt. Het moment van verstrekking is daarom deels
afhankelijk van het tempo van de bezwaarafhandeling of het CWS-verzoek.
54
Hoe lang duurt het gemiddeld voor de vijf procent van de ouders die het langst moeten
wachten voordat zij een dossier ontvangen deze ontvangen?
Van de 318 ouders die op dit moment hun dossier hebben verzocht in de IB-fase wacht
5% (16 ouders) gemiddeld 28 weken op hun dossier. Dat zijn de langst wachtenden.
55
Klopt het dat jongeren alleen worden geholpen door gemeenten als hun schulden worden
gekwalificeerd als «problematisch», dus boven een bepaald bedrag uitkomen?
Nee, dat klopt niet. Hoewel er ook een specifiek schuldhulpverleningsaanbod is voor
problematische schulden, kunnen jongeren ook ondersteuning krijgen bij schulden die
niet als problematisch zijn gekwalificeerd. In de Wet hersteloperatie toeslagen is
vastgelegd dat jongeren met financiële vragen terechtkunnen bij gemeenten voor hulpverlening
vanuit de Brede Ondersteuning. De ondersteuning verschilt per gemeente, maar het doel
is om jongeren te ondersteunen bij het oplossen en voorkomen van financiële problemen,
ongeacht de hoogte van de schuld. Hierbij worden ook diverse lokale en landelijk schuldhulp
initiatieven betrokken. Voor jongeren met studieleningen zijn mogelijkheden binnen
het bestaand beleid van DUO rondom (problemen bij) het aflossen van hun studielening.
56
Is het waar dat jongeren geen VOG krijgen op basis van registraties die samenhang
hebben met het toeslagenschandaal? Hoe vaak komt dit voor?
Er zijn geen signalen bekend dat jongeren geen Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG)
krijgen vanwege registraties die samenhangen met het toeslagenschandaal.
57
Wat waren de redenen om aan circa 4.000 kinderen geen tegemoetkoming te betalen?
Het grootste deel van deze 4.000 kinderen heeft geen tegemoetkoming gekregen, omdat
ze een afwijzende beschikking hebben ontvangen. Dit gaat om kinderen die zichzelf
hebben aangemeld bij UHT, omdat zij denken in aanmerking te komen voor de kindregeling.
Uiteindelijk blijkt uit de gegevens van UHT dat zij hier helaas geen recht op hebben,
dus stuurt UHT een afwijzende beschikking.
Daarnaast is er nog een kleine groep die wel een toewijzende beschikking heeft ontvangen,
maar simpelweg nog niet is uitbetaald. Er zit namelijk tijd tussen de toewijzende
beschikking en de betaling.
58
Hoe wordt bepaald wie de toeslagenouder is en wie de ex-partner?
De toeslagenouder is de ouder die de aanvraag voor de kinderopvangtoeslag heeft ingediend.
Om in aanmerking te komen voor de ex-partner regeling gelden de volgende criteria:
1) de aanvrager en de ex-partner zijn nu geen toeslagenpartners meer. 2) de ex-partner
is nog een jaar lang toeslagpartner geweest vanaf het moment dat de aanvrager de correspondentie
heeft ontvangen die hem of haar heeft gedupeerd (het duurcriterium) en/of 3) het eigen
(pleeg) kind van de ex-partners is genoemd op de correspondentie die de aanvrager
heeft gedupeerd (het kind criterium). Met deze criteria is beoogd die ex-partners
te bereiken van wie redelijkerwijs verwacht kan worden dat zij ook schade hebben geleden.
59
Kunnen ex-partners ook in aanmerking komen voor de route-SGH? En als zij meer schade
hebben dan 10.000 euro, hoe wordt daar dan mee omgegaan?
Met SGH wordt momenteel gekeken hoe hun route ook andere doelgroepen, waaronder ex-partners,
kan gaan bedienen. Dat is geen kwestie van simpel toegang geven, elke groep kent bijzonderheden
in de uitvoering. Die werken we in gezamenlijkheid uit, vanuit het gezichtspunt dat
schade per gezin wordt bekeken.
60
Waarom komt een ouder niet in aanmerking voor een proceskostenvergoeding?
(4.2 Stand van zaken beroepsprocedures private schulden)
De zaken waarin het beroep gedeeltelijk gegrond werd verklaard zijn veelal ontstaan
doordat tijdens de beroepsprocedure aanvullende informatie door de ouder werd aangeleverd,
die niet bekend was op het moment van de bezwaarprocedure. In die situaties, was het
niet aan SBN te wijten dat de schuld eerder is afgewezen. De beslissing is dus niet
aangepast omdat SBN iets fout gedaan heeft, maar omdat er nieuwe informatie beschikbaar
was. In zulke gevallen bestaat er geen recht op een proceskostenvergoeding.
61
Waar is het bedrag van 116 euro op gebaseerd?
(5.2 fouten herstelacties)
Met het bedrag van € 116 is aangesloten bij de doelmatigheidsgrens die voor alle terug
te betalen toeslagbedragen in 2024 wordt gehanteerd. Terugvorderingen voor toeslagen
die in 2024 lager zijn dan € 116, hoeven niet te worden terugbetaald.
62
Wat is de tekst van de brief die is gestuurd naar ouders die meer dan 116 euro teveel
hebben uitbetaald gekregen?
De brief is als bijlage bij deze beantwoording gevoegd.
63
Wat is de tekst van de brief die is gestuurd naar ouders die minder dan 116 euro teveel
hebben uitbetaald gekregen?
De brief is als bijlage bij deze beantwoording gevoegd.
64
Is de tekst van de brieven die naar ouders die teveel uitbetaald hebben gekregen getoetst
met relevante stakeholders zoals de Oudercommissie en anderen? Zo ja, wat kwam daar
uit? Zo nee, waarom niet?
Ja, de brief is afgestemd met stakeholders zoals de Oudercommissie, BOinK, Stichting
Lezen en Schrijven en Sociale Banken Nederland. Er zijn suggesties gedaan die hebben
geleid tot een aantal tekstuele aanpassingen en het toevoegen van excuses. Een enkeling
was geen voorstander van het verzenden van de brief, omdat er geen verplichting is
om terug te betalen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier