Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag (herdruk)
36 675 Regels met betrekking tot het tegemoetkomen van burgers ten aanzien van wie door de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen ten onrechte geen medewerking aan een buitengerechtelijke schuldregeling is gegeven (Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling)
Nr. 6 HERDRUK1
VERSLAG
Vastgesteld 6 februari 2025
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal
hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid.
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Nijhof-Leeuw
De adjunct-griffier van de commissie, Lips
Algemeen
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel onverplichte
tegemoetkoming onterechte afwijzing schuldregeling. Deze leden benadrukken dat een
onterechte afwijzing van schuldsanering ernstig is. Deze leden hebben hierover enkele
vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben van het wetsvoorstel kennisgenomen. Zij hebben
een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel
en zijn verheugd dat de regering verantwoordelijkheid neemt voor de onterechte afwijzingen
van MSNP-verzoeken en de gevolgen daarvan. Deze leden zijn van mening dat deze erkenning
van fouten bijdraagt aan het herstel van vertrouwen in de overheid.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel voor de Wet onverplichte
tegemoetkoming onterechte afwijzing schuldregeling. Zij vinden het goed dat het kabinet
mensen die jarenlang in een benarde financiële situatie hebben gekregen, vanwege een
onterechte afwijzing voor het oplossen van hun schulden, tegemoet komt. Wel hebben
deze leden een aantal vragen bij de vormgeving van de wet en in hoeverre deze tot
ongelijke behandeling leidt.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel.
Deze leden hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
onderhavige wetsvoorstel dat ziet op een tegemoetkoming bij onterechte afwijzingen
van schuldregelingen. Zij hebben enkele opmerkingen en vragen van algemene aard bij
het onderhavige wetsvoorstel.
Inleiding
De leden van de PVV-fractie willen allereerst weten hoe het komt dat de totstandkoming
van de tegemoetkoming voor de onterechte afwijzing van de schuldregeling uiteindelijk
zo lang heeft geduurd.
Verder lezen de leden van de PVV-fractie dat het voorliggende wetsvoorstel de grondslag biedt voor het voorgestelde tegemoetkomingsbeleid ten aanzien
van burgers die een MSNP-verzoek hebben gedaan dat onterecht is afgewezen door de
ontvanger in de periode 2014 tot en met maart 2021. De jaren 2012 en 2013 maken geen
deel uit van het tegemoetkomingsbeleid. De leden van de PVV-fractie willen weten op
welke wijze het mogelijk is om deze jaren alsnog mee te nemen in het tegemoetkomingsbeleid,
ondanks de geringe uitvoerbaarheid en wat dit naar schatting zou kosten.
De leden van de VVD-fractie constateren dat tussen 2012 en 2021 de Belastingdienst
verzoeken om kwijtscheldingen (minnelijke schuldregelingen) heeft afgewezen zonder
nader onderzoek. De burgers die hierdoor zijn gedupeerd, moeten nu worden gecompenseerd.
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd over het feit dat het wetsvoorstel er nu
eindelijk ligt. Dat de VNG in samenwerking met de Belastingdienst al is gestart met
de hulpverlening aan gedupeerden op basis van de contouren van de regeling zoals deze
in eerdere kamerbrieven is geschetst, betekent feitelijk voor het parlement dat er
geen weg terug meer is, vanwege mogelijk opgewekt vertrouwen. Het advies van de Raad
van State om geen onomkeerbare stappen te zetten voorafgaand aan definitieve wetgeving
en geen haast te maken, omdat het slagen van het tegemoetkomingsbeleid belangrijker
is, is door de regering in de wind geslagen. Kan de regering aangeven welke ruimte
er volgens de regering nog wel is om aanpassingen of verbeteringen aan te brengen
in het voorliggende wetsvoorstel?
De leden van de VVD-fractie lezen dat uit onderzoek blijkt dat ongeveer 90 procent
van de onterechte afwijzingen het gevolg is geweest van een belasting- of toeslagenschuld
boven een bepaald normbedrag. Hoeveel procent van deze 90 procent waren natuurlijke
personen die tevens ondernemer zijn?
De leden van de SGP-fractie begrijpen dat het wetsvoorstel niet ziet op burgers die
in de jaren 2012 en 2013 onterecht zijn afgewezen. Deze leden begrijpen dat de bewijslast
daarvoor lastig te achterhalen is en dat er geen onterechte verwachtingen moeten worden
geschapen. Tegelijk is door de huidige formulering in het geheel geen mogelijkheid
tot een tegemoetkoming voor de jaren 2012 en 2013. Is overwogen om hiervoor een hardheidsclausule
in de wet op te nemen? Waarom is daar niet voor gekozen en is de regering bereidt
dit alsnog te overwegen?
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het onbestaanbaar dat dat in de afgelopen
decennia Nederlandse burgers zijn vermorzeld door het toeslagenschandaal en in een
aanzienlijk aantal gevallen daardoor in diepe schulden terechtgekomen zijn. Dat voor
een deel van deze groep ook nog de schuldregelingen ten onrechte afgesloten zijn gebleven,
maakt de situatie in de ogen van deze leden des te grievender. Deze leden zijn van
mening dat dit onrecht rechtgezet dient te worden. Wel hebben deze leden vragen van
algemene aard bij het onderhavige wetsvoorstel. Zo vragen zij zich af of het genoemde
forfaitaire bedrag wel toereikend is. Kan de regering toelichten welke vormen van
maatwerk overwogen zijn en gemotiveerd aangeven welke daarvan wel of niet in het wetsvoorstel
zijn opgenomen?
De leden van de ChristenUnie-fractie onderstrepen de opmerking van de Raad van State
dat het «tegemoetkomingsbeleid is opgesteld zonder dat vooraf en tijdens de uitwerking
ervan met betrokken burgers is gesproken». Kan de regering uitgebreider dan in de
memorie van toelichting is gedaan reflecteren op dit verwijt en aangeven welke suggesties
(ook in een later stadium) door betrokken burgers en belangenorganisaties zijn gedaan
en daarbij eveneens gemotiveerd aangeven welke wel of niet zijn overgenomen?
2. MSNP-verzoek onterecht afgewezen
De leden van de PVV-fractie willen op dit punt weten welke opties in het tegemoetkomingsbeleid
zijn onderzocht en op tafel hebben gelegen. Waarom heeft de regering voor dit tegemoetkomingsbeleid
gekozen en niet voor de eventuele andere opties?
2.1 Regulier MSNP-traject
De leden van de VVD-fractie lezen dat het ook mogelijk is voor de burger om een derde
te vragen zijn afloscapaciteit te financieren, bijvoorbeeld de gemeentelijke kredietbank.
Wat is de verhouding van burgers die kiezen voor het MSNP-traject en de mogelijkheid
om een derde te vragen om de afloscapaciteit voor te financieren? Is dit in alle gemeenten
een mogelijkheid? Welke van de twee mogelijkheden is het meest efficiënt?
2.2 Onterechte afwijzing door de Belastingdienst
De leden van de VVD-fractie lezen dat het signaal van de 1x1-indicatie als waarschuwing
diende dat een inhoudelijke toetsing door de ontvanger nodig was. In hoeveel gevallen
heeft die inhoudelijke toetsing daadwerkelijk plaatsgevonden? In hoeveel gevallen
werd het MSNP-verzoek alsnog afgewezen? In hoeveel gevallen is het MSNP-verzoek onterecht
afgewezen? Is in kaart gebracht hoe vaak het MSNP-verzoek enkel door de Belastingdienst
is geweigerd? Het kan immers ook voorkomen dat andere schuldeisers eveneens een MSNP-verzoek
geweigerd hebben.
De leden van de NSC-fractie vragen of het mogelijk is om een onderverdeling te maken
van MSNP-weigeringen op basis van FSV-registratie, fraude-indicatie, toeslagenschuld
boven een bepaald normbedrag en opzet/grove schuld.
2.3 Tegemoetkoming is wenselijk en gepast
De leden van de VVD-fractie constateren dat er geen juridische verplichting voor een
schadevergoeding is. Zijn er situaties bekend of denkbaar waar door het niet meewerken
aan de MSNP wel sprake is van een juridische verplichting tot het betalen van een
schadevergoeding, bijvoorbeeld door onrechtmatig handelen van de overheid? Zo ja,
is dit een vergoeding boven op de onverplichte tegemoetkoming uit het voorliggende
wetsvoorstel?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de VNG een werkwijze heeft opgesteld die schuldhulpverleners
kunnen gebruiken voor schuldhulpverlening. Hoeveel getroffenen maken hier nu al gebruik
van? Hoe wordt deze werkwijze door de gemeenten ervaren? Welke gemeenten hebben op
dit moment de meeste gevallen die gebruik maken van deze werkwijze?
De leden van de CDA-fractie lezen dat het wetsvoorstel naar aanleiding van het advies
van de Raad van State is aangepast op het punt van de tegemoetkoming van 500 euro.
Deze leden begrijpen dat leed niet met leed is te vergelijken, maar vragen wel of
de periode waarin iemand na afwijzing van de MSNP in de schulden heeft gezeten, of
nog steeds zit, iets van een oplopende tegemoetkoming rechtvaardigt. De duur waarin
iemand het leed heeft ervaren is er in de ogen van deze leden toch wel een. Klopt
het dat mensen mogelijk jarenlang in de schulden hebben gezeten (aangezien de periode
van 1 januari 2014 tot maart 2021 loopt), maar als zij hun schuld zelf hebben afgelost,
zij alleen eenmalig 500 euro krijgen, terwijl zij net zo hard geraakt zijn?
2.4 Uitgangspunten van het voorgestelde tegemoetkomingsbeleid
De leden van de VVD-fractie lezen dat er bij het voorgestelde tegemoetkomingsbeleid
ervan wordt uitgegaan dat de onterechte afwijzing door de ontvanger in ieder geval
een beslissende rol heeft gespeeld bij het niet tot stand komen van een MSNP. Welke
redenen kunnen mede ten grondslag hebben gelegen aan het niet tot stand komen van
een MSNP? Wordt hier dan in geen enkel geval gevolg aan gegeven?
De leden van de VVD-fractie lezen dat bij de zogenaamde pseudo-MSNP wordt aangesloten
bij een regulier MSNP-traject en dat dit de regelgeving versimpelt en de uitvoerbaarheid
voor betrokken partijen bevordert. Kan de regering toelichten hoe waar nodig aangesloten
wordt bij het beleid van de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) in de Wet
hersteloperatie toeslagen (Wht)? Kan de regering een volledige opsomming geven van
de regelingen uit het beleid van de UHT in de Wht en hoe «waar nodig» moet worden
geïnterpreteerd?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er zo min mogelijk uitvoeringsconsequenties
moeten zijn en de acties zoveel mogelijk bij de ontvanger moeten liggen. Voorts is
het wenselijk dat de burgers zo snel mogelijk tegemoet worden gekomen. Kan de regering
toelichten waarom de uitvoering zal inzetten op korte aansturingslijnen? En hoe dit
in de praktijk er dan uitziet? Wat betekent dat voor de burger?
De leden van de NSC-fractie merken op dat de behoeften van burgers van wie een MSNP-verzoek
onterecht is afgewezen, zijn geïnventariseerd bij de uitwerking van het tegemoetkomingsbeleid.
Hiermee wordt tegemoetgekomen aan de wens van de Raad van State om de getroffen burgers
te horen en hun behoeften beter in kaart te brengen. Deze leden vragen de regering
hoeveel getroffen burgers hierbij zijn geraadpleegd. Is deze steekproef groot genoeg
om voldoende onderscheid te maken tussen de verschillende categorieën (I-IV)? Daarnaast
willen deze leden weten of de regering, naast de burgers uit deze eerdergenoemde categorieën,
ook in gesprek is gegaan met mogelijk getroffen burgers van wie een verzoek werd afgewezen
in 2012 en 2013 en voor wie niet in tegemoetkoming is voorzien?
2.6 Wanneer géén tegemoetkoming
De leden van de VVD-fractie zien de lijst met terechte afwijsgronden die de ontvanger
heeft gebruikt bij de beoordeling van MSNP-verzoeken. Hoe verhoudt deze lijst zich
met het «recht op vergissen»?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de ontvanger bij het onderzoek naar de afwijzingsbrieven
vanuit het burgerperspectief naar de inhoud van het de afwijzingsbrief zal kijken.
Wat houdt het burgerperspectief in? Aan de hand van welke kenmerken wordt er naar
deze afwijzingsbrieven gekeken?
2.7 Herstel op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen
De leden van de VVD-fractie lezen dat is geconstateerd dat er burgers zijn die zowel
zijn geraakt door de toeslagenproblematiek en tevens onterecht zijn afgewezen voor
een MSNP-traject. Om hoeveel gedupeerden gaat dit?
De leden van de NSC-fractie vragen of de regering kan toelichten of burgers die zowel
in aanmerking komen voor compensatie in de Toeslagenaffaire als voorkomen in het herstelonderzoek
voor MSNP, nog recht hebben op een tegemoetkoming op basis van het voorliggende wetsvoorstel.
Indien dit niet het geval is, kan de regering dan verduidelijken wat zij bedoelt in
haar rapport met de opmerking dat in 2025 een grote groep medewerkers nodig is voor
de beoordeling van dossiers van burgers die compensatie voor de Toeslagenaffaire ontvangen?
2.8 Herstel op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen
De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat van een gedupeerde van de toeslagenaffaire,
die geen MSNP heeft aangevraagd, niet alle private schulden worden voldaan, maar alleen
de achterstanden, terwijl als diegene wel MSNP had aangevraagd, onder deze wet wel
het totaal aan schulden zou worden voldaan vanwege de pseudo-MSNP. Vindt de regering
dit een evenwichtige uitkomst? Zou een «schuldenvrije start» onder deze wet niet overeen
moeten komen met «een schone lei» voor gedupeerden van de toeslagenaffaire, omdat
beide groepen jarenlang in de financiële ellende hebben gezeten door toedoen van de
overheid?
3. Het voorgestelde tegemoetkomingsbeleid
De leden van de PVV-fractie vragen naar een verduidelijking naar de wijze waarop de
afloscapaciteit van de burger wordt vastgesteld.
Verder lezen de leden van de PVV-fractie dat indien een MSNP-verzoek tweemaal onterecht
is afgewezen, de burger tweemaal een forfaitaire tegemoetkoming kan ontvangen. Is
er een begrenzing vastgesteld van het aantal forfaitaire tegemoetkomingen per burger?
Vervolgens willen de leden van de PVV-fractie weten waarom er niet is gekozen voor
het buiten de boedel houden van de forfaitaire tegemoetkoming door middel van een
wettelijke uitzondering, anders dan dat het «vergaand» is.
Tevens lezen de leden van de PVV-fractie dat het mogelijk is dat na de eerste kwijtschelding,
later nog één of meerdere kwijtscheldingen kunnen plaatsvinden. Hoe gaat dit in zijn
werking en is dit begrensd tot een bepaalde periode?
Daarenboven lezen de leden van de PVV-fractie dat de regering zich ervan bewust is
dat een gedifferentieerd tegemoetkomingsbeleid kan resulteren in gevoelens van ongelijkheid
bij burgers. Voorziet de regering hier nog eventuele problemen in en hoe is de regering
van plan hiermee om te gaan?
De leden van de NSC-fractie benadrukken dat getroffen burgers vooral gebaat zijn bij
het bereiken van een schuldenvrije situatie. Deze leden vinden dat de voorgestelde
onverplichte tegemoetkoming, gecombineerd met een excuus van de Belastingdienst, daaraan
bijdraagt. Tegelijkertijd vragen deze leden of voldoende onderzoek is gedaan naar
andere, niet-financiële tegemoetkomingen. Welke alternatieve vormen van tegemoetkoming
zijn overwogen? Wat zijn de behoeften van mogelijk getroffen burgers uit de jaren
2012 en 2013?
De leden van de NSC-fractie merken op dat de door de regering voorgestelde tegemoetkomingsregeling,
afhankelijk van de situatie van de burger, zowel een forfaitaire als een individueel
te bepalen component kan bevatten en volgens de regering het karakter heeft van een
onverplichte tegemoetkoming. De Raad van State stelt echter dat de wijze waarop de
tegemoetkoming is vormgegeven, een belangrijk onderdeel vormt van de beoordeling en
acceptatie van het voorstel. Hoe beoordeelt de regering het risico dat de voorgestelde
vormgeving, waarbij – in tegenstelling tot het advies van de Raad van State – individueel
onderscheid wordt gemaakt, leidt tot de conclusie dat sprake is van schadevergoeding
of nadeelcompensatie? Daarnaast vragen deze leden hoe de regering het risico inschat
dat de regeling op een later moment uitgebreid of herzien moet worden.
Voorts merken de leden van de NSC-fractie op dat de forfaitaire tegemoetkoming dient
ter erkenning van het leed dat de burger door de onterechte afwijzing is aangedaan.
Voor burgers in categorie I is dit de enige tegemoetkoming die zijn ontvangen. Kan
de regering ingaan op de vraag of het zo kan zijn dat ook deze burgers lange tijd
in onzekerheid hebben verkeerd? Kunnen ook deze burgers in de dwanginvordering terecht
zijn gekomen alvorens zij alsnog in een schuldhulpverleningstraject terecht zijn gekomen?
Volstaat voor deze categorie de eenmalige toekenning van 500 euro?
Daarnaast vragen de leden van de NSC-fractie of de regering aan de mogelijk getroffen
burgers uit de jaren 2012 en 2013 kenbaar kan maken dat zij erkent fouten te hebben
gemaakt en hiervoor in algemene zin een excuus aanbiedt. Dit kan in de ogen van deze
leden plaatsvinden zonder een diepgaand onderzoek naar de onjuistheid van de MSNP-aanvragen.
Deze erkenning en excuses kunnen worden geuit via bijvoorbeeld een publieke verklaring
op een website, of als een individuele reactie in mailcontact wanneer een burger zich
hierover meldt.
3.1 Vormen van tegemoetkoming
De leden van de VVD-fractie lezen dat het mogelijk is dat na de eerste kwijtschelding,
later nog één of meerdere kwijtscheldingen kunnen plaatsvinden. Hoe houden mensen
hierin overzicht?
De leden van de VVD-fractie concluderen dat «gewekt vertrouwen» ertoe leidt dat wordt
vastgehouden aan het differentiëren van categorieën. De leden van de VVD-fractie begrijpen
dit, vooral voor deze groep vaak kwetsbare mensen. Tegelijkertijd zijn zij van mening
dat dit niet alleen de Kamer, maar ook Raad van State, gemeenten en andere organisaties
de ruimte ontneemt om nog andere keuzes te maken indien gewenst. Hoe reflecteert de
regering hierop? Is de regering daarnaast van mening dat een andere invulling wenselijk
zou zijn, mits verwerkt vertrouwen hierin geen rol had gespeeld?
De leden van de VVD-fractie lezen dat een burger mogelijk meerdere malen de forfaitaire
tegemoetkoming kan ontvangen. Hoe vaak gaat dit naar verwachting voorkomen? De leden
van de VVD-fractie begrijpen dat gezocht wordt naar manieren om de forfaitaire vergoeding
buiten de boedel te houden. Hoe verhoudt dit zich echter tot andere vergoedingen zoals
schadevergoedingen? Vallen die ook buiten de boedel?
De leden van de VVD-fractie lezen dat kwijtschelding betrekking heeft op alle belasting-
en toeslagschulden die openstaan op het moment dat de wet in werking is getreden?
Kan er volgens de regering sprake zijn van anticiperend gedrag? Hoe wordt hiermee
omgegaan?
De leden van de VVD-fractie vragen daarnaast of het kwijtschelden van alle belasting-
en toeslagschulden, zonder dat een causaal verband hoeft te worden aangetoond met
het weigeren van de WSNP, geen rechtsongelijkheid creëert met veel andere mensen met
belasting- en toeslagschulden voor wie dit niet wordt kwijtgescholden, of die bijvoorbeeld
juist een minnelijk traject hebben doorlopen. Ten slotte lezen deze leden op dit punt
dat nadrukkelijk overwogen is om kwijtschelding enkel betrekking te laten hebben op
onderdelen van het initiële WSNP-verzoek. Wat zijn de budgettaire consequenties van
het niet kiezen hiervoor?
De leden van de VVD-factie lezen dat een pseudo-MSNP traject de ontvanger hetgeen
wat de burger beschikbaar moet stellen, zelf financiert. Ook staat er dat door of
namens een burger binnen twaalf maanden, vanaf het moment van inwerkingtreding van
de wet, een verzoek tot toekenning van het bedrag gelijk aan de afloscapaciteit bij
de ontvanger moet worden gedaan. Waarop is de keuze van twaalf maanden gebaseerd?
Wat gebeurt er als iemand vanwege persoonlijke omstandigheden niet direct toe is aan
het opstarten van de regeling? Is er dan voldoende ruimte in de uitvoering om hier
maatwerk toe te passen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat voor publieke schuldeisers het zelfs in wet-
en regelgeving zijn vastgesteld dat zij voor bepaalde schulden niet of alleen onder
bepaalde voorwaarden mogen instemmen met een voorstel voor een (pseudo-)MSNP. Welke
voorwaarden zijn dat?
De leden van de VVD-fractie lezen dat of een crediteurenakkoord ook daadwerkelijk
tot stand komt onzeker is en dat ook daarbij geldt dat het uitblijven van een algeheel
akkoord de ontvanger de schulden niet overneemt. Wat gebeurt er in dit scenario met
de schulden? Wie is dan de verantwoordelijk voor het aflossen van de schulden? Hoe
wordt er in dit scenario gewerkt aan dat burgers kunnen toewerken naar een schuldenvrije
start?
De leden van de VVD-fractie lezen dat een aantal zaken van belang is bij het bepalen
van de reeds betaalde of verrekende bedragen. Kan de regering met voorbeelden en cijfers
verduidelijken wat dit betekent?
Ten aanzien van de vormen van tegemoetkoming vragen de leden van de CDA-fractie of
het klopt dat de groep mensen die onterecht is afgewezen voor de MSNP, naast dat voor
hen een schuldenvrije start wordt gecreëerd, ook een bedrag krijgt uitgekeerd gelijk
aan de reeds eerder betaalde bedragen aan en verrekende bedragen door de Belastingdienst
en de Dienst Toeslagen. Deze leden vragen hoe dit aansluit bij het uitgangspunt van
een schuldenvrije start, aangezien dit losstaat van het voldoen van de openstaande
schulden. Deze leden lezen als argumentatie dat deze betalingen en verrekeningen niet
plaatsgevonden hadden als een MSNP eerder tot stand was gekomen. Deze leden vragen
of deze terugbetaling van bedragen en verrekeningen dan ook geldt voor de mensen die
ook jarenlang in de schulden hebben gezeten, maar die de schuld al wel hebben afbetaald,
ofwel op eigen kracht of doordat hen later wel een MSNP is toegekend, voordat deze
wettelijke grondslag is gecreëerd. Zij hadden immers ook niet te maken gekregen met
deze terugbetalingen en verrekeningen als zij in eerste instantie niet onterecht waren
afgewezen voor een MSNP. Als deze groep alleen de tegemoetkoming van 500 euro krijgt,
dan vragen deze leden wat deze verschillende behandeling rechtvaardigt.
De leden van de CDA-fractie vragen of reeds een keuze is gemaakt voor het buiten de
boedel houden van de toegekende bedragen, waarbij de laatste optie dat de ontvanger
deze bedragen bij de afloscapaciteit optelt, het meest logisch lijkt.
Bij de pseudo-MSNP lezen deze leden dat het saneringsbedrag alleen door de ontvanger
zal worden uitbetaald als alle schuldeisers hebben ingestemd met het voorstel. Als
dit niet zo is, als de rechter vervolgens niet instemt met dwangakkoord, en als er
ook geen crediteurenakkoord tot stand komt onder de WSNP, vragen deze leden wat er
dan gebeurt. Deze leden vragen of het kan voorkomen dat de burger dan met zijn schulden
blijft zitten, totdat deze door hemzelf afbetaald zijn, hoe vaak een dergelijke uitkomst
wordt verwacht en in welke gevallen. Deze vraag hebben deze leden overigens ook ten
aanzien van bij inwerkingtreding van deze wet reeds lopende MSNP- of WSNP-trajecten,
waarbij het niet lukt een schuldeisersakkoord te sluiten.
De leden van de SGP-fractie begrijpen dat alle getroffen burgers een forfaitaire tegemoetkoming
van 500 euro krijgen. De onterechte afwijzing kon reeds in 2014 geschieden, maar ook
in de jaren daarna. Klopt het dat ongeacht de datum van afwijzing de tegemoetkoming
voor iedereen gelijk is? Is overwogen om hier variatie in aan te brengen? Bijvoorbeeld
door voor de jaren tot en met 2016 een hoger bedragen te geven dan in de jaren daarna?
Hoe wordt met een gelijk bedrag over alle jaren recht gedaan aan de looptijd van de
afwijzing?
De leden van de SGP-fractie lezen dat alle openstaande belasting- en toeslagschulden
van burgers worden kwijtgescholden. Ongeacht of deze voor of na de afwijzing zijn
ontstaan. Ontstaat hierdoor niet te veel rechtsongelijkheid? Deze leden wijzen op
burgers die wel een MSNP-traject hebben doorlopen, hun schulden hebben afbetaald,
maar daarna nieuwe schulden hebben opgebouwd. Voor hen worden deze schulden terecht
niet kwijtgescholden. Voor burgers waarbij een MSNP-traject wel is afgewezen, maar
die misschien hun schulden alsnog afgelost hebben, maar ook daarna schulden hebben
opgebouwd, worden deze schulden wel kwijtgescholden. Dit wringt des te meer nu er
niet wordt gekeken naar zowel de schuld waarop de afwijzing zag als op de schuld die
na de afwijzing is opgebouwd. Daardoor kunnen naar de mening van de leden van de SGP-fractie
grote verschillen ontstaan. Hoe reflecteert de regering hierop? Is overwogen hier
meer rechtsgelijkheid in aan te brengen? Is bijvoorbeeld overwogen om de mate van
kwijtschelding te koppelen aan de hoogte van de schuld waarop de onterechte afwijzing
zag?
3.2 Categorieën burgers bij het voorgestelde tegemoetkomingsbeleid
De leden van de VVD-fractie begrijpen heel goed dat burgers zich ongelijk behandeld
kunnen voelen door de grote verschillen in het tegemoetkomingsbeleid. Bij aanvang
vergelijkbare casussen, kunnen er immers zowel toe geleid hebben dat iemand 36 maanden
in een MSNP- of WSNP-traject zat, als dat nu alle schulden worden kwijtgescholden
en dat niet meer nodig is. Deze leden hebben begrip voor het uitgangspunt van de regering
dat iedereen een schuldenvrije start moet hebben, maar de argumentatie dat dit nodig
is vanwege eerdere communicatie is enigszins vreemd, nu de wet nog niet behandeld
is in de Kamer en de Raad van State kritisch is. Had de regering dit kunnen voorkomen?
De leden van de NSC-fractie vragen of de regering nader kan ingaan op de burgers in
categorie I? Kan de regering aangeven in hoeverre de (financiële) omstandigheden van
de burgers in categorie I die een MSNP-traject of een WSNP-traject hebben doorlopen,
vergelijkbaar is met burgers in de categorieën II en IV?
3.3 Voorbeelden van tegemoetkoming in casuïstiek
De leden van de CDA-fractie vragen of het kan voor komen dat iemand die in eerste
instantie onterecht is afgewezen voor de MSNP en die vervolgens terecht is afgewezen
door omstandigheden die zijn ontstaan als gevolg van de initiële onterechte afwijzing,
tot categorie III wordt gerekend, waarmee een schrijnende benadeling kan ontstaan
als gevolg van het initieel onterecht handelen van de ontvanger.
3.4 Bijzondere categorieën
De leden van de VVD-fractie lezen dat de ontvanger in een aantal gevallen stabilisatieverzoeken
als een MSNP-verzoek heeft behandeld en onterecht heeft afgewezen op dezelfde onterechte
afwijsgronden op basis waarvan MSNP-verzoeken zijn afgewezen. Aan de hand van welke
kenmerken is een stabilisatieverzoek op dezelfde onterechte afwijsgronden afgewezen?
Om hoeveel gevallen gaat dit precies?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de echtgenoten en geregistreerde partners ten
tijde van het MSNP-verzoek of stabilisatieverzoek in beginsel twaalf maanden hebben
om een aanvraag bij de ontvanger in te dienen. Kan de regering toelichten pp basis
van welke gegevens en kenmerken is er voor twaalf maanden gekozen? Waarom zijn twaalf
maanden voldoende?
De leden van de VVD-fractie vernemen dat een relatief complexe regeling voor nabestaanden
wordt ingericht, specifiek voor de forfaitaire tegemoetkoming. Om hoeveel nabestaanden
gaat dit? Wat zijn de uitvoeringskosten van dit deel van de regeling?
De leden van de SGP-fractie hebben vragen bij de groep die de tegemoetkoming ontvangt.
Dit kunnen namelijk ook aanverwante kinderen zijn. Daardoor kan het volgens die leden
voorkomen dat aanverwante kinderen een tegemoetkoming krijgen voor een gebeurtenis
die plaatsvond op het moment dat zij de persoon waarbij een MSNP-traject onterecht
is afgewezen niet eens kenden. In hoeverre is er dan een verband tussen de onterechte
afwijzing (het nadeel) en de persoon die de tegemoetkoming ontvangt? Waarom is er
niet voor gekozen om alleen «eigen kinderen» aanspraak te laten maken op de tegemoetkoming?
3.5 Doorwerking voorgesteld tegemoetkomingsbeleid
De leden van de VVD-fractie lezen dat gezien de vermogensnormen die gelden bij de
inkomensbelasting en inkomensafhankelijke regelingen in samenhang met de hoogte van
het bedrag aan tegemoetkoming dat direct aan een burger zal worden uitgekeerd, wordt
niet verwacht dat het vermogen van een burger enkel dan wel hoofdzakelijk door een
ontvangen tegemoetkoming deze vermogensgrenzen te boven zal gaan. Kan de regering
dit nader onderbouwen? Wat als dit onverhoopt toch het geval is? Waarom wordt voor
het hebben van het recht op een bijstandsuitkering wel wettelijk geregeld dat de tegemoetkoming
en het bedrag dat wordt uitgekeerd niet tot het inkomen of vermogen wordt gerekend?
De leden van de CDA-fractie lezen dat niet wordt voorzien in een uitzondering van
de tegemoetkoming en de uitkering van betaalde en verrekende bedragen voor de vermogenstoets
voor toeslagen. Kan dit betekenen dat iemand die een flink bedrag aan reeds betaalde
of verrekende bedragen krijgt uitgekeerd, dit moet bekopen met volledig verlies aan
toeslagen en daardoor mogelijk per saldo financieel niets is opgeschoten? Hoe rechtvaardigt
de regering dit effect, en waarom wijkt dit af van de gekozen uitzondering voor compensatie
in de toeslagenaffaire?
4. Uitvoering en budgettaire gevolgen
Op dit punt merken de leden van de PVV-fractie op dat bij de berekening van de tegemoetkomingskosten
uit wordt gegaan van circa 6.600 burgers, waarvan een MSNP-verzoek onterecht is afgewezen.
In fase 1 is er echter nog uitgegaan van 50.000 burgers. Kan de regering het grote
verschil tussen de twee getallen toelichten? Is er een situatie denkbaar waarbij het
tegemoetkomingsbeleid uiteindelijk toch betrekking zal hebben op meer burgers en de
tegemoetkomingskosten uiteindelijk hoger uitvallen? Zo ja, hoeveel hoger kunnen deze
kosten naar schatting dan nog uitvallen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat gezien de benodigde capaciteiten voor het uitvoeren
van de IV-aanpassingen een herprioritering is uitgevoerd ten opzichte van andere essentiële
projecten. Bij welke andere essentiële projecten is de capaciteit verminderd? Wat
zijn de gevolgen van deze vermindering? Kan de regering ingaan op de gevolgen voor
de Belastingdienst indien het voorliggende wetsvoorstel niet op 1 maart 2025 in werking
treedt?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de tegemoetkomingsregeling die de regering voorstelt
voorziet, afhankelijk van de situatie van de burger, in een forfaitaire component
en/of een individueel te bepalen component en heeft volgens de regeling het karakter
van een onverplichte tegemoetkoming. De Raad van State geeft aan dat de wijze waarop
de tegemoetkoming vormgegeven wordt, onderdeel is van de beoordeling en acceptatie
van het voorstel. Hoe schat de regering het risico in dat met de voorgestelde vormgeving,
waarbij – anders dan de Raad voorstelt – individueel onderscheid wordt gemaakt, geoordeeld
wordt dat er sprake is van schadevergoeding of nadeelcompensatie? Hoe schat de regering
het risico in dat de regeling naderhand uitgebreid of herzien moet worden? Kan de
regering toelichten hoe de totale tegemoetkomingskosten ad circa 25 miljoen euro zijn
opgebouwd?
De leden van de VVD-fractie concluderen dat zo’n 40 procent van de totale kosten bestaan
uit uitvoeringskosten. Hoe verhoudt zich dit tot vergelijkbare operaties? Deelt de
regering de mening dat deze kosten hoog zijn?
Deze leden constateren dat de regering in het nader rapport uitlegt dat de hoogte
van de uitvoeringskosten voor een groot deel wordt veroorzaakt doordat handmatig moet
worden uitgezocht of een burger onterecht is afgewezen. Kan de regering dit nader
uitleggen? Inmiddels is toch bekend dat circa 6.600 burgers een onterechte afwijzing
hebben ontvangen? Kan de regering toelichten of burgers die in aanmerking komen voor
compensatie Toeslagenaffaire en die eveneens in het herstelonderzoek voor MSNP voorkomen,
nog in aanmerking komen voor een tegemoetkoming op grond van het voorliggende wetsvoorstel?
Zo niet, kan de regering dan uitleggen wat zij bedoelt in haar rapport dat een grote
groep medewerkers in 2025 nog nodig is voor het beoordelen van dossiers van burgers
die in aanmerking komen voor compensatie Toeslagenaffaire?
Kan de regering de tabel met categorieën en aantal burgers verder uitsplitsen naar
jaar en reden afwijzing?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Belastingdienst de uitvoering via circa 80
verschillende gemeenten wil laten verlopen. Voor gedupeerde ouders in de kinderopvangtoeslagaffaire
is/was een centrale voorziening opgezet (SBN), welke inmiddels voor een groot deel
is afgebouwd. Kan de regering toelichten waarom is gekozen voor uitvoering via gemeenten
en niet (deels) voor een centrale voorziening?
De leden van de NSC-fractie vragen of er zicht is op de totale budgettaire kosten
van deze herstelregeling? Klopt het dat dit bedrag 38 miljoen euro bedraagt? Hoe komt
het dat de uitvoeringskosten met 14,6 miljoen euro zo relatief hoog zijn?
De leden van de NSC-fractie vragen of de regering kan toelichten hoe de totale tegemoetkomingskosten
van circa 25 miljoen euro zijn opgebouwd? In het nader rapport legt de regering uit
dat de hoogte van de uitvoeringskosten voor een groot deel worden veroorzaakt doordat
handmatig moet worden uitgezocht of een burger onterecht is afgewezen. Kan de regering
dit nader uitleggen? Inmiddels is toch bekend dat circa 6.600 burgers een onterechte
afwijzing hebben ontvangen?
De leden van de CDA-fractie lezen dat de tegemoetkomingen optellen tot 11 miljoen
euro en de kwijtscheldingskosten tot 12 miljoen euro. Zijn daarin ook de kosten voor
het terugbetalen van reeds betaalde of verrekende bedragen meegenomen? Hoeveel bedragen
deze kosten dan?
Ook vragen deze leden wat de kosten van de pseudo-MSNP zijn. Daarnaast vragen deze
leden hoe uitvoeringskosten van 14,6 miljoen euro in verhouding staan tot de tegemoetkoming/kwijtscheldingsbedragen
van in totaal 23 miljoen euro. Dat betekent dat van de totaal 38 miljoen euro, bijna
40 procent naar de uitvoering gaat, tegenover 60 procent naar de daadwerkelijk benadeelde
mensen. Hoe kan het totaalbedrag zo afwijken van de eerder ingeschatte 115 miljoen
euro? Deze leden vragen of en in hoeverre dit het effect is van het nog maar eenmalig
tegemoetkomen met 500 euro, in plaats van 500 euro per 6, aangezien het veel kleinere
budgettaire beslag dan kan betekenen dat heel veel mensen jarenlang in de schulden
hebben gezeten vanwege de onterechte afwijzing.
De leden van de SGP-fractie hebben vragen over de budgettaire gevolgen. Klopt het
dat de burgers die een tegemoetkoming zullen ontvangen reeds grotendeels in beeld
zijn (ongeveer 6.600)? Waarom zijn de hoge uitvoeringskosten dan mede te wijten aan
het feit dat het vaststellen of een burger onterecht is afgewezen grotendeels handmatig
gebeurt? Hoe reflecteert de regering op het feit dat bijna 40 procent van de totale
kosten opgaat aan uitvoeringskosten?
5. Doenvermogen
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Belastingdienst partners en kinderen actief
zal benaderen en zal ondersteunen waar mogelijk. Op welke manieren zal de Belastingdienst
deze groepen benaderen? Op welke manier zal de Belastingdienst deze groepen helpen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het wetsvoorstel niet is voorzien van een evaluatiebepaling
vanwege haar bijzondere en tijdelijke karakter. Wel wordt het tegemoetkomingsbeleid
nauwlettend gemonitord en eventueel bijgesteld. Aan de hand van welke signalen wordt
het beleid eventueel bijgesteld? Waarom zijn er geen vaste momenten waarin gekeken
wordt of het beleid bijgesteld moet worden? Zorgt het bijzondere en tijdelijke karakter
er juist niet voor dat eventuele fouten zo snel mogelijk worden aangepast in het beleid?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Belastingdienst naar verwachting binnen een
redelijke termijn het tegemoetkomingsbeleid zal uitvoeren. Kan de regering toelichten
wat met een redelijke termijn bedoeld wordt?
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering de effecten van het voorliggende
wetsvoorstel gaat monitoren, met name wanneer de doelgroep de onverplichte tegemoetkoming
zal hebben ontvangen. Zo ja, op welke wijze zal de Kamer hierover worden geïnformeerd?
Kan de regering een inschatting geven wanneer het voorliggende wetsvoorstel in werking
zal treden? Kan de Kamer sturen op een invoeringtoets?
De leden van de NSC-fractie zijn eveneens benieuwd of de regering de effecten van
het voorliggende wetsvoorstel gaat monitoren. Zij vragen op welke wijze dit zal worden
uitgevoerd en op welke manier de Kamer hierover wordt geïnformeerd.
6. Rechtsbescherming
De leden van de VVD-fractie lezen dat openstaande belastingen en toeslagen bij voor
bezwaar vatbare beschikking worden kwijtgescholden. Is dit een beschikking voor alle
jaren? Of meerdere beschikkingen? Hoe houdt de burger het overzicht?
9. Advies en consultatie
9.1 Internetconsultatie
De leden van de VVD-fractie lezen dat de internetconsultatie voor het voorliggende
wetsvoorstel slechts twee weken heeft opengestaan, vanwege het krappe tijdspad voor
inwerkingtreding. Hoe verhoudt zich dit tot de veel langere tijd die de regering heeft
genomen om de wet uit te werken? Zijn in het voorproces al relevante partijen gesproken?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de NVVK zich grote zorgen maakt over het kunnen
bereiken van de doelgroep. Het delen van gegevens met gemeenten kan hiervoor een oplossing
bieden. Zonder gegevensdeling vanuit de Belastingdienst met de uitvoerder van de regeling
is er een risico op niet-gebruik. Hoe schat de regering het risico op niet-gebruik
in? Is de regering het met de leden van de VVD-fractie eens dat gegevensdeling een
oplossing kan zijn? Waarom voorziet het wetsvoorstel hier dan toch niet in?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.