Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Antwoorden op vragen commissie over de Reactie op verzoek commissie over de brief van het Indisch Platform 2.0. over de Backpay-regeling voor weduwen (Kamerstuk 20454-204) (Kamerstuk 20454-207)
2025D03476 INBRENG VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Karremans) over het verslag van een schriftelijk
overleg over de Reactie op verzoek commissie over de brief van het Indisch Platform
2.0. over de Backpay-regeling voor weduwen (Kamerstuk 20 454-204)1.
De voorzitter van de commissie,
Mohandis
Adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
II. Reactie van de Staatssecretaris
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden van de Staatssecretaris
uit het verslag van het schriftelijk overleg. Ongeveer een halfjaar geleden was de
inbreng van het schriftelijk overleg over dit onderwerp. De leden van de PVV-fractie
zijn benieuwd of er inmiddels wijzigingen zijn op het gebied van het aantal weduwen,
de bedragen en de uitvoeringskosten. Ook vragen zij de Staatssecretaris in hoeverre
hij bezig is met een conceptregeling voor deze weduwen en de bijbehorende uitvoeringstoets.
Wanneer de Kamer dit tegemoet zien?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden van
de Staatssecretaris. Zij hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Staatssecretaris voornemens is
om met vertegenwoordigers van de Indische en Molukse gemeenschappen in gesprek te
gaan om te bekijken of er nieuwe feiten of ontwikkelingen zijn die nopen tot herziening
van het standpunt van het vorige kabinet. Genoemde leden vragen of de Staatssecretaris
nader toe kan lichten met hoeveel vertegenwoordigers en met welke vertegenwoordigers
hij in gesprek zal gaan. Zij vragen hem tevens op welke wijze de Indische en Molukse
gemeenschappen betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van het beleid omtrent
de collectieve erkenning. Op welke wijze worden de Indische en Molukse gemeenschap
en hun ervaringen en geschiedenis betrokken bij de jaarlijkse herdenkingen van de
bevrijding?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben signalen ontvangen vanuit leden van
de Indische gemeenschap dat er een gevoel heerst dat er onvoldoende kennis is binnen
de politiek over de Indische Kwestie. Zij hebben tevens vernomen dat er een wens vanuit
leden van de gemeenschap bestaat voor een technische briefing. Kan de Staatssecretaris
reflecteren op deze signalen en de wens voor een technische briefing? Op welke wijze
zet de Staatssecretaris zich in om erop toe te zien dat men zich voldoende bewust
is van de geschiedenis van de Indische en Molukse gemeenschappen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden van de Staatssecretaris.
Zij hebben de volgende vragen aan hem.
Om te beginnen hebben de leden van de BBB-fractie in het vorige schriftelijk overleg
over dit onderwerp gelezen dat omdat Indische en Molukse organisaties geen volledig
overzicht hebben van het aantal nog levende weduwen, een rondvraag binnen de gemeenschap
volgens de Staatssecretaris geen toegevoegde waarde heeft. Genoemde leden vragen hem
waarom de weduwen die bij het ministerie bekend zijn niet alvast worden uitbetaald.
Waarom wordt niet opnieuw door onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix (AEF) onderzocht
hoeveel weduwen er nog zijn? Kan de Staatssecretaris toezeggen dit uit te (laten)
voeren?
Verder hebben de leden van de BBB-fractie kennisgenomen van een brief van het Indisch
platform 2.0 waarin onvrede wordt geuit over het gesprek dat op 10 december jl. is
gevoerd. Waarom heeft de Staatssecretaris een dag voor het gesprek met het Indisch
platform 2.0 een beleidsreactie aan de Kamer gestuurd waarin hij eigenlijk meteen
de deur voor het Indisch platform 2.0 dichtgooit2? Hoe duidt de Staatssecretaris de kritiek dat vrijwel niemand op de hoogte bleek
te zijn van de Indische Kwestie? Waarom is er slechts één punt besproken waar slechts
een aantal nieuwe feiten naar voren zijn gebracht ten aanzien van de Backpay voor
weduwen? Is er volgens de Staatssecretaris tijdens dit gesprek tijd geweest voor hoor
en wederhoor of was het eenrichtingsverkeer?
Verder lezen de leden van de BBB-fractie dat de Hoge Raad eind jaren vijftig van de
vorige eeuw stelt dat alle rechten en plichten van het Nederlands-Indisch Gouvernement
zijn overgegaan op Indonesië en er derhalve geen juridische grondslag is voor de Backpay
en het doen van herstelbetalingen3. Hoe kijkt de Staatssecretaris in dit licht naar de uitspraak van de ambassade van
Indonesië die juist de plichten verschuift naar Nederland?4 Kan hij toezeggen in gesprek te gaan met de ambassade?
Tot slot zijn genoemde leden van mening dat het hoofdlijnenrapport «Beleid Collectieve
erkenning Indische gemeenschap» haakjes biedt om de Backpay-regeling voor weduwen
uit te voeren. Waarom stelt de Staatssecretaris in antwoorden op het schriftelijk
overleg opnieuw dat «een nieuwe regeling op zijn minst zeer complex en afhankelijk
van de opzet van een dergelijke regeling, vrijwel onuitvoerbaar of geheel niet uitvoerbaar
zou zijn»?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie willen graag van de Staatssecretaris weten hoe het staat
met het beleid omtrent de collectieve erkenning. Het doel van de reflectie was om
een helder beeld te krijgen van wat er allemaal is bereikt en hoe dit heeft bijgedragen
aan het doel. Kan de Staatssecretaris uiteenzetten hoe de collectieve erkenning in
2025 verder vorm wordt gegeven en welke accenten daarbij worden gelegd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben het verslag van het schriftelijk overleg gelezen
en zijn zeer teleurgesteld in de antwoorden van de Staatssecretaris. Zij hebben nog
enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de fractie van de SP lezen dat het aantal verwachte levende weduwen van
reeds overleden ambtenaren en militairen sinds 2015 inmiddels is gedaald met tweederde
naar ongeveer 570 van de in totaal 1.700 mensen. Deze leden vinden het verdrietig
om te lezen dat een deel van de mensen dus uiteindelijk nooit recht heeft gehad op
een nieuwe Backpay-regeling. Hoe kijkt de Staatssecretaris hier naar? Vindt de Staatssecretaris
dat het na al die jaren niet eindelijk tijd is om deze weduwen alsnog eerherstel te
geven? Voelt de Staatssecretaris ongemak bij zijn koude en kille antwoorden waaruit
totaal geen begrip en medeleven blijkt?
De SP-fractie vraagt de Staatssecretaris of hij het opzetten van een nieuwe regeling
überhaupt heeft overwogen. Naar welke mogelijkheden om dit te bekostigen heeft hij
gekeken? En los van wat hij overwogen heeft: welke mogelijkheden ziet hij binnen zijn
eigen ministerie om te komen tot een bedrag van 57 miljoen euro?
In het verslag van het schriftelijk overleg lezen de leden van de SP-fractie dat uit
de evaluatie is gebleken dat er nog steeds ongenoegen is over het deels gebrekkige
Indische rechtsherstel. Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris om dit ongenoegen
proberen weg te nemen? Ook lezen de leden dat de Staatssecretaris steeds teruggrijpt
naar wat een vorig kabinet heeft besloten. Hij is echter lid van een nieuw kabinet
in andere tijden met andere partijen. Waarom is de grondslag ten opzichte van een
nieuwe Backpay-regeling niet gewijzigd? Immers, in de huidige samenstelling van de
Tweede Kamer is er een meerderheid voor eerherstel en een nieuwe regeling. Op welke
manier gaat de Staatssecretaris daar gehoor aan geven? Welke voordelen ziet de Staatssecretaris
in het opzetten van een nieuwe Backpay-regeling?
De leden van de SP-fractie zijn teleurgesteld om te lezen dat het na een paar maanden
nog steeds niet is gelukt om met de Indische en Molukse gemeenschap is gesprek te
gaan. Wat is er inmiddels uit het gesprek gekomen? Kan de Staatssecretaris hier zo
snel mogelijk op reflecteren en dit niet doorschuiven naar een later moment binnen
het eerste kwartaal van 2025?
In het verslag lezen genoemde leden verder dat de Staatssecretaris niet kan achterhalen
of ook de weduwnaars en weduwen betrokken waren bij de eerder gemaakte afspraken.
Dit kan de SP-fractie zich niet voorstellen. Kan de Staatssecretaris aangeven welk
antwoord de verschillende organisaties en vertegenwoordigers uit de Indische en Molukse
gemeenschap gaven toen hij hen hiernaar heeft gevraagd?
De leden van de SP-fractie lezen dat de Staatssecretaris aangeeft dat wat er binnen
het kabinet wordt besproken vertrouwelijk is. Kan hij desalniettemin aangeven of hier
binnen het kabinet over is gesproken?
II. Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Mohandis, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.