Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Kabinetsreactie SER briefadvies sociaaleconomische gezondheidsverschillen: Beleidsagenda ‘Gezondheid in alle beleidsdomeinen’ (Kamerstuk 32793-794)
2025D02350 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (V.P.G. Karremans) over de brief van 13 december
2024 inzake Kabinetsreactie SER briefadvies sociaaleconomische gezondheidsverschillen:
Beleidsagenda «Gezondheid in alle beleidsdomeinen» (Kamerstuk 32 793, nr. 794).
De voorzitter van de commissie,
Mohandis
Adjunct-griffier van de commissie,
Dooms
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
II. Reactie van de Staatssecretaris
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie op het SER-briefadvies
over sociaaleconomische gezondheidsverschillen: Beleidsagenda «Gezondheid in alle
beleidsdomeinen», en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
Hoewel het kabinet op papier een brede aanpak presenteert, valt op dat veel maatregelen
blijven steken in vage beloften en langdurige trajecten zonder directe impact op de
burgers die nu al in de knel zitten. Het kabinet spreekt over een «domein overstijgende
aanpak», maar wat betekent dit concreet voor de mensen die nu niet rond kunnen komen
en kampen met gezondheidsproblemen? Kan het kabinet exact aangeven welke concrete
resultaten binnen één jaar worden verwacht? Welke meetbare doelen worden gesteld,
en hoe worden deze gemonitord? Een ander punt van zorg is de grote verantwoordelijkheid
die bij gemeenten wordt neergelegd zonder dat daar extra middelen tegenover staan.
Gemeenten hebben al te maken met zware tekorten en kunnen deze extra taken nauwelijks
aan. Hoe denkt het kabinet dat gemeenten deze verantwoordelijkheid effectief kunnen
blijven dragen?
De leden van de PVV-fractie vragen hoeveel schimmelwoningen er in 2020 waren en hoeveel
er momenteel nog zijn. Wat zijn de effecten van deze problematiek op de gezondheidszorg
tot nu toe, en welke concrete resultaten heeft het beleid van het kabinet opgeleverd
om dit aan te pakken? Het kabinet geeft aan opnieuw met betrokken partijen te willen
praten om tot een langetermijnvisie te komen. Is dit niet opnieuw uitstel van concrete
actie terwijl de problemen al jaren bekend zijn? Hoeveel geld wil het kabinet nog
uitgeven aan gesprekken terwijl er nu actie nodig is? Waarom kiest het kabinet er
niet voor om direct maatregelen te nemen in plaats van eindeloos praten?
1 op de 3 jongeren kampt met mentale klachten. Genoemde leden vinden dit een schrikbarend
hoog aantal en vragen het kabinet om concreet aan te geven welke maatregelen direct
worden genomen om dit probleem aan te pakken? Hoe wordt voorkomen dat deze jongeren
op lange termijn blijvende schade ondervinden? De SER biedt enkele oplossingen aan,
wat vindt het kabinet concreet van deze oplossingen? Hoe wordt ervoor gezorgd dat
deze oplossingen snel en effectief worden uitgevoerd zonder dat hoge regeldruk de
voortgang belemmert?
Ook het feit dat 1 op de 5 werknemers burn-outklachten ervaart, is ronduit schrikbarend.
Door vergrijzing en arbeidskrapte zal de werkstress naar verwachting alleen maar toenemen,
vooral bij zorgmedewerkers en werkende mantelzorgers. Hoe verhoudt dit zich tot de
plannen van het kabinet om werkstress bij zorgmedewerkers te verminderen, bijvoorbeeld
door het aantrekken van meer zorgpersoneel en het terugdringen van de administratieve
last?
Verder valt op dat het kabinet nauwelijks aandacht besteedt aan de rol van immigratie
in het vergroten van de druk op de zorg en sociale voorzieningen. Ook het SER-advies
lijkt deze factor volledig buiten beschouwing te laten, ondanks de duidelijke impact
die immigratie kan hebben op zorg en sociale voorzieningen. Hoe kan het kabinet de
sociaaleconomische gezondheidsverschillen verkleinen zonder de invloed van immigratie
te erkennen, en waarom besteedt ook het SER-advies hier geen aandacht aan? Is het
kabinet bereid om immigratiedruk als belangrijke factor mee te nemen in de verdere
uitwerking van het beleid?
Aangaande een gezonde fysieke leefomgeving, spreekt het kabinet over de impact van
klimaatverandering op de volksgezondheid. Hoeveel belastinggeld wordt besteed aan
deze klimaatagenda, en welk effect heeft dit daadwerkelijk op de gezondheid van burgers?
Het kabinet stelt dat oplopende temperaturen Nederland geschikter zouden maken voor
de verspreiding van sommige infectieziekten, bijvoorbeeld door de (tijger)mug. Over
welke infectieziekten gaat het hier precies, en kunt u cijfers overleggen waaruit
blijkt welke infectieziekten in Nederland daadwerkelijk zijn toegenomen door de veronderstelde
oplopende temperaturen?
Hoe gaat het kabinet voorkomen dat de transitie van zorg naar gezondheid en welzijn
leidt tot nog meer inefficiëntie en onnodige inzet van zorgmiddelen? Hoe denkt het
kabinet de bureaucratische druk te verminderen en ervoor te zorgen dat professionals
meer ruimte krijgen om hun werk effectief te doen? Kan het kabinet garanderen dat
deze transitie daadwerkelijk leidt tot minder zorgkosten en betere gezondheid voor
burgers?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennis genomen van de Kabinetsreactie
SER briefadvies sociaaleconomische gezondheidsverschillen: Beleidsagenda «Gezondheid
in alle beleidsdomeinen». De leden stellen zeer veel prioriteit aan het beperken van
de sociaaleconomische gezondheidsverschillen en zijn van mening dat het kabinet hierin
te kort schiet. De leden hebben hierover nog een aantal vragen.
De leden lezen dat het bevorderen van gezondheid en specifiek het verkleinen van sociaaleconomische
gezondheidsverschillen een belangrijke opgave is voor dit kabinet. Op welke wijze
draagt dit kabinet bij aan het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen?
In het SER advies lezen de leden dat bij algemene maatregelen de geboekte gezondheidswinst
veelal bij mensen bovenaan de maatschappelijke ladder komt en minder onderaan de maatschappelijke
ladder. Wat doet dit kabinet concreet om juist beleid te voeren waarbij mensen onderaan
de maatschappelijke ladder profiteren? Zodat de sociaaleconomische gezondheidsverschillen
worden verminderd?
De leden missen concrete doelen betreft sociaaleconomische gezondheidsachterstanden.
Wat is voor dit kabinet het doel betreft het tegengaan van sociaaleconomische gezondheidsachterstanden?
Wat is de concrete ambitie van de Staatssecretaris voor de aankomende regeerperiode?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat «gezondheid in alle beleidsdomeinen»
een gezamenlijke inzet vereist. De leden zijn het eens dat het Rijk het niet alleen
kan. Echter, de leden zien wel een prominente rol voor het Rijk weggelegd. Wat ziet
het kabinet precies als de rol van het Rijk? Is het kabinet het eens met de leden
dat het Rijk hierin wel een voortrekkersrol dient te spelen?
De leden lezen ook dat er een belangrijke rol voor gemeentes en de GGD is weggelegd.
Hoe ziet het kabinet die groeiende rol met het licht op de bezuinigingen op preventie
voor gemeentes en de GGD? Hoe kijkt u naar de rol van gemeentes gezien het feit dat
zij de gesprekken betreft het gezondheidsakkoord hebben opgeschort? Bent u het eens
dat het belangrijk is dat gemeentes het Rijk vertrouwen om gezamenlijk de gezondheidsverschillen
aan te pakken? Erkent u dat bezuinigingen in combinatie met meer verantwoordelijkheden
hier niet aan bijdragen? Hoe voorkomt u dat dit niet het geval gaat zijn met de gezamenlijke
aanpak van gezondheidsverschillen?
De kabinetsreactie benadrukt het belang van ondersteuning in kwetsbare regio’s, maar
noemt slechts een aantal bestaande voorbeelden zonder in te gaan op toekomstig beleid.
Welke regio’s vallen allemaal onder kwetsbare regio’s? Welke voorstellen kunnen we
van de Staatssecretaris verwachten om ook andere kwetsbare regio’s te ondersteunen
ter bevordering van de algemene gezondheid in die specifieke regio? Kan de Staatssecretaris
toelichten welke specifieke maatregelen, middelen en tijdlijnen hiervoor zijn voorzien?
Voor GroenLinks-PvdA is net als voor de SER het verbeteren van bestaanszekerheid een
absolute prioriteit. De leden lezen dat de brief stelt dat dit ook een speerpunt is
van dit kabinet. Toch lezen de leden dat een groot deel van de aanbevelingen van de
SER die daadwerkelijk bijdragen aan bestaanszekerheid niet worden overgenomen. Een
is een arbeidsmarkt op basis van vaste contracten, zodat mensen meer zekerheid hebben.
Waarom worden vaste contracten niet weer de norm? Een ander voorbeeld is het verhogen
van zowel het sociaal minimum als het minimum loon. Waarom worden beiden niet verhoogd
door dit kabinet?
De doelen op het gebied van preventie in de kabinetsreactie zijn ambitieus, maar zonder
structurele en sluitende financiering dreigen deze onhaalbaar te worden. Vooral gezien
de cijfers uit het VTV-rapport van het RIVM1, waaruit blijkt dat steeds meer Nederlanders overgewicht hebben, waaronder jongeren.
Hoe gaat de Staatssecretaris deze trend keren? Hoe ziet de Staatssecretaris deze ontwikkelingen
gezien de grote bezuinigingen die dit kabinet op preventie doet? Hoe gaat de Staatssecretaris
zorgen voor een gezonde omgeving voor iedereen? Wat kunnen we concreet verwachten,
bovenop het huidige beleid?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het advies van
de Sociaal-Economische Raad (SER) en de kabinetsreactie daarop. Genoemde leden sluiten
aan bij de woorden van de SER dat gezondheid door diverse determinanten wordt bepaald
en dat (betaald) werken een belangrijk element is van gezond leven en het verkleinen
van gezondheidsverschillen. Werken heeft immers veel meer dan alleen financiële meerwaarde,
denk aan sociale contacten, structuur en zingeving. Zij herkennen in de kabinetsreactie
deze waarde van werken voor leven in gezondheid. Zij hebben nog vragen.
Wanneer de leden van de VVD-fractie de eerste contouren van de beleidsagenda lezen,
zien zij vooral nog veel «wordt (blijvend) gewerkt aan» en (verkennende) onderzoeken.
De leden zoeken nog de concrete (cijfermatige) ambities en de concrete acties die
daaruit moeten volgen. Welke concrete cijfermatige ambities stelt het kabinet voor?
En wanneer verwacht het kabinet een concreet maatregelenpakket te kunnen aanbieden?
Welke planning verwacht de SER te hanteren voor de in het rapport genoemde vervolgadviezen?
Misschien wel de belangrijkste vraag van de leden is in hoeverre het kabinet ervoor
wil zorgen dat mensen zich bewust zijn of worden van wat leven in gezondheid voor
hen kan betekenen en op welke manier zij daar zelf vorm aan kunnen geven en wat zij
mogen en kunnen verwachten van hun werkgever en van overheden. Vervolgens zijn de
leden benieuwd naar hoe sociaaleconomische vooruitgang bij kan dragen aan verkleining
van de gezondheidsverschillen en hoe het kabinet daarmee aan de slag gaat en mensen
kan inspireren of stimuleren daar zelf een rol in te nemen.
In het verlengde daarvan willen de leden weten welke kwantitatieve onderzoeken het
kabinet gebruikt om inzicht te krijgen in de gezondheidsvaardigheden van Nederlanders
en de ontwikkeling daarvan. Is het kabinet bereid gevalideerde cijfers over gezondheidsvaardigheden
te gebruiken om de voortgang van het beleid te monitoren? En welke gevalideerde cijfers
over gezondheidsverschillen gebruikt het kabinet om de voortgang van beleid te monitoren,
te evalueren en bij te sturen?
Zoals eerder aangegeven is werken een positieve determinant voor leven in gezondheid.
Daarnaast hebben we iedereen in Nederland nodig. De leden van de VVD-fractie vragen
daarom welke doelen het kabinet stelt als het gaat om arbeidsdeelname van mensen die
nu (nog) niet (betaald) aan het werk zijn? Tegen welke belemmeringen lopen werkgevers
aan om mensen met chronische aandoeningen aan te nemen en wat is het kabinet van plan
om deze belemmeringen weg te nemen? En in hoeverre is het mogelijk de sociale zekerheid
zo te hervormen dat mensen gemotiveerd worden om – voor zover mogelijk – actief te
worden en te blijven op de arbeidsmarkt?
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie welke stappen zijn gezet in het optimaliseren
van het werkhervattingsproces na kanker waartoe is opgeroepen in het amendement Tielen/Van
Weyenberg?2 En in hoeverre dit ook van toepassing is op werk en andere chronische aandoeningen,
wetende dat het aantal mensen met één of meer chronische aandoeningen de komende jaren
stijgt.
De leden van de VVD-fractie zien net als de SER, dat oorzaken en oplossingen van gezondheidsproblemen
voor een groot deel buiten het domein van de zorg liggen, te denken valt aan geldzorgen.
Zij zijn enthousiast over een Rotterdamse huisartsenpraktijk met een Praktijkondersteuner
Huisartsen voor Financiën.3 De betreffende praktijk financiert deze POH-F uit eigen middelen, omdat de huisarts
ziet dat dit zorgkosten kan voorkomen. Is het kabinet bekend met dit voorbeeld en
hoe wordt gestimuleerd dat zorgorganisaties zelf dergelijke initiatieven nemen om
de druk op de zorg te voorkomen en bij te dragen aan gezondheid van de patiëntenpopulatie?
Is het kabinet bereid daartoe nog eens te kijken of het de voorstellen uit de initiatiefnota
«Én-Én, een verjongingskuur voor de basiszorg» van Tielen mee kan nemen in de beleidsplannen?4
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie aan welke sociale partners, bedrijfsleven
en maatschappelijke organisaties het kabinet denkt, wanneer zij lezen dat met deze
de komende tijd het gesprek gevoerd wordt over de aanpak «Gezondheid in alle beleidsdomeinen»?
De leden van de VVD-fractie lezen dat schoolmaaltijden een belangrijk element zijn
om in te zetten voor een gezonde generatie. Voor de schoolmaaltijden kunnen scholen
ervoor kiezen om de lunch zelf in te kopen en te bereiden of om dit uit te besteden
aan een externe partij. De leden vragen of scholen bijkomende personeelskosten mogen
declareren wanneer er wordt gekozen voor het zelf inkopen en bereiden van de schoollunch,
zeker als zij hierbij ook bijdragen aan het vergroten van de gezondheidsvaardigheden
van leerlingen?
Tot slot zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd naar de samenhangende preventiestrategie
die het kabinet ontwikkelt en vragen zij in hoeverre «werken als medicijn» hier onderdeel
van wordt? Welke verdelingseffecten verwacht het kabinet mee te nemen in het onderzoek
van het CPB naar preventie en gezondheidsbeleid?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de Kabinetsreactie SER briefadvies
sociaaleconomische gezondheidsverschillen: Beleidsagenda «Gezondheid in alle beleidsdomeinen».
Deze leden hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
De leden van de NSC-fractie zien in de kabinetsreactie dat het belang van ondersteuning
in kwetsbare regio’s wordt benadrukt. Kan de Staatssecretaris nader toelichten welke
concrete maatregelen, middelen en tijdslijnen er zijn vastgesteld om deze ondersteuning
vorm te geven?
De leden van de NSC-fractie constateren dat het kennisinstituut Pharos heeft aangegeven
dat roken een van de belangrijkste factoren is waarop verbetering mogelijk is om gezondheidsverschillen
tussen sociaaleconomische klassen te verkleinen. Hoewel deze leden zien dat vapen
inmiddels in toenemende mate wordt aangepakt, blijft de aanpak van roken, ook onder
jongeren, achter. Is de Staatssecretaris bereid om ook het roken meer actief aan te
pakken?
De leden van de NSC-fractie constateren dat in de Kabinetsreactie het thema sport
en bewegen slechts beperkt aan bod komt, terwijl regelmatig sporten en bewegen een
belangrijke bijdrage kan leveren aan het voorkomen van zowel mentale en fysieke gezondheidsproblemen.
Kan de Staatssecretaris toelichten op welke wijze dit thema centraal wordt gesteld
in het gezondheidsbeleid in de verschillende beleidsdomeinen?
De leden van de NSC-fractie constateren dat de Beleidsagenda belangrijke voornemens
bevat, maar vragen zich af hoe wordt gemonitord of deze maatregelen daadwerkelijk
bijdragen aan het verkleinen van de gezondheidsverschillen. Deze leden lezen dat er
jaarlijks wordt gerapporteerd over de voortgang. Welke specifieke gegevens en indicatoren
worden precies gerapporteerd? En is de Staatssecretaris bereid om samen met betrokken
partijen te kijken naar aanvullende acties indien nodig om de gestelde gezondheidsdoelen,
waaronder die uit het Nationaal preventieakkoord te behalen?
Daarnaast willen de leden van de NSC-fractie weten of de Staatssecretaris werkelijk
denkt dat de huidige maatregelen voldoende effect zullen hebben. Gezien de eerder
genomen stappen onvoldoende resultaat hebben opgeleverd, vragen deze leden zich af
welke meer rigoureuze maatregelen de Staatssecretaris overweegt om de leefstijl gerelateerde
gezondheidsproblemen daadwerkelijk aan te pakken. Welke concrete doelen/cijfers heeft
de Staatssecretaris op het oog?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de fractie van D66 danken het kabinet voor de reactie op het advies van
de Sociaal-Economische Raad en de beleidsagenda «Gezondheid in alle beleidsdomeinen».
Deze leden constateren dat de gezondheidsverschillen in Nederland te groot zijn. Het
maakt uit voor je gezondheid waar je wieg staat, welke opleiding je hebt gevolgd en
welke sekse je hebt. Het verschil van 21 jaar leven in goede gezondheid, is wat betreft
deze leden veel te groot. Het is daarom een goede zaak dat er meer aandacht is voor
het creëren van een gelijke gezonde basis en dat hiervoor vaak juist buiten de zorg
moet worden gekeken. Deze leden hebben daartoe de volgende vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse het voornemen van het kabinet gelezen
om in te zetten op een gezonde generatie. Daarbij wordt prioriteit in het onderwijs
gelegd op basisvaardigheden als rekenen en schrijven om de onderwijsprestaties te
verhogen. Uit onderzoek blijkt dat gezonde schoollunches leiden tot betere prestaties.
Ook de SER geeft als advies om bewegen en gezonde lunchen tot de norm te maken, ook
omdat veel jongeren kampen met overgewicht. Kan het kabinet aangeven op welke wijze
de aanpak gezonde schoollunches wordt meegenomen? En kan de Staatssecretaris bij de
integrale preventievisie toelichten hoe dit advies van de SER wordt meegenomen, zo
vragen deze leden.
De leden van de D66-fractie vinden het van groot belang om achterstanden aan te pakken
en scholen te renoveren en vernieuwen, gezien de relatie tussen een gezond binnenklimaat
en leerprestaties en gezondheid van leraren. Wat doet het kabinet om dit te versterken
en klopt de analyse van de VNG, PO-raad en VO-raad dat er 1,2 miljard euro per jaar
nodig is om de achterstanden aan te pakken en om alle scholen voor 2050 te renoveren
en te vernieuwen?
Deze leden vinden het een goede zaak dat er wordt ingezet op het beter in beeld brengen
van de kosten en baten van preventie. Op welke wijze is het kabinet voornemens om
bij de volgende doorrekening van verkiezingsprogramma’s en het coalitieakkoord deze
inzichten daadwerkelijk mee te nemen, zo vragen deze leden? Is het kabinet bereid
om naast een actualisatie van Zorgkeuzes in Kaart, conform motie Paulusma, aan de
slag te gaan met een ombuigings- en intensiveringslijst waarin juist kosten en baten
van preventie worden meegenomen, zo vragen deze leden. Voorts vragen deze leden om
bij de ontwikkeling van het model voor kosten en baten van preventie ook organisaties
buiten de zorg mee te nemen, zoals ondernemersorganisaties, sport- en bewegingsorganisaties
en onderwijsorganisaties te betrekken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB hebben kennisgenomen van de Kabinetsreactie SER briefadvies sociaaleconomische
gezondheidsverschillen: Beleidsagenda «Gezondheid in alle beleidsdomeinen». De leden
hebben de volgende vragen aan de Staatssecretaris.
De leden zijn blij met de reactie van het kabinet op de beleidsagenda maar vinden
dat er in de reactie een aantal belangrijke gezondheidsonderwerpen ontbreken. Hierom
vragen de leden zich af waarom het kabinet geen standpunt heeft ingenomen over de
gezondheidsgevolgen van windmolens, zoals geluidsoverlast, slagschaduw van de wieken
en horizonvervuiling.
Kan de Staatssecretaris alsnog een reactie geven op de gezondheidsgevolgen van windmolens,
zoals geluidsoverlast, slagschaduw van de wieken en horizonvervuiling?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie op het SER
briefadvies sociaaleconomische gezondheidsverschillen: Beleidsagenda «Gezondheid in
alle beleidsdomeinen». Zij hebben hier nog een aantal vragen en opmerkingen over.
De leden van de SP-fractie merken op dat er een veelvoud aan maatregelen in de brief
genoemd worden, maar dat een groot deel daarvan gaat om bestaand beleid en dat er
weinig fundamentele maatregelen genoemd worden. In hoeverre verwachten de bewindspersonen
dat deze reeds ingevoerde maatregelen alsnog een substantiële bijdrage zullen leveren
aan het verkleinen van de sociaaleconomische gezondheidsverschillen?
De leden van de SP-fractie merken daarnaast op dat het kabinet in de aanpak geen maatregelen
aankondigt om de inkomens- en vermogensongelijkheid te verkleinen, terwijl dit één
van de belangrijkste oorzaken is van sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Waarom
kiest het kabinet ervoor om zich enkel te richten op inkomenszekerheid en niet tevens
op het verkleinen van de ongelijkheid? In hoeverre is het beschermen van de positie
van de hoogste inkomens en de meest vermogenden ten koste van het aanpakken van onrechtvaardige
gezondheidsverschillen een prioriteit voor dit kabinet?
De leden van de SP-fractie lezen dat de Kamer jaarlijks geïnformeerd zal worden over
de voortgang van de beleidsagenda. Zij vragen de bewindspersonen of hierbij ook jaarlijks
wordt gerapporteerd over de huidige sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Immers
is het onmogelijk om de effectiviteit van de beleidsagenda te beoordelen, zonder dat
duidelijk is of de verschillen in levensverwachting en gezonde levensverwachting zijn
afgenomen. Zijn de bewindspersonen bereid om jaarlijks bij de voortgangsrapportage
ook deze cijfers te leveren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de kabinetsreactie
en de beleidsagenda «Gezondheid in alle beleidsdomeinen». Ze hebben hierover een aantal
vragen.
In de kabinetsreactie wordt geschetst dat er aanzienlijke gezondheidsverschillen bestaan
tussen de meest en minst welvarende mensen in Nederland. De leden van de SGP-fractie
zien dit ook en vinden het legitiem dat de overheid maatregelen treft om die gezondheidsverschillen
te verkleinen. Tegelijkertijd vragen de leden van de SGP-fractie zich af of het realistisch
is om te verwachten dat gezondheidsverschillen door overheidsbeleid volledig of grotendeels
zullen verdwijnen. Immers, sociaaleconomische verschillen zijn van alle tijden en
vertalen zich, zo blijkt uit de beleidsagenda, in sociaaleconomische gezondheidsverschillen.
Dit roept de vraag op wat precies het (eind)doel van het kabinetsbeleid is. Wanneer
is de beleidsagenda «Gezondheid in alle beleidsdomeinen» een succes, en hoe worden
resultaten gemeten? De leden van de SGP-fractie vragen de Staatssecretaris om dit
nader toe te lichten.
In aanvulling daarop constateren de leden van de SGP-fractie dat gezondheid wordt
beïnvloed door een ingewikkeld samenspel van verschillende factoren. Nu de regering
zich ten doel stelt om overkoepelend beleid formuleren, roept dat de vraag op hoe
bepaald kan worden welke specifieke beleidsmaatregelen het meeste bijdragen aan de
bevordering van de gezondheid. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de belangrijkste
oorzaken zijn van gezondheidsverschillen? Heeft het kabinet overwogen om zich uitsluitend
op de belangrijkste (bijvoorbeeld: drie of vijf) oorzaken te richten en daar gericht
maatregelen op te nemen? Ter vergelijking verwijzen de leden van de SGP-fractie naar
het Preventieakkoord, waarin uitsluitend maatregelen genomen worden op het gebied
van roken, alcohol en overgewicht, omdat deze de grootste gezondheidsschade veroorzaken
en maatregelen op deze drie thema’s dus ook de meeste gezondheidswinst op kunnen leveren.
De leden van de SGP-fractie vragen overigens de regering te verduidelijken hoe deze
beleidsagenda zich verhoudt tot het Preventieakkoord.
De leden van de SGP-fractie constateren dat in de Kamerbrief tal van maatregelen worden
opgesomd die reeds aangekondigd zijn in het regeerprogramma. Kan de Staatssecretaris
aangeven of er in de beleidsagenda nieuwe maatregelen worden aangekondigd, die nog
niet eerder zijn benoemd in hoofdlijnenakkoord, regeerprogramma, begroting of anderszins?
De leden van de SGP-fractie constateren dat de regering niet, zoals gebruikelijk bij
kabinetsreacties op SER-adviezen, apart ingaat op alle op alle specifieke aanbevelingen,
maar de aanbevelingen heeft verwerkt in de beleidsagenda en meeneemt in de verdere
uitwerking. Zij vragen de Staatssecretaris om expliciet aan te geven of de regering
specifieke aanbevelingen sowieso niet gaat opvolgen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen op welke manier u de drie handelingsopties
betrekt die in de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2024 (VTV 2024) worden geschetst
als het gaat om het verkleinen van gezondheidsverschillen, namelijk (1) het werk maken
van integrale preventie die vraagt om een lange adem en structurele samenwerking tussen
ministeries, (2) het beschikbaar maken van laagdrempelig advies en hulp bij gezond
leven, zoals laagdrempelige plekken in de wijk waar ook achterliggende problemen opgespoord
kunnen worden en (3) het versterken en bestendigen van de wijkgerichte aanpak, waarbij
de basis een gezonde fysieke leefomgeving is?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe dit kabinet de financiële bestaansonzekerheid
van Nederlanders verkleint. Deze leden lezen wel de ambities van het kabinet om meer
bestaanszekerheid te bieden, maar zien tot nu toe nog weinig stappen die hieraan bijdragen.
Hoe verbetert dit kabinet op de korte termijn de financiële bestaanszekerheid? Waarom
kiest dit kabinet vooral voor stappen die pas op de langere termijn effect zullen
hebben, zoals een hervormingsagenda sociale zekerheid, toeslagen en belastingstelsel,
en niet voor het verder verhogen van het minimumloon?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de investeringen in preventie. Hoe
rijmt u bezuinigingen op preventieve maatregelen met de ambitie om een samenhangende
effectieve preventiestrategie uit te werken? Op welke manier wil u de doelen van het
nationaal preventieakkoord bereiken? Zijn de voorgenomen en ingezette maatregelen volgens u genoeg om
deze doelen te behalen?
II. Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Mohandis, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
I.L.E. Dooms, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.