Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
36 674 Wijziging van de Mediawet 2008 houdende verlenging van de lopende concessie en erkenningen van de landelijke publieke mediadienst met twee jaar
Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING
Kern voorstel
Het voorstel heeft als doel om het begin van de nieuwe erkenningperiode van de omroeporganisaties
van de landelijke publieke mediadienst met twee jaar uit te stellen. Daarvoor is in
het systeem van de Mediawet 2008 nodig dat zowel de huidige erkenningperiode voor
omroeporganisaties als de concessieperiode van de NPO met twee jaar wordt verlengd.
Concreet betekent dit dat de huidige erkenningperiode niet afloopt op 31 december
2026, maar op 31 december 2028. De concessieperiode zal niet eindigen op 31 december
2031, maar op 31 december 2033.
Systematiek van erkenningen en concessie
Aan de NPO wordt volgens artikel 2.19 Mediawet 2008 bij koninklijk besluit een concessie
verleend voor de verwezenlijking van de publieke mediaopdracht op landelijk niveau
(eerste lid). Deze concessie van in totaal tien jaar bestaat uit twee perioden van
vijf jaar (tweede en derde lid). De Minister kan voor telkens een periode van vijf
jaar maximaal zes erkenningen verlenen aan omroeporganisaties voor de verzorging van
media-aanbod voor de landelijke publieke mediadienst. Daarnaast kan de Minister voorlopige
erkenningen aan aspirant-omroepen verlenen voor dezelfde periode. Verder dienen op
grond van de Mediawet 2008 voorbereidende procedurele stappen te worden gezet in de
aanloop naar een nieuwe erkenningperiode. Wanneer de huidige erkenningperiode van
omroepen en de concessie van de NPO niet met twee jaar wordt verlengd, volgt uit deze
systematiek dat omroepen een nieuwe erkenningaanvraag moeten indienen vóór 1 februari
2026.
Noodzaak voorstel
Het huidige landelijke publieke omroepbestel en de wijze waarop erkenningen worden
verleend aan omroepen kent inmiddels ernstige knelpunten. Deze knelpunten zijn reeds
per brief aan de Tweede Kamer uiteengezet.1 De regering heeft in haar regeerprogramma aangegeven de landelijke publieke omroep
te willen hervormen om deze knelpunten te adresseren en ervoor te zorgen dat de landelijke
publieke omroep zijn belangrijke functie voor de democratische samenleving kan blijven
vervullen.
De wetswijziging die nodig is voor het hervormen van het publieke omroepbestel zal
gelet op de tijd die een wetstraject doorgaans vergt niet afgerond zijn voordat de
nieuwe erkenningperiode op 1 januari 2027 aanvangt. Een hervorming van het bestel
– in welke richting dan ook – is een complex proces met veel verschillende belanghebbenden
waarvoor het belangrijk is dat het wetgevingstraject zorgvuldig wordt doorlopen. Bovendien
moet een hervorming ruim vóór de start van de nieuwe erkenningperiode voor omroepen
– in werking getreden zijn. Nieuwe en bestaande omroepen dienen tijdig op de hoogte
te zijn van de wijze waarop het verlenen van erkenningen zal verlopen, de criteria
waar hun erkenningaanvraag op zal worden beoordeeld en de overige voorwaarden voor
deelname in het publieke bestel.
Het herzien van het bestel voordat de volgende erkenningperiode ingaat, is in de tijd
dus niet meer mogelijk zonder het verlengen van de erkenningperiode met twee jaar.
De regering voorziet dat verlenging met één jaar onvoldoende ruimte geeft. Een verlenging
met één jaar met daarna een mogelijkheid tot opnieuw verlenging met één jaar, zoals
voorgesteld in de motie Martens-America, acht de regering dan ook geen oplossing.2 Bovendien zou dit tot veel onzekerheid, omdat niet tijdig duidelijk is wanneer een
nieuwe erkenningsperiode in zal gaan en te lang onduidelijk blijft wanneer de voorbereidingen
daarvoor gestart moeten worden.
Als de erkenningperiode niet verlengd wordt, betekent dit dat een nieuwe ronde van
het verlenen van erkenningen aan omroepen moet plaatsvinden conform de huidige systematiek
en dat de aanpassingen aan het landelijke publieke omroepbestel pas met de start van
de nieuwe erkenningperiode, te weten 1 januari 2032, geïmplementeerd worden. Dit acht
de regering ook onwenselijk. De knelpunten in het huidige bestel hebben een negatief
effect op de toekomstbestendigheid van de landelijke publieke omroep en dienen daarom
met urgentie te worden aangepakt.
Om deze reden wordt in het onderhavige wetsvoorstel de huidige erkenningperiode met
twee jaar verlengd.
Gevolgen voor stakeholders
De stakeholders zijn met name de huidige omroepverenigingen met een (voorlopige) erkenning,
eventuele nieuwe toetreders en de NPO. Het is van belang dat partijen binnen de landelijke
publieke omroep tijdig voor de start van een nieuwe erkenningperiode weten welke voorwaarden
er gelden voor deelname aan het publieke bestel en voldoende tijd hebben zich hierop
voor te bereiden. Dit geldt voor zowel NPO, bestaande omroepen als eventuele nieuwe
omroepen.
Financiële gevolgen
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de Rijksbegroting.
Consultatie en toetsen
Uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets
Het Commissariaat voor de Media (CvdM) heeft een uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets
uitgevoerd. Het Commissariaat heeft aangegeven geen gevolgen voor de uitvoerbaarheid
en handhaafbaarheid te zien bij dit wetsvoorstel.
Regeldruk
De ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen
gevolgen voor de regeldruk heeft.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.