Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 640 (R2201) Wijziging van de Rijkswet consulaire bescherming EU-burgers voor de vaststelling en afgifte van een Europees noodreisdocument
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 29 november 2024
De vaste commissie van Buitenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen
afdoende zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit
wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Klaver
Adjunct-griffier van de commissie, Dekker
Inhoudsopgave
blz.
A.
Algemeen
2
1.
Inleiding
2
2.
Hoofdlijnen van dit voorstel
3
2.1
Algemeen
3
2.2
EU-noodreisdocumentrichtlijn
3
2.2.1
Situaties waarin een EU-noodreisdocument wordt afgegeven
3
2.2.2
De aanvraagprocedure voor een EU-noodreisdocument
3
2.2.3
Facultatieve afgifte van EU-noodreisdocumenten
3
2.2.3.1
Familieleden van niet-vertegenwoordigde EU-burgers
4
2.2.3.2
Andere categorieën
4
2.3
Toepassingsbereik Rijkswetgeving
4
Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba
4
3.
Verhouding tot hoger recht en nationale regelgeving
4
3.1
EU-recht
4
3.2
Nationale regelgeving
4
4.
Gevolgen (m.u.v. financiële gevolgen)
4
5.
Uitvoering
4
6.
Financiële gevolgen
4
7.
Advies en consultatie
4
8.
Overgangsrecht en inwerkingtreding
4
B.
Artikelsgewijze deel
4
Artikel I, Wijzigingsonderdeel A
4
Artikel I, wijzigingsonderdeel B
4
Artikel I, wijzigingsonderdeel C
4
Artikel I, wijzigingsonderdeel D
4
Artikel 5a
4
Artikel 5b
4
Artikel 5c
5
Artikel 5d
5
Artikel 5e
5
Artikel 5f, Eerste lid
5
Artikel 5f, Tweede lid
5
Artikel 5f, Derde lid
5
Artikel I, wijzigingsonderdeel E
5
Artikel II
5
A. Algemeen deel
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Rijkswet
consulaire bescherming EU-burgers voor de vaststelling en afgifte van een Europees
noodreisdocument. Naar aanleiding hiervan hebben zij enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging
van de Rijkswet consulaire bescherming EU-burgers voor de vaststelling en afgifte
van een Europees noodreisdocument. Deze leden hebben verder geen vragen over de wetswijziging.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel
en hebben een enkele vraag.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het aanhangige
wetsvoorstel en danken de regering voor het toezenden daarvan. De voornoemde leden
hebben nog enige vragen en opmerkingen.
De leden van de SGP-fractie vragen naar de reden waarom de richtlijn nu en nu pas
geïmplementeerd wordt? Dit is op tijd voor de deadline van inwerkingtreding, maar
het heeft even geduurd sinds het aannemen van de richtlijn. Kan de regering dit kort
toelichten?
De leden van de SGP-fractie vragen hoe bij het toezenden van de aanhangige stukken
rekening is gehouden met de motie van het lid Van der Lee (Kamerstuk 34 808, nr. 11)? Kan de regering nog toelichten waar de opties voor de lidstaten zijn om keuzes
te maken in de implementatie?
2. Hoofdlijnen van dit voorstel
2.1 Algemeen
2.2 EU-noodreisdocumentrichtlijn
2.2.1 Situaties waarin een EU-noodreisdocument wordt afgegeven
Bestaat er een plicht tot aangifte van de situatie van verlies, diefstal of vernietiging
van een paspoort in Nederland en in de andere EU-lidstaten, zo vragen de leden van
de SGP-fractie? Zo ja, wordt dit meegenomen in de procedure voor het afgeven van het
EU-noodreisdocument?
2.2.2 De aanvraagprocedure voor een EU-noodreisdocument
De leden van de VVD-fractie benadrukken dat een goede coördinatie tussen EU-lidstaten
cruciaal is voor het tijdig en correct controleren van de identiteit van aanvragers.
Deze leden vragen de regering hoe deze coördinatie tussen lidstaten wordt gegarandeerd
en welke maatregelen worden genomen om fouten in het proces te voorkomen. Zij vragen
ook hoelang de regering verwacht dat de procedure gemiddeld duurt. Kan dit over het
algemeen sneller dan de maximale zeven dagen?
De leden van de VVD-fractie zijn ook benieuwd naar de capaciteit en betrouwbaarheid
van andere EU-ambassades in derde landen bij de afgifte van noodreisdocumenten. Zij
vragen de regering of er ambassades zijn van andere EU-landen die mogelijk kwetsbaar
zijn voor externe druk bij het verstrekken van deze documenten. Indien hier mogelijk
sprake van is, welke maatregelen worden getroffen om dergelijke risico’s te mitigeren?
Tot slot vragen deze leden zich af of er andere risico’s bestaan bij EU-ambassades
in derde landen, zoals een gebrek aan personeel of middelen, die zouden kunnen leiden
tot problemen bij het verstrekken van noodreisdocumenten?
De leden van de SGP-fractie waarderen de beperkte geldigheid van het EU-noodreisdocument
in tijdelijke en geografische zin en vragen de regering in wat voor gevallen dat kan
zijn bij reizen richting een andere lidstaat dan waar de houder van dit document verblijft.
Deelt de regering de mening dat het in de rede ligt om bij verlies, diefstal of vernietiging
van een paspoort onverwijld naar huis terug te keren en bij de eigen nationale autoriteiten
een regulier reisdocument aan te vragen?
2.2.3 Facultatieve afgifte van EU-noodreisdocumenten
De leden van de SGP-fractie zien de facultatieve afgifte van EU-noodreisdocumenten in artikel 7, lid 1 van de richtlijn en hebben een verdere vraag over sub
d. De voornoemde leden vragen de regering hoe dit zich verhoudt tot een noodreisdocument
aanvragen van het eigen land van herkomst. Is dit voor de niet EU-burgers die een
EU-burger vergezellen een keuze tussen beiden of een EU-noodreisdocument indien ze
niet eerst tijdig een noodreisdocument van eigen nationaliteit kunnen aanvragen?
De leden van de SGP-fractie begrijpen het vereend houden van familieleden voor een
reis en vragen de regering slechts ter verheldering hoe breed de definitie van familieleden
is. Is dit het kerngezin of breder?
2.2.3.1 Familieleden van niet-vertegenwoordigde EU-burgers
De leden van de VVD-fractie hechten groot belang aan het voorkomen van misbruik van
noodreisdocumenten. De leden hebben geconstateerd dat de regeling ook kan gelden voor
bepaalde familieleden zonder EU-nationaliteit. Hierom vragen deze leden welke stappen
worden genomen om te voorkomen dat niet-EU-burgers zich ten onrechte voordoen als
familieleden van EU-burgers om toegang tot de EU te verkrijgen. Hoe wordt strak toegezien
op het vertrek van niet-EU-burgers na gebruik van het noodreisdocument en op de teruggave
van deze documenten?
2.2.3.2 Andere categorieën
De leden van de D66-fractie staan positief tegenover het voornemen van de regering
om nader onderzoek te doen naar het volledig vervangen van het nationale noodreisdocument
door het EU-noodreisdocument. Deze leden vragen de regering of zij in dit onderzoek
de vraag wil meenemen of andere lidstaten zich bij dit initiatief zouden willen aansluiten
met als doel uiteindelijk alle nationale noodreisdocumenten te vervangen voor één
uniform EU-noodreisdocument.
2.3 Toepassingsbereik Rijkswetgeving
Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, Bonaire, Sint-Eustatius en Saba
3. Verhouding tot hoger recht en nationale regelgeving
3.1 EU-recht
3.2 Nationale regelgeving
4. Gevolgen (m.u.v. financiële gevolgen)
5. Uitvoering
6. Financiële gevolgen
7. Advies en consultatie
8. Overgangsrecht en inwerkingtreding
B. ARTIKELSGEWIJZE DEEL
Artikel I, Wijzigingsonderdeel A
Artikel I, wijzigingsonderdeel B
Artikel I, wijzigingsonderdeel C
Artikel I, wijzigingsonderdeel D
Artikel 5a
Artikel 5b
De leden van de SGP-fractie vragen bij artikel 5b, lid 1a wat de rol van een ambassade
in het buurland is die mede geaccrediteerd is voor een land. Is een geaccrediteerde
ambassade in een buurland vaak in staat tot het verlenen van noodreisdocumenten? En
hoe verhoudt zich dat tot het opteren voor een noodreisdocument van een ambassade
van een andere lidstaat?
Artikel 5c
Artikel 5d
Artikel 5e
Artikel 5f, Eerste lid
Artikel 5f, Tweede lid
De leden van de SGP-fractie danken de regering voor het vastleggen van de bewaartermijn
voor gegevens en vragen daarover enige verdere uitleg. De termijn voor 180 dagen dient
volgens de regering twee doelen: leges innen en misbruik voorkomen. Welke van deze
twee gronden bepaalt vooral dat de termijn van 180 dagen is gekozen en hoe komt men
tot die 180 dagen, zo vragen de voornoemde leden.
Artikel 5f, Derde lid
Artikel I, wijzigingsonderdeel E
Artikel II
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Klaver, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.L. Dekker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.