Initiatiefnota : Initiatiefnota
36 658 Initiatiefnota van het lid Mutluer over femicide – erkenning en aanpak van gendergerelateerd dodelijk geweld
Nr. 2 INITIATIEFNOTA
1. Inleiding
1.1 Aanleiding voor de initiatiefnota
Sanne werd vermoord door haar partner, nu staat ze op FEMICIDE: «Nooit meer, dendert
dagelijks door mijn hoofd» (AD, 2024)
Burgemeester Rijswijk: «Opnieuw lijkt er femicide te hebben plaatsgevonden» (NOS,
2024)
In Nederland worden jaarlijks gemiddeld 43 vrouwen vermoord. De media presenteren
deze gevallen vaak als afzonderlijke incidenten en met verhullende termen als «familiedrama»,
«eerwraak» of «crime passionnel.» In werkelijkheid gaat het vaak om een patroon van
dwingende controle en fysiek geweld dat uiteindelijk uitmondt in femicide. Voor de
definitie van femicide hanteert de initiatiefnemer in deze initiatiefnota de formulering
zoals is opgesteld door de United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC)1. De definitie stelt dat er sprake is van femicide als een moord op een vrouw een
gendergerelateerde motivatie heeft. Deze gendergerelateerde factoren omvatten de ideologie
dat mannen bepaalde rechten en privileges hebben ten opzichte van vrouwen, sociale
normen over mannelijkheid en de behoefte om mannelijke controle of macht uit te oefenen,
genderrollen af te dwingen of om vrouwelijk gedrag dat als onacceptabel wordt gezien
te voorkomen, ontmoedingen of bestraffen.
Achter deze definitie schuilen de onderliggende oorzaken van dit geweld, zoals ongelijke
machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen en genderstereotypen die vrouwen kwetsbaarder
maken voor dodelijk geweld. Daarmee gaat het om een sociaal en cultureel fenomeen
dat diep verankerd is in onze gewoonten en denkpatronen.2
Aan het doden van een vrouw gaat vaak stalking, dwingende controle en psychisch, seksueel
of fysiek geweld vooraf – waarschuwingssignalen die te vaak over het hoofd worden
gezien door instanties. De signalen worden niet als een patroon herkend maar als losstaande
incidenten. Ondanks de ernst van het probleem ontbreekt het daarnaast aan een expliciete
strafbaarstelling van een deel van deze cruciale waarschuwingssignalen, ook wel «rode
vlaggen» genoemd.3 Dit kan leiden tot verbeterde preventie van femicide en verbeterde vervolging en
bescherming van vrouwen, met meer aandacht voor de patronen en het genderspecifieke
karakter van dit geweld. Het is van belang om hoogrisicozaken eerder in beeld te krijgen
en het aantal dodelijke slachtoffers omlaag te brengen.
1.2 Doelgroep en doel van de initiatiefnota
Deze initiatiefnota richt zich op het beschermen van vrouwen die slachtoffer zijn
van gendergerelateerd geweld en daarmee het slachtoffer van femicide kunnen worden.
Het voorstel is gericht op beleidsmakers, justitiële autoriteiten, hulpverleners en
maatschappelijke organisaties.
Deze initiatiefnota beoogt een versterking van de Nederlandse wetgeving en handhaving
om de risico’s van femicide beter in kaart te brengen. Het doel is om vrouwen te beschermen
door instanties in het zorg- en veiligheidsdomein beter toe te rusten om de voorbodes
van femicide te herkennen en (strafrechtelijk) aan te pakken en sneller de juiste
interventies, zowel voor slachtoffer, pleger als hun kinderen, in te kunnen zetten.
Er wordt ook gestreefd naar een nauwere samenwerking tussen hulpverleners en rechtshandhavingsinstanties,
zodat preventieve maatregelen effectiever worden ingezet, slachtoffers tijdig worden
beschermd en curatieve zorg beschikbaar en toegankelijk is.
De nota wil daarnaast bijdragen aan een bredere maatschappelijke verandering. Het
gaat niet alleen om wetgeving, maar ook om het bevorderen van een cultuur waarin geweld
tegen vrouwen in welke vorm dan ook als volstrekt onaanvaardbaar wordt beschouwd.
2. Noodzaak tot interventie
Femicide is een van de ernstigste vormen van gendergerelateerd geweld. De dringende
noodzaak tot interventie wordt benadrukt door verontrustende statistieken en maatschappelijke
ontwikkelingen.4 Ondanks de bestaande wetgeving is de aanpak van femicide in Nederland op dit moment
namelijk onvoldoende effectief om deze vorm van geweld structureel terug te dringen.
Dit komt deels door een gebrek aan erkenning van de unieke dynamiek en risicofactoren
die aan femicide ten grondslag liggen. Femicide volgt vaak op een patroon van langdurig
geweld, bedreigingen en – met name – dwingende controle, wat betekent dat bepaalde
signalen («rode vlaggen») vroegtijdig herkend kunnen worden, mits hulpverlenende instanties
en de politie voldoende aandacht en expertise hebben. Uit recente onderzoeken blijkt
echter dat deze signalen en het onderliggende patroon van dwingende controle te vaak
worden gemist, waardoor preventie en interventie tekortschieten. Dat is een gemiste
kans, aangezien femicide ook wel wordt gezien als de meest voorspelbare vorm van moord
of doodslag. Dat laat zien dat er nog een wereld te winnen is in het voorkomen ervan.
2.1 Femicide in cijfers
In 2023 stierven in Nederland volgens het CBS 125 mensen door moord of doodslag, waaronder
84 mannen en 41 vrouwen5. Meer dan de helft van de vrouwelijke slachtoffers (54 procent) werd in de periode
2014–2023 vermoord door een (ex-)partner, meestal in hun eigen woning, vaak met een
steekwapen of door wurging. Bij vrouwen tussen de 20 en 60 jaar liep dit percentage
op tot 70 procent. Eén op de vijf vrouwen werd om het leven gebracht door een familielid.6 Deze cijfers plaatsten Nederland in 2022 in de top 3 van Europa voor femicide als
je het aantal moorden per land afzet tegen het aantal inwoners7. Dat toont aan dat het geen incidenteel probleem is, maar een structurele vorm van
geweld tegen vrouwen.8 De cijfers voor partnerdoding bij mannen zijn aanzienlijk lager; slechts één op de
twintig vermoorde mannen wordt gemiddeld door een (ex-)partner gedood.
2.2 Internationale verplichtingen
De noodzaak tot interventie wordt niet alleen bepaald door de nationale cijfers en
misstanden, maar ook door de internationale verplichtingen die Nederland is aangegaan
om vrouwen beter te beschermen tegen het extreme geweld dat femicide vormt. Nederland
heeft zich in 2016 door ondertekening van het Verdrag van Istanbul verplicht om gendergerelateerd
geweld, waaronder femicide, actief te bestrijden.9 Desondanks ontbreekt het aan een gecoördineerde aanpak, duidelijke juridische definities
en een effectieve preventiestrategie die 24/7 toegankelijk is en rekening houdt met
de complexiteit van femicide.
3. De huidige aanpak schiet tekort
De huidige aanpak in Nederland om vrouwen effectief te beschermen schiet tekort. Dodelijk
partnergeweld wordt nog steeds afgedaan als een «gezinsdrama» of «moord in de relationele
sfeer», waardoor de genderspecifieke aard van het misdrijf onzichtbaar blijft. Deze
eufemistische termen verhullen de onderliggende oorzaken en patronen van femicide,
zoals machtsongelijkheid en controle binnen relaties. De structurele ongelijkheid
tussen mannen en vrouwen verhoogt het risico op geweld tegen vrouwen, waaronder femicide.
Deze ongelijkheid wordt vaak versterkt door patriarchale overtuigingen waarbij mannen
hun partners als bezit beschouwen.10 Vrouwen lopen ook vaker risico om slachtoffer te worden van geweld binnen intieme
relaties vanwege hun economische, sociale en fysieke afhankelijkheid van hun partners.
Dit maakt het voor veel vrouwen moeilijk om uit gewelddadige situaties te ontsnappen,
waardoor ze gevangen blijven in een vicieuze cirkel van controle en geweld.
3.1 Onvoldoende juridische erkenning
In Nederland wordt femicide behandeld als een algemene vorm van moord of doodslag
vanwege de genderneutrale strafbepalingen. Echter femicide kent specifieke gendergerelateerde
kenmerken en patronen. De daden die voorafgaan aan femicide gaan vaak gepaard met
onderliggende machtsdynamieken en terugkerende gewelddadige gedragingen. Daarom is
normstelling zo belangrijk: de samenleving moet begrijpen dat de duidelijke «rode
vlaggen» die voorafgaan aan de moord op een vrouw, zoals dwingende controle als stalking,
psychisch geweld of niet-fatale verwurging, bijzonder ernstige misdrijven zijn die
specifieke aandacht vereisen. Nu worden incidenten die voorafgaan aan femicide vaak
afzonderlijk beoordeeld, zonder dat de eerdere (gewelds)incidenten als verergerende
omstandigheden of als onderdeel van een patroon worden beschouwd.
3.2 Fragmentatie en gebrek aan een integrale aanpak en samenwerking
In juni 2024 stuurde het kabinet Rutte IV het plan van aanpak «Stop femicide!»11 dat mede tot stand is genomen na aandrigen van de kamerleden12 naar de Tweede Kamer. Hoewel het plan volstaat met goede intenties legt het ook duidelijk
bloot hoe gebrekkig de coördinatie tussen de drie betrokken Ministeries (J&V, VWS
en OCW) is en onderstreept het de noodzaak voor meer samenhang in beleid. Er ontbreekt
een centraal orgaan dat toezicht houdt op de samenwerking tussen ministeries die verantwoordelijk
zijn voor het ontwikkelen van plannen, waardoor de aanpak versnipperd blijft. Deze
fragmentatie is ook zichtbaar bij de samenwerking tussen de betrokken instanties – zoals
de politie, hulpverleners en het Openbaar Ministerie – die elkaar nog onvoldoende
weten te vinden. Ook per regio en gemeente zijn er verschillen. Zo zijn de gemeentes
verantwoordelijk voor Veilig Thuis en is de informatievoorziening niet in elke regio
hetzelfde. Zonder duidelijke richtlijnen over wie verantwoordelijk is voor welke actie
en op welk moment, worden zaken te laat of niet effectief opgevolgd. Dit wijst op
een fundamenteel systeemfalen dat de effectiviteit van preventieve maatregelen ernstig
ondermijnt en ervoor zorgt dat vrouwen die hulp zoeken vaak tussen wal en schip vallen.
Vrouwen die slachtoffer zijn of dreigen te worden van geweld, moeten daarnaast vaak
meerdere keren hun verhaal doen bij verschillende instanties. Dat is belastend en
zorgt voor een herbeleving van het trauma, maar leidt ook nog eens tot een gefragmenteerde
aanpak. Dit vergroot de kans dat signalen van geweld, zoals psychisch geweld, stalking,
en dwingende controle, ook gefragmenteerd geïnterpreteerd worden en daarmee niet tijdig
worden herkend of opgevolgd. Hierdoor krijgen vrouwen niet altijd op tijd de bescherming
of hulp die zij nodig hebben.
3.3 Gebrekkige registratie en data-analyse
Een belangrijke tekortkoming in de huidige aanpak is ook het gebrek aan systematische
registratie van eerdere geweldsincidenten die kunnen leiden tot femicide, zoals stalking
en dwingende controle.13 Hierdoor is er geen volledig beeld van hoe vaak femicide voorkomt, welke risicofactoren
betrokken zijn, en welke patronen kunnen worden geïdentificeerd om toekomstige gevallen
te voorkomen. Zonder specifieke data is het moeilijk om gericht beleid te ontwikkelen
dat effectief kan ingrijpen op de vroege signalen van femicide. Een systematische
aanpak is noodzakelijk om risico’s beter te identificeren en preventieve maatregelen
effectief te implementeren.14
3.4 Beperkte preventieve maatregelen
Hoewel er verschillende initiatieven zijn om huiselijk geweld aan te pakken, ontbreken
er daarnaast concrete preventieve maatregelen die specifiek gericht zijn op het voorkomen
van femicide. Het ontbreekt aan een structurele aanpak om de waarschuwingssignalen
die aan femicide voorafgaan te identificeren en te adresseren. Trainingen voor politie,
justitie, hulpverleners en professionals in de eerstelijnszorg om deze signalen te
herkennen en tijdig in te grijpen zijn nog onvoldoende geïntegreerd in de dagelijkse
praktijk. Vaak ontbreekt het bij zowel de politie als het Openbaar Ministerie aan
specialistische kennis.
Daarnaast is er nog te weinig bewustwording in de samenleving over de specifieke kenmerken
van femicide. Hierdoor wordt de ernst van situaties waarin vrouwen slachtoffer zijn
van psychisch geweld en dwingende controle niet altijd erkend, waardoor slachtoffers
niet tijdig hulp zoeken of ontvangen. Een verbeterde maatschappelijke bewustwording
is essentieel om de ernst van de problematiek te herkennen en passende maatregelen
te treffen. Wanneer naasten de signalen eerder herkennen kunnen zij ook eerder om
hulp en advies vragen.
3.5 Financiële middelen ontbreken
Hoewel femicide steeds vaker wordt erkend als een dringend probleem, ontbreekt het
nog steeds aan concrete financiële middelen om dit daadwerkelijk aan te pakken. Femicide
komt niet voor in het regeerprogramma en de politieke retoriek over het beschermen
van vrouwen tegen geweld wordt niet ondersteund door substantiële extra investeringen.
Hierdoor blijven de middelen die nodig zijn voor het versterken van de samenwerking
tussen instanties, het verbeteren van de training voor professionals en het ontwikkelen
van preventiecampagnes onvoldoende of zelfs volledig afwezig.
Hierdoor ontstaat zelfs het risico dat bestaande hulpinstanties, zoals Veilig Thuis,
blijvend te maken hebben met wachtlijsten doordat gemeenten worden gekort. Ook zorginstellingen
hebben een gebrek aan ruimte, waardoor Veilig Thuis zaken niet door kan zetten en
de keten verder vastloopt. Zo zijn er momenteel vrouwen die acuut gevaar lopen en
die moeten worden opgevangen in hotels of vakantieparken doordat de opvang vol is.15 Een situatie die verre van ideaal is en wijst op een zorgelijke ontwikkeling, want
zonder de benodigde financiële middelen kunnen effectieve preventie, bescherming en
hulpverlening niet op een adequate schaal worden gerealiseerd.
Het gebrek aan toereikende middelen leidt ertoe dat veel maatregelen slechts theoretisch
blijven of niet op de juiste manier worden uitgevoerd. Dit gaat hand in hand met het
feit dat femicide nog steeds niet wordt gezien en behandeld als prioriteit. Zonder
concrete financiële middelen om deze specifieke vorm van geweld aan te pakken, blijven
de maatregelen gefragmenteerd en ineffectief. Investeringen in het versterken van
de infrastructuur, de opleiding van professionals en de ontwikkeling van coördinatiemechanismen
zijn essentieel om een samenhangende en krachtige aanpak te realiseren. Ook onderzoek
naar de context, casuïstiek en effectiviteit en de doorontwikkeling van bestaande
interventies moet hier onderdeel van uitmaken.
4. Naar een effectieve aanpak voor femicide: beleidsoverwegingen
Een effectieve strategie om femicide aan te pakken vereist een geïntegreerde en multidimensionale
benadering die verder gaat dan alleen strafrechtelijke maatregelen, die vaak pas worden
ingezet als het te laat is. Deze aanpak moet zich richten op preventie, bewustwording
en ondersteuning van zowel slachtoffers als nabestaanden. Ook (toekomstige) plegers
van dwingende controle, psychisch en fysiek geweld zijn hierin belangrijk. Door onderzoek
naar daderprofielen weten we al veel van verschillende typen daders van femicide en
hun narratieven. Eerder ingrijpen met de juiste behandelinterventies helpt voorkomen
dat zij de plegers van de toekomst worden. Om werkelijk impact te maken, is het van
belang dat alle lagen van de samenleving worden betrokken, van overheidsinstanties
en juridische autoriteiten tot maatschappelijke organisaties en het brede publiek.
De belangrijkste elementen voor een doeltreffende aanpak worden hieronder uiteengezet
en vormen de kern van de aanbevolen beleidsoverwegingen.
4.1 Betere wettelijke verankering van de voorbodes van femicide
Femicide is de meest voorspelbare moord. De daden die voorafgaan aan femicide gaan
vaak gepaard met terugkerende vaak gewelddadige gedragingen en patronen. Daarom is
effectieve normstelling zo belangrijk en is het noodzakelijk dat rechters en juridische
instanties deze zaken transparant behandelen en expliciet aandacht besteden aan de
dynamiek tussen dader en slachtoffer, evenals eerdere incidenten. Daarbij moeten de
redenen voor rechterlijke beslissingen duidelijk worden gecommuniceerd om het maatschappelijke
bewustzijn van de ernst van femicide te vergroten.
Dit vraagt in de eerste plaats om het invoeren van verzwarende omstandigheden. Het
kwalificeren van doodslag onder verzwarende omstandigheden, zoals bij moord op een
partner of familielid, biedt een interessante juridische mogelijkheid die vergelijkbaar
is met de aanpak in België, waar dergelijke daden zwaarder worden bestraft om het
spiraal van intieme terreur te doorbreken.16 De intiatiefnemer bepleit dan ook om naar Belgisch voorbeeld de mogelijkheid in te
voeren om in het geval van doodslag op een partner of kind een verhoging van de standaardstraf
met een derde mogelijk te maken.
4.1.1 Psychisch geweld
Psychisch geweld, ook wel bekend als dwingende controle, moet expliciet als een misdrijf
in de wet worden opgenomen. Dit omvat onder andere (fysieke) intimidatie, controle
over het leven van slachtoffers, vernedering, bedreigingen, isolatie, seksueel misbruik,
gaslighting, negeren en verbale beledigingen. Belangrijk, want het erkennen van psychisch
geweld is essentieel, omdat het vaak de basis vormt voor ernstiger gewelddadig gedrag
en uiteindelijk kan leiden tot femicide.
In verschillende landen, zoals Engeland17 en België18, wordt psychisch geweld al erkend als een apart misdrijf. Dit sluit ook aan bij de
eisen van het Istanbul Verdrag, dat een effectief en proportioneel systeem voor de
aanpak van psychisch geweld vereist. De vorige Minister van Justitie en Veiligheid
erkende niet het belang van het strafbaar stellen van psychisch geweld, met de verwijzing
naar bestaande wetten die dwang en bedreiging, belaging en mishandeling al strafbaar
stellen. Het is goed dat de huidige Staatssecretaris Justitie en Veiligheid hier wel
stappen in wil zetten en toegezegd heeft om in 2025 met een wetsvoorstel te komen
om psychisch geweld expliciet strafbaar te stellen.
Een expliciete strafbaarstelling van psychisch geweld kan er immers voor zorgen dat
politie en hulpdiensten bewuster worden van het bestaan ervan en kan slachtoffers
beter toegang geven tot hulp en bescherming. Wanneer psychisch geweld wettelijk wordt
gedefinieerd, kunnen politie en justitie gerichter onderzoek doen en bewijs verzamelen.
Dit is van cruciaal belang, aangezien psychisch geweld vaak subtiel en verbaal is,
waardoor het moeilijk te bewijzen is. Voorbeelden van bewijs kunnen zijn: screenshots
van berichten, geluidsfragmenten, bankafschriften die financiële controle aantonen,
en getuigenissen van derden. Niet-fatale verwurging
4.1.2 Niet-fatale verwurging
Een verwurging is een extreem gevaarlijke vorm van geweld, die tevens kan worden bestempeld
als de meest verraderlijke rode vlag voor femicide.19 Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat vrouwen die tijdens hun relatie worden
gewurgd door hun (ex-)partner, zeven keer meer kans lopen om de relatie(breuk) uiteindelijk
niet te overleven.20 Daarmee is het een directe bedreiging voor het leven van een vrouw. Daarnaast kan
niet-fatale verwurging worden gezien als een ultieme vorm van dwingende controle.
Het lot van het slachtoffer ligt immers letterlijk in de handen van de dader. Dit
kan ook ernstige psychische schade veroorzaken. Desondanks wordt verwurging vaak als
«minder ernstig» geweld behandeld. Verwondingen van een niet-fatale verwurging zijn
immer doorgaans niet direct zichtbaar. Het letsel kan zich ook pas na enkele dagen
openbaren. En is de wetgeving ontoereikend om gepast te reageren op de ernst ervan.
Het is echter essentieel dat slachtoffers van gewelddadige handelingen bescherming
krijgen voordat de situatie escaleert naar dodelijk geweld. Door niet-fatale verwurging
expliciet te benoemen in de wet, en te categoriseren als een zware mishandeling in
de zin van artikel 302 Wetboek van Strafrecht met een verplichte gevangenisstraf,
zelfs als er op het moment geen zichtbare lichamelijke schade is, wordt de ernst van
deze handeling onderstreept. Ook krijgen hulpverleners en politie de benodigde instrumenten
om adequaat te reageren. In Engeland is reeds wetgeving geïntroduceerd die niet-fatale
verwurging strafbaar stelt.21 Dit misdrijf betreft situaties waarin wurging niet dodelijk is en niet leidt tot
de dood van het slachtoffer.22
Door niet-fatale verwurging als misdrijf in de Nederlandse wetgeving op te nemen,
kan er sneller en effectiever worden ingegrepen bij signalen van gevaar. Ook moeten
forensisch artsen en politieagenten beter worden opgeleid om niet-fatale verwurging
te herkennen, zodat slachtoffers tijdig de juiste hulp en bescherming kunnen krijgen.
Daarnaast moeten er richtlijnen komen voor de politie en het Openbaar Ministerie,
zodat bij meldingen van verwurging altijd een letselrapportage wordt gemaakt.
4.1.3 Stalking en dwingende controle
Stalking is een belangrijke indicator van dodelijk geweld en onderdeel van dwingende
controle. Niet alleen moet opnieuw naar de definitie van stalking worden gekeken en
in hoeverre die verruimd moet worden, maar stalking moet ook niet langer als een klachtdelict
worden behandeld. Het duurt nu vaak te lang voordat een patroon van stalkingsgedrag
wettelijk voldoende bewijs biedt voor vervolging. Door eerder in te grijpen op basis
van signalen zoals bedreigingen, ongevraagde bezoeken of obsessieve communicatie,
kan escalatie worden voorkomen. Bovendien zien we dat door het huidige beleid, waarbij
het Openbaar Ministerie pas een strafrechtelijk onderzoek start nadat het slachtoffer
een klacht indient, slachtoffers vaak worden ontmoedigd om hulp te zoeken, vooral
wanneer zij (terecht) bang zijn voor de dader.23 Recentelijk heeft de Kamer de Minister opgeroepen om te onderzoeken hoe de klachtvereiste
bij stalking kan worden geschrapt, zodat het Openbaar Ministerie direct kan ingrijpen.24
Daarnaast is het noodzakelijk de strafmaat voor stalking te verhogen van drie naar
vier jaar. Dit biedt het Openbaar Ministerie meer ruimte om deze ernstige vormen van
gedrag aan te pakken en vergemakkelijk daarmee de opsporing en vervolging. Bij een
hogere strafmaat kan het OM namelijk gebruik maken van van Bijzondere Opsporingsbevoegdheden
(BOB)25 zoals het verkeers- en zendmastgegevens opvragen, observaties of telefoons aftappen.
Dit is van enorm belang, omdat stalking vaak niet als een ernstig misdrijf wordt gezien,
terwijl het juist een van de belangrijkste indicatoren is voor potentieel fatale situaties.26 Het bieden van duidelijkere richtlijnen en straffen kan bijdragen aan een grotere
urgentie en effectiviteit in de aanpak van stalking. Tot slot moet de pilot met het
slachtofferdevice wat de initiatiefnemer betreft landelijk worden uitgerold. Het slachtofferdevice
is een apparaatje dat de afstand tussen het slachtoffer en de verdachte signaleert
en dat een seintje geeft aan de reclassering wanneer de verdachte toch te dicht in
de buurt komt van het slachtoffer. Slachtoffers moeten nu vaak zelf melding maken
van een overtreding van het locatieverbod, wat niet alleen voor meer onveiligheid,
maar ook tot stress en onveilige situaties leidt voor de slachtoffers. De initiatiefnemer
heeft eerder opgeroepen om de effectief gebleken pilot landelijk uit te rollen.27 Dit moet dan ook zo snel mogelijk worden opgevolgd zodat het slachtofferdevice standaard
wordt bij stalkingszaken.
4.2 Verbeterde samenwerking en informatieuitwisseling
Momenteel gaan er gemiddeld 33 geweldsincidenten vooraf aan het moment dat slachtoffers
naar de politie stappen. Wanneer ze die stap durven te zetten, moeten ze vaak hun
verhaal herhalen aan verschillende instanties. Dit kan leiden tot secundaire victimisatie,
waarbij slachtoffers opnieuw getraumatiseerd worden door het systeem dat hen zou moeten
beschermen. Bovendien kunnen slachtoffers door een gebrek aan gecoördineerde zorg
en ondersteuning bij de politie en hulpinstantiestussen wal en schip vallen. Mogelijk
wordt de ernst van de situatie hierdoor niet goed herkend. Een geïntegreerde aanpak
waarin gecoördineerde informatieuitwisseling centraal staat, kan dit probleem aanzienlijk
verminderen. Door bestaande systemen, zoals meldingen van huiselijk geweld en registraties
van eerdere geweldsincidenten, te koppelen, kunnen hulpverleners en politie sneller
reageren. Dit vereist duidelijke richtlijnen voor privacybescherming om de gegevens
van slachtoffers veilig te stellen. Door te investeren in een slachtoffergericht systeem,
waarin de behoeften van het slachtoffer centraal staan, kan daarnaast het risico op
secundaire victimisatie worden beperkt.
Daarnaast vraagt deze aanpak om specialistische kennis bij de politie, het Openbaar
Ministerie en de rechtspraak. Deze kennis is momenteel niet in alle eenheden, bij
alle parketten en rechters goed geborgd. Dit wordt bevestigd door de Inspectie die
onderzoek deed naar de aanpak van stalking.28 Daaruit blijkt dat de knelpunten vooral liggen bij de communicatie met slachtoffers,
de (door)ontwikkeling en borging van specialistische kennis, en het ontbreken van
zaaksverantwoordelijkheid (casusregie) bij de politie. Het aanwijzen van een aanspreekpunt
voor slachtoffers van stalking binnen de politie zou een enorme verbetering zijn,
evenals het direct opnemen van aangiftes. Daarnaast kan de oprichting van een structurele
functie voor zorg en veiligheid binnen de politie, inclusief het OM, zorgen voor de
interne casusregie. Ook moet oog blijven voor interdisciplinaire training voor politie
en hulpverleners om effectief samen te werken.
Daarnaast moeten er duidelijke samenwerkingsafspraken tussen hulpverleners en politie
ervoor te zorgen dat er adequaat wordt gehandeld bij gendergerelateerd geweld. Deze
afspraken moeten bepalen wie verantwoordelijk is bij welke stappen, hoe informatie
wordt geregistreerd en gedeeld, en welke procedures gevolgd worden bij meldingen van
dreigend geweld. Het is ook cruciaal om proactieve maatregelen te nemen. Dit kan door
(digitale) risicobeoordelingen systematisch onderdeel te maken van de aanpak van geweld.
Het is goed dat in opdracht van VWS en JenV nu wetenschappelijk wordt onderzocht of
en hoe een veiligheids- en risicobeoordeling door onder andere Veilig Thuis en politie
eerder en beter kan plaatsvinden. Het gebruik van gevalideerde risicotaxatie-instrumenten
kan immers helpen om de dreiging van geweld of femicide vroegtijdig in kaart te brengen,
zodat preventieve maatregelen kunnen worden getroffen voordat het geweld escaleert.
In dergelijke situaties moeten politie en hulpverleners in staat worden gesteld om
beschermingsmaatregelen te treffen, zoals op straatverboden aansturen, alarmen of
beschermde woonlocaties. Daarnaast kan het opleggen van preventieve toezichtmaatregelen
aan potentiële daders bijdragen aan het voorkomen van escalatie. Deze maatregelen
kunnen variëren van verplichte deelname aan gedragscorrectieprogramma’s tot strengere
voorwaarden voor contact met slachtoffers.
Tot slot kan het uitbreiden van het Landelijk Expertise Centrum Eergerelateerd Geweld
(LEC EEG)29 naar femicide bijdragen aan betere inzichten en dienen als centrale bron van kennis
er ervaring. Het expertisecentrum moet verantwoordelijk zijn voor het verzamelen en
analyseren van gegevens over femicide, het uitvoeren van zaakanalyses na iedere femicide,
het fungeren als vraagbaak voor (justitiële) partners uit het veld en het delen van
best practices. Het centrum kan ook trainingen en cursussen aanbieden voor professionals
die betrokken zijn bij de bescherming van slachtoffers en de aanpak van geweld in
gezinnen.
4.3 Nazorg
Nazorg voor overlevenden van femicide en hun nabestaanden blijft een knelpunt. Vaak
zijn slachtoffers na een poging tot femicide nog steeds verwikkeld in juridische kwesties
rondom het gezag of omgangsregelingen, wat hen in een kwetsbare positie brengt. Het
standaard combineren van civiele en strafrechtelijke zittingen in het geval van intieme
terreur kan hier een oplossing bieden, zodat juridische en praktische kwesties rondom
voogdij en omgangsregelingen op elkaar kunnen worden afgestemd en de veiligheid van
slachtoffers beter kan worden gewaarborgd. Doordat mannen hun kinderen vaak gebruiken
om toegang te behouden tot hun (ex-)partner, is dit van (levens)belang.30 Een gecombineerde zitting vermindert bovendien de noodzaak voor slachtoffers om bij
herhaling in de rechtbank voor dezelfde zaak aanwezig te moeten zijn en versnelt de
afhandeling van zaken.
Extra aandacht is nodig voor kinderen die achterblijven nadat hun moeder om het leven
is gebracht door hun vader, met daarbinnen oog voor de uitkomsten van de evaluatie
over de Wet clausuleren recht op contact of omgang na partnerdoding. Zo is de evaluatie
niet gegaan over de vraag of betrokken professionals beschikken over kennis van gewelds-
en relatiepatronen, over specifieke expertise van hoe deze samenhangen met de ontwikkeling
van kinderen en hoe relatiedynamieken en over hoe geweldspatronen (kunnen) doorwerken.
In vervolgonderzoek moeten deze factoren worden meegewogen.
En zijn uitgebreide programma’s nodig die gericht zijn op het herstellen van het welzijn
en de zelfredzaamheid van slachtoffers en nabestaanden. Wanneer vrouwen femicide overleven
of wanneer families geconfronteerd worden met de moord op een dierbare, bevinden zij
zich vaak in uiterst complexe en traumatische situaties. De emotionele, fysieke en
praktische gevolgen van dergelijk geweld zijn diepgaand en langdurig, vooral wanneer
er kinderen bij betrokken zijn. Veel nabestaanden kampen met ptss en de gevolgen daarvan.
Daarom moet langdurige psychologische hulp beschikbaar zijn, evenals steun bij het
herintegreren in de samenleving, het vinden van werk, of het opbouwen van een sociaal
netwerk. Ook moet voldoende oog zijn voor de veiligheid van slachtoffers en nabestaanden.
Dit kan gerealiseerd worden door anonieme woonlocaties, beschermingsbevelen of speciale
huisvestingsregelingen voor vrouwen en kinderen die te maken hebben gehad met geweld.
Tot slot moet ook voor (potentiële) daders het hulpaanbod worden uitgebreid, zodat
herhaling in de toekomst wordt voorkomen. Als een man bijvoorbeeld wordt veroordeeld
vanwege intieme terreur kan de juiste hulp eraan bijdragen dat hij na zijn straf niet
verdergaat bij een nieuwe vrouw en terugvalt in zijn oude gedragspatronen.
4.4 Bewustwording
Een effectieve aanpak van femicide vereist uiteindelijk dat we diepgewortelde seksistische
opvattingen en schadelijke genderstereotypen in de samenleving aanpakken. Deze opvattingen
dragen bij aan de normalisatie van geweld tegen vrouwen en creëren een klimaat waarin
dergelijke misdrijven onopgemerkt of zelfs onbestraft blijven. Sociale media, waar
jongeren veel tijd doorbrengen en mogelijk in contact komen met boodschappen van misogyne
influencers, spelen een belangrijke rol bij het vormen van opvattingen over gender
en geweld. Denk aan uitingen van Andrew Tate waarmee jongeren worden besmet, de incel-groepen
waarbinnen jongeren openlijk fantaseren over verkrachting en moorden en de oprukkende
subcultuur van tradwives. Bewustwording is de sleutel tot het veranderen van deze
maatschappelijke normen, en dit begint door al op jonge leeftijd gendergelijkheid
en respect voor elkaar centraal stellen.31 Een specifieke focus op mannen is hiervoor essentieel, aangezien deze groep vanwege
stereotiepe normen geweld tegen vrouwen vaker goedkeurt en het vaakst pleger zijn
van seksueel-, (ex)partnergeweld en femicide. Schadelijke mannelijkheidsnormen, zoals
«dat een man de baas is over zijn vrouw» of «een meid met een kort rokje erom vraagt»,
zorgen ervoor dat kleine vergrijpen zoals vrouwen nafluiten of ongewenst aanraken,
als normale gang van zaken worden gezien. Ook komt «dating violence», een belangrijke
voorspeller voor geweld, veel voor op middelbare scholen. Hierdoor worden ergere overschrijdingen
zoals geweld tegen vrouwen gangbaarder gemaakt.
Het ingrijpen bij kleinere vergrijpen is daarom noodzakelijk om te voorkomen dat mannen
pleger worden en om femicide te voorkomen. De aanpak moet zich richten op jongens
en jonge mannen (12-tot 25 jaar), omdat bij deze groep de kans het grootst is om gezonde
normen aan te leren. Om deze bewustwordingsslag te maken is het van belang dat getrainde
jeugdprofessionals en sleutelfiguren in gesprek gaan met jongens over mannelijkheidsnormen.
Hierin moet het bijleren van gezonde normen en van sociale vaardigheden, zoals het
omgaan met groepsdruk, centraal staan. Door deze aanpak geef je jongens de benodigde
tools en voorkom je dat ze pleger worden. Een goed voorbeeld is de aanpak van de gemeente
Rotterdam die structureel hun jeugdprofessionals traint en hen stimuleert om dialoogsessies
te houden met jongens in buurt. De initiatiefnemer bepleit daarom om deze aanpak uit
te rollen in verschillende gemeentes door het land.
Aanvulling hierop is een sociale normcampagne vanuit de Rijksoverheid (bijvoorbeeld
Sire of een tegencampagne met influencers) gericht op jongeren, die hen bewust maakt
van de impact die schadelijke opvattingen over gender en geweld hebben. Deze moet
met name gericht zijn op jongens. Andere bewustwordingscampagnes het brede publiek
informeren over de realiteit van femicide en de rol van gendergerelateerd geweld in
de samenleving. Campagnes zouden zich moeten richten op het destigmatiseren van slachtoffers
en het aanmoedigen van getuigen en omstanders om in te grijpen wanneer zij tekenen
van misbruik of geweld waarnemen, de zogenaamde rode vlaggen. Dit kan door middel
van mediacampagnes, community-evenementen, en samenwerking met bekende rolmodellen
die een krachtige boodschap van gelijkheid en respect uitdragen. Een voorbeeld van
een succesvolle bewustwordingscampagne is de wereldwijde «HeForShe»-beweging van UN
Women, die mannen uitnodigt om zich uit te spreken tegen geweld en ongelijkheid. Vergelijkbare
initiatieven in Nederland kunnen helpen om de verantwoordelijkheid voor het beëindigen
van femicide en gendergerelateerd geweld bij de gehele samenleving neer te leggen,
en niet uitsluitend bij vrouwen.
5. Beslispunten en Financiën
5.1 Beslispunten
De initiatiefnemer verzoekt de Kamer om bij de regering te bevorderen dat de volgende
beslispunten ter hand worden genomen:
Doodslag onder verzwarende omstandigheid
• Maak, naar Belgisch voorbeeld, in het geval van doodslag op een partner of kind een
verhoging van de standaardstraf met een derde mogelijk.
Niet-fatale Verwurging
• Maak niet-fatale verwurging een specifiek strafbaar feit in het Wetboek van Strafrecht
en erken het als een belangrijke indicator van dreigend dodelijk geweld, waarbij slachtoffers
preventieve bescherming kunnen krijgen.
• Zorg dat forensisch artsen en politie beter getraind worden om niet-fatale verwurging
te herkennen, en dat politie/justitie bij melding van een verwurging altijd een letselrapportage
maken.
Stalking
• Verken de mogelijkheid tot verruiming van de definitie van stalking.
• Schrap het klachtvereiste bij stalking, zodat het Openbaar Ministerie ambtshalve vervolging
kan instellen bij meldingen.
• Verhoog de strafmaat voor stalking van drie naar vier jaar, zodat bijzondere opsporingsbevoegdheden
kunnen worden ingezet om deze ernstige vorm van intimidatie en controle effectief
op te kunnen sporen.
Voorkomen en Samenwerking
• Borg de kennis over intieme terreur en femicide in alle eenheden, bij alle parketten
en binnen de rechtspraak.
• Versterk de samenwerking en kennis en informatie-uitwisseling tussen politie, hulpverleners,
zorginstellingen en andere maatschappelijke organisaties door het opzetten van een
centraal registratiesysteem voor geweldsincidenten tegen vrouwen en maak risicobeoordelingen
systematisch onderdeel van de aanpak van geweld tegen vrouwen.
Expertisecentrum Femicide
• Breid het Landelijk Expertisecentrum Eergerelateerd Geweld (LEC EEG) uit met het onderwerp
femicide om de boogde kennis en expertise op te bouwen, uit te dragen en te borgen.
Nazorg voor Slachtoffers en Nabestaanden
• Combineer standaard civiele en strafrechtelijke zittingen in het geval huiselijk geweld
om de juridische en praktische kwesties rondom voogdij en omgangsregelingen te stroomlijnen
en de veiligheid van slachtoffers te waarborgen.
• Versterk de nazorg voor slachtoffers en nabestaanden van femicide door toegang te
bieden tot hoogwaardige psychologische zorg en praktische ondersteuning, vooral wanneer
kinderen betrokken zijn.
• Breid het hulpaanbod voor (potentiële) daders uit, zodat herhaling in de toekomst
wordt voorkomen.
Bewustwording
• Start een nationale bewustwordingscampagne om om de signalen van femicide en gendergerelateerd
geweld, en de noodzaak van vroegtijdige interventies breed onder de aandacht te brengen.
• Rol de aanpak van de gemeente Rotterdam, waarbij jeugdprofessionals worden getraind
om in gesprek te gaan met jongens over mannelijkheidsnormen, verder uit in andere
gemeentes.
5.2 Financiële consequentie
Voor het uitvoeren van bovenstaande beslispunten zijn extra financiële middelen nodig
die nu nog niet beschikbaar zijn. Op basis van een inventarisatie bij de desbetreffende
betrokken organisaties, waaronder hulpverleningsorganisaties en het Openbaar Ministerie,
is na een aanloop van enkele jaren voor de uitvoering van deze initiatiefnota per
jaar naar schatting 30 miljoen euro structureel nodig. Dit bedrag wordt nader uitgespits
in preventie (bewustwording, SIRE-campagne), capaciteit en samenwerking tussen hulpinstanties,
politie en het OM.
6. Woord van dank
Bij het opstellen van deze initiatiefnota over femicide wil ik mijn oprechte dank
uitspreken aan iedereen die heeft bijgedragen aan dit belangrijke werk. Allereerst
gaat mijn dank uit naar de experts en onderzoekers die waardevolle inzichten en gegevens
hebben geleverd, en die ons begrip van femicide en de daarbij behorende problematiek
hebben verdiept. Jullie kennis en ervaring zijn van onschatbare waarde in onze inspanningen
om deze ernstige misdaad te bestrijden. Daarnaast wil ik de nabestaanden van slachtoffers,
de organisaties en maatschappelijke instanties bedanken die zich onvermoeibaar inzetten
voor de rechten van vrouwen en slachtoffers van geweld. Jullie toewijding en betrokkenheid
maken een wezenlijk verschil in het leven van zoveel mensen. De verhalen en ervaringen
die jullie met ons delen zijn essentieel voor het ontwikkelen van beleid dat daadwerkelijk
het verschil kan maken.
Ik ben ook dankbaar voor de steun en samenwerking van mijn collega's in de Tweede
Kamer. Samen kunnen we de noodzakelijke stappen zetten om femicide te erkennen en
een effectieve aanpak te ontwikkelen. Jullie inzet voor een veiligere samenleving
voor alle vrouwen is inspirerend en noodzakelijk. Tot slot wil ik de moedige vrouwen
die te maken hebben gehad met geweld en die deze strijd zijn aangegaan, van harte
bedanken. Jullie verhalen herinneren ons eraan waarom we dit werk doen en motiveren
ons om te blijven vechten voor verandering.
Laten we samen blijven strijden voor een samenleving waarin iedere vrouw zich veilig,
gerespecteerd en gelijkwaardig voelt. Samen kunnen we een verschil maken en ervoor
zorgen dat femicide niet langer een onzichtbaar probleem is, maar met vastberadenheid
wordt aangepakt.
Mutluer
Definities
Femicide
Volgens de United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC)32 moet femicide, of de gendergerelateerde moord op vrouwen en meisjes, de volgende
kenmerken omvatten:
1. Het doden van een vrouw door een ander persoon (objectief criterium)
2. De intentie van de dader om het slachtoffer te doden of ernstig te verwonden (subjectief
criterium)
3. De onrechtmatigheid of onwettelijkheid van de moord (wettelijk criterium)
4. De gendergerelateerde motivatie van de moord.
Deze gendergerelateerde motivatie omvat de ideologie dat mannen bepaalde rechten en
privileges hebben ten opzichte van vrouwen, sociale normen over mannelijkheid en de
behoefte om mannelijke controle of macht uit te oefenen, genderrollen af te dwingen
of om vrouwelijk gedrag dat als onacceptabel wordt gezien te voorkomen, ontmoedingen
of bestraffen. Femicide kan volgens de UNODC plaatsvinden in zowel de privé als publieke
sfeer en binnen verschillende contexten van dader-slachtofferrelaties. Femicide wordt
niet gedefinieerd door een specifiek type dader, maar doordat een of meerdere van
de gendergerelateerde motivaties direct of indirect de moord op een vrouw hebben veroorzaakt.
Gendergerelateerd geweld
Gendergerelateerd geweld is geweld dat iemand wordt aangedaan omwille van gender,
iemands biologisch geslacht, genderidentiteit of genderexpressie. Dit omvat seksueel
geweld (waaronder verkrachting, aanranding en intimidatie), psychisch en economisch
geweld, vrouwenhandel, gedwongen prostitutie, slavernij, en verschillende vormen van
schadelijke praktijken, zoals kinder- en/of gedwongen huwelijken, genitale verminking
van vrouwen, eergerelateerde misdaden, gedwongen abortus, gedwongen zwangerschap en
gedwongen sterilisatie. Gendergerelateerd geweld tegen vrouwen is gebaseerd op hiërarchische
en ongelijke structurele machtsverhoudingen die zijn geworteld in cultureel bepaalde
gendernormen. Het duidt ook op onderdrukking in de symbolische en culturele rangorde,
en manifesteert zich vaak in rechtstreeks geweld33.
Dwingende controle
Een vorm van huiselijk geweld waarbij een of meer personen een ander sterk domineren
en controleren. Het slachtoffer kan daarbij bepaalde vrijheden worden ontzegd, zoals
het onderhouden van sociale contacten of het hebben van eigen geld en zelf te bepalen
waaraan dit uit te geven. Ook kan/kunnen de pleger(s) dreigen zichzelf, het slachtoffer,
of haar of zijn geliefden iets aan te doen. Daarbij kan het om zowel fysiek als psychisch
geweld gaan. Alle vormen van dwingende controle hebben een zich herhalend, structureel
karakter.34
Stalking
Stalking is een van de uitingen van dwingende controle. Volgens artikel 285b van het
Wetboek van Strafrecht maakt iemand zich schuldig aan stalking wanneer hij of zij
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer
van een ander, met het oogmerk diegene te dwingen iets (niet) te doen of toe te staan,
dan wel angst aan te jagen.
Psychisch geweld
Bij psychisch geweld wordt ernstige geestelijke schade toegebracht door middel van
dwang of bedreiging. Voorbeelden zijn emotionele mishandeling, stalking en intimidatie.
Een specifieke vorm van psychisch geweld is dwingende controle of «intieme terreur».
Niet fatale verwurging
Het gaat hierbij het uitoefenen van enige vorm van druk op de nek, zacht of met enige
kracht, die de luchtwegen of de bloedstroom kan belemmeren of samendrukken. Voor wurging
is geen bepaald niveau van druk of kracht nodig in de gewone betekenis ervan, en er
is ook geen sprake van enig letsel.
Literatuur
AD (2024). Sanne werd vermoord door haar partner, nu staat ze op FEMICIDE: «Nooit
meer, dendert dagelijks doro mijn hoofd».
Amnesty International (2024). Nederland, stel psychisch geweld expliciet strafbaar.
Bannister (2023). Nieuwe kaderwet femicide: wat verandert er concreet?
CBS (2022). Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend gedrag 2022.
grev
CBS (2024). 125 mensen vermood in 2023.
CBS (2024). Slachtoffers moord en doodslag, 2023.
Council of Europe (2011). Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden
van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld.
Edwards & Douglas, Journal of International and Comparative Law 2021
European Institute for Gender Equality (2024). Gendergerelateerd geweld tegen vrouwen.
Eurostat (2024). Intentional homocide victims by victim-offender relationship and
sex.
GREVIO (2020). GREVIO’s evaluatierapport inzake wettelijke en andere maatregelen om
uitvoering te geven aan de bepalingen van het Verdrag van de Raad van Europa inzake
het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (het Verdrag
van Istanbul).
Hof van Justitie van de Europese Unie (2021, 2 maart). Arrest Prokuratuur (ECLI 2021:152).
Inspectie Justitie en Veiligheid (2024). Gestalk. Gezien. Gehoord? Vervolgonderzoek
op «De aanpak van de stalking door Bekir E. (2019)».
Kamerstukken II 2023/24, 28 345, nr. 272.
NOS (2024). Britse overheid wil vrouwenhaat aanpakken als «ideologisch extremisme».
NOS (2024). Burgemeester Rijswijk: «Opnieuw lijkt er femicide te hebben plaatsgevonden».
RTL Nieuws (2024). Veilige opvang slachtoffers huiselijk geweld in de knel, «slapen
in hotels en vakantieparken»
Smith, J. M. (2021). In control: Dangerous relationships and how they end in murder. Bloomsbury Publishing.
Spencer & Stith, Trauma, Violence & Abuse 2020.
Statista (2024). Estimated number of femicide victims in the European Union in 2022
by country.
The Crown Prosection Service (2022). Section 70 Domestic Abuse Act 2021, Schedule
2, paragraph 4 DA Act 2021.
United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) (2022). Statisical framework for
measuring the gender-related killings of women and girls (also referred to as «femicide/feminicide»).
Vrouwenraad (2023). Femi(ni)cide.
Wetboek van Strafvordering (2000, 1 februari). Aanwijzing opsporingsbehoegdheden.
Geraadpleegd op: https://wetten.overheid.nl/BWBR0035498/2014-09-01
Indieners
-
Indiener
Songül Mutluer, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.