Lijst van vragen : Lijst van vragen over de 21e voortgangsrapportage ERTMS (Kamerstuk 33652-95)
2024D40672 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de 21e voortgangsrapportage Spoorbeveiligingssysteem European Rail Traffic Management System
(ERTMS) (Kamerstuk 33 652, nr. 95).
De voorzitter van de commissie,
Peter de Groot
Adjunct-griffier van de commissie,
Wiendels
Nr
Vraag
1
Kunt u aangegeven wat het precieze verschil is tussen hoe Nederland ERTMS uitrolt
en hoe België dit doet?
2
Wat is de reden dat de test in Zeeland vier maanden duurt (en niet drie of bijvoorbeeld
vijf)? Kunt u dit nauwkeurig toelichten met heldere onderbouwing?
3
Kunt u de onderliggende stukken, op basis waarvan de naar de Kamer gestuurde vergelijking
van de baanvakken is opgesteld, met de Kamer delen?
4
Kunt u nauwkeurig aangeven hoe het project in een stabiele fase wordt gebracht?
5
Kunt u een nadere onderbouwing geven van het potentiële tekort van 1 miljard euro?
6
Hoe gaat u voorkomen dat het potentiële tekort tot een forse vertraging van het project
leidt?
7
Kunt u in het kader van de afspraken met Zeeland nader duiden wat de volgende passage
concreet betekent: «uitgebreide communicatie over de hinderplanning en vervangend
vervoer waarbij wordt ingespeeld op de specifieke Zeeuwse situatie. Bussen starten
eerder en rijden langer door dan de treindienst. Ook wordt voorzien in een expresdienst
Vlissingen – Middelburg – Goes»?
8
Kan in het kader van de afspraken met Zeeland nader worden geduid wat «optimalisatie
van de werkzaamhedenplanning in Zeeland voor, tijdens en na de implementatie van ERTMS»
concreet betekent?
9
Waar is de 2,1 miljoen euro voor vervangend busvervoer in Zeeland precies op gebaseerd?
10
Wat is de maximaal mogelijke bezetting van de extra ov-fietsen? Betreft dit ook ebike-ov-fietsen?
Zo nee, waarom niet?
11
Wat betekent «de sprinterdienst van Zeeland naar Breda zo lang als mogelijk doorzetten»
precies? Hoe wordt bepaald wat zo lang als mogelijk is?
12
Kan in het kader van de afspraken met Zeeland nader worden geduid wat de volgende
passage precies betekent: «In het kader van de Pilot Publiek Vervoer bekijken Provincie,
Rijk en NS de mogelijkheden om drempels te verlagen op het gebied van plannen boeken
en betalen van reizen»?
13
Waarom is de bijdrage aan het vervangend busvervoer in Zeeland exclusief btw en de
bijdrage aan het onderwijspakket inclusief btw?
14
Welke afspraken zijn gemaakt over de toegankelijkheid van het vervangend vervoer voor
mensen met een beperking? Kan gegarandeerd worden dat dit op precies hetzelfde niveau
blijft als bij het treinvervoer?
15
Is het ruimtelijk en technisch mogelijk om de lijn uit richting Vlissingen-Roosendaal
bij Lage Zwaluwe ook aan te sluiten op de HSL? Zo ja, welke tijdwinst zou dit kunnen
opleveren tussen Rotterdam en Zeeland? En wat zouden de globale kosten van deze aansluiting
zijn?
16
Is in het kader van het compensatiepakket voor Zeeland ook gesproken over de lijn
Terneuzen-Gent? Wordt het personenvervoer al volledig meegenomen in de plannen? Zo
nee, waarom niet?
17
Kan per station waar gedurende vier maanden geen trein stopt precies worden weergegeven
hoe groot het reistijdverlies is?
18
Hoeveel reizigers zullen naar verwachting door het maanden lang niet laten rijden
van treinen kiezen voor de auto en hoeveel hiervan zullen naar verwachting niet meer
terugkeren in het OV?
19
Hoe groot is het risico dat de proeffase in Zeeland langer dan vier maanden duurt?
20
Wat is op dit moment de planning in welke maanden er geen treinen zullen rijden?
21
Wat is de oorzaak van een toename van 4 miljoen euro in de programmakosten tussen
deze en de vorige voortgangsrapportage?
22
Hoe verhoudt zich de stijging in de programmakosten tot de verbetermaatregelen om
meer grip te krijgen op de budgetspanning en de uitgevoerde second-opinion?
23
Op welke wijze draagt u zorg dat Nederland niet andere, niet compatibele, versies/baselines
van ERTMS gaat implementeren dan onze buurlanden Duitsland en België?
24
Hoe zorgt u ervoor dat reizigers in Zeeland geen hinder ondervinden van de maanden
waarin met ERTMS getest gaat worden? Is er al een busvervoerder benaderd?
25
Is er gekeken naar de mogelijkheid te testen op een dubbelsporig baanvak waarbij er
slechts één van de twee sporen wordt uitgevoerd met ERTMS? Zo nee, waarom niet? Zo
ja, kan er meer duiding komen waarom dit niet tot de mogelijkheden behoort?
26
Wat is de exacte afbakening van het deel van de Zeeuwse lijn dat als proefbaanvak
zal worden gebruikt?
27
Kunt u ook het eindrapport van het «onderzoek naar alternatieven voor de Hanzelijn
als proefbaanvak» naar de Kamer sturen? Welke grote verschillen bestaan er tussen
het tussenrapport en het eindrapport voor de Zeeuwse lijn?
28
Zal de volgende voortgangsrapportage weer een volledige en concrete planning bevatten
van alle migratiestappen van de programmascope?
29
Waarom zijn de toevoeging van de Noordelijke lijnen en de assentellers uit 2021 en
2022, die voor een groot extra budgettekort zorgen, nog steeds niet verwerkt in de
programmaraming en het programmabudget? Welke kostenraming wordt momenteel gehanteerd
voor de toevoeging van de Noordelijke lijnen en de assentellers aan de programmascope?
30
Hoe hoog is het saldo van de aanlegkosten voor het proefbaanvak Zeeuwse lijn en de
uitgespaarde kosten voor het proefbaanvak Hanzelijn?
31
Waarom worden niet alle risico’s waarvan honderd procent zeker is dat zij optreden
toegevoegd aan de programmaraming? In hoeverre hangt dit samen met het feit dat de
risicoreservering van 270 miljoen euro onvoldoende is om het risicoprofiel van 744 miljoen
euro te dekken?
32
Hoe worden de risico’s van het test- en proefbedrijf in Zeeland verwerkt in de projectraming?
33
De aanlegkosten ERTMS op de Zeeuwse lijn zijn nog niet opgenomen in het programmabudget
en in de programmering; een eerste schatting is 200 miljoen euro. Is dit inclusief
of exclusief risico's?
34
Kunt u een uitgesplitst overzicht geven van de kosten die zijn gemoeid met de Zeeuwse
lijn als proefbaanvak, inclusief de maatregelen die worden genomen om de overlast
hiervan voor de reizigers en vervoerders te beperken?
35
In het verleden bleken er geregeld te weinig bussen te zijn als treinvervangend vervoer;
hoe gaat u ervoor zorgen dat dit in Zeeland niet opnieuw gebeurt? Kunt u daarbij ook
toelichten hoe het werkt als er plotseling vervangend vervoer nodig is en hoe ervoor
gezorgd wordt dat mensen dan nog steeds zo spoedig mogelijk op de plaats van bestemming
aankomen?
36
Hoe monitort en evalueert u het aanbod van het treinvervangend vervoer, en hoe onderneemt
u stappen als dit niet volgens afspraak en naar tevredenheid wordt geleverd?
37
Wie heeft het besluit genomen om de test in Zeeland plaats te laten vinden?
38
Op basis van welke gegevens heeft u het besluit voor de Zeeuwse lijn genomen?
39
Is uw besluit om de test op het Zeeuwse traject uit te voeren nog terug te draaien?
40
Welke andere trajecten zijn, naast de Zeeuwse lijn, nog in beeld (geweest) voor een
test?
41
Wanneer heeft u het besluit voor de Zeeuwse lijn genomen?
42
Wanneer is uw besluit aan de Zeeuwse collega’s medegedeeld en aan wie?
43
Op welke wijze is de compensatie voor het ongemak voor Zeeland tot stand gekomen?
Met wie is hierover overlegd? Welke gedeputeerden zaten aan tafel?
44
In hoeverre is het compensatiepakket voor Zeeland al vaststaand? Kunnen hier nog wijzigingen
in aangebracht worden?
45
Kan gegarandeerd worden dat het alternatieve vervoer in Zeeland bij doorgang van de
test ook adequaat is?
46
Wordt er ook meegenomen bij inzet van vervangend vervoer dat de ochtend- en avondspitsmomenten
in Goes druk zijn en bussen in de file komen te staan?
47
Kan het traject dat getest wordt niet korter gemaakt worden, zodat de treinen tot
Arnemuiden kunnen rijden?
48
Worden er op het traject Goes-Roosendaal meer treinen ingezet tijdens de test?
49
Was er geen optie tot testen op een traject waar meer dan één spoorlijn is, anders
dan in Zeeland?
50
Kan het goederentransport naar het Sloegebied wel doorgang vinden?
51
Is het zeker dat in Zeeland geen enkele economische schade ontstaat? Zo ja, wordt
deze volledig gecompenseerd?
52
Wordt er ook gekeken naar mogelijkheden tot opschaling van alternatief vervoer binnen
Zeeland als dit nodig is?
53
Wordt er gekeken naar chauffeurs die de weg kennen in Zeeland en de Nederlandse taal
machtig zijn?
54
Wordt er rekening gehouden met de evenementenagenda in Zeeland bij keuze tijdvak?
55
Wordt er rekening gehouden met ander onderhoud aan infrastructuur in de provincie
Zeeland, zodat dit niet gelijktijdig valt?
56
Wordt er na de eerste testen ook rekening gehouden met vervolgtesten en onderhoud
zodat Zeeland niet weer verstoken is van treinvervoer op een ander traject?
57
Wordt er rekening gehouden met de periode van testen en onderhoud op het gehele traject
Vlissingen-Amsterdam, zodat er na Goes niet nogmaals extra reistijd ontstaat?
58
Kunt u garanderen dat Zeeuwen van verdere vertraging/stremming verstoken blijven?
59
Komt er compensatie voorde extra intercity en betere bereikbaarheid van Zeeland vanuit
het compensatiepakket «Wind in de zeilen» (Binnenlandse zaken), die op deze manier
teniet wordt gedaan?
60
(Hoe) is extra reistijd meegenomen in de afweging en keuze voor een proefbaanvak in
Zeeland?
61
(Hoe) gaan (vaste) reizigers in Zeeland gecompenseerd worden voor de extra wacht-
en reistijd?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
N. Wiendels, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.