Initiatiefnota : Initiatiefnota
36 635 Initiatiefnota van het lid Slagt-Tichelman over Wijkgerichte ouderenzorg door zorgzame buurten
Nr. 2
INITIATIEFNOTA
Inhoudsopgave
1.
Voorwoord
1
2.
Inleiding
2
3.
Doelstelling en uitgangspunten wijkgerichte ouderenzorg
4
a.
Zorgzame buurten
5
b.
Zeggenschap van ouderen
5
c.
Gemeenschapsbetrokkenheid
7
d.
Buurthuiskamers (ontmoetingsruimten)
7
e.
Preventieve zorg en gezondheidsbevordering
9
f.
Samenwerking
9
g.
Lokale zorgorganisaties
10
h.
Ondersteuning
11
4.
Wijkgerichte ouderenzorg als aanvulling op huidig beleid
12
5.
Financiering
15
6.
Voorstellen
16
7.
Literatuurlijst
17
8.
Dankwoord
19
1. Voorwoord
Iedereen wil op een prettige en gezonde manier oud worden. En we weten ook dat dit
niet iedereen gegeven is. We worden ouder, maar niet allemaal gezonder. Het is noodzakelijk
dat we met een realistische en haalbare visie komen op verbetering van de ouderenzorg,
zodat we met schaarse middelen toch kunnen voorzien in de grote wensen van iedereen
om volwaardig oud te worden. Daarom is een nieuwe kijk op ouderenzorg nodig. We hebben
meer plekken nodig in verpleeghuizen voor ouderen die niet meer thuis kunnen wonen
en een complexe zorgvraag hebben. Daarnaast moeten we er samen voor zorgen dat er
meer zorg en begeleiding dicht bij huis en in de wijk komt. In deze nota zal de initiatiefnemer
voorstellen doen om dat laatste te bevorderen.
Deze initiatiefnota is bedoeld als een aanvulling op het Programma Wonen, Ondersteuning
en Zorg voor Ouderen (WOZO).1 Het WOZO heeft als doel om een omslag te maken in de organisatie van de zorg en ondersteuning
voor ouderen. Betrokken partijen hebben een gemeenschappelijk beeld van de opgave:
we willen, we moeten en we kunnen anders. Daarbij is een nieuwe norm geformuleerd:
zelf als het kan, thuis als het kan en digitaal als het kan. Deze initiatiefnota is
daarop van toegevoegde waarde omdat het ook uitgaat van het samen met elkaar doen
waar mensen dat graag zouden willen. Woorden als nabijheid, wederkerigheid en vrijwilligheid
zijn hierbij passend. Daarbij wordt het noaberschap, mienskip, nabuurschap en het
omkijken naar elkaar, als men wil, meer gefaciliteerd. Immers, wie wil zich nou niet
gezien, gehoord en betrokken voelen?2 Het vergroten van de zeggenschap van ouderen over hun eigen zorg is daarbij heel
belangrijk.
2. Inleiding
We worden als Nederlanders steeds vitaler ouder en veel mensen bereiken zonder al
te veel problemen een hoge leeftijd. In de afgelopen eeuw is het aantal 65-plussers
in Nederland meer dan vertienvoudigd. Er zijn momenteel meer dan 3,5 miljoen 65-plussers
in Nederland.3 Binnen deze groep neemt ook het aantal 80-plussers toe, wat aanvullende zorguitdagingen
met zich meebrengt.4 Zij dragen allen op allerlei manieren bij aan een fijne samenleving. De initiatiefnemer
wil hen daarin helpen door te stimuleren dat zij op een fijne manier kunnen blijven
bijdragen aan de samenleving. Dit gaat de initiatiefnemer doen door zorgzame buurten
in te richten. Zorgzame buurten beginnen bij het investeren in ontmoetingen, activiteiten
en welzijn. De initiatiefnemer wil zoveel mogelijk preventief handelen: voorkomen
is beter dan genezen. Zo wil de initiatiefnemer oudere mensen ondersteunen en de vitaliteit
bevorderen. De initiatiefnemer wil hen in positie brengen om elkaar te kunnen helpen.
Hierbij is het van groot belang dat wij als samenleving de levenservaring en bijdrage
van ouderen waarderen en erkennen: dat is de kracht van intergenerationeel samenleven.
De initiatiefnemer pleit voor wijkgerichte ouderenzorg door zorgzame buurten: initiatieven,
geleid door proactieve mensen uit de samenleving, die gericht zijn op het verbeteren
van de levenskwaliteit van ouderen door zorg dichter bij huis te brengen.
Doordat we met zijn allen een stuk ouder worden, wordt ook verwacht dat het aantal
ouderdomsziekten zal toenemen. Denk bijvoorbeeld aan ziekten zoals dementie, een beroerte,
artrose en Parkinson. Het aantal mensen met dementie neemt de komende decennia fors
toe: nu zijn er ongeveer 300 duizend mensen met dementie, maar in 2040 zullen dit
er naar verwachting ruim 500 duizend zijn.5 Naast fysieke problemen, zien we ook dat bijvoorbeeld de kans op eenzaamheid toeneemt
naarmate mensen ouder worden. Dit zien we vooral terug in de vorm van sociale eenzaamheid:
zij hebben minder contact met anderen dan gewenst. Maar ook voelen veel mensen zich
emotioneel eenzaam: zij missen het hebben van een hechte band met één of meerdere
personen. Het aantal mensen wat zich zo voelt neemt toe na de leeftijd van 75 jaar.6 Naast leeftijd spelen ook omstandigheden een rol. Zo is de kans op eenzaamheid groter
bij een opeenstapeling van gebeurtenissen, zoals het overlijden van een partner en
het verlies van mobiliteit en zelfstandigheid door verminderd functioneren.
Tegelijkertijd zien we ook dat deze ontwikkelingen van invloed zijn op de zorgarbeidsmarkt.
Het is een feit dat er meer zorgtaken bijkomen en er minder personeel beschikbaar
zal zijn voor zorgtaken.7 Nu werkt ongeveer 1 op de 6 Nederlanders in de zorg. In 2040 zullen naar verwachting
1 op de 4 Nederlanders in de zorg moeten werken. Dit kan variëren per regio en binnen
regio’s. Dit betekent voor ons dat we de komende tijd flinke investeringen zullen
moeten doen om de groeiende zorgvraag tegemoet te komen. Maar tegelijkertijd zien
we ook dat niet iedere vraag per se thuishoort in het zorgdomein.
De samenleving is in de afgelopen decennia steeds meer gericht op het individu. Traditionele
steunverbanden zijn soms afgebrokkeld. Hierdoor belanden veel hulpvragen onterecht
in het zorgdomein, maar dit kunnen wij ons niet veroorloven gezien de personeelstekorten
en de groeiende zorgvraag.8 Ons systeem is momenteel erg ingericht op het aanspraak maken op formele zorg, maar
er is niet altijd een medisch antwoord nodig. Juist daarom is het belangrijk dat het
netwerk binnen de wijk en de sociale cohesie versterkt worden. Maak meer plaats voor
een warme en betrokken samenleving, waar iedereen weer tot hun recht komt en zich
gehoord, gezien en gewaardeerd voelt.
In een onderzoek door Academy het Dorp gaven ouderen aan dat ze hulp en steun het
liefst vlak in de buurt willen vinden; in de eigen straat, in de eigen wijk, in het
eigen dorp.8 Bovendien gaven mensen aan graag iets voor elkaar te willen betekenen, maar zij vinden
het tegelijkertijd lastig om zelf om hulp te vragen.9 Veel mensen hebben afgeleerd om via informele kanalen om hulp te vragen, zij richten
zich vaak tot een professional. Als het gebruikelijk is om in een buurt elkaar actief
om hulp te vragen, maar ook voor elkaar te zorgen, zullen mensen ook veel sneller
hulp voor zichzelf durven te vragen. Uit een behoeftenonderzoek van Espria Ledenvereniging/ZorghulpNL
onder ruim 16.000 mensen kwamen drie zorgen naar voren:10
1. Betaalbaarheid en toegankelijkheid van de zorg
2. Het gevoel op jezelf aangewezen te zijn
3. Het wegwijs worden in het zorglandschap, het ontbreken van informatie of advies en
directe (informele) hulp in de nabijheid. Dit kwam bij mensen met allerlei zorgvragen
naar voren. Mensen die een casemanagerdementie hebben voelden zich al wel vaak goed
geholpen om wegwijs te worden in het zorglandschap.11
Door alle demografische ontwikkelingen is verandering in de ouderenzorg hard nodig.
Ouderen hebben behoefte aan laagdrempelige en informele zorg in de wijk. Wijkgerichte
ouderenzorg door zorgzame buurten kan deze wens goed vervullen. Hierbij moet er wel
goed rekening gehouden worden met lokale verschillen. Maatwerk is vereist. De basis
ligt in diversiteit en aansluiting bij de buurt. Juist in deze tijd zien wij dat er
behoefte is aan een fijne en hechte gemeenschap, waarin mensen elkaar helpen. Zo kunnen
we in Nederland met zijn allen op een prettige manier ouder worden en leven met elkaar:
zelf als het kan, thuis als het kan, digitaal als het kan én samen met elkaar doen
waar mensen dat graag zouden willen. Zo ontlasten we de zorg, maar werken we tegelijkertijd
aan het bouwen en in stand houden van de gemeenschap. Wijkgerichte ouderenzorg is
hier bij uitstek een passende aanpak voor. Daarom pleit de initiatiefnemer ervoor
om meer ruimte te geven aan initiatieven van wijkgerichte ouderenzorg en de opzet
hiervan te bevorderen. Om dit te regelen, zal de initiatiefnemer in deze nota enkele
concrete voorstellen doen. Allereerst zal er een uitleg gegeven worden van wijkgerichte
ouderenzorg en diens uitgangspunten. Vervolgens zal er dieper ingegaan worden op de
uitgangspunten en vormen van wijkgerichte ouderenzorg, zoals zorgzame buurten. Hierbij
worden concrete voorbeelden aangehaald van initiatieven, maar ook de knelpunten zullen
toegelicht worden. Dit zal gevolgd worden door een uitleg van de waarde van wijkgerichte
ouderenzorg als toevoeging op het huidige beleid en een financiële bijlage. Aan het
einde kunt u een overzicht van alle voorstellen vinden.
3. Doelstelling en uitgangspunten wijkgerichte ouderenzorg
Een wijkgerichte aanpak wordt vaak geïnitieerd door mensen die proactief en positief
met elkaar willen bijdragen aan oplossingen. Een dergelijke aanpak richt zich op het
verbeteren van de levenskwaliteit van ouderen door zorg dichter bij huis te brengen.
Bij zo’n aanpak staan de verschillende uitgangspunten centraal: zorgzame buurten,
zeggenschap van ouderen, gemeenschapsbetrokkenheid, vrijwilligers en de introductie
van buurthuiskamers (ontmoetingsruimten). Met eenvoudige aanpassingen kunnen deze
ruimten ook inclusief gemaakt worden voor mensen met dementie. Alzheimer Nederland
heeft hiervoor aanpassingen ontwikkeld samen met buurthuizen en Odensehuizen.12 Bij een wijkgerichte aanpak spelen ook preventieve zorg, gezondheidsbevordering,
een lokaal zorgcentrum en samenwerking een rol. Alle hiervoor genoemde uitgangspunten
worden in dit hoofdstuk één voor één nader toegelicht. Wijkgerichte zorg kan ingericht
worden volgens de behoeften van initiatiefnemers van dergelijke projecten of naar
de behoefte van wijkinwoners. Bij de inrichting van projecten kan er ook variatie
zitten in de rol van de overheid.
Deze initiatiefnota beoogt drempels weg te nemen voor het implementeren van wijkgerichte
ouderenzorg in heel Nederland met de volgende doelstellingen:
• Het verhogen van de kwaliteit van leven van ouderen door zorg in de wijk aan te bieden.
• Het bevorderen van de zelfstandigheid en autonomie van ouderen.
• Versterken van zeggenschap van ouderen over welzijn en zorg.
• Versterken van sociale netwerken en gemeenschapsbetrokkenheid.
• Verminderen van eenzaamheid en isolement.
• Verlichten van de druk op formele zorginstellingen.
• Tegengaan onnodige zorg-reistijden op een krappe arbeidsmarkt zodat er iets meer tijd
voor zorg is in de wijk.
• Bijdragen aan de transformatie van het opdrachtgeverschap binnen lokale zorgorganisaties
Hieronder zullen we nader ingaan op de uitgangspunten die van belang zijn voor het
implementeren en functioneren van wijkgerichte ouderenzorg.
a. Zorgzame buurten
Bij een wijkgerichte aanpak, kun je denken aan zorgzame buurten. Deze nota beoogt
zowel zorgzame buurten als zorgzame gemeenschappen te stimuleren. Bij zorgzame buurten
werken bewoners, organisaties en zorgverleners in een gemeenschap samen om een ondersteunende
omgeving te creëren. Dit kan op verschillende manieren gebeuren op initiatief een
organisatie of van zorgverleners. Ook de buurtverenigingen die gezamenlijke maaltijden
en activiteiten organiseren om ouderen en andere bewoners samen te brengen, kunnen
initiatiefnemer zijn van een zorgzame buurt. In deze buurten wordt de sociale cohesie
bevorderd.
Zorgzame buurten zijn overigens niet exact hetzelfde als zorgzame gemeenschappen.
Bij een zorgzame gemeenschap ligt het initiatief bij de burgers zelf. Voorbeelden
van een zorgzame gemeenschap zijn Austerlitz en Kloosterburen: hier ligt het initiatief
bij de burgers. Deze zorgzame gemeenschappen worden gevormd door actieve burgers die
op eigen initiatief activiteiten ontplooien op het gebied van welzijn, zorg en (gemeenschappelijk)
wonen.13
De aanbeveling om zorgzame buurten te stimuleren staat ook beschreven in het rapport
«Signalement Passende langdurige zorg – van zelfredzaam naar samenredzaam» van het
Zorginstituut Nederland.14 Binnen een zorgzame gemeenschap zijn mensen «samenredzaam». Dat wil zeggen dat zij
samen hulpvragen oplossen, waardoor professionele zorg minder of pas later nodig is.
Dit verlicht de druk op professionele zorg.15 Deze aanpak sluit tevens ook aan op de adviezen uit het rapport «Kiezen voor houdbare
zorg. Mensen, middelen en maatschappelijk draagvlak» (2021) van de Wetenschappelijke
Raad voor het Regeringsbeleid.16
De indiener stelt voor:
• Geef gemeenten een taakstelling om initiatieven te nemen of burgerinitiatieven te
ondersteunen om zorgzame buurten en gemeenschappen te creëren in heel Nederland. Let
hierbij op dat de werkwijze zo wordt aangepast dat deze ook inclusief is voor mensen
met dementie.
• Ondersteun betrokken organisaties door actief informatie te verspreiden over zorgzame
buurten en zorgzame gemeenschappen aan gemeenten.
b. Zeggenschap van ouderen
Het is voor iedereen complex om zorg en ondersteuning te regelen. Je moet je weg kunnen
vinden naar de voor jou relevante regelingen. Als je ze eenmaal hebt gevonden, moet
je ze ook nog zien te ontcijferen, zodat je begrijpt welke eisen er worden gesteld
per regeling.17 Hierdoor verliezen ouderen het vertrouwen in de ouderenzorg: de ouderenzorg is complex
georganiseerd en gebaseerd op marktwerking.18 Dit pakt voor verschillende groepen anders uit. Zaken als een hoog inkomen, een (academische)
opleiding en een sociaal netwerk kunnen positief bijdragen aan het vertrouwen om zelf
dingen te kunnen regelen. Mensen met een lager inkomen en een lager vertrouwen in
de overheid lijken daarentegen vaker zorg en ondersteuning te mijden.19 Door mensen meer zeggenschap te geven als zij zelf initiatief tonen om bij te dragen
aan een zorgzame gemeenschap, vergroot het vertrouwen van mensen in zichzelf en ook
in het zorgsysteem.
Door het hele land zijn er al talloze mensen, organisaties en samenwerkingsverbanden
die zich inzetten voor het bewerkstelligen van de ouderenzorg van morgen. Er is veel
meer mogelijk als mensen zeggenschap en eigenaarschap ervaren over hun leefomgeving
en eigen zorg en hier handelingsperspectief bij hebben. Deze initiatiefnota roept
dan ook op om ruimte en middelen te geven aan mensen die willen werken aan nieuwe
oplossingen. Ze willen namelijk graag kunnen bijdragen aan oplossingen, maar hebben
vaak niet de nodige ruimte of middelen. Het is van belang dat de transitie naar de
ouderenzorg van de toekomst wordt gestimuleerd van onderaf, zodat deze duurzaam door
kan dringen in onze samenleving. Dit heeft uiteindelijk voor de hele maatschappij
en alle burgers, ongeacht hun leeftijd, meerwaarde. Hierbij is het wel van belang
dat mensen en organisaties uit eigen motivatie zijn aangehaakt. Een voorbeeld hiervan
is Nederland Zorgt Voor Elkaar (NLZVE), wat deels een landelijk netwerk heeft van
bewonersinitiatieven in welzijn, zorg en wonen. NLZVE is een goed voorbeeld qua zeggenschap
omdat het bewonersinitiatieven ondersteunt een gelijkwaardige partner te zijn van
de overheid en marktpartijen.
Het vergroten van de zeggenschap van ouderen over hun eigen zorg is een cruciaal element
in een wijkgerichte aanpak. Dit wordt bereikt door ouderen actief te betrekken bij
de besluitvorming over hun zorgplannen, de daarbij passende burgerinitiatieven serieus
te nemen en door invoering en versterking van cliëntenraden. Cliëntenraden bieden
namelijk een kans voor ouderen om hun stem te laten horen over hun eigen zorg.
Hoewel organisaties een rol in wijkgerichte zorg spelen, zijn en blijven de inwoners
een buurt of dorp zijn en altijd het startpunt. Organisaties vullen hen aan. Formele
diensten worden door overheden of professionele organisaties geboden binnen de gebruikelijke
wettelijke kaders zoals de Participatiewet, Jeugdwet, Wmo en Zorgverzekeringswet.
Informele diensten en zorg worden door bewoners zelf onderling geregeld, zoals mantelzorg
en burenhulp. Wij vinden dat hen ook de zeggenschap gegeven moet worden om het systeem
op lokaal niveau praktisch te versoepelen als zij zelf ideeën en initiatieven ontwikkelen.
Deze initiatiefnota pleit voor wettelijke verankering van lokaal zeggenschap over
zorg en hulp. We zien hiervoor een belangrijke kans in het aanpassen van de Wet medezeggenschap
cliënten zorginstellingen (Wmcz 2018), die komende periode geëvalueerd wordt.20 De rechten met betrekking tot medezeggenschap van zorgcliënten zijn nu gekoppeld
aan een organisatie, instelling of instantie. Dit leidt echter tot een gat in medezeggenschap
in de praktijk. Steeds meer mensen wonen namelijk thuis en ontvangen thuis zorg vanuit
diverse organisaties. De invloed die zij hebben op het totaalplaatje is hierdoor vrij
beperkt, maar het is tijd om mensen in hun wijk of dorp zelf te laten bepalen hoe
zij zorg en welzijn georganiseerd willen hebben en hen hierover formeel het zeggenschap
te geven.21
De indiener stelt voor:
• Regel meer formeel zeggenschap voor initiatiefnemers van wijkgerichte ouderenzorg.
• Versterk de positie van lokale cliëntenraden waarin ouderen kunnen participeren.
• Geef initiatiefnemers ook zeggenschap als ze het zorgsysteem lokaal praktisch willen
versoepelen om wijkgerichte ouderenzorg te bevorderen.
• Verruim de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz 2018) zodat thuiswonende
mensen die zorg van diverse organisaties ontvangen zeggenschap krijgen over het totaalpakket
van zorg.
c. Gemeenschapsbetrokkenheid en vrijwilligers
De betrokkenheid van de gemeenschap en de inzet van vrijwilligers zijn cruciaal voor
wijkgerichte ouderenzorg. Betrokkenen kunnen helpen met dagelijkse activiteiten, gezelschap
bieden en ondersteunen bij sociale interacties. Informele diensten worden door bewoners
zelf onderling geregeld, zoals mantelzorg en burenhulp. Uit de resultaten van de Monitor
Zorgzame Gemeenschappen (2021) blijkt dat zorgzame gemeenschappen op vrijwillige basis
precies datgene regelen waar in de gemeenschap behoefte aan is. De budgetten waarmee
ze werken zijn vaak laag. Er is een enorme vrijwillige inzet, waarvan bijna 90% van
alle zorgzame buurten gebruik maakt.22 Er zijn uitdagingen omtrent het aantrekken en behouden van vrijwilligers, maar slechts
een op de vijf zorgzame buurten ervaart een tekort aan vrijwilligers.23 Dit is ook iets waar wij trots op mogen zijn. In Nederland daalt namelijk sinds 2012
al langzaam het aantal vrijwilligers, maar ook het aantal uur wat zij zich gemiddeld
inzet (NOV, 2020). Vanuit de politiek en de samenleving moeten we daarom werken aan
het gevoel van betrokkenheid, maar ook stappen zetten om vrijwilligers aan te trekken
en te behouden.
d. Buurthuiskamers (ontmoetingsruimten)
Buurthuiskamers zijn centrale ontmoetingsplekken in de wijk waar ouderen en andere
buurtbewoners, maar ook organisaties samen kunnen komen voor sociale activiteiten,
ontspanning en ondersteuning. Deze ruimten zijn laagdrempelig en toegankelijk. Met
enkele aanpassingen kunnen zij ook toegankelijk gemaakt worden voor mensen met dementie.
Dit vraagt om duurzame financiering van de ontmoetingsruimten, zodat aanpassingen
mogelijk zijn om de ruimten dementievriendelijk en levensloopbestendig te maken. Ook
financiering van een coördinator/dorpsondersteuner/buurtcoach is nodig. Daarnaast
zijn er praktische aanpassingen nodig voor mensen met dementie. Dit hoeft niet per
se meer geld te kosten, maar het vraagt wel om andere keuzes.24
Buurthuiskamers bieden een breed scala aan activiteiten, zoals hobbygroepen en spelletjesmiddagen,
maar ook voorlichting en advies op het gebied van gezondheid en welzijn. Ontmoetingscentra
in de wijk vervullen hiermee een belangrijke verbindende functie. Er zijn in Nederland
veel verschillende soorten ontmoetingsruimten. Zo zijn er bijvoorbeeld bibliotheken,
maar ook buurthuizen, dorpshuizen en Odensehuizen. Een voorbeeld van zo’n ontmoetingsruimte
is de proeftuin van Ruwaard in Oss. Op verzoek van wijkbewoners kwam een ontmoetingsruimte,
«Ons Huis van de Wijk». Dit is een laagdrempelige locatie in de wijk waar een inloop
is voor buurtbewoners en waarbij welzijn informele en formele zorg samenkomen. Een
integrale benadering bij een ontmoetingsruimte is gewenst. Zo kan een ontmoetingsruimte
in een verpleeghuis, school of bibliotheek zijn. Door integraal naar vraagstukken
te kijken, groeit het aantal voorzieningen in een wijk of dorp zonder investeringen
in nieuwe gebouwen.
Ontmoetingsruimten zijn bij uitstek een plek waar mensen op een laagdrempelige manier
vragen kunnen stellen en zo hun weg weten te vinden in het zorglandschap. Buurthuiskamers
blijken zeer ondersteunend te zijn voor het bevorderen van welzijn. Het hebben van
een buurthuiskamer helpt mensen om over de drempel te stappen, informeel elkaar te
ondersteunen en om te vragen om informele hulp. Hiermee vormen buurthuiskamers een
belangrijke schakel. Mensen ervaren namelijk regelmatig een drempel om ergens naartoe
te gaan en hebben extra steun nodig hierbij. Dit wordt bemoeilijkt door het feit dat
er sterk wordt ingezet op het adresseren van concrete hulpvragen. Maar veel mensen
hebben niet één concrete vraag of weten deze niet te formuleren. Ook kan het zo zijn
dat de vraag niet goed een volledige weergave biedt van hun situatie, maar slechts
het topje van de ijsberg is.25
In het eerste jaar van de proeftuin rondom d’Oude Raai (2022–2023) is al gebleken
dat een geografisch afgebakende, buurtgerichte aanpak het best werkt als het goed
aansluit op wat er al is in een buurt. Dit is een belangrijke voorwaarde voor het
succes van de proeftuin. Het opbouwen van een netwerk in de buurt vraagt om continuïteit
in relaties, maar ook om continuïteit in betrokken organisaties. Het vraagt om structurele
inbedding in het netwerk en de samenleving.26
Alleen een ontmoetingsplek is niet genoeg. Dit bleek ook uit de evaluatie van de opzet
van een sociaal knooppunt, het Menno, in de Amsterdamse wijk Buitenveldert. Het is
van belang dat de ontmoetingsplek zo wordt georganiseerd dat het goed past en aansluit
bij de wijk. Verder is het van belang dat uitsluiting wordt voorkomen. Nieuwkomers
ervaren al snel uitsluiting bij een hechte gemeenschap. Hier is dan ook continu aandacht
voor nodig.27
Soms hebben buurtbewoners wel behoefte aan meer contact, maar durven ze het niet om
naar de ontmoetingsplek te gaan. Actieve begeleiding hierbij kan dan het verschil
maken. Het zien van een bekend gezicht speelt hierin een belangrijke rol. Zo kan een
afspraak op locatie met een vertrouwde buurtteammedewerker een laagdrempelige manier
zijn om toch naar zo’n ontmoetingsplek te gaan. Maar ook een werkgroep als Ouderenvriendelijk
laat de waarde zien van een steuntje in de rug, bijvoorbeeld door hun achterban te
vragen om een buur of andere bekende mee te nemen naar een activiteit. Het helpt als
een eerste bezoek plaatsvindt op een moment dat er een vast gezicht van de ontmoetingsplek aanwezig is, zodat nieuwkomers kennis kunnen maken met hen en dan meteen ook
een bekend gezicht hebben voor bij een volgend bezoek. Ook actieve (buurt)bewoners
of «vaste» bezoekers van het Menno Café kunnen zo’n verbindende rol spelen. Dit zou
een goede aanvulling kunnen zijn op de aanwezigheid van verbindende professionals
op locatie.28
De indiener stelt voor:
• Investeer structureel in ontmoetingsruimten in de wijk
• Investeer in een continu en inclusief gebruik van ontmoetingsruimten
e. Preventieve zorg en gezondheidsbevordering
Preventie en gezondheidsbevordering kunnen heel goed ingebed worden in wijkgerichte
ouderenzorg. Lokale zorgteams kunnen samenwerken met ouderen om gezonde leefstijlen
te bevorderen, ondervoedings- en valpreventieprogramma’s op te zetten en vroegtijdige
signalen van gezondheidsproblemen te (leren) herkennen en aan te pakken.
Er valt winst te behalen door breder te kijken in de wijk als het om preventie gaat
en ook te kijken naar intergenerationeel samenwonen: ouderen, jongeren, mensen met
een verstandelijke beperking, mensen met psychische problemen. Juist door samen te
leven kunnen zij elkaar ook helpen. Als mensen elkaar kennen en eenmaal samenwerken,
gaat dat over alle groepen en domeinen heen.
f. Samenwerking
De ouderenzorg van morgen drijft op samenwerking. Samenwerking van mensen uit dorpen
en buurten, woningbouwcorporaties, welzijns- en zorgorganisaties, overheden, onderwijsinstellingen
en het bedrijfsleven. Een mooi voorbeeld van zulke samenwerking is het programma «Samen
dementievriendelijk», waar mensen en organisaties getraind worden in hoe om te gaan
met dementie in de wijk.
Er wordt veel verwacht van professionals. Er wordt verwacht dat zij op nieuwe manieren
gaan samenwerken en dat zij gezondheid meer sociaal gaan benaderen.29 Uit een onderzoek van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
uit 2024 blijkt dat de samenwerking tussen het medische en het sociale domein (zorg
en welzijn) kan worden verbeterd. Het rapport beschrijft ook oplossingsrichtingen
hiervoor. Deze initiatiefnota is in lijn met de voorgestelde oplossingsrichtingen,
in het bijzonder continuïteit, opschalingsmogelijkheden en structurele inbedding.30 Voor een goede samenwerking is het belangrijk dat er oog is voor mandaat en verantwoordelijkheden.
We zien namelijk dat er soms nog een onduidelijk beeld is over het mandaat en de verantwoordelijkheden
als het neerkomt op de samenwerking tussen het sociaal en medisch domein. Er bestaat
onduidelijkheid over wie wat mag doen, wie wat doet en wie eindverantwoordelijk is.
Wmo-indicaties mochten niet door zorgverleners gesteld worden, terwijl zij juist zien
wat er noodzakelijk is bij mensen thuis. Een mooi voorbeeld van samenwerking is de
mogelijkheid vanuit de gemeente om een wijkverpleegkundige een Wmo-indicatie te laten
stellen.31 Maar ook de samenwerking van huisartsen bij nieuwe wooninitiatieven is een voorbeeld
waarbij het mandaat en de verantwoordelijkheden onduidelijk zijn. Nu verkeren huisartsen
of specialisten oudergeneeskunde nog in een lastige positie, omdat ze vaak als laatsten
geïnformeerd worden dat ze zorg mogen of moeten gaan verlenen. Het zou mooi zijn om
in de toekomst bij verwezenlijking van kleinschalige woonvormen in een vroeg stadium
en structureel alle zorgverleners in de wijk tijdig te betrekken. Daarnaast zou het
ook wenselijk zijn als de huishoudelijke hulp in positie wordt gebracht om meer regie
te nemen in de afbouw of opschaling van zorg en signalen.
De initiatiefnemer stelt voor om een maximum te stellen aan het aantal wijkverplegingszorgaanbieders
in een wijk, zodat er een verhoogde betrokkenheid en herkenbaarheid is in de wijk.
Dit draagt ook bij aan minder reisbewegingen per zorgprofessional. Zo hebben zorgverleners
ook meer tijd voor zorg. Er kunnen verschillende criteria gehanteerd worden om te
beslissen welke aanbieder de wijkverpleging in een buurt levert. De initiatiefnemer
stelt dat beschikbaarheid een belangrijk criterium is. Daarentegen is een ruime keuze
uit verschillende – concurrerende – organisaties in mindere mate van belang. Tegelijkertijd
moet er beperkte keuzevrijheid zijn waarbij mensen goed worden geïnformeerd over de
mogelijkheid om te switchen van professional als er geen klik is. De klik is namelijk
belangrijk voor de effectiviteit van ondersteuning en zorg.
Ook woningcorporaties kunnen een bijdrage leveren in de samenwerking. Een goed voorbeeld
is hierbij het Deltaplan «Vitaal ouder worden Maastricht Heuvelland». Woningcorporaties
zetten steeds vaker in op woongemeenschappen waarin huurders worden gestimuleerd om
naar elkaar om te kijken. Sociale inbedding hierbij is belangrijk.32
De indiener stelt voor:
• Bevorder nationaal een eenduidig beeld over het mandaat en verantwoordelijkheden ten
aanzien van de samenwerking tussen het sociaal en medisch domein.
• Beperk het aantal wijkzorgaanbieders in een wijk voor een verhoogde betrokkenheid
en herkenbaarheid in de wijk en zodat medewerkers meer uren bij mensen thuis en minder
uren op de fiets of in de auto onderweg besteden.
• Bespreek op nationaal niveau hoe woningcorporaties gaan inzetten op woongemeenschappen
waarin huurders worden gestimuleerd om naar elkaar om te kijken.
g. Lokale zorgorganisaties
In elke wijk werken zorgorganisaties samen. Zij kunnen gebruik maken van de ontmoetingsruimte
als hub voor medische en sociale zorgdiensten. Zorgorganisaties werken zoveel mogelijk
samen en werken wijkgericht. Deze samenwerking hoeft niet formeel te zijn, maar kan
ook zeker formeel vastgelegd worden. Het streven bij een dergelijke samenwerking is
een laagdrempelig overleg als dit nodig, waarmee ook overlap van taken wordt voorkomen.
Zo’n samenwerking kan bestaan uit een diverse samenwerking van welzijnswerkers, huishoudelijke
hulp, wijkverpleegkundigen, huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde, casemanagers,
maar ook maatschappelijk werkers, fysiotherapeuten, ergotherapeuten en geriatrisch
specialisten indien dat nodig is.
Er zijn steeds meer aanbieders van wijkverpleging. Deze groei bestaat uit een relatief
sterke toename van het aantal kleine organisaties of zelfstandige verpleegkundigen
(zzp’ers). Ouderen, de grootste doelgroep binnen de wijkverpleging, ontvangen vaak
zorg vanuit meerdere domeinen. Zij ontvangen bijvoorbeeld huishoudelijke zorg uit
de Wmo en huisartsenzorg, maar worden ook weleens tijdelijk opgenomen in een ziekenhuis
of een eerstelijnsverblijf. Afstemming van zorg wordt daardoor steeds belangrijker.33 Uit een rapport van het NIVEL blijkt dat meer samenwerking tussen aanbieders van
wijkverpleging gewenst is.34 Professionals in de wijkverpleging zien namelijk over het algemeen vaker meer voordelen
dan knelpunten bij het samenwerken met andere zorgaanbieders. Herkenbare en aanspreekbare
wijkverpleging zijn tevens ook van belang en zouden kunnen helpen om sneller passende
zorg voor cliënten te vinden. Voor de realisatie zijn er echter wel diverse knelpunten,
waarbij het ontbreken van een gezamenlijk elektronisch cliëntendossier het vaakst
wordt genoemd.35 Samenwerking tussen meerdere aanbieders is echter niet altijd de juiste oplossing
voor elk dorp of elke buurt. In dorpen en buurten met een sterke zorgzame gemeenschap
kan er namelijk efficiënter en prettiger gewerkt worden met één wijkzorg organisatie.
Hierbij is dan sprake van een «preferred supplier». Hiermee past het binnen wet- en regelgeving mits deze preferred supplier kan voldoen aan de zorgvraag. Het is hierbij van belang dat de inwoner zeggenschap
heeft over het besluit.
De indiener stelt voor:
• Zorg voor een vast zorg- en ondersteuningsteam per wijk. Bevorder daarbij de structurele
samenwerking in de wijk.
• Bevorder samenwerking tussen aanbieders van wijkverpleging en werk indien gewenst
door de wijk met «preferred suppliers»
• Onderzoek pragmatische oplossingen voor het ontbreken van een gezamenlijk elektronisch
cliëntendossier in de wijk
h. Ondersteuning
Buurten en dorpen willen en kunnen veel zelf regelen, zoals onderlinge hulp. Maar
soms hebben zij een zetje in de rug nodig. Soms weten mensen namelijk niet waar zij
moeten beginnen of welke middelen er beschikbaar zijn. De lokale overheid of een zorg-
of welzijnsorganisatie kunnen hier dan een faciliterende rol spelen.36 De lokale overheid besteedt aandacht aan maatwerkoplossingen (woningaanpassingen,
begeleiding, huishoudelijke hulp, dagbesteding) maar zou meer aandacht kunnen besteden
aan «voorliggende voorzieningen». Investeren in de sociale basisinfrastructuur is
een taak van gemeenten, maar die lopen tegen grote budgettaire uitdagingen aan. Enerzijds
hebben we dus nationaal beleid nodig op het gebied van wijkgerichte zorg. Anderzijds
is er ook financiële steun vanuit de overheid nodig. Hierbij is het wel van belang
dat dit niet tornt aan de positie van de initiatiefnemers van projecten. Het initiatief
dient bij hen te blijven. Als de overheid of een organisatie dit over zou nemen, zou
er een disfunctionele situatie kunnen ontstaan.37 Dit zou verkend kunnen worden door middel van pilots in gebieden die representatief
zijn voor stedelijke en landelijke gebieden. Deze pilots dienen als proeftuinen voor
wijkgerichte ouderenzorg en bieden waardevolle inzichten en best practices.38
Ondersteuning van vrijwilligers vraagt soms een organisatiestructuur binnen een zorgzame
gemeenschap. Hiervoor zijn vele werkbare varianten. Op sommige plekken weten vrijwilligers
al goed de zorg voor de eigen gemeenschap te regelen en anderen te enthousiasmeren
om mee te doen. Maar op heel veel plekken komt dit moeilijker van de grond en hebben
vrijwilligers ondersteuning nodig, bijvoorbeeld bij het opzetten van een structuur
om zich goed te organiseren. In Groningen werken ze bijvoorbeeld met dorpsondersteuners.
Uit een evaluatie van de Rijksuniversiteit Groningen (2020) is gebleken dat de dorpsondersteuner
op verschillende manieren maatschappelijke en economische waarde creëert. Zo zijn
dorpsondersteuners de verbindende schakel in de buurt en ondersteunen zij mantelzorgers.
Ze coördineren ook vaak het vrijwilligerswerk en organiseren activiteiten. Ze zijn
soms ook het WMO-loket voor de gemeente. Zo zorgt de dorpsondersteuner ervoor dat
vraag en aanbod van informele en formele zorg aan elkaar worden gekoppeld. De dorpsondersteuners
zijn in dienst van een stichting die zich inzet voor de leefbaarheid in het dorp.
Hiermee wordt de werkdruk van bijvoorbeeld de huisarts verlaagd en worden zorgkosten
vermeden.39
Naast de dorpsondersteuner, zou er ook gedacht kunnen worden aan thuiscoaches. In
proeftuinen worden zij al ingezet als ondersteuning. Het inzetten van een thuiscoach
biedt relatief veel ruimte om iemands situatie in kaart te brengen en om te zoeken
naar passende en creatieve oplossingen. Werken met een thuiscoach zou het mogelijk
kunnen maken om mensen te bereiken die via de reguliere kanalen niet voldoende bereikt
worden. Ook kunnen thuiscoaches bijvoorbeeld ouderen over de drempel helpen naar een
ontmoetingsplek.40 Ook innovatieve technologieën en digitale zorgoplossingen kunnen worden ingezet om
de zorg efficiënter en toegankelijker te maken. Een pragmatische oplossing om in de
wijk te werken in een zorgdossier is van belang en dit zou bevorderd kunnen worden
door middel van digitale zorgoplossingen.
4. Wijkgerichte ouderenzorg als aanvulling op huidig beleid
Deze nota hoopt bij te dragen aan het versnellen van de woningbouw voor ouderen. Binnen
het programma Wonen en Zorg voor ouderen wordt al nauw samengewerkt met partijen uit
zowel het woon- als het zorg- en welzijnsdomein.41 Ook wordt er samengewerkt met een vertegenwoordiging van ouderen. Er vindt dus samenwerking
plaats met bouwers, zorg- en welzijnsaanbieders, zorgkantoren, woningcorporaties,
provincies, gemeenten, beleggers en ouderen zelf.42 Dit programma streeft ernaar om voldoende passende woningen in een uitnodigende leefomgeving
op te leveren voor ouderen. Een nauwere samenwerking kan uitmonden in het plannen
en realiseren van nieuwe woonvormen. Hier is deze nota echter niet primair op gericht
en dit zal niet nader uitgewerkt en beschreven worden.
Deze nota is tevens een aanvulling op regionale initiatieven die lopen binnen het
Integraal Zorgakkoord (IZA) – een voorbeeld hiervan is Deltaplan Maastricht Heuvelland.43 Het IZA richt zich op het goed, toegankelijk en betaalbaar houden van de zorg, ook
in de toekomst. Hiervoor zijn veel projecten waar met diverse partners wordt samengewerkt
aan regiobeelden, regioplannen en de implementatie van passende zorg. Er wordt gebruik
gemaakt van incidentele IZA-middelen voor dergelijke projecten. Momenteel ligt de
prioriteit bij het implementeren en uitvoeren van alle plannen.44 Binnen het IZA zijn er extra mogelijkheden gecreëerd tot samenwerkingsafspraken tussen
meerdere zorgpartijen. Dit heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) in het beleidskader
«Juiste Zorg op de Juiste Plek» verder uitgewerkt aan de hand van een aantal aandachtspunten.
Het gaat hier om een verruimd kader waarbij afspraken, die in eerste instantie onder
het kartelverbod zouden vallen, toch toegestaan kunnen zijn.
Deze initiatiefnota stelt voor binnen de budgetten van IZA verschuivingen toe te passen,
waarbij er geld vrij gemaakt wordt om wijkgerichte ouderenzorg te stimuleren, zodat
het geld meer lokaal en in de wijk terecht komt. Ook is er een verschuiving binnen
het IZA mogelijk om het beter aan te sluiten bij de gemeenten en burgerinitiatieven.
Nu zien we namelijk dat burgerinitiatieven soms worden aangepast om binnen de criteria
van het IZA te vallen. Dit brengt met zich mee dat enthousiaste vrijwilligers het
gevoel hebben dat de ziel uit het initiatief is gehaald wegens alle criteria. Tevens
zou de positie van de gebruiker verbeterd kunnen worden door deze beter te verankeren
bij IZA-projecten. Bij vernieuwende projecten moet er gedeeld eigenaarschap van de
gebruiker en aanbieder zijn met respect voor en inachtneming van ieders kwaliteiten
en positie.
De Mededingingswet zou de samenwerking in principe niet belemmeren, maar het vraagt
wel van zorgpartijen dat zij op effectieve wijze samenwerken. In de praktijk blijkt
echter wel dat zorgaanbieders terughoudend zijn met het tot stand brengen van verdergaande
samenwerking ten behoeve van (toekomstbestendige) passende zorg, omdat zij bang zijn
wegens het kartelverbod en de boetebevoegdheid van de ACM. Zorgaanbieders geven aan
dat voor beoogde transformaties intensieve samenwerking benodigd is in plaats van
concurrentie. Dit staat volgens deze zorgpartijen op gespannen voet met het huidige
stelsel van gereguleerde marktwerking en in het bijzonder het kartelverbod. Tijdens
de coronacrisis zagen we al dat de mededingingsregels succesvol tijdelijk overboord
waren gezet ten behoeve van de volksgezondheid. Het zou wenselijk kunnen zijn om bij
bepaalde zorgonderdelen (bijv.: de specialistische GGZ, acute zorg en burgerinitiatieven)
een transitie te maken naar deze wijze van werken, waarbij de focus ligt op meer samenwerking.45,
46,
47 Om de samenwerking binnen het IZA te optimaliseren zou de Mededingingswet herzien
mogen worden conform het advies van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS)
in juli 2023.48
Deze nota sluit deels aan bij het initiatief van voorzorgcirkels. Zorgverzekeraar
VGZ heeft samen met Henk Geene, de ontwikkelaar van het concept voorzorgcirkels, het
initiatief genomen om in haar zorgkantoorregio’s voorzorgcirkels te gaan ontwikkelen.
Een voorzorgcirkel helpt om op een gestructureerde manier een informeel hulp- en steunnetwerk
op te bouwen. 49,
50 Hierbij gaat het om het inventariseren van vraag en aanbod en het organiseren van
onderlinge hulp en steun. Daarbij worden afspraken vastgelegd over hulp en steun «voor
het geval dat». Voorzorgcirkels zijn kleinschalige, laagdrempelige, informele verbanden
van acht tot veertien ouderen, familieleden, jongeren, vrijwilligers of buren. Voorzorgcirkels
zijn onderdeel van een impactvolle veranderaanpak in een wijk. Een voorzorgcirkel
waarvoor je in de auto moet stappen kun je vergeten. Het is altijd op loop- en fietsafstand.
Want, bij wijze spreken, bij het uitlaten van de hond, ga je ook nog even langs het
huis waar je het oud papier nog aan de weg zet of naar binnen gaat om ogen te druppelen.
Ze zijn er onder andere in Land van Cuijk, Helmond, Almere, Deventer en Nijmegen.
Voorzorgcirkels zijn effectief en dragen bij aan hogere sociale cohesie en minder
eenzaamheid. Ze kunnen potentieel ook bijdragen aan het langer zelfstandig kunnen
wonen en aan een verschuiving naar minder professionele zorg.51 Om een voorbeeld van de meerwaarde van de voorzorgcirkels te noemen: «Dat iemand
na een kortdurende opname makkelijker naar huis als het ziekenhuis weet dat er in
de betreffende wijk een stevige voorzorgcirkel is. Dan zou ondersteuning thuis op
die manier geregeld zijn, ook al is de patiënt alleenstaand. En in dat geval worden
die voorzorgcirkels dan onderdeel van de informele revalidatiecontext.» De aanpak
wordt samen met VGZ de komende maanden in drie kernregio’s uitgerold met tenminste
driehonderd voorzorgcirkels.52 Henk Geene heeft de voorzorgcirkels inmiddels ondergebracht bij Nederland Zorgt Voor
Elkaar (NLZVE). Van daaruit worden de voorzorgcirkels landelijk geïmplementeerd. Dit
kan hand in hand gaan met wijkgerichte ouderenzorg.
Het Rijk stimuleert geclusterd bouwen voor ouderen en de realisatie van ontmoetingsruimten
in geclusterde woonvormen met de Stimuleringsregeling Ontmoetingsruimten in Ouderenhuisvesting
(SOO). Hierdoor kunnen er meer geclusterde woonvormen voor ouderen gerealiseerd worden
en wordt het makkelijker voor ouderen om zelfstandig te blijven wonen, elkaar te ontmoeten
en te helpen. De SOO stelt initiatiefnemers in staat om met een incidentele financiële
vergoeding uit de regeling de bouwkosten voor realisatie van ontmoetingsruimten voor
ouderen te dekken. Het gebruik van ontmoetingsruimten voor vele doeleinden in te zetten
waaronder ook voor wijkgerichte ouderenzorg is hier nog niet mee geborgd.
Het Rijk heeft ook sinds 17 juli 2023 de subsidieregeling intergenerationeel wonen
opengesteld. Deze regeling heeft als doel om het samen wonen tussen jong en oud te
stimuleren. Wanneer de gemiddelde leeftijd binnen een woonomgeving waar ouderen geclusterd
wonen hoger wordt, komt het onderhouden en stimuleren van sociale interactie en cohesie
in de woonomgeving onder druk te staan. Jongeren kunnen een positieve bijdrage leveren
aan het stimuleren van sociale interactie en cohesie. Deze subsidie kan worden aangevraagd
door verhuurders van woonruimten in een geclusterde woonvorm bestemd voor ouderen.
Dit zijn bijvoorbeeld woningcorporaties, sociale ondernemers, verzorgingstehuizen,
verpleeghuizen en andere soortgelijk zorgaanbieders. De subsidieregeling is bedoeld
voor zowel bestaande als nieuwe initiatieven. Deze subsidie kan bijdragen aan wijkgerichte
ouderenzorg maar heeft de beperking dat het niet voldoende is als de woningen in bijvoorbeeld
dezelfde woonwijk zijn gelegen. Ook de eenmaligheid van de subsidie is een beperking.
Wijkgerichte ouderenzorg wil je structureel ingebed hebben, waar dat gewenst is.
De indiener stelt voor:
• Bied de mogelijkheid om binnen het IZA meer te werken met gedeeld eigenaarschap van
de gebruiker, burgerinitiatieven en gemeente.
• Herzie de Mededingingswet zoals ook het advies is van de Raad voor Volksgezondheid
en Samenleving (RVS).
• Rol voorzorgcirkels verder landelijk uit en laat het aansluiten op wijkgerichte ouderenzorg.
• Neem binnen de Stimuleringsregeling Ontmoetingsruimten in Ouderenhuisvesting ook het
criterium op dat een bestaande ontmoetingsruimte efficiënter ingezet kan worden in
de wijk.
• Onderzoek of de subsidieregeling intergenerationeel wonen ook structureel ingebed
kan worden.
5. Financiering
Uit de resultaten van de Monitor Zorgzame Gemeenschappen (2021) blijkt dat complexe
en tijdelijke financiering zorgzame gemeenschappen belemmert in hun rol.53 Uit de Monitor blijkt dat bijna de helft van de deelnemende bewonersinitiatieven
in wonen, zorg en welzijn de behoefte heeft aan aanvullende financiering. Eén op de
twintig ervaart een voortdurend tekort. Negen van de tien geeft aan dat zij graag
hun activiteiten zouden willen uitbreiden, maar een derde heeft daarvoor niet de middelen.54 Het is tijd voor een eenvoudigere en structurele financiering van zorgzame gemeenschappen.
Maar momenteel sluit de Wlz-zorg vanuit andere domeinen, zoals de Zvw en Wmo, uit.
Dit staat passende oplossingen in de weg.55 Door de financiering vanuit verschillende wetten (Wlz, Wmo en Zvw), de plannen vanuit
verschillende programma’s of akkoorden (IZA,GALA en WOZO) en de ingewikkelde regelgeving
probeert iedereen het voor zijn eigen bedrijf/instelling zo goed mogelijk te regelen.
Dat is ook begrijpelijk, want alle organisaties willen financieel gezond blijven.
Het geld wordt dan een doel op zich en niet het middel om datgene te realiseren wat
voor de ouderen echt belangrijk is. Ons voorstel is om subsidievormen te ontwerpen
waarmee wijkgerichte ouderenzorg en een samenspel van formele en informele zorg ingericht
kunnen worden.
Zorgzame gemeenschappen zijn gebouwd rondom het principe dat de lokale gemeenschap
op vrijwillige basis precies datgene regelt waar in de gemeenschap behoefte aan is.
Hierdoor zijn de budgetten waarmee ze werken vaak heel laag. Door een aantal uitschieters
hadden de zorgzame gemeenschappen in de Monitor weliswaar gemiddeld € 18.000 aan inkomsten,
maar vijftig procent had minder dan € 1.100 aan inkomsten. De gemeenten waar het al
heel goed gaat, hadden aan € 18.000 genoeg om die zorgzame gemeenschappen/buurten
vorm te geven. Het financieel beslag van de voorgestelde maatregelen bedragen tussen
de 5 en 10 miljoen euro per jaar. Dit is gebaseerd op het aantal gemeenten in Nederland
(342) vermenigvuldigd met € 18.000. Het uiteindelijke bedrag is afhankelijk van het
aantal projecten en het aantal gemeenten dat de beschikbare financiering zal gebruiken.
Initiatiefnemer is van mening dat deze middelen gevonden moeten worden binnen de begroting
van VWS en specifiek binnen het artikel voor de Langdurige zorg. Binnen het artikel
is er ruimte binnen de nog niet verdeelde/vrij te besteden middelen voor het budgettair
beslag dat de voorgestelde maatregelen nodig hebben.
Daarnaast stelt deze initiatiefnota voor om binnen de budgetten van IZA verschuivingen
toe te passen, waarbij er ook geld vrij gemaakt wordt om wijkgerichte ouderenzorg
te stimuleren. Tevens stellen zij een verschuiving voor binnen het IZA om het beter
aan te laten sluiten bij de gemeenten en burgerinitiatieven. Overigens stelt deze
nota voor om binnen de Stimuleringsregeling Ontmoetingsruimten in Ouderenhuisvesting
(SOO) ook het criterium op te nemen dat de ontmoetingsruimte ingezet kan worden in
de wijk, maar dit heeft verder geen budgettair beslag nodig.
De indiener stelt voor:
• Structureel budget vrij te maken voor gemeenten en burgerinitiatieven om informele
wijkgerichte ouderenzorg te ondersteunen.
6. Voorstellen
De voorstellen uit deze initiatiefnota staan hieronder in een overzicht weergegeven.
De nota bestaat uit een kernvoorstel en daarbij verschillende sub voorstellen, allen
in eerdere hoofdstukken chronologisch aan bod gekomen.
De indiener stelt voor:
Structureel budget vrij te maken voor gemeenten en burgerinitiatieven om informele
wijkgerichte ouderenzorg te ondersteunen en landelijk beleid aan te passen met hieronder
benoemde sub-voorstellen:
A. Geef gemeenten een taakstelling om initiatieven te nemen of burgerinitiatieven te
ondersteunen om zorgzame buurten te creëren in heel Nederland. Let hierbij op dat
de werkwijze zo wordt aangepast dat deze ook inclusief is voor mensen met dementie.
B. Ondersteun betrokken organisaties financieel actief informatie te verspreiden over
zorgzame buurten en zorgzame gemeenschappen aan gemeenten.
C. Regel meer formeel zeggenschap voor initiatiefnemers van wijkgerichte ouderenzorg.
D. Versterk de positie van lokale cliëntenraden waarin ouderen kunnen participeren.
E. Geef initiatiefnemers ook zeggenschap als ze het zorgsysteem lokaal praktisch willen
versoepelen om wijkgerichte ouderenzorg te bevorderen.
F. Verruim de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz 2018) zodat thuiswonende
mensen die zorg van diverse organisaties ontvangen zeggenschap krijgen over het totaalpakket
van zorg.
G. Investeer structureel in ontmoetingsruimten in de wijk.
H. Investeer in een continu en inclusief gebruik van ontmoetingsruimten.
I. Bevorder nationaal een eenduidig beeld over het mandaat en verantwoordelijkheden ten
aanzien van de samenwerking tussen het sociaal en medisch domein.
J. Beperk het aantal wijkzorgaanbieders in een wijk voor een verhoogde betrokkenheid
en herkenbaarheid in de wijk en zodat medewerkers meer uren bij mensen thuis en minder
uren op de fiets of in de auto onderweg besteden.
K. Bespreek op nationaal niveau hoe woningcorporaties gaan inzetten op woongemeenschappen
waarin huurders worden gestimuleerd om naar elkaar om te kijken.
L. Zorg voor een vast zorg- en ondersteuningsteam per wijk. Bevorder daarbij de structurele
samenwerking in de wijk.
M. Bevorder samenwerking tussen aanbieders van wijkverpleging en werk indien gewenst
door de wijk met «preferred suppliers».
N. Onderzoek pragmatische oplossingen voor het ontbreken van een gezamenlijk elektronisch
cliëntendossier in de wijk.
O. Bied de mogelijkheid om binnen het IZA meer te werken met gedeeld eigenaarschap van
de gebruiker, burgerinitiatieven en gemeente.
P. Herzie de Mededingingswet zoals ook het advies is van de Raad voor Volksgezondheid
en Samenleving (RVS).
Q. Rol landelijk voorzorgcirkels verder uit en laat het aansluiten op wijkgerichte ouderenzorg.
R. Neem binnen de Stimuleringsregeling Ontmoetingsruimten in Ouderenhuisvesting ook het
criterium op dat een bestaande ontmoetingsruimte efficiënter ingezet kan worden in
de wijk.
S. Onderzoek of de subsidieregeling intergenerationeel wonen ook structureel ingebed
kan worden.
7. Literatuurlijst
• Kamerbrief Voortgang programma Wonen en zorg voor ouderen, 17 juni 2024
• Boersma-de Jong M. F. (2022). Impactbox: De Kracht van Naoberschap, https://research.hanze.nl/ws/portalfiles/portal/43291621/IMPACTBOX.pdf
• Kernprognose 2022–2070: Door oorlog meer migranten naar Nederland | CBS
• Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050, (2024). Gematigde groei – Rapport
van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050, Den Haag.
• Factsheet cijfers en feiten over dementie | Alzheimer Nederland (alzheimer-nederland.nl)
• Sociaal en Cultuur Planbureau (2018). Rapport: Kwetsbaar en eenzaam? Risico’s en bescherming
in de ouder wordende bevolking.
• Arbeidsmarkt zorg in cijfers 2023; Winnend werven in een krappe arbeidsmarkt, onderzoek
van Compagnon en Intelligence group.
• Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2021) Kiezen voor houdbare zorg.
Mensen, middelen en maatschappelijk draagvlak, wrr-Rapport 104, Den Haag: wrr
• Meten & Monitoren Salland United Academy https://www.academyhetdorp.nl/projecten/meten-monitoren-samen-voor-sall…
• Behoefteonderzoek informele zorg Espria Ledenvereniging. https://ledenvereniging.nl/behoefteonderzoek-informele-zorg
• Hoe wordt jouw ontmoetingsplek dementievriendelijk? Alzheimer Nederland https://www.alzheimer-nederland.nl/belangenbehartiging/hoe-wordt-jouw-o…
• Zorginstituut Nederland (augustus 2024). Signalement Passende langdurige zorg – van
zelfredzaam naar samenredzaam.
• Kremer M. Hoogleraar Actief Burgerschap en voorzitter van de Adviesraad Migratie (ACVZ)
(2023). Column in sociale vraagstukken. Instantiekapitaal, of hoe te dealen met instanties.
https://www.socialevraagstukken.nl/column/instantiekapitaal-of-hoe-te-d…
• Carlsson H, Kremer M. (2024). Column in sociale vraagstukken Dalend vertrouwen van
ouderen in de ouderenzorg. https://www.socialevraagstukken.nl/dalend-vertrouwen-van-ouderen-in-oud…
• LOC cliëntenraden (2023) Laat mensen in dorpen en wijken beslissen over zorg en welzijn
• Smelik, van der Heijden, Sok, van Schaijk, Stouthard & van Zoest. (2021). Monitor
zorgzame gemeenschappen, een rapportage van de eerste Monitor Zorgzame Gemeenschappen
die Movisie, Nederland Zorgt Voor Elkaar en Vilans uitvoerden onder ruim 300 burgerinitiatieven
in wonen, zorg en welzijn.
• Glimmerveen L, Schut J. (2023). Proeftuin rondom d’Oude Raai, tussentijdse inzichten.
https://bensajetcentrum.nl/assets/2023/11/ProeftuinOudeRaai_Tussentijds…
• Glimmerveen L, Schut J. (2023). Het Menno Simonszhuis als sociaal knooppunt voor de
buurt Reflectie op ambities en uitvoering. https://bensajetcentrum.nl/assets/2023/10/Ben-Sajet-Centrum-Campus-voor…
• de Veer A, de Groot A. (2022) NIVEL rapport: Herkenbare en aanspreekbare wijkverpleging.
Ervaringen en wensen van professionals in de wijkverpleging en van verwijzers. https://www.nivel.nl/sites/default/files/bestanden/1004155.pdf
• Hilhorst P, van den Wijngaart, M. (2024). Samenwerking sociaal en medisch domein Een
verkenning Rapportage, maart 2024 In opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport.
• Hamers K, Moor N, Mohammadi M. (2024). Column in sociale vraagstukken. Burenhulp:
sociale inbedding senioren is belangrijker dan gezondheid. https://www.socialevraagstukken.nl/burenhulp-sociale-inbedding-senioren…
• Meister-Broekema, P., & Bulder, E. (2023). Samenwerking tussen overheid & burgerinitiatieven:
Uitkomsten literatuurstudie.
• Evaluatie van de dorpsondersteuner Aletta Jacobs School of Public Health (2020). Rijksuniversiteit
Groningen, het UMCG en de Hanzehogeschool Groningen.
• Midterm review IZA (juni 2024)
• Varkevisser, Schut, Franken & Van der Geest (2023). Competition and collaboration
in health care: reconciling the irreconcilable? Lessons from The Netherlands. Eur
J Health Econ 24, 1019–1021. https://doi.org/10.1007/s10198-023-01619-1
• Van der Schors & Varkevisser (2023). Does Enforcement of the Cartel Prohibition in
Healthcare Reflect Public and Political Attitudes Towards Competition? A Longitudinal
Study From the Netherlands, Journal of Competition Law & Economics, Volume 19, Issue
2, Pages 193–219, https://doi.org/10.1093/joclec/nhad001
• Varkevisser (2023), Mededingingstoezicht biedt veel ruimte voor samenwerking https://www.doq.nl/mededingingstoezicht-biedt-veel-ruimte-voor-samenwer…
• RVS rapport, Met de stroom mee juni 2023 https://www.raadrvs.nl/documenten/publicaties/2023/06/20/met-de-stroom-…
• van Elst, L. (2023). «Ik wacht niet op financiële prikkels». Zorgvisie, 53(5), 62–66.
• Geene, H. (2021). Voorzorgcirkels als antwoord op Vergrijzing.
• Meten & Monitoren | Voorzorgcirkels Deventer | Academy Het Dorp (2023), https://www.academyhetdorp.nl/assets/uploads/2023.12.12-Rapportage-Voor…
8. Dankwoord
De indieners zijn een groot aantal organisaties dank verschuldigd bij het leveren
van input voor het maken van deze nota.
ANBO-PCOB
Senioren Brabant-Zeeland (was voorheen Katholieke Bond van Ouderen (KBO) Brabant en
Zeeland)
Alzheimer Nederland
NLZVE
Nederland Zorgt Voor Elkaar
LOC waardevolle zorg
Espria ledenvereniging/ZorghulpNL
Nationaal ouderenfonds
NOV
Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk
NVKG
Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie
Stichting LAEGO
Landelijke Adviesgroep Eerstelijnsgeneeskunde voor Ouderen
Verenso
Vereniging van specialisten Ouderengeneeskunde
LHV
Landelijke vereniging van huisartsen
V&VN
Beroepsvereniging Verzorgenden Verpleegkundigen
NNCZ
Noord-Nederlandse coöperatie van zorgorganisaties
ZIO
Zorg in ontwikkeling Maastricht
Envida
ONP
Ouderen Netwerk Partij van de Arbeid (met o.a. Andre van Dokkum, Leo Bisschops, Ans
Verdonschot, Marian Adriaansen)
Zorgnetwerk GroenLinks-PvdA Zorgzame buurten
Ook dankt de indiener enkele personen in het bijzonder voor hun expertise. De ouderen
die wij spraken tijdens vele themabijeenkomsten, de fractie en medewerkers en enkele
leden van GroenLinks-PvdA die meelazen. Grote dank aan Daniël de Rijke wie voor mij
het stappenplan schreef om een initiatiefnota te schrijven en de aanmoediging gaf
gewoon te starten. Ook mensen betrokken bij de initiatieven als de Lang Leven Thuisflat
de Osdorperhof, Omnibus Stichting Bewonersparticipatie Osdorperhof, Proeftuin Ruwaard
Oss, Zorgcoöperatie Austerlitz Zorgt, Dorpscoöperatie Hollandscheveld Verbindt en
Buurtplatform Amby Maastricht, bedankt voor het delen van de verhalen.
Guus Bannenberg van het Zorgnetwerk GroenLinks-PvdA Zorgzame buurten dank voor het
organiseren van de themabijeenkomst zorgzame buurten op het landelijk GroenLinks-PvdA
Congres april 2024 en natuurlijk voor al je expertise. Ook in het speciaal dank aan
Henk Geene auteur van het boek Voorzorgcirkels als antwoord op vergrijzing. Ook Roeli
Mossel (NNCZ) en Henk Nijmeijer, voormalig bestuurder Noorderzorg en betrokken bij
versterken van zorgzame gemeenschappen in dorpen/wijken in Groningen grote dank. Monique
Staps en Cynthia op de Brouw van Espria Ledenvereniging/ ZorghulpNL en Jan Smelik
van Nederland Zorgt voor Elkaar, wat fijn dat jullie ook jullie grote expertise wilden
inzetten. Dank voor je input Jante Schmidt, Onderzoeker Alledaagse Attentheid in de
Superdiverse Stad bij het Ben Sajet centrum en aan Willeke Krijgsheld van LOC waardevollezorg.
Tot slot, dank aan Mark Mülders (raadslid GroenLinks Maastricht) wie de themabijeenkomst
ouderenzorg in Maastricht organiseerde en dank aan Hilly Vrieling. Een deel van de
mensen die wij hebben gesproken of betrokken is heeft aangegeven anoniem te willen
blijven. Vanzelfsprekend respecteren wij dat. Mochten zij dit lezen: we zijn je dank
verschuldigd!
Slagt-Tichelman
Indieners
-
Indiener
Elke Slagt-Tichelman, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.