Brief regering : EU-Ontwikkelingssamenwerking rapportage 2024
36 180 Doen waar Nederland goed in is – Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Nr. 104
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2024
Hierbij deel ik met u de jaarlijkse Kamerbrief over EU-ontwikkelingssamenwerking.
Deze vloeit mede voort uit de motie Becker-Bouali (Kamerstuk 21 501-04, nr. 209) en is een vervolg op eerdere brieven over dit onderwerp, waaronder de meest recente
de Kamerbrief betreffende de rapportage van Europese ontwikkelingssamenwerking van
20 april 2023 (Kamerstuk 36 180, nr. 54).
In de voorliggende brief informeert het kabinet u over de meest recente rapportages
over EU-ontwikkelingssamenwerking. Dit betreft de rapportages van de Europese Commissie
over verslagjaar 2022 en de inzet van begrotingssteun in 2022. Daarnaast gaat deze
brief in op de impact van de herziening van het meerjarig financieel kader (MFK) op
de beschikbare financiering voor het externe beleid van de Europese Unie. Vervolgens
licht de brief de EU Global Gateway-strategie toe en de wijze waarop Nederland zich
inzet voor een geïntegreerde benadering ten opzichte van derde landen in dit verband,
conform de toezegging aan Kamerlid Boswijk tijdens het plenaire debat over de Begroting
van Buitenlandse Zaken op 14 februari 2024, en in lijn met de motie Klink (Kamerstuk
29 237, nr. 193), alsmede de brede EU-partnerschappen die het afgelopen jaar zijn aangegaan. Ten
slotte gaat deze brief in op de Team Europe-aanpak en op gedelegeerde samenwerking,
mede naar aanleiding van de motie Klink-Amhaouch (Kamerstuk 36 180, nr. 13).
De wereld is de afgelopen jaren geconfronteerd met ingrijpende gebeurtenissen, zoals
de oorlog in Oekraïne, de COVID-pandemie, militaire spanningen tussen grootmachten,
groeiende voedsel- klimaat- en biodiversiteitscrises en conflicten in gebieden zoals
de Sahel en het Midden-Oosten. Door de opkomst van nieuwe markten en de groeiende
invloed van opkomende economieën, zoals die in Azië, veranderen ook handelsrelaties
en economische samenwerking.
De combinatie van geopolitieke veranderingen en toenemende mondiale concurrentie brengt
uitdagingen met zich mee die te groot zijn voor Nederland of voor individuele EU lidstaten
om alleen aan te pakken. Samen optrekken in EU verband is daarom belangrijk. Het kabinet
acht het van belang de positie van Europa in de wereld te versterken, om de belangen
van de EU en Nederland, bijvoorbeeld op het gebied van migratie, stabiliteit en veiligheid,
economie en klimaat, beter te kunnen behartigen.
Ontwikkelingssamenwerking vormt een belangrijk onderdeel van de EU-samenwerking met
derde landen. Door een geïntegreerde aanpak, waarbij diplomatie, handel en ontwikkelingssamenwerking
met elkaar worden verbonden, kan de EU meer ontwikkelingsimpact genereren en tegelijkertijd
de gezamenlijke belangen van de lidstaten en die van partnerlanden behartigen en daarmee
vaak een sterker aanbod doen. Een dialoog op basis van gelijkwaardigheid met partnerlanden
blijft hierbij essentieel.
Het Global Gateway initiatief en de brede partnerschappen die met landen worden aangegaan
om onder andere stabiliteit, economische ontwikkeling en samenwerking op het gebied
van migratie te bevorderen, zijn voorbeelden van hoe deze geïntegreerde aanpak in
EU-verband vorm krijgt. Ook blijft het belangrijk om de werkwijze aan te passen aan
de context, waarbij fragiele contexten vragen om een focus op sociale en humanitaire
noden voor stabiliteit en duurzame ontwikkeling. Team Europe initiatieven dragen ook
bij aan een gecoördineerde en gezamenlijke inzet van de EU en haar lidstaten. Dit
zijn belangrijke instrumenten die in aanvulling op de financiering uit het EU Instrument
voor het Nabuurschap, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI) moeten worden
bezien. In deze brief zal nader ingegaan worden op de rapportage van de financiering
uit NDICI op het gebied van ontwikkelingssamenwerking in 2023.
Rapportages over EU-ontwikkelingssamenwerking
Officiële ontwikkelingshulp 2023
Jaarlijks rapporteert het Development Assistance Committee (DAC) van de OESO over
officiële ontwikkelingshulp (ODA). De meest recente ODA resultaten zijn in april 2024
gepubliceerd en gaan over 2023.1 De totale ODA van alle DAC-landen is in 2023 met 1,8% gestegen. Deze stijging komt
voornamelijk doordat er meer is besteed aan steun aan Oekraïne, aan humanitaire hulp
en aan bijdragen voor internationale organisaties (met name de Wereldbank). 9% van
de totale ODA gaat naar Oekraïne. Binnen de DAC is 42% van alle ODA is afkomstig van
de EU-lidstaten. De Europese Unie en haar lidstaten zijn gezamenlijk ook dit jaar
weer de grootste donor van officiële ontwikkelingshulp ter wereld. De totale ODA via
de Europese Commissie in 2023 is € 25,1 miljard en van de DAC-EU-lidstaten € 86,4
miljard.2 Sinds 2022 wordt ieder jaar een vast bedrag van de Nederlandse EU-afdrachten toegerekend
aan ODA. Dit is een bedrag van € 863 miljoen.
Jaarverslag externe financieringsinstrument 2022
In december 2023 is het jaarlijkse rapport3 van de Europese Commissie gepubliceerd over de resultaten van het externe financieringsinstrument
van de EU in verslagjaar 2022. Dit is de periode waarvan de meest recente resultaten
beschikbaar zijn. De rapportageperioden van de Europese Commissie en Nederland lopen
daarmee niet gelijk. In december 2024 verschijnt het rapport over 2023.
In verslagjaar 2022 had de Europese Commissie € 20,1 miljard aan openstaande verplichtingen
voor officiële ontwikkelingssamenwerking en werden er € 17,1 miljard aan betalingen
gedaan. Figuur 1 laat de thematische verdeling van de betalingen zien. Van de betalingen
van officiële ontwikkelingssamenwerking was in 2022 31% bestemd voor Afrika, 25% voor
Europa (grotendeels voor Turkije en Oekraïne), 16% voor Azië en 4% voor Noord- en
Zuid Amerika.4
Fig. 1 Thematische verdeling van de betalingen van officiële ontwikkelingssamenwerking
in 2022
Terwijl de wereld nog aan het herstellen was van de COVID-19 pandemie, stond het verslagjaar
2022 in het teken van een nieuwe crisis door de oorlog in Oekraïne. De EU, de lidstaten
en financiële instituties hebben, middels een Team Europe-aanpak, brede financiële
hulp geboden door € 18,9 miljard te mobiliseren. Dit omvatte de steun die mogelijk
wordt gemaakt door de begroting en garanties van de Europese Unie, en verdere bilaterale
steun van lidstaten (€ 7,3 miljard). Deze financiële steun richtte zich op de uitdagingen
waarmee Oekraïne op meerdere fronten wordt geconfronteerd: humanitaire hulp, crisisresponsmaatregelen,
steun aan de Oekraïense begroting in de vorm van subsidies en concessionele leningen,
en hulp aan de burgermaatschappij.
De oorlog in Oekraïne heeft ook een effect op de wereldwijde voedselveiligheid gehad.
In dit kader werden op 20 juni 2022 Raadsconclusies aangenomen over de Team Europe-aanpak
voor mondiale voedselonveiligheid, waarbij een alomvattende aanpak werd geformuleerd.
De totale bijdrage in Team Europe-verband voor 2021–2024 wordt geschat op € 18 miljard,
waarvan € 8,3 miljard afkomstig is van de EU en ongeveer € 9,6 miljard van de lidstaten.
In 2022 heeft de EU ongeveer € 2,6 miljard uitgegeven aan het bestrijden van mondiale
voedselonzekerheid, met name in Afrika, het Midden-Oosten, het Caribische gebied en
landen in de Stille Oceaan.
De EU heeft in haar beleid voor ontwikkelingssamenwerking verschillende prioriteiten
gesteld die bijdragen aan het belang van de EU en haar lidstaten en in lijn zijn met
de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (sustainable development goals;
SDG’s). In november 2022 werd bijvoorbeeld de Global Health Strategy aangenomen om door middel van intensievere samenwerking grote mondiale gezondheidsuitdagingen
aan te pakken in een veranderende wereld. Dit was onderdeel van een bredere inzet
op sociale ontwikkeling, waaronder onderwijs en sociale zekerheid. Ook werd er in
2022 in het EU-ontwikkelingsbeleid verder ingezet voor migratie en vluchtelingen.
Zo werd er bijvoorbeeld € 6,4 miljard gemobiliseerd tijdens de zesde Brusselconferentie
voor de opvang en het welzijn van Syrische vluchtelingen in Jordanië, Libanon, Turkije,
Egypte en Irak. Daarnaast werd ingezet op de aanpak van klimaatverandering; digitalisering,
wetenschap, technologie en innovatie; duurzame groei en banen; en goed bestuur, vrede,
veiligheid en mensenrechten.
Nederland heeft ingezet op versterking en beïnvloeding van het EU-ontwikkelingsbeleid
in lijn met de prioriteiten uit de nota «Doen waar Nederland goed in is»5. Deze beïnvloeding loopt onder andere via de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking,
diverse Raadswerkgroepen, zoals de Raadswerkgroep voor ontwikkelingssamenwerking en
de beheerscomités. In de Raadswerkgroep werden onder andere raadsconclusies uitonderhandeld
over onderwerpen zoals de sociale, groene en digitale transitie6, corruptie als obstakel voor ontwikkeling7, de EU Global Health Strategy8, en de Team Europe aanpak9. Ook heeft Nederland ingezet op versterking en beïnvloeding van EU ontwikkelingssamenwerking
via het ontwikkelen van een aantal geïntegreerde Global Gateway proposities. Voor
meer informatie daarover verwijs ik u naar het kopje «Global Gateway» verderop in
deze brief.
Begrotingssteunrapportage 2022
De Europese Commissie rapporteert10 separaat over de trends en resultaten van begrotingssteun, een vorm van EU-ontwikkelingssamenwerking
die direct bijdraagt aan het versterken van de systemen en begrotingsprocessen van
partnerlanden. Het vormt een belangrijke modaliteit om de capaciteit van partnerlanden
te vergroten voor de implementatie van beleid en het doorvoeren van hervormingen.
Begrotingssteun kan daarmee een belangrijke bijdrage leveren aan de stabiliteit, ontwikkeling
en verzelfstandiging van partnerlanden.
Partnerlanden kunnen in aanmerkingen komen voor begrotingssteun wanneer wordt voldaan
aan de minimumcriteria voor transparante, betrouwbare en effectieve overheidsfinanciën.
Het proces rondom het aangaan van dergelijke steun omvat onder meer een dialoog met
een partnerland om overeenstemming te bereiken over de hervormingen of ontwikkelingsresultaten
waarop begrotingssteun kan worden ingezet. De bereikte voortgang moet worden geëvalueerd
en wanneer de afgesproken resultaten zijn behaald wordt de steun verleend. Bovendien
beoogt de EU met begrotingssteun bij te dragen aan duurzame capaciteitsopbouw van
partnerlanden, door middel van het vergroten van de verantwoording van de overheid
jegens haar burgers, in plaats van het creëren van parallelle structuren die buiten
de begroting om worden beheerd door derde partijen, waaronder internationale partners.
De meest recente rapportage is in september 2023 gepubliceerd en is met name gebaseerd
op data die eind 2022 beschikbaar was. In 2022 heeft de Europese Commissie € 1,8 miljard
aan begrotingssteunbetalingen aan partnerlanden verleend en is zij € 2,7 miljard aan
nieuwe verplichtingen aangegaan, via 51 nieuwe begrotingssteunprogramma’s. Met name
in het Oostelijk Partnerschap is een toename te zien van begrotingssteun. Dit betreft
de steun aan Oekraïne en de buurlanden sinds de oorlog. Hiermee bedroeg het totaal
aan openstaande verplichtingen per eind 2022 in totaal € 10,4 miljard. In figuur 2
is de geografische verdeling van de betalingen in 2022 van begrotingssteun te zien.
Fig. 2 Geografische verdeling van de betalingen van EU-begrotingssteun in 2022
Ter illustratie hieronder een aantal voorbeelden van wat met begrotingssteun werd
bereikt.
In Oekraïne werd met begrotingssteun bijgedragen aan het herstel van kritieke infrastructuur,
om de voortzetting van het levensonderhoud van de door conflicten getroffen bevolking
te verzekeren en om onderwijsfaciliteiten te herbouwen. Met de begrotingssteun zijn
onder meer boeren geholpen bij het cultiveren van land en aanschaffen van vee, en
is geholpen bij het formaliseren van de agrarische sector via het State Agrarian Register. Ook zijn financiële transfers gedaan aan huishoudens die binnenlands ontheemden
huisvesten.
In Jordanië is met behulp van EU-begrotingssteun een belangrijke bijdrage geleverd
aan het verduurzamen van de energievoorziening. Het verlies op het energienet is gereduceerd
door het installeren van slimme meters en er is steun geboden bij het aansluiten van
hernieuwbare energie.
De Europese begrotingssteun is daarnaast in 2022 een belangrijk instrument geweest
in reactie op de brede impact van de COVID-19 pandemie. In Mauritius heeft de EU bijvoorbeeld
middels de begrotingssteun bijgedragen aan het verbeteren van de capaciteit om op
COVID-19 te testen en om deze en andere overdraagbare ziekten te behandelen.
In Zuid-Afrika heeft de EU via begrotingssteun bijgedragen aan de brede aanpak van
gendergerelateerd geweld en vrouwenmoord.
Tussentijdse herijking Meerjarig Financieel Kader (MFK)
De Europese Raad bereikte op 1 februari 2024 een akkoord over de door de Europese
Commissie voorgestelde tussentijdse herziening (mid-term review; MTR) van het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Hiermee werd de EU-begroting voor de tweede
helft van het MFK aangepast aan de veranderende omstandigheden in de wereld, waaronder
de oorlog in Oekraïne. Dit had ook implicaties op het gebied van ontwikkelingssamenwerking.
Allereerst werd de Oekraïne faciliteit aangenomen, een essentieel meerjarig steunpakket
voor Oekraïne van € 50 miljard (bestaande uit € 33 miljard leningen en € 17 miljard
niet-terugbetaalbare steun) voor de periode van 2024 tot en met 2027, gericht op herstel,
wederopbouw en hervormingen in het licht van het EU-toetredingsproces. De faciliteit
integreert hiermee verschillende vormen van steun en vervangt per 2024 de bestaande
instrumenten voor financiële EU-steun aan Oekraïne, waaronder de bilaterale allocaties
onder NDICI. Hiermee kwam dit pakket bovenop bestaande EU steun voor Oekraïne en ging
het niet ten koste van NDICI programma’s voor andere landen. Daarnaast komt er door
deze tussentijdse herziening € 7,6 miljard beschikbaar voor nieuwe prioriteiten op
de externe dimensie van de EU (rubriek 6 van de EU begroting) bestaande uit € 4,5
miljard herschikkingen en € 3,1 miljard nieuwe middelen. Deze middelen worden onder
andere aangewend om doeltreffende samenwerking op het gebied van migratie met derde
landen te behouden, waaronder ook financiering van partnerschappen en samenwerking
ten aanzien van de migratieroutes. Het gaat om de volgende enveloppen: opvang van
Syrische vluchtelingen in Turkije (€ 2 miljard) en in Syrië, Libanon en Jordanië (€ 1,6
miljard), het Zuidelijk Nabuurschap (€ 2 miljard) als ook steun voor de Westelijke
Balkan (€ 2 miljard).11,
12
Versterking van EU-ontwikkelingssamenwerking
De afgelopen periode is nader invulling gegeven aan de ontwikkeling van Global Gateway
en aan de eerder opgestelde landelijke meerjarenprogrammering, de zogenaamde Multiannual Indicative Programmes, met specifieke jaarprogramma’s, de Annual Action Programmes. Deze zijn aan de lidstaten voorgelegd in de beheerscomités. Een aanzienlijk deel
van deze programmering komt ten goede aan de ondersteuning van Team Europe Initiatieven
(TEI). Daarnaast zijn ook dit jaar stappen gezet met de uitvoering van delegated cooperation.
Global Gateway
Het Global Gateway-initiatief van de Europese Unie heeft zich sinds zijn lancering
in 2021 ontwikkeld tot een belangrijk vehikel voor een geïntegreerd en zichtbaar EU-buitenlandbeleid
gericht op het versterken van de relaties met landen als antwoord op de veranderende
geopolitieke werkelijkheid. Daarbij wordt ingezet op een geïntegreerde benadering
van geopolitieke belangen, ontwikkelingssamenwerking en samenwerking met de private
sector, alsmede de daarvoor beschikbare financiële instrumenten van de EU. In de periode
2021–2027 wordt beoogd € 300 miljard aan publieke en private investeringen te mobiliseren,
waarvan de helft voor Afrika. Prioritaire investeringsterreinen zijn digitale connectiviteit,
klimaat en energie, transport, gezondheid en onderwijs en onderzoek. Hierbij wordt
uitgegaan van kernprincipes zoals hoge standaarden, goed bestuur en transparantie,
gelijkwaardige partnerschappen en duurzaamheid.
In 2022 en 2023 zijn lijsten opgesteld met de meest in het oog springende projecten
die onder Global Gateway vallen, de zogenoemde vlaggenschipprojecten. Deze lijsten
zijn openbaar toegankelijk en dienen het doel om de inspanningen van Team Europe,
het geheel van Europese Commissie en EU-lidstaten, helder en inzichtelijk te maken.13 Daarnaast worden ook bij regionale topbijeenkomsten, zoals de EU-CELAC top en de
EU-Japan top overzichten van projecten en investeringen gemaakt. Nederland is betrokken
bij diverse vlaggenschipprojecten.
Het Global Gateway-initiatief sluit aan op de Nederlandse inzet om de positie van
de EU als geopolitieke speler te versterken, onze ontwikkelingsimpact te vergroten
via de EU en het Nederlands verdienvermogen in het buitenland te versterken. Zoals
eerder aan uw Kamer gemeld sluit de Global Gateway tevens aan bij de ambities uit
de Afrikastrategie, inclusief het afsluiten van grondstoffenpartnerschappen.14 Nederland zet zich samen met een kopgroep van gelijkgestemde lidstaten in om Global
Gateway verder te versterken. Ook heeft Nederland gepleit voor opname van kritieke
grondstoffen binnen de reikwijdte van Global Gateway en verschillende lidstaten evenals
de Commissie hebben benadrukt dat Global Gateway een rol moet spelen in het verduurzamen
van de grondstoffenketen en de toegang van de EU tot kritieke grondstoffen. Binnen
de grondstoffenpartnerschappen die de EU aangaat met derde landen kunnen afspraken
worden gemaakt over samenwerking op economische ontwikkeling, waar de Global Gateway-projecten
vervolgens concreet aan kunnen bijdragen.
Nederland heeft ruime ervaring met het combineren van hulp en handel die kan worden
ingezet voor het versterken van Global Gateway. Nederlandse instellingen als Invest
International, gericht op het mobiliseren van de private sector, FMO, een belangrijke
afnemer van garanties en leningen uit het EU-financieringsinstrument EFSD+, en Atradius
als exportkredietverzekeraar kunnen op veel interesse van de Europese Commissie rekenen.
Het kabinet probeert deze partijen nadrukkelijker te positioneren in het Europese
speelveld om de geleerde lessen uit het combi-beleid te delen in EU-kader. Ook zijn
deze uitvoerders betrokken bij de Enhanced Coordination of External Financial Tools agenda van de Europese Commissie. Met deze agenda beoogt de Commissie de slagkracht
van het externe EU-financieringsinstrumentarium te vergroten, de investeringsdoelstellingen
van met name Global Gateway te ondersteunen en de private sector hier beter bij te
betrekken.
In overleg met DG INTPA heeft Nederland een aantal geïntegreerde Global Gateway proposities
in ontwikkeling met betrokkenheid van onze uitvoerders (Invest International en FMO),
de private sector, kennisinstellingen, NGO’s en een belangrijke makelaarsrol voor
de Nederlandse overheid (de zogeheten «Dutch diamond»-aanpak). De focus ligt hierbij
op terreinen waar Nederland meerwaarde heeft en actief is met programma’s en instrumenten,
waaronder de energietransitie en agrilogistiek.
Voorts zijn Nederlandse bedrijven aangesloten bij de Business Advisory Group die is opgericht om de private sector te betrekken bij de ontwikkeling en implementatie
van Global Gateway. Ook heeft Nederland gepleit voor betrokkenheid van het maatschappelijk
middenveld via het inmiddels opgerichte Global Gateway Civil Society and Local Authorities Dialogue Platform. Met deze inzet wordt tevens uitvoering gegeven aan de motie Klink waarin de regering
wordt verzocht zich in Europa in te zetten voor een meer proactieve Global Gateway
benadering om met Nederlandse publieke en private kennis en kunde meer ontwikkelingsimpact
te bereiken.15 Ook wordt hiermee uitvoering gegeven aan de motie Klink/Amhaouch over het aanwenden
van EU-gelden door een proactieve en leidende aanpak.16
Team Europe Initiatieven (TEI)
Een concrete vorm van samenwerking tussen de Europese Commissie en de lidstaten zijn
de Team Europe Initiatieven (TEI), grote programma’s die gericht zijn op het vergroten
van de impact van de EU als geheel waarin meerdere lidstaten en de Europese Commissie
een rol vervullen. Ook hieraan draagt Nederland bij op basis van de Nederlandse beleidsprioriteiten.
TEI’s kunnen zowel de vorm aannemen van landeninitiatieven als thema-initiatieven.
Een voorbeeld hiervan is de TEI voor de Productie en Toegang tot Vaccins, Geneesmiddelen
en Gezondheidstechnologieën in Afrika (MAV+), gericht op een onderwerp dat door de
COVID 19 pandemie hoog op de agenda is komen te staan. Er wordt onder andere gewerkt
aan het creëren van een gunstig productieklimaat, bijvoorbeeld door het versterken
van wetgevingskaders. Momenteel worden programma’s uitgevoerd in Nigeria, Senegal,
Rwanda, Zuid-Afrika en Ghana. Aangezien lokale productie ook een speerpunt is uit
de Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie, draagt Nederland bij door lokale productie
te stimuleren en de betrokkenheid van de private sector hierbij te versterken. Als
onderdeel van deze TEI nam Nederland in februari dit jaar op hoogambtelijk niveau
deel aan een gezamenlijke reis naar Ethiopië en de Afrikaanse Unie, om het belang
van dit onderwerp en de dialoog hierover te stimuleren. Terugkoppeling over deze TEI-reis
is opgenomen in het verslag van de Informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking
van 11 en 12 februari 2024.17
Ontwikkeling van brede EU-partnerschappen
Sinds het verzoek van de Europese Raad in het najaar van 2021 om brede EU-partnerschappen
te ontwikkelen, zijn er door de Europese Commissie samen met de lidstaten diverse
stappen gezet. Met deze partnerschappen wil de EU de bilaterale relatie en samenwerking
met prioritaire landen versterken op het gebied van migratie, handel en investeringen;
bevorderen van mensenrechten; en onderwijs en onderzoek. Voor migratie is de samenwerking
erop gericht om irreguliere migratie tegen te gaan, terugkeer te bevorderen, opvang
en bescherming van vluchtelingen en migranten te versterken en legale migratie te
bevorderen. Er zijn actieplannen opgesteld voor prioritaire landen in de focusregio’s
op het gebied van migratie van de EU (Noord-Afrika, Sub-Sahara Afrika, Midden-Oosten,
Westelijke Balkan). Deze actieplannen bouwen voort op eerdere samenwerking en combineren
een geïntensiveerde dialoog met concrete acties en tastbare steun om internationale
samenwerking tussen de EU en derde landen te versterken. Mede als gevolg van de Nederlandse
inzet tijdens de Europese Raad van februari 2023 werkt de EU aan een whole-of-government benadering om de partnerschappen met derde landen verder te brengen.
Deze brede partnerschappen moeten zowel het belang van de partnerlanden als van de
Europese Unie en haar lidstaten, waaronder Nederland dienen. De Nederlandse inzet
op migratiepartnerschappen, zowel bilateraal als via de EU, is gericht op het beperken
van irreguliere migratie, het bevorderen van terugkeer bij onrechtmatig verblijf en
het beschermen van migranten langs de migratieroutes. In juli 2023 is door de EU een
memorandum van overeenstemming afgesloten met Tunesië, wat momenteel verder wordt
uitgewerkt. In maart 2024 sloot de EU een brede overeenkomst met Mauritanië en de
EU heeft een strategisch partnerschap afgesloten met Egypte dat bestaat uit onder
andere macro-financiële bijstand18 en programma’s op het gebied van migratiesamenwerking19. Het kabinet zal de voortgang van de partnerschappen nauwgezet monitoren.
Vanuit NDICI-Global Europe is indicatief 10% van de financiering (ca. € 7,9 miljard)
beschikbaar voor migratie en ontheemding voor de periode 2021–2027. Bovendien is in
het kader van de herziening van het MFK besloten aanvullende middelen vrij te maken
om doeltreffende samenwerking op het gebied van migratie met derde landen te behouden,
zoals eerder in deze brief gemeld. In 2021 en 2022 is er een start gemaakt met de
inzet van deze financiering en zijn er voor ongeveer € 3,3 miljard aan verplichtingen
aangegaan op het gebied van migratie. Voor Noord-Afrika is in november 2022 een migratie
programma opgesteld, gericht op de centrale middellandse zee route, van € 412 miljoen.
De activiteiten richten zich voornamelijk op Libië, Egypte, Tunesië en Marokko. Voor
Sub-Sahara Afrika is in 2022 € 506 miljoen gereserveerd voor migratie en regionale
opvang van vluchtelingen. Daarnaast is er een speciaal pakket samengesteld van € 5,7
miljard voor vluchtelingen gastgemeenschappen in Turkije, Jordanië, Libanon, Irak
en Syrië. Hiervan is € 3 miljard voor vluchtelingen en de gast gemeenschappen in Turkije,
in de periode van 2021–202320.
Als onderdeel van het migratiesamenwerkingsbeleid zet het kabinet tevens in op bilaterale
migratiepartnerschappen met partnerlanden in Noord-Afrika, de Sahel en het Midden-Oosten,
De migratiepartnerschappen worden gezamenlijk gecoördineerd door het Ministerie van
Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Partnerschappen zijn
breed, gelijkwaardig en duurzaam, en worden vormgegeven binnen de kaders van internationaal
en Europees recht. Vanwege de grote schaal en slagkracht ligt de EU-inzet op migratiepartnerschappen
in belangrijke mate in het verlengde van de bilaterale inzet. Nederland maakt sinds
2023 jaarlijks € 25 miljoen vrij voor bilaterale migratiepartnerschappen, bovenop
de bestaande € 34 miljoen per jaar voor algemene inzet op migratiesamenwerking.
Delegated Cooperation
Nederlandse organisaties kunnen programma's of projecten uitvoeren met Europese financiering
door middel van het EU-instrument voor gedelegeerde samenwerking (delegated cooperation). Het kabinet streeft ernaar de programma’s die aanmerking komen voor delegated cooperation zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de Nederlandse beleidsprioriteiten in de
desbetreffende landen. Ook wordt gekeken naar de meerwaarde van samenwerking in Europees
verband. Wanneer gebruik wordt gemaakt van delegated cooperation dienen organisaties ook eigen middelen in te brengen.
In lijn met de motie van de leden Klink en Amhaouch (36 180, nr. 13), is de afstemming tussen het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere geaccrediteerde
organisaties verder versterkt. Momenteel zijn het Ministerie van Buitenlandse Zaken,
FMO, RVO, NUFFIC geaccrediteerd door de Europese Commissie voor gedelegeerde samenwerking
op het terrein van internationale samenwerking.
In 2023 zijn door Nederlandse organisaties vijf contracten voor delegated cooperation-projecten met de EU ondertekend waarbij de EU in totaal € 33,8 miljoen overdroeg
voor uitvoering. Het totale budget dat vanuit de Commissie werd overgedragen aan Nederlandse
organisaties bedraagt tot nu toe € 86,2 miljoen. Nederlandse geaccrediteerde organisaties
zijn in nauw contact met de EU om dit verder uit te breiden en er zijn diverse projecten
in voorbereiding. Voor projecten met een totaalbedrag van ongeveer € 73,5 miljoen
is dit in een vergevorderd stadium. Zoals ook vorig jaar gemeld heeft FMO zich met
name gericht op middelen uit het Europees Fonds voor Duurzame Ontwikkeling (EFSD+).
Inmiddels zijn er voorstellen voor garanties van FMO met een totale waarde van ongeveer
€ 600 miljoen goedgekeurd. De inzet van het kabinet is erop gericht om de positionering
van Nederland in de EU om delegated cooperation als instrument te gebruiken nog verder uit te breiden en aan te laten sluiten bij
de inspanningen in het kader van de Global Gateway die hierboven worden genoemd.
In reactie op de motie van lid Kamminga (Kamerstuk 36 550 XVII, nr. 16) zal het kabinet onderzoeken hoe Nederland meer gebruik kan maken van delegated cooperation. Hierbij zal worden gekeken naar de inzet van andere EU-lidstaten via delegated cooperation, met als streven het bedrag voor Nederlandse geaccrediteerde organisaties de komende
jaren substantieel te vergroten in lijn met de motie.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Indieners
-
Indiener
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking