Lijst van vragen : Lijst van vragen, gesteld aan de regering, over Aanbieding van het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2023 bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Kamerstuk 36560-VIII-2)
2024D20962 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en
Voortgezet Onderwijs over de brief d.d. 15 mei 2024 van de Algemene Rekenkamer inzake
de aanbieding van het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2023 bij het Ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Kamerstuk
36 560 VIII, nr. 2
).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen
Adjunct-griffier van de commissie,
Bosnjakovic
Nr
Vraag
1
Heeft u inzicht in hoeveel nieuwkomers er in 2024 verstoken zijn van onderwijs?
2
Wat zijn de achterliggende redenen dat de Algemene Rekenkamer de gegevens van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties niet controleert op het gebied van aantallen fte’s en
wat zijn dan mogelijk zaken waardoor er verschil kan ontstaan tussen de informatie
waar in het jaarverslag van uit wordt gegaan en de werkelijke situatie?
3
Waarom loopt het aantal fte’s op van 4973 in 2021 naar 6103 in 2023? Wat is de oorzaak
achter de reden van toename? Welke verdere toename voorziet u? Hoe verhoudt deze toename
in fte’s zich tot het heersende leraren- en schoolleiderstekort?
4
Hoe kan het dat inkoopdossiers onvolledig zijn?
5
In hoeverre worden er meetbare doelstellingen geformuleerd bij de uitgaven in de versterking
van de onderwijskwaliteit?
6
Hoe gaat u de onzekerheid van € 7,7 miljoen, die wordt veroorzaakt doordat het beleid
voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O1-beleid) niet sluitend is bij de subsidieregeling RAP2, verhelpen?
7
Hoe gaat met betrekking tot begrotingsartikel 95 gezorgd worden voor volledige inkoopdossiers,
waardoor bij deze uitgaven kan worden aangetoond of de prestatie daadwerkelijk is
geleverd?
8
Welke concrete beleidsmaatregelen, niet zijnde betere formats of iets dergelijks,
zijn er genomen om misbruik en oneigenlijk gebruik tegen te gaan?
9
Wanneer is sprake van oneigenlijk gebruik? Is daar zicht op en is – voor zoverre dat
niet onder oneigenlijk gebruik valt – ook zicht op ondoelmatig gebruik van geld?
10
Hoe weegt u de kritiek dat de subsidieregelingen vaak tijdelijk zijn, waardoor de
school niet kan inzetten op vaste versterking en dat de subsidieregelingen vaak extra
administratief werk met zich brengen, wat juist weer extra capaciteit kost?
11
Hoe wilt u de tekortkomingen van de informatiebeveiliging bij DUO3 in 2024 oplossen, zoals wordt verwacht door de Algemene Rekenkamer?
12
Hoe gaat met betrekking tot het M&O-beleid ervoor worden gezorgd dat de kwaliteit
van risico-analyses bij grotere subsidieregelingen wordt verbeterd?
13
Hoe gaat met betrekking tot de nieuwkomersregeling ervoor worden gezorgd dat scholen
in de toekomst aantonen dat de bekostiging terecht is ontvangen?
14
Welke maatregelen treft DUO ter verbetering van autorisatiebeheer, back-ups en recovery
en wachtwoordbeheer?
15
Hoe gaat u het effect van het extra geld meten als geldstromen niet meer afzonderlijk
zijn te herleiden en voor welke subsidiestromen geldt nog meer dat de verwachting
is dat niet valt te achterhalen of het gewenste resultaat is behaald met subsidiegelden?
16
Kan worden toegelicht of het gewenste resultaat is bereikt met het extra geld voor
de thema’s «kansengelijkheid» en «leraren/schoolleider»?
17
Wanneer verwacht u, in tegenstelling tot 2022 en 2023, wel zichtbare resultaten te
zien bij de aanpak leraren- en schoolleiderstekort?
18
Welke maatregelen worden genomen met betrekking tot het verzamelen van informatie
om meer inzicht te krijgen in de resultaten van extra gelden voor het verbeteren van
de gelijke kansen van mbo4-studenten?
19
Wat is de algemene karakterschets van het kleine aandeel po5- en vo6-scholen dat gebruik maakt van het Masterplan basisvaardigheden? Zijn dit bijvoorbeeld
scholen waar bovengemiddeld veel achterstand is in de basisvaardigheden of zijn dit
bijvoorbeeld scholen in veelal regio’s met een lagere brede welvaart?
20
In hoeverre is er sprake van «oneigenlijk gebruik of misbruik» bij de NPO7-gelden en is te herleiden of de NPO-gelden het gewenste resultaat hebben gehad?
21
In hoeverre vindt u het wenselijk dat scholen precies hetzelfde blijven doen met de
nieuwe subsidie voor de basisvaardigheden en hoe gaat u ervoor zorgen dat het geld
voor de basisvaardigheden doelmatig wordt besteed, ook op de scholen die blijven doen
wat ze deden met de NPO-middelen?
22
Hoe kan het werken met verschillende geldstromen voor dezelfde of vergelijkbare maatregelen
en doelstellingen worden beperkt, waardoor schoolbesturen geen versnippering van aandacht
en extra administratieve rompslomp hebben?
23
Op welke wijze is gekozen om scholen structureel geld te verschaffen voor het verbeteren
van de basisvaardigheden in plaats van scholen simpelweg structureel meer geld te
geven, waarbij bijvoorbeeld de basisvaardigheden extra worden benadrukt in de kerndoelen?
24
Hoe kan het zijn dat in 2023 van de € 653,9 miljoen voor de verbetering van onderwijs
«slechts» bijna € 600 miljoen is uitgegeven en wat is er met de resterende circa € 54
miljoen euro gebeurd?
25
Heeft u inzicht in hoeveel nieuwkomers analfabeet zijn?
26
Is het al eens voorgekomen dat u een school heeft verplicht een tijdelijke nieuwkomersvoorziening
te openen?
27
Hoe reflecteert u op de oproep van de Algemene Rekenkamer om wettelijke vastgestelde
minimumeisen voor de kwaliteit van het nieuwkomersonderwijs in te voeren?
28
Wat ligt eraan ten grondslag om voor het Nationaal Programma Onderwijs geen concrete
doelen en indicatoren vast te stellen?
29
Hoe evalueert u de situatie dat niet kan worden gezien of het Nationaal Programma
Onderwijs daadwerkelijk effect heeft gehad en welke lessen trekt u hieruit?
30
Hoe beziet u de situatie dat over de 8,5 miljard euro aan NPO-gelden niet te zeggen
valt of het resultaat heeft gehad en hoe zou u dit in de toekomst anders doen?
31
Kunt u aangeven of er uitgebreid onderzoek is gedaan (of staat gepland) naar welk
deel van de culturele instellingen in min of meerdere mate moeite heeft met het onderschrijven
van de FPC8 en wat de achterliggende redenen daarvoor zijn?
32
Kunt u aangeven op welke wijze wordt gemonitord welke problemen culturele instellingen
ervaren met de verplichte cao’s, honorariumrichtlijnen en/of tariefafspraken in verwante
sectoren?
33
Hoe wordt concreet uitvoering gegeven aan de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer
om tijdig afspraken te maken met andere grote financiers over gelijke subsidievoorwaarden
op het gebied van eerlijk belonen in de cultuursector? Kan worden voorzien in een
overzicht met welke grote financiers inmiddels dergelijke afspraken zijn gemaakt?
34
Hoe kunnen de Minister en de mbo-bestuurders alsnog zicht krijgen op wat de maatregelen
en het extra geld voor het verbeteren van gelijke kansen daadwerkelijk hebben opgeleverd?
35
Hoe evalueert u de situatie dat u en mbo-bestuurders te weinig zicht hebben op wat
de effecten waren van het extra budget voor het bevorderen van de gelijke kansen in
het mbo en welke lessen trekt u hieruit?
X Noot
1
M&O: Management en Organisatie
X Noot
2
RAP: Regionale aanpak personeelstekort
X Noot
3
DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs
X Noot
4
mbo: middelbaar beroepsonderwijs
X Noot
5
po: primair onderwijs
X Noot
6
vo: voortgezet onderwijs
X Noot
7
NPO: Nationaal Programma Onderwijs
X Noot
8
FPC: Fair Practice Code
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
C.H. Bosnjakovic , adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.