Brief regering : Voortgangsbrief Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO)
29 389 Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid
Nr. 126
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 mei 2024
1 Inleiding
Sinds 2022 werk ik met veertig partijen aan het realiseren van het programma Wonen,
Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO). Met dit programma willen we dat ouderen
nu én in de toekomst kunnen wonen in een omgeving die bij hen past, waar ze zich thuis
voelen, met waar wenselijk (digitale) zorg en ondersteuning en daar waar dat beter
past goede verpleeghuiszorg. Ouderen weten goed wat zij willen, maar bereiden zich
nog te weinig voor op later. Daarom heb ik recent een campagne gelanceerd die hen
aanspoort om bijtijds na te denken over de toekomst. Daarnaast is het belangrijk dat
alle partijen, van welzijnsorganisaties tot verpleeghuizen, zo goed mogelijk inspelen
op de wens van de ouderen en goed naar hen luisteren.
Naast voor een betekenisvol leven is de transitie ook nodig vanwege het groeiende
tekort aan zorgverleners, de toename van de zorgkosten en de krapte op de woningmarkt.
Zorgaanbieders geven nu al aan moeite te hebben met het vervullen van bestaande vacatures
en zijn daarom nu al niet in staat om de beschikbare verpleegzorgplaatsen ten volle
in te zetten.
Dit vraagt om het anders organiseren van zorg en ondersteuning voor en met ouderen.
Ik zie dat de beweging is ingezet en ik zie steeds meer initiatieven waarmee het lukt
om de wens van de ouderen – samen met hen – in de praktijk te realiseren. Op het congres
dat ik recent heb georganiseerd (zie verderop in deze brief) stonden tal van deze
initiatieven centraal. De initiatiefnemers tonen lef en inspireren elkaar. We zijn
er nog niet, maar zijn wel op de goede weg; deze beweging is onmiskenbaar.
«Het is belangrijk is om altijd iets te hebben om naar uit te kijken. Eigenlijk een
betekenisvol leven hebben. Eens in de week ga ik bij mijn kinderen en kleinkinderen
langs en daar help ik.» Bron: Seniorencoalitie
2 De transitie is volop gaande
WOZO vormt samen met het Integraal Zorg Akkoord (IZA), het Gezond en Actief Leven
Akkoord (GALA) en het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (TAZ)
het langjarige transitieprogramma om Nederland voor te bereiden op een ouder wordende
bevolking. Samen met de WOZO-werkorganisatie heb ik de genoemde programma’s naast
elkaar gezet om zo een overzicht te bieden van het beleid om de zelfstandigheid van
ouderen te bevorderen (bijlage 1).
Sinds de presentatie van WOZO is door het veld en door mij gewerkt aan de noodzakelijke
transitie. De organisaties die ouderen vertegenwoordigen, zoals de Seniorencoalitie
en het Seniorennetwerk Nederland, zijn nauw betrokken bij de transitie. De ouderenbond
ANBO-PCOB wijst erop dat we langer (in gezondheid) leven, werken en zorgen en pleit
er daarom voor dat ouderen zolang kunnen doorwerken als zij zelf willen. Zo kan de
samenleving optimaal profiteren van de kennis en de ervaring die oudere werknemers
hebben. Uit een recent onderzoek dat Vilans heeft uitgevoerd1 blijkt wederom de wens van ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven.
Uit dit onderzoek blijkt ook dat vijftigplussers zelfstandig thuis willen blijven
wonen als ze (meer) zorg nodig hebben, 63% geeft aan op hun buurtgenoten te kunnen
terugvallen. Bijna de helft wil hiervoor betalen en 72% wil ook een ander helpen.
Tegelijkertijd begrijp ik heel goed dat ouderen soms bang zijn voor de toekomst. Zij
kunnen bang zijn om hun zelfstandigheid te verliezen, zich afvragen of er nog wel
zorg is als dat nodig is, of kunnen bang zijn om niet meer voor hun partner te kunnen
zorgen. WOZO is er juist op gericht om die angst zo veel mogelijk weg te nemen en
ouderen weer het stuur in handen te geven door hun handelingsperspectief te vergroten.
Bij het voeren van de maatschappelijke dialoog spreken we met de ouderen zelf zodat
we hun wensen centraal kunnen blijven stellen. In het veld zijn vele trajecten gaande
om de zelfstandigheid van ouderen te bevorderen; ook voor ouderen met grote kwetsbaarheid.
Voor de ouderen die niet meer zelf de regie kunnen voeren, zal er passende zorg geboden
worden, waar nodig in het verpleeghuis.
Grote transitiebereidheid in het veld
In het veld zien we dat zorgaanbieders, beroepsbeoefenaren en inkopende partijen gezamenlijk
trajecten vormgeven voor de transitie. Op 24 april heb ik een WOZO-congres georganiseerd
waarbij achttien van deze trajecten zich aan de WOZO-partijen hebben gepresenteerd
(zie overzicht in bijlage 2). De rode draad is dat zij allen streven naar meer zelfstandigheid
van ouderen, ook als deze ouderen kwetsbaar worden. Zij doen dat vanuit de wetenschap
dat ook als ouderen kwetsbaar worden, zij hechten aan betekenisvol leven in zelfstandigheid.
Zij zien het als hun plicht om de organisatie van ondersteuning en zorg zo aan te
passen dat ouderen worden geholpen hun zelfstandigheid te behouden. En omdat ouderen
in staat worden gesteld hun zelfstandigheid te behouden, hoeven zij minder beroep
te doen op zorgverleners. Bij het congres is gesproken over de voorwaarden voor succesvolle
realisatie van deze trajecten, zodat anderen daarvan kunnen leren en wellicht valkuilen
kunnen vermijden.
Belangrijke lessen zijn:
1. De wens van de oudere is door te kunnen gaan met betekenisvol leven in de eigen omgeving,
daarbij in regie te blijven en zelfstandigheid zo lang mogelijk te behouden. Ondanks
dat de kwetsbaarheid zal toenemen en zonder het gevoel te hebben er alleen voor te
staan.
2. Ouderen kunnen meer dan we denken, ook op hogere leeftijd beschikken zij over de mogelijkheden
om zelfstandig te blijven. Elke hulpvraag verdient een antwoord, en dat is lang niet
altijd zorg. Burenhulp of welzijn is veelal wat zij echt willen, daarom is het zaak
goed naar de oudere te luisteren.
3. De vernieuwing vindt veelal van onderaf plaats; in de samenleving vinden mensen elkaar
en vinden organisaties manieren om gezamenlijk de door ouderen gewenste hulp te organiseren.
Daarvoor is er niet één weg; de vitaliteit van de samenleving is dat wordt aangesloten
op wat ouderen willen, de eigenheid van de buurt en eigenheid van de regio.
4. Zorg- en hulpverleners die werken in ondersteuning en zorg zijn trots op hun werk.
Omschakelen naar meer zelfstandigheid van ouderen betekent voor hen een omslag, bijvoorbeeld
bij het leren van nieuwe vaardigheden. Geef ze de tijd, de ruimte en de begeleiding
om deze omslag te maken.
5. Systeempartijen en inkopende partijen zijn van groot belang om de transitie te helpen.
Zij kunnen helpen bij opschaling, borging en bestendiging van de vele trajecten die
gaande zijn.
In de congres-presentaties werd aangegeven dat door te luisteren naar ouderen er altijd
mogelijkheden zijn om aan te sluiten op wat zij willen. Dat wil niet zeggen dat er
geen knelpunten zijn die overwonnen moeten worden, maar de mogelijkheden om de knelpunten
te overwinnen zijn er. Eén van de initiatiefnemers heeft een «feiten en fabels»2-overzicht gemaakt over de inzet van verpleegzorg thuis waaruit blijkt dat veel mogelijk
is. Tegelijkertijd werd in de presentaties gevraagd om beleidsmatige ondersteuning,
zodat het gemakkelijker wordt de knelpunten te overwinnen. Een uitgebreid overzicht
met de geformuleerde lessen is bijgevoegd bij deze brief (bijlage 3).
«Hoewel ik niet heel close ben met mijn familie, compenseer ik dat met contacten in
de buurt. Als ik straks stop met werken, zullen er contacten met collega’s wegvallen,
daar ben ik me van bewust. Wanneer ik met pensioen ben, wil ik taalmaatje worden.
Dat lijkt me mooi!» Bron: campagne Praat vandaag over morgen.
Transitie in de samenleving
Randvoorwaardelijk voor de door ouderen gewenste zelfstandigheid is dat senioren op
tijd het gesprek beginnen over ouder worden. Bijvoorbeeld over hoe je fit kunt blijven.
Daarbij heb je niet alles in de hand en kan ziekte je overkomen, maar als dat niet
zo is kun je veel doen om fit en vitaal te blijven. De campagne «Praat vandaag over
morgen» roept op: praat over hoe je fit wilt blijven, hoe je wilt wonen en wat je
voor elkaar kunt doen als er later hulp nodig is. De campagne is ook de komende maanden
te zien op TV, in dagbladen, magazines, op wachtkamerschermen, via sociale media en
via www.praatvandaagovermorgen.nl. In de campagne staan waargebeurde verhalen, ervaringen en emoties centraal over
later en wat mensen voor elkaar willen betekenen. Op de website staan tips, gesprekskaarten,
video’s en ervaringsverhalen. Deze laten zien wat ouderen zelf doen om hun zelfredzaamheid
te behouden.
Om met ouderen zelf te spreken, organiseren verschillende partijen de komende twee
jaar bijeenkomsten en activiteiten. Onderdeel van het gesprek dat met ouderen wordt
gevoerd is het ophalen van hun wensen, zodat wij daarmee rekening kunnen blijven houden.
Ons voorbereiden op een gemiddeld oudere samenleving is niet alleen een zaak voor
het veld van de zorg of voor VWS. Daarom wordt in Ouder Worden 20403 door publieke en private organisaties gesproken over wat een gemiddeld oudere bevolking
van hen vraagt en welke kansen dit biedt. Ook hierbij zijn de organisaties die de
(oudere) burger vertegenwoordigen betrokken. Eerder is al door de partijen die deelnemen
aan Ouder Worden 2040 de transformatieagenda opgesteld.
3 Ondersteuning transitie naar zelfstandigheid
Bij een betekenisvol leven in zelfstandigheid is het passend: eerst het inzetten van
het sociaal netwerk en voorzieningen in de buurt, vervolgens het krijgen van ondersteuning
en daarna komt de zorg. We zien een soortgelijke indeling ook in de veranderende behoefte
van ouderen met betrekking tot het wonen. Vitale ouderen wonen zelfstandig en krijgen
hulp waar dat nodig. Voor de geleidelijk aan meer kwetsbaar wordende ouderen zien
we in de praktijk diverse vormen van het beschut wonen ontstaan, zoals hofjes en geclusterd
wonen of zorgplus flats. Voor de zeer kwetsbare ouderen waarbij wonen, zorg en behandeling
niet te scheiden zijn, blijft verpleeghuiszorg beschikbaar. Hierna ga ik in op het
beleid om deze zelfstandigheid (thuis of beschut) te ondersteunen.
Transitie naar zelfredzaamheid van ouderen thuis
Een belangrijke voorwaarde voor zelfstandigheid van ouderen is zorg in de buurt. Met
sterke eerstelijnszorg maken we het mogelijk dat mensen langer verantwoord thuis kunnen
blijven wonen omdat ook thuis, de zorg in de wijk, goed geregeld is. Daarom zijn afspraken
over de versterking van de eerstelijnszorg een belangrijk onderdeel van WOZO en het
IZA. Omdat het belangrijk is dat de visie eerstelijnszorg4 echt tot veranderingen in de praktijk leidt, is ook een veranderstrategie opgesteld.
Ook de organisatie van de zorg voor ouderen met een Wlz-indicatie past zich aan op
de wens van ouderen om zelfredzaamheid te behouden. Daardoor kunnen ouderen (al dan
niet beschut) zelfstandig blijven wonen.
• Om de kennis en expertise van de Specialisten Ouderengeneeskunde (SO) ook voor ouderen
die zelfstandig thuis wonen beschikbaar te hebben, is het traject van de Medisch generalistisch
zorg (MGZ) gestart. In mijn brief van 4 juli 20225 gaf ik aan dat veldpartijen met elkaar afspraken maken over de taak- en verantwoordelijkheidsverdeling
tussen huisartsen, artsen gehandicaptenzorg en SO’s over de toegang tot en kwaliteit
van MGZ. De wens van veldpartijen is om het traject per januari 2025 gereed te hebben.
Ik ben verheugd dat partijen het concept convenant aan hun achterban hebben voorgelegd.
• Het Zorginstituut heeft procesregie gevoerd op de doorontwikkeling van het kwaliteitskader
verpleeghuiszorg uit 2017. Dankzij de inzet van cliëntenorganisaties, beroepsorganisaties,
brancheorganisaties, kennispartijen, inkopende partijen en stelselpartijen is het
kwaliteitskader verpleeghuiszorg doorontwikkeld naar het kwaliteitskompas dat zowel
de zorg thuis (waaronder de wijkverpleging) als de verpleeghuiszorg betreft. Zo is
voor ouderen een vloeiende lijn tussen thuis en het verpleeghuis ontstaan. Het Zorginstituut
heeft aangegeven dat naast het kwaliteitskompas er ook een implementatieagenda is
opgesteld. Het Zorginstituut verwacht het kompas per 1 juli 2024 in haar register
te hebben ingeschreven waarmee het kracht van wet krijgt. Dit is voor de transitie
in het veld van belang omdat zorgaanbieders dan hun medewerkers kunnen inzetten passend
bij hetgeen de oudere qua zorgbehoefte en context nodig heeft. Zorgaanbieders die
dat willen kunnen een beroep blijven doen op Waardigheid en Trots voor ondersteuning
bij de implementatie van het kompas.
• In eerdere WOZO-brieven heb ik al aangegeven dat het uitgangspunt is dat als een mantelzorger
of vrijwilliger wil helpen en dat (veilig) kan, dat ook moet mogen. Het Zorginstituut
werkt aan een signalement inzake passende zorg Wlz waarbij dit uitgangspunt wordt
onderschreven. Inmiddels is uit de analyse «Grenzen verkennen» van Vilans gebleken
dat er geen juridische beletselen zijn om dit uitgangspunt te realiseren.6 De wens om meer ruimte te bieden aan informele zorg in het veld is groot. Inmiddels
hebben ca. 100 zorgaanbieders zich aangemeld voor ondersteuning door Waardigheid en
Trots. Velen van hen willen ondersteuning bij de stap naar verpleegzorg thuis7 en de samenwerking tussen formele en de informele zorg.
• Zoals aangegeven, steeds meer ouderen met een zorg- en ondersteuningsvraag blijven
thuis wonen of kiezen voor een andere (beschutte) woonvorm (geclusterde woonvorm,
hofjes, zorgwoning, enz.) waar verpleegzorg wordt geboden. Vanuit deze maatschappelijke
ontwikkeling is het van belang na te gaan of voor iedere oudere met een Wlz-indicatie
zorg met verblijf in een verpleeghuis de best passende vorm is. Op mijn verzoek heeft
het Zorginstituut onderzocht of het op basis van objectieve criteria (werkbare cesuur)
mogelijk is te bepalen voor wie wonen, zorg en behandeling niet te scheiden is en
verblijf in een verpleeghuis daarom nodig is. Het Zorginstituut geeft aan dat een
cesuur op basis van objectieve criteria niet te beschrijven is. Een cesuur suggereert
een harde scheidslijn terwijl alleen door een afweging van factoren in onderlinge
samenhang te bepalen is welke setting voor een oudere het meest passend is. Wel geeft
het Zorginstituut aan dat voor sommige groepen ouderen een verpleeghuis (beschermde
woonomgeving) de best passende plek is, omdat zij verblijf met integrale zorg en behandeling
nodig hebben en dat andere groepen thuis of in een beschutte woonvorm de best passende
zorg kunnen ontvangen. Hiervoor zou een afwegingskader kunnen worden ontwikkeld. Het
onderzoek van het Zorginstituut biedt aanknopingspunten voor verder onderzoek, zoals
ook wordt aanbevolen. Ik vind het belangrijk dat we ouderen die dat nodig hebben een
beschutte, geborgen woonomgeving bieden, waar ze zich thuis voelen. Soms is dit thuis,
soms is dit in een beschutte woonomgeving en soms in een verpleeghuis. Naar de samenstelling
en de zorgbehoefte van de groep ouderen die ondanks een behoorlijke mate aan zelfstandigheid
en zelfredzaamheid is aangewezen op passende zorg in een beschutte, geborgen woonomgeving,
wil ik vervolgonderzoek doen. Het rapport van het Zorginstituut treft u als bijlage
4 aan.
Zelfstandig blijven wonen
Hiervoor zijn belangrijke randvoorwaarden geschetst die van belang zijn om ouderen
in staat te stellen zelfstandig te blijven wonen. Daarbij behoort de beschikbaarheid
van passende woonruimte zodat ook de kwetsbare oudere beschut kan wonen. De woonopgave
voor ouderen is becijferd op 290.000 woningen, waarvan 170.000 nultredenwoningen,
80.000 geclusterde woningen en 40.000 zorggeschikte woningen. Door toename van het
aantal verhuisbewegingen van ouderen realiseren we tevens doorstroming in de algehele
woningvoorraad. We ondersteunen gemeenten en provincies bij het voeren van bovenstaande
regionale gesprekken. Dit doen we onder meer via het Aanjaagteam Wonen Welzijn en
Zorg voor Ouderen.
Rol verpleeghuizen
Door de transitie die gaande is, zal geleidelijk ook de rol van de verpleeghuizen
wijzigen. Steeds meer verpleegzorg wordt thuis geboden. We zien dat het aantal ouderen
dat middels een volledig pakket thuis (VPT) verpleegzorg thuis krijgt is toegenomen
tot ca. 18.000. Hiermee tekent zich ook de toekomstige rol van de verpleeghuizen af:
geleidelijk aan en verhoudingsgewijs zullen zij zich steeds meer richten op het bieden
van zorg aan de ouderen waarbij wonen, zorg en behandeling niet te scheiden zijn,
incl. bijzondere groepen zoals mensen met Huntington, Korsakov, dementie met ernstige
gedragsproblemen en niet aangeboren hersenletsel. Nu al zien we dat verpleeghuizen
steeds vaker een functie vervullen in de buurt waar zij staan; door de kennis en expertise
vanuit het verpleeghuis ook bij ouderen thuis in te zetten.
Resumerend
Het enthousiasme in het veld om de omslag te maken naar de door ouderen gewenste zelfstandigheid
is groot. Hoewel op tal van plaatsen deze omslag wordt gemaakt, wordt ook aangegeven
dat veranderen niet gemakkelijk is en tijd vergt. Men kijkt uit naar de beleidsmatige
ondersteuning zodat daarvoor ook de randvoorwaarden worden geschapen. Dit hangt samen
met trajecten zoals MGZ, meer ruimte voor informele zorg, doorontwikkeling van het
kwaliteitskader verpleeghuiszorg en passende woonruimte. Dat samen zorgt ervoor dat
ouderen zelfstandig kunnen blijven, ook als zij kwetsbaarder worden. De pas op de
plaats die is gemaakt met terugdraaien van een aantal ombuigingsmaatregelen geeft
zorgaanbieders daarbij extra financiële armslag in de transitieperiode.
4 Stand van zaken per actielijn
Per actielijn volgt hierna de stand van zaken voor enkele onderwerpen. Voor een compleet
overzicht wordt verwezen naar bijlage 5 en voor een compact overzicht naar bijlage
6.
Actielijn 1: samen vitaal ouder worden
Actielijn 1 bevordert dat mensen samen vitaal oud kunnen worden, in een omgeving die
aansluit op hun behoeften. Dit doe ik onder andere door mensen te stimuleren om eerder
na te denken over later, het samen wonen tussen jong en oud te stimuleren en in te
zetten op kennisontwikkeling en opschaling van het toepassen van reablement.
Intergenerationeel wonen
Op 17 juli 2023 is de subsidieregeling intergenerationeel wonen opengesteld. Wanneer
de gemiddelde leeftijd binnen een woonomgeving waar ouderen geclusterd wonen hoger
wordt, komt het onderhouden en stimuleren van sociale interactie en cohesie in de
woonomgeving onder druk te staan. Jongeren kunnen een positieve bijdrage leveren aan
het stimuleren van sociale interactie en cohesie. Sinds 2 januari 2024 is het voor
organisaties weer mogelijk om subsidie aan te vragen. De regeling staat open tot en
met 31 mei 2024.
Ondersteuning ouderen van de Werkplaatsen Sociaal Domein
De vijftien regionale Werkplaatsen Sociaal Domein – samenwerkingsverbanden van hogescholen,
zorg- en welzijnsinstellingen, gemeenten en vaak ook cliëntenorganisaties en kennisinstellingen
– werken aan de verbetering van de kwaliteit van leven van thuiswonende ouderen. Veel
projecten betreffen vitaal ouder worden, bevorderen van veerkracht en sociale vaardigheden,
vergroten van het sociaal netwerk en het aanbieden van een breed palet aan toegankelijke
sociale activiteiten. De geleerde lessen worden gedeeld via de landelijke Associatie
van de werkplaatsen, met ondersteuning van Movisie.
Reablement
Reablement is een aanpak die inzet op het onafhankelijk maken van ouderen van de ondersteuning
en zorg, door hen te leren (weer) zichzelf te helpen. In 2023 is ZonMw gestart met
het programma Reablement. De kennis en ervaring die wordt opgedaan geeft inzicht in
de randvoorwaarden, verschijningsvormen en kansen en belemmeringen van reablement.
Vanuit de eerste subsidieronde zijn vier koploperorganisaties gestart met het doorontwikkelen
van hun reablement-interventie gericht op thuiswonende ouderen met een zorgvraag.
De gehonoreerde projecten nemen verplicht deel aan het overkoepelend evaluatie- en
leertraject, waarvoor de subsidie aan de Universiteit Maastricht is toegekend. Op
8 april 2024 jl. is de subsidieoproep «Reablement als preventieve aanpak» opengesteld.
Deze oproep richt zich op partijen die een reablement-aanpak (door)ontwikkelen die
bijdraagt aan het voorkomen van een zorgvraag.
Kleinschalige woonvormen
Kleinschalige woonvormen zoals hofjes en zorgbuurthuizen bieden ouderen een passende
woonomgeving (al dan niet met (intensieve) zorg en ondersteuning) en fungeren tevens
als inloopvoorziening voor een wijk. Ik heb regelmatig gesprekken met initiatiefnemers
van woonzorgvormen waarbij problemen en kansen bij de totstandkoming en uitvoering
ter sprake komen. In dat kader ben ik eerder dit jaar bij het zorgbuurthuis in Oss
langs geweest, waar ik o.a. heb gesproken met een zorgverzekeraar, zorgverleners en
de gemeente. Ook heb ik de gesprekken opgestart met zorgkantoren. Daarbij richt ik
mij niet uitsluitend op het reilen en zeilen van zorgbuurthuizen, maar kijk ik breder
naar soortgelijke initiatieven. Inmiddels heb ik contact met zorginkopers om van hen
te horen waar de (wettelijke) belemmeringen en vragen zitten in het realiseren van
dergelijke woon-zorgvormen. Ik wil dit onderwerp tevens bespreken in de werkorganisatie,
samen met één of meerdere initiatiefnemers van dergelijke zorgbuurthuizen. Hiermee
kom ik tegemoet aan de motie van het lid Dobbe over het wegnemen van belemmeringen
bij het opzetten van zorgbuurthuizen.8 In de volgende WOZO-voortgangsrapportage geef ik opnieuw een stand van zaken.
Actielijn 2: sterke basiszorg voor ouderen
Sterke en effectieve basiszorg zorgt ervoor dat ouderen zorg en behandeling krijgen
die bijdragen aan gezondheid en kwaliteit van leven en van zorgprofessionals die met
plezier hun werk doen. Deze actielijn bevordert goede samenwerking binnen de zorg
en het sociaal domein en richt zich op het versterken van de organisatiegraad in de
eerste lijn.
Tijdelijk verblijf
Het is niet altijd duidelijk hoe de kortdurende herstelgerichte zorg (waaronder eerstelijnsverblijf
(ELV) en geriatrische revalidatiezorg (GRZ)) gedefinieerd wordt en wanneer je waar
aanspraak op hebt. Er zijn binnen de Zvw, Wlz en Wmo verschillende verblijftitels
en de bekostiging is op verschillende manieren ingericht. In WOZO is afgesproken dat
we de aanspraken van betaaltitels voor het tijdelijk verblijf gaan vereenvoudigen.
Hiervoor heb ik in januari een advies aan het Zorginstituut gevraagd over de mogelijkheden
om de aanspraken van ELV en GRZ gelijk te trekken en de aansluiting met de Wlz-aanspraken
te verbeteren. Ik heb gevraagd dit eind derde kwartaal 2024 te ontvangen. Daarnaast
heb ik een onderzoek uitgezet naar Wmo-spoedzorg. Het onderzoek moet meer inzicht
geven in de vormen van tijdelijk verblijf en hoe zij zich tot elkaar verhouden. Daarmee
vergroten we het inzicht over de inkoop van spoedplekken in de Wmo, hoelang mensen
gemiddeld gebruik maken van de spoedzorg en hoe hier in verschillende gemeenten mee
wordt omgegaan. De resultaten van dit onderzoek verwacht ik eind juni te ontvangen.
Eerder dit jaar heeft de NZa een advies uitgebracht over de bekostiging van het tijdelijk
verblijf. Dit advies stuur ik binnen enkele weken aan uw Kamer toe.
Visie eerstelijnszorg
Op 26 januari is de visie eerstelijnszorg 2030 vastgesteld. Samen met partijen uit
de eerstelijnszorg hebben we een ambitieuze visie neergelegd om de toegankelijkheid
en continuïteit van de eerstelijnszorg te waarborgen. Met deze visie willen we de
eerstelijnszorg in 2030 baseren op de principes van passende zorg en de organisatie
van de eerstelijnszorg versterken, zowel op wijk- als op regionaal niveau. Om nu en
in de toekomst goede zorg te bieden aan kwetsbare ouderen in de thuissituatie is een
sterke eerstelijnszorg essentieel. Samen met partijen werk ik nu aan de realisatie
van de visie, op basis van een veranderstrategie. Daarvoor versterk ik het stimulerings-
en ondersteuningsprogramma van de organisatie van de eerstelijnszorg vanuit ZonMw.
Vorige maand is de eerste subsidieoproep geopend om de regio’s en wijken te ondersteunen.
Over de voortgang van de realisatie van de visie wordt u eind 2024 geïnformeerd.
Eén van de onderwerpen die binnen de visie opgepakt zal worden is het regiebehandelaarschap.
Op dit moment is de huisarts over het algemeen de regiebehandelaar voor (kwetsbare)
ouderen in de thuissituatie, maar in sommige gevallen kan het passender zijn als de
SO deze rol (tijdelijk) overneemt dan wel als medebehandelaar fungeert. Deze rol moet
afdoende ondersteund worden via de bekostiging. In de motie Slagt-Tichelman c.s.9 wordt verzocht hiernaar onderzoek te laten doen. De NZa heeft aangegeven dit op te
pakken met de betrokken veldpartijen en dat het een plek krijgt in de doorontwikkeling.
Ik zal uw Kamer over regiebehandelaarschap blijven informeren in de voortgangsbrieven
van WOZO of de visie eerstelijnszorg. Daarmee doe ik de motie af.
Valpreventie
In de afgelopen maanden zijn door uw Kamer in verschillende debatten vragen gesteld
en is een amendement aangenomen over (een deel van) de financiële middelen rondom
valpreventie. Valongevallen bij ouderen vormen een ernstig en toenemend probleem.
In 2022 waren de directe medische kosten als gevolg van deze ongevallen € 1,3 miljard
euro. Omdat er veel bekend is over wat werkt in valpreventie en er meerdere kosteneffectieve
aanpakken in Nederland beschikbaar zijn, zijn er zowel in het IZA als in het GALA
afspraken gemaakt met zorgpartijen en gemeenten om valpreventie landelijk in te voeren.
Voor de hiermee gemoeide activiteiten zijn structurele middelen beschikbaar gesteld,
waarbij tegelijkertijd rekening is gehouden met een besparing van zorgkosten. De grondslag
voor de benodigde structurele investeringen en besparingen die in het laatste coalitieakkoord
zijn opgenomen, wordt gevormd door het Maatschappelijk Kosten en Baten Analyse (MKBA)-model
voor valpreventie uit 2017 (zie bijlage 7 voor een toelichting).
Per saldo levert de invoering van valpreventie een besparing op. De besparingen zijn
(zoals gebruikelijk) op basis van de ex-ante ramingen ingeboekt in de Zvw, Wlz-verpleeghuiszorg
en Wmo-ondersteuning (het Gemeentefonds). De benodigde investeringen zijn grotendeels
beschikbaar gesteld via de VWS-begroting en vinden enkel plaats in het Zvw- en sociaal
domein. Op het moment zijn partijen hard aan het werk om de ketenaanpak valpreventie
lokaal te implementeren.
De middelen voor valpreventie zijn structureel beschikbaar gesteld (oplopend tot structureel
€ 135 mln) en tegelijkertijd zijn structureel besparingen ingeboekt (oplopend tot
structureel € 210 mln). Door de dubbele vergrijzing neemt de groep kwetsbare ouderen
in de komende jaren toe en dat maakt dat een effectieve inzet van valpreventie een
structurele inzet vergt.
Actielijn 3: passende Wlz zorg
De doelstelling van actielijn 3 is om op adequate wijze in te spelen op de groeiende
zorgvraag van ouderen die een beroep doen op de Wlz. Hierbij gaat het om het definiëren
en leveren van passende zorg in de Wlz.
Domeinoverstijgende activiteiten langdurige zorg
Voor het jaar 2024 is er weer een specifieke uitkering opengesteld voor gemeenten
(SPUK DOS 2024) waarin € 26,7 mln beschikbaar is voor domeinoverstijgende projecten.
Voorafgaand aan de aanvraagrondes zijn er online en fysiek bijeenkomsten en webinars
georganiseerd. Daarnaast is er ondersteuning beschikbaar om partijen te helpen tot
een complete aanvraag te komen. Dit heeft geleid tot 22 aanvragen in de eerste ronde.
In de tweede ronde zijn er 14 aanvragen gedaan. De toekenning van de aanvragen vindt
momenteel plaats. Het verschil tussen de aanvragen van vorig jaar en dit jaar is dat
er meer variatie zichtbaar is in de aanvragen hoe men tot Wlz-uitstel wil komen.
Resultateninzet regiobudgetten Wlz
De zorgkantoren hebben vanaf 2022 de beschikking over twee regiobudgetten, die door
zorgaanbieders voor gezamenlijke trajecten ingezet kunnen worden. Een transitiebudget
van € 40 mln per jaar in het kader van Scheiden Wonen Zorg (SWZ) en een regionaal
investeringsbudget van € 30 mln per jaar gericht op innovatie en technologie, goed
werkgeverschap en domeinoverstijgende samenwerking10. Zorgkantoren en zorgaanbieders worden bij de besteding van de middelen ondersteund
door het team RegioKracht van Vilans.
ZN geeft namens de zorgkantoren periodiek een overzicht van de ingezette middelen
en de trajecten die daarmee gefinancierd worden. Uit het overzicht tot en met november
2023 blijkt dat het budget voor 2023 vrijwel volledig is ingezet. Voor het transitiebudget
SWZ gaat het om 94% van de beschikbare middelen en voor het regionaal investeringsbudget
om 95%. In 2022 en 2023 zijn ruim 200 trajecten door de zorgkantoren gehonoreerd.
De volgende onderwerpen komen bij deze trajecten aan de orde: modern werkgeverschap,
duurzame medische zorg, inzet technologie, domeinoverstijgende samenwerking, community
care, langer thuis, aanpak woonzorgvraagstukken en visieontwikkeling.
Waardigheid en Trots
Begin 2023 is het kennisprogramma «Waardigheid en Trots» omgevormd van het enkel ondersteunen
van zorgaanbieders bij het realiseren van het kwaliteitskader, naar breed ondersteunen
van zorgaanbieders in de transitie zoals bedoeld in WOZO. Bijgevoegd treft u een voortgangsrapportage
van Waardigheid en Trots aan (bijlage 8). Het gaat hierbij om de stand van zaken met
de ondersteuning van de WOZO brede transitie. Inmiddels hebben ca. 100 zorgaanbieders
aangegeven ondersteuning te willen en daarbij onder andere de slag naar meer ruimte
voor informele zorg en verpleegzorg thuis te willen maken. Daarnaast vindt verspreiding
van kennis plaats: sinds begin 2023 zijn ruim 700.000 pagina’s op de site gelezen,
ca. 65.000 documenten gedownload, zijn de berichten van de LinkedIn-pagina ca. 2 miljoen
keer weergegeven en zijn er 51 nieuwsbrieven gestuurd naar ruim 8.200 te abonnees.
Ook zijn er sinds begin 2023 al ruim 95 (digitale) bijeenkomsten georganiseerd, waarbij
er bij de zorgaanbieders met name belangstelling is voor de leergang langdurige zorg
thuis (VPT).
Hulpmiddelenzorg voor ouderen die Wlz-zorg thuis ontvangen
Het programma WOZO leidt ertoe dat steeds meer ouderen zelfstandig thuis (kunnen)
blijven wonen. Deze ouderen krijgen hun hulpmiddelen vanuit de Wmo en de Zvw. Het
wonen en de zorg voor deze ouderen met een Wlz-indicatie wordt in de praktijk op allerlei
verschillende manieren ingevuld, waarbij de grens tussen instellingszorg en zorg thuis
steeds minder duidelijk wordt. Om dit te verhelderen start binnenkort een verkennend
onderzoek naar de verschillende verschijningsvormen van woonzorgcombinaties om vervolgens
te bezien of het mogelijk is deze te ordenen naar geclusterde zorg en zorg thuis.
Daarnaast worden in dit onderzoek voor de hulpmiddelenzorg en woningaanpassingen de
gevolgen van deze ordening voor alle betrokken actoren en de regelgeving in kaart
gebracht. Dit verkennend onderzoek zal naar verwachting dit najaar worden afgerond.
Bij de voorjaarbesluitvorming zijn gemeenten gecompenseerd voor de meerkosten van
de inzet van hulpmiddelen en woningaanpassingen, omdat meer ouderen thuis blijven
wonen. Gemeenten ontvangen (via een overboeking vanuit het fonds Wlz naar het Gemeentefonds)
hiervoor € 4,5 mln in 2024 en € 6,7 mln in 2025. Het nieuwe kabinet besluit over eventuele
afspraken voor na 2025.
Kwaliteitskompas
De motie van de leden Den Haan en Bevers11 verzoekt de regering om na de invoering van het kwaliteitskompas te monitoren wat
het loslaten van de huidige bezettingsnorm betekent voor de wachtlijsten in de verpleeghuiszorg.
Zoals ik u heb geïnformeerd wordt het nieuwe Generiek kompas naar verwachting per
1 juli 2024 ingeschreven in het Register. Anticiperend op de invoering van het Kompas
heb ik onderzocht in hoeverre het mogelijk is om het loslaten van de bezettingsnorm
als afzonderlijke oorzaak voor stijging of daling van het aantal mensen op de wachtlijst
te monitoren. Dit blijkt echter niet mogelijk. Aan stijging of daling van de wachtlijsten
liggen immers diverse oorzaken ten grondslag die met elkaar samenhangen. Het is niet
mogelijk deze oorzaken van elkaar te scheiden en te berekenen hoeveel stijging of
daling van de aantallen mensen op de wachtlijsten ze ieder hebben veroorzaakt. Daarnaast
wordt op landelijk niveau op een gestandaardiseerde manier geregistreerd hoe lang
men moet wachten op een verpleeghuisplek. Ik acht het ongewenst om hierin verandering
aan te brengen omdat nieuwe vormen van registratie en monitoring tot een grotere administratieve
last voor de sector zouden leiden. Ik deel uiteraard wel de zorgen van uw Kamer over
wachtlijsten voor ouderen die zo snel mogelijk een verpleeghuisplek nodig hebben.
Het is belangrijk dat er maatschappelijk acceptabele wachtlijsten zijn voor mensen
die verpleeghuiszorg nodig hebben. Hierom is een treeknorm met daarbinnen een streefnorm
opgezet om meer maatwerk te kunnen leveren voor mensen met een urgente zorgvraag.
Ik monitor deze wachtlijsten actief en zal dit blijven doen na de invoering van het
Generiek Kompas.
Actielijn 4: wonen en zorg voor ouderen
Actielijn 4 heeft als doel om samen met het Ministerie van BZK voldoende woonruimte
voor ouderen te realiseren.
Versnellen woningbouw
De aantallen benodigde nultredenwoningen (170.000), geclusterde woningen (80.000)
zorggeschikte woningen voor ouderen (40.000) zijn doorberekend naar provinciaal en
gemeentelijk niveau. De opgave voor ouderenhuisvesting wordt uitgewerkt voor de eigen
regio aan de hand van een afsprakenkader. Op basis van dit afsprakenkader geven de
medeoverheden samen met woningcorporaties en zorgkantoren onder andere invulling aan
de verdeling naar lokaal niveau per typen ouderenhuisvesting, een toets op levering
van zorg en wijze van monitoring van de opgave. In de komende periode verrijken we
de Woondeals met deze lokale afspraken over de huisvestingsopgave en bouwprogrammering
voor ouderen. Ook verschuiven we de komende periode van afsprakenfase naar uitvoeringsfase.
Dit betekent dat tot plancapaciteit en locaties voor ouderenhuisvesting wordt gekomen
om voortgang in de realisatie te behouden. In de lokale woonzorgvisie worden de regionale
afspraken lokaal uitgewerkt en verankerd in beleid. Op dit niveau zal de bouwopgave
voor ouderen ook moeten terugkomen in prestatieafspraken met bouwers, inkoopprocedures
met zorgpartijen en resulteren tot specifieke bouwlocaties. In West-Overijssel en
Twente zijn er reeds woonzorgvisies met een uitgewerkte bouwopgave voor ouderen.
We ondersteunen gemeenten en provincies bij het voeren van bovenstaande regionale
gesprekken. Dat doe ik onder andere door middel van het Aanjaagteam Wonen Welzijn
en Zorg voor Ouderen dat ik samen met de Minister van BZK opdracht heb gegeven om
partijen in wonen en zorg te helpen om de regionale samenwerking te organiseren en
te voeden.
Om versneld tot aanvullende en harde planvorming aan zorggeschikte woningen te komen,
worden diverse ondersteunende acties ondernomen. Zo stelt Platform31 een handreiking
op over dit woningtype, ter aanvulling op de reeds eerder verschenen handreiking over
geclusterd wonen. Deze handreiking geeft verdiepend inzicht in diverse concepten met
zorggeschikte woningen, de bouwvereisten en regelgeving, en verdere handvaten om tot
uitvoering te komen. De planning is dat deze handreiking voor de zomer gereed is.
Om de productie van ouderenhuisvesting op te schalen, lopen er op initiatief van het
Netwerk Conceptueel Bouwen en brancheorganisaties Aedes en Actiz gesprekken om te
komen tot standaard prestatie-eisen voor de drie type ouderenhuisvesting, waaronder
zorggeschikte woningen. Streven is om hierbij tot vastomlijnde product-marktcombinaties te komen die voor zowel bouw- als zorgpartijen goed uitvoerbaar zijn.
Het beter benutten van de voordelen van industrieel en conceptueel bouwen kan hierbij
leiden tot een versnelling van de bouw en mogelijk ook een besparing in de kosten.
Dit traject wordt nu opgestart.
In februari 2024 is de regiomonitor 2023 van ZN verschenen (bijlage 9), waarin de
capaciteitsplanning voor verpleegzorg is weergegeven.
Stimuleringsregeling zorggeschikte woningen
Met de stimuleringsregeling zorggeschikte woningen wordt beoogd dat meer woonvormen
worden gerealiseerd voor mensen met een zware zorgvraag die nu vaak in een verpleeghuis
terecht komen. Er zijn tot 27 maart 2024 34 aanvragen ingediend voor in totaal € 24,5
mln. In totaal is er voor de bouw van 1.700 woningen subsidie aangevraagd. De regeling
staat nog open tot en met 31 oktober 2024 en in de periode 2025–2027 zal ieder jaar
een nieuwe ronde opengaan.
Stimuleringsregeling wonen en zorg (SWZ)
De SWZ ziet sinds april 2019 toe op het vergemakkelijken van de financiering van geclusterde
woonvormen voor ouderen die door sociale ondernemers en bewonersinitiatieven worden
neergezet. Per 3 april 2024 is de stimuleringsregeling gesloten. In 2023 zijn er 52
subsidies verstrekt om de haalbaarheid van een woonvorm te onderzoeken (totaal verleende
bedrag € 0,9 mln euro; 3 nog in behandeling) en 5 leningen voor de planontwikkeling
(totaal verleende bedrag € 1 mln). In 2024 zijn 55 aanvragen gedaan om de haalbaarheid
te onderzoeken, en 9 aanvragen voor een planontwikkellening (aangevraagde bedrag ca. € 1,8
mln). Daarnaast zijn er ook twee aanvragen voor een borgstelling voor de bouw van
een woonvorm gedaan (ca. € 2 mln). De regeling is geëvalueerd en de Kamer wordt op
korte termijn geïnformeerd over de eventuele voortzetting ervan.
Actielijn 5: arbeidsmarkt en innovatie
Met actielijn 5 van WOZO zet ik in op de transitie naar een toekomstbestendige arbeidsmarkt
die nodig is om betaalbare, toegankelijke en kwalitatief goede zorg voor ouderen in
de toekomst te waarborgen. Een belangrijke schakel in deze transitie is de inzet van
slimme innovaties en digitale toepassingen zodat ouderen langer zelfstandig thuis
kunnen wonen met gelijkblijvende of verminderde inzet van zorg- of ondersteuningsmedewerkers.
Investeringsakkoord Opleiden Wijkverpleging
Met ActiZ, Zorgthuisnl, V&VN en ZN heb ik op 17 maart 2023 een akkoord ondertekend
waarmee drie jaren geïnvesteerd wordt in het meer, samen en anders opleiden van helpenden
(naar verzorgenden), verzorgenden IG en verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten
voor de wijkverpleging. Hier is in de jaren 2023 t/m 2026 € 150 mln voor beschikbaar.
Dit Investeringsakkoord Opleiden Wijkverpleging moet leiden tot vernieuwde opleidingsstructuren
waarin op innovatieve, toekomstbestendige en efficiënte wijze vorm en inhoud wordt
gegeven aan opleiden en scholing in de wijkverpleging. Met partijen wordt in het voorjaar
van 2024 bezien welk bedrag voor structurele borging van de te vernieuwen opleidingsstructuur
structureel benodigd is.
Stimuleringsregeling Technologie in Ondersteuning en Zorg (STOZ)
Met de Stimuleringsregeling Technologie in Ondersteuning en Zorg (STOZ) stimuleer
ik de inzet van digitale en hybride processen in zorg en ondersteuning. Dit zodat
ouderen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen en/of om zorg- en ondersteuningsmedewerkers
effectiever in te kunnen zetten en/of het werk in de zorg en ondersteuning te verlichten.
Nadat de conceptregeling, onder de werktitel «Stimuleringsregeling Innovatie TAZ-WOZO»,
in december 2023 ter internetconsultatie is aangeboden, is de regeling op 18 april
2024 gepubliceerd in de Staatscourant. Ik heb nu € 54 mln beschikbaar gesteld om met
de STOZ-regeling in te zetten op het implementeren, evalueren en opschalen van digitale
zorg en ondersteuning. Ik ben voornemens om de regeling in 2025 opnieuw open te stellen.
In dat geval zal het in 2025 ook mogelijk zijn om STOZ-subsidie aan te vragen bij
de RVO.
5 Monitoring WOZO
De monitoring van WOZO vindt op meerdere niveaus plaats. Het gaat om:
– Voortgang uitwerking van de beleidsmaatregelen. Deze monitor treft u (voor de derde maal) als bijlage 10 aan. Voor het leeuwendeel
loopt de uitwerking van de beleidsmaatregelen op schema. Bij actielijn 4 is enige
vertraging ten opzichte van de oorspronkelijke planning. Inmiddels worden de eerste
regiodeals gesloten zodat ook daar voortgang zichtbaar is.
– De resultaten van de beleidsmaatregelen. Het tweede onderdeel betreft de resultaten van de beleidsmaatregelen. Aan deze monitor
wordt gewerkt en ik verwacht u deze rond de zomer te kunnen doen toekomen.
– Resultaten in de samenleving. Ik heb het RIVM gevraagd om een plan van aanpak op te stellen voor monitor op dit
niveau. Het is van belang dat de monitor aansluit op de andere monitors die het RIVM
uitvoert om de transitie in beeld te brengen, zoals voor IZA en GALA. De monitor heeft
een tweeledig doel: sturingsinformatie voor beleid en een aanjagende werking voor
het veld, door middel van praktijkvoorbeelden. We verwachten eind dit jaar de opzet
van de monitor aan uw Kamer te sturen.
6 Financiën Amendement Dobbe
Op 15 februari jl. heeft de Tweede Kamer het amendement Dobbe12 aangenomen over het ongedaan maken van enkele besparingen in het Wlz-kader. Deze
besparingen hebben betrekking op de maatregel scheiden wonen en zorg, valpreventie
en de herijking van de normatieve huisvestingscomponent (nhc) en normatieve inventariscomponent
(nic). Voor uitvoering van het amendement Dobbe wordt de besparing die samenhangt
met de herijking van de nhc/nic binnen de langdurige zorg teruggedraaid. Hiervoor
zal ik de NZa een aanwijzing geven om met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2024
de maximumtarieven voor de prestaties met een nhc/nic binnen de Wet langdurige zorg
voor het jaar 2024 op te hogen. Om uitvoering te geven aan het amendement zal ik het
Wlz-kader voor 2024 met een bedrag van € 193 mln verhogen. Dit omvat het terugdraaien
van de besparen van de nhc/nic (€ 117 mln), scheiden wonen en zorg (€ 46 mln) en valpreventie
(€ 30 mln). De budgettaire dekking van dit amendement is voor het jaar 2024 verwerkt
in de Voorjaarsnota 202413.
7 Tot slot
Bijgevoegd bij deze brief treft u nog enkele bijlagen aan, zoals een advies van de
Raad voor ouderen over ruimte voor ouderen (bijlage 11) en mijn reactie daarop (bijlage 12),
resultaten van regiokracht (bijlage 13) en anderen. Deze bijlagen worden toegelicht
in bijlage 5, stand van zaken actielijnen.
Met WOZO sluit ik samen met veertig partijen aan op de energie in het veld om de door
ouderen gewenste zelfstandigheid mogelijk te maken en de ondersteuning en zorg toekomstbestendig
te organiseren. In het veld zijn vele trajecten gestart om de organisatie van ondersteuning
en zorg daarop te laten aansluiten. Het beleid moet daarop volgen. Het is belangrijk
om op koers te blijven met de ingezette transitie en aan te blijven sluiten bij het
enthousiasme en de betrokkenheid die ik in het veld proef. Graag wil ik alle partijen
die zich bij WOZO hebben aangesloten bedanken voor hun inzet. Met nadruk wil ik alle
zorgverleners, leden van cliëntenraden, gemeenten, zorgverzekeraars, zorgkantoren
en anderen bedanken voor hun inzet. Voor de kerst van 2024 kunt u een nieuwe voortgangsbrief
verwachten.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. Helder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport