Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. het Fiche: Mededeling stimuleren van startups en innovatie in betrouwbare AI (Kamerstuk 22112-3908)
2024D15713
Binnen de vaste commissie voor Digitale Zaken hebben enkele fracties de behoefte om
enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Economische Zaken
en Klimaat over de brieven d.d. 01-03-2024 inzake «Fiche: Mededeling stimuleren van
startups en innovatie in betrouwbare AI» (Kamerstuk 22 112, nr. 3908) en «Fiche: Verordening supercomputerinitiatief kunstmatige intelligentie» (Kamerstuk
22 112, nr. 3907).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Kathmann
Adjunct-griffier van de commissie,
Muller
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
II Antwoord / Reactie van de bewindspersoon
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de fiches. Deze leden
onderschrijven het grote belang van de voorstellen en plannen op het gebied van kunstmatige
intelligentie. De strategische autonomie moet voorop staan in het beleid van Nederland
en in Europa. Ook hebben deze leden kennisgenomen van het verslag van de EU-rapporteurs
Valize (PVV) en Six-Dijkstra (NSC) op het EU-pakket AI en Kwantum1. Graag ontvangen deze leden een reactie van de Minister op alle belangrijke aandachtspunten
die de EU-rapporteurs noemen in hun rapport (paragraaf 2.7). Ook over de fiches hebben
de leden van deze fractie enkele opmerkingen en vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie onderkennen dat de toegang tot grootschalige
rekencapaciteit zeer prijzig is, met name voor kleinere bedrijven zoals AI-startups.
Kan de Minister aangeven of het voorgestelde strategische investeringskader hier wezenlijke
verandering in gaat aanbrengen? Hoe wordt dit gecontroleerd? Worden bureaucratische
en financiële drempels voor AI-startups die in de toekomst gebruik willen maken van
de Europese rekencapaciteit door dit strategische investeringskader weggenomen en
zo ja, hoe? Kan de Minister de (mogelijke) stappen schetsen die een AI-startup zal
moeten nemen om gebruik te maken van Europese rekencapaciteit wanneer het strategische
investeringskader tot de gewenste beste uitkomst heeft geleid?
Daarnaast zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie verheugd te lezen dat de supercomputers
van de gemeenschappelijke onderneming »European High Performance Computing Joint Undertaking»
(EuroHPC JU) in de toekomst toegankelijk worden gemaakt voor startups en de wetenschaps-
en innovatiegemeenschap die AI-modellen willen trainen. Kan de Minister aangeven of
er bepaalde sectoren of organisaties zijn die in de toekomst géén gebruik kunnen maken
van deze supercomputers maar dat wél graag zouden willen? Kunnen inlichtingen- en
veiligheidsdiensten ook gebruik maken van deze supercomputers en hoe apprecieert de
bewindspersoon die (on)mogelijkheid? Voorziet de Minister kwetsbaarheden op het gebied
van nationale veiligheid indien de inlichtingen- en veiligheidsdiensten géén gebruik
kunnen maken van deze supercomputers en het Nederland ontbreekt aan eigen AI- en/of
kwantum supercomputers? Kan de Minister hier in de breedste zin op reflecteren?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn het eens dat verantwoorde ontwikkelingen
rondom algoritmes gestimuleerd moeten worden door financiering beschikbaar te maken
voor onderzoek en ontwikkeling. Kan de Minister aangeven wat zij verstaat onder verantwoorde
ontwikkelingen rondom algoritmes? Wat zijn ongewenste ontwikkelingen? Welke rol speelt
Nederland bij het bepalen van de kaders van verantwoorde ontwikkelingen in Europees
verband?
Verder juichen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie het voornemen om Nederland
te positioneren als één AI-ecosysteem toe. Wel hebben deze leden hier enkele vragen
en opmerkingen over. Ten eerste willen zij nogmaals het aandachtspunt van de EU-rapporteurs
benadrukken waarbij aandacht wordt gevraagd voor het gebrek van een Nederlandse AI-supercomputer.
Is het voor Nederland wel mogelijk om de «grondstoffen» voor AI samen te brengen in
een ecosysteem, zolang een dergelijke supercomputer ontbreekt? Ten tweede vragen deze
leden wat volgens de Minister de invloed is van het verouderen van hogesnelheid glasvezelkabels
(zoals de onderzeekabel «Atlantic Crossing 1» of AC 1) en het gebrek aan nieuwe intercontinentale
onderzeekabelaansluitingen in Nederland ten opzichte van andere Europese landen als
Finland, Ierland en Denemarken, op de ambitie van Nederland op dit vlak. Wat is volgens
de Minister de relatieve positie van Nederland ten opzichte van andere Europese landen?
Op welke gebieden loopt Nederland voor en op welke achter? Ziet de Minister de relatieve
positie op korte- en middellange termijn verbeteren of verslechteren?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn blij met de beoordeling van het kabinet.
Toch vragen zij of het kabinet niet een bouwsteen voor AI over het hoofd ziet. Hoe
beoordeelt de Minister het belang van connectiviteit van Nederland, dat wil zeggen
de (blijvende) aanwezigheid en toename van (intercontinentale) glasvezelverbindingen
als bouwsteen voor AI?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn verheugd dat zowel Europees als nationaal
het belang van AI ingezien wordt. Wel benadrukken deze leden dat het gebruik van AI
geen doel op zich is, maar van toegevoegde maatschappelijke waarde moet zijn. Ook
hebben de leden vragen over de samenwerking die enkele grote lidstaten van de EU op
het gebied van AI binnen het innovatie- en industriebeleid hebben opgezet. Welke lidstaten
betreft dit? Hoe verhoudt deze samenwerking zich ten opzichte van de Europese plannen
en schat de bewindspersoon in of dit tot (on)nodige concurrentie kan leiden? Kan de
Minister aangeven waarom Nederland niet meedoet met deze samenwerking en wat de mogelijke
kansen zijn die Nederland daardoor laat liggen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben geen aanvullende vragen ten aanzien
van het fiche verordening supercomputerinitiatief kunstmatige intelligentie (Kamerstuk
22 112, nr. 3907). Wel ontvangen zij graag van de Minister een appreciatie van het fiche in lijn met
de vragen die deze leden reeds hierboven hebben gesteld.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de fiches en ondersteunen de beoordeling
van het kabinet als het neerkomt op de ambities beschreven in de mededeling. Deze
leden wensen hierover nog enkele aanvullende vragen te stellen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de EU volgens de Commissie in elk van de bouwstenen
van AI – data, rekenkracht, algoritmen en talent – over belangrijke troeven beschikt
die benut en versterkt moeten worden. Kan de Minister specifiek ingaan op de beschikbaarheid
van deze bouwstenen van AI in Nederland?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet er waarde aan hecht dat de juiste
randvoorwaarden worden gecreëerd om publieke en private partijen te laten investeren
in AI-ontwikkeling. Hoe beoordeelt het kabinet de huidig geldende Nederlandse randvoorwaarden
om dit doel te bewerkstelligen? Is het kabinet ook voornemens om deze randvoorwaarden
specifiek voor Nederland te verbeteren? Ook vragen deze leden hoe veel Nederlandse
startups actief zijn in kunstmatige intelligentie, en hoe zich dit verhoudt tot andere
lidstaten? Wordt er in Nederland (en andere lidstaten) voldoende ondersteuning geboden
aan AI-startups en scale-ups als het gaat om het voldoen aan alle wet- en regelgeving
omtrent AI? Hoe uit dit zich? Hoe worden AI-startups en scale-ups aangemoedigd om
zich in de EU te vestigen en uit te breiden?
Bovendien lezen de leden van de VVD-fractie dat het kabinet de benadering van de Commissie
steunt om via bestaande initiatieven het mogelijk te maken om speciale AI-processorchips
binnen de EU te ontwikkelen en toe te passen. Welke rol kan het sterke Nederlandse
halfgeleiderecosysteem hierin spelen? Is het kabinet bereid om in gesprek te gaan
met vertegenwoordigers van het halfgeleiderecosysteem om ze te wijzen op de mogelijkheden
die hieruit ontstaan voor de sector?
Het stemt deze leden tevens positief dat er wordt ingezet op een veilige en privacybeschermende
infrastructuur als het gaat om gemeenschappelijke Europese dataruimten. Hoe wordt
ervoor gezorgd dat de digitale infrastructuur in Nederland zo is ingericht dat consumenten
zeggenschap behouden over hun eigen gegevens en dat hun gegevens veilig gewaarborgd
worden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de BNC-fiches.
Deze leden waarderen deze initiatieven om de innovatie van opkomende technologieën
te stimuleren, Nederlandse start-ups en scale-ups te helpen groeien en de digitale
autonomie van Nederland te versterken. Daarnaast hebben zij nog enkele vragen aan
de Minister.
De leden van de NSC-fractie lezen dat betrouwbare AI een van de kernpunten is van
dit fiche. Deze leden vragen daarbij wel aan de Minister hoe zij de term »betrouwbare
AI» definieert. Welke meetbare voorwaarden zijn er bijvoorbeeld verbonden aan deze
definitie?
De leden van de NSC-fractie lezen dat de EU mede-investeert in de ontwikkelingen van
Europese AI omwille van het belang van de technologische soevereiniteit. Dit lezen
deze leden bijvoorbeeld in de Europese Veiligheidsstrategie en de Aanbeveling Kritische
Technologieën van de Commissie. Deelt de Minister deze visie met de Commissie, waarbij
wij AI en technologische vooruitgang ook veel meer moeten gaan bekijken vanuit een
perspectief van strategische autonomie. En dat het daarmee dus ook onwenselijk is
om steeds meer aspecten van de digitale infrastructuur, zoals AI, software en clouddiensten
uit te besteden aan partijen buiten de EU? Tevens vragen deze leden welke beoogde
rol het kabinet ziet voor Nederland binnen de Europese dataruimten en van welke Nederlandse
data het kabinet voorziet dat deze toegevoegd worden aan deze dataruimten.
De leden van de NSC-fractie willen graag van de Minister weten of zij voorbeelden
heeft van Nederlandse kennisinstellingen en start-ups/scale-ups die in het verleden
met behulp van het EuroHPC-programma gunstige resultaten hebben geboekt. Deze leden
willen weten welke stappen de Minister voornemens is te zetten om Nederlandse consortia
optimaal in stelling te brengen om effectief gebruik te maken van de AI-capaciteit
van EuroHPC. Heeft de Minister daarnaast al weet van Nederlandse partijen die aanspraak
willen maken op deze capaciteit?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de bovengenoemde
fiches. De genoemde leden hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
In de mededeling over het stimuleren van startups en innovatie in betrouwbare AI worden
maatregelen voorgesteld over Europa koploper te laten worden in betrouwbare AI-modellen.
De leden van de D66-fractie verwelkomen de maatregelen die in dit kader zijn voorgesteld.
In hoeverre zijn deze maatregelen in afstemming met het bedrijfsleven en het maatschappelijk
veld op dit terrein opgesteld, zo vragen deze leden.
De leden van de D66-fractie constateren dat ook het kabinet de mening deelt van de
Europese Commissie dat het aantrekken van investeringen, waaronder durfkapitaal, voor
Europese AI-startups cruciaal is voor het versnellen van de inzet van AI-oplossingen
en innovaties. Deze leden verwelkomen ook de financiële instrumenten die daarvoor
beschikbaar zijn, zoals de European Innovation Council. Tegelijkertijd vragen deze
leden in hoeverre deze instrumenten en de beschikbare middelen die nu gevonden worden
kunnen concurreren met de investeringen die in andere markten worden gedaan? Wat is
er nodig om de Europese markt concurrerend te krijgen en welke stappen neemt het Nederlandse
kabinet hiertoe? Ook lezen zij dat «enkele grote lidstaten» het concurrentievermogen
zien als een prioriteit voor Europees beleid. Hoe staat het kabinet hiertegenover?
Voorts hebben de leden van de D66-fractie kennisgenomen van het voorstel met betrekking
tot supercomputers. Vanuit de Commissie wordt er een totaalbedrag van € 2,1 miljard
geïnvesteerd. Het is echter niet duidelijk ten koste waarvan deze verschuiving mogelijk
is. Deze leden zien hier graag een toelichting op. Verder zijn zij benieuwd hoe er
wordt bepaald waar de supercomputers voor worden ingezet.
Tenslotte lezen de leden van de D66-fractie dat Nederland investeert in de ontwikkeling
van de Franse supercomputer, in ruil voor toegang tot een deel van de rekentijd op
de supercomputer. Deze leden zien graag een uitleg over hoe er wordt bepaald welke
berekeningen met deze supercomputer zullen worden uitgevoerd. In hoeverre is het mogelijk
dat Nederland een eigen supercomputer tot stand brengt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het fiche mededeling stimuleren
startups en innovatie in betrouwbare AI (Kamerstuk 22 112, nr. 3908) en het fiche verordening supercomputerinitiatief kunstmatige intelligentie (Kamerstuk
22 112, nr. 3907). Deze leden hebben vragen en opmerkingen over beide documenten.
De leden van de BBB-fractie hebben vernomen dat Nederland meebetaalt via het Ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de nieuwe EuroHPC-supercomputer Jules Verne,
die in Frankrijk wordt gebouwd. Deze leden vragen hoe de rekentijd wordt verdeeld
van de schaarse capaciteit.
De leden van de BBB-fractie vragen tevens of de Minister nader in kan gaan op het
mogelijke risico voor de bescherming van persoonsgegevens en het borgen van de rechten
van derden bij meer (her-) gebruik van (open) data in combinatie met AI. Daarnaast
vernemen deze leden graag welke visie het kabinet heeft op het borgen van privacy
bij (her-)gebruik van open data door AI-modellen.
II Antwoord/reactie van de bewindspersoon
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.C. Kathmann, voorzitter van de vaste commissie voor Digitale Zaken -
Mede ondertekenaar
S.R. Muller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.