Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
InhoudsopgaveA. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTELB. BEGROTINGSTOELICHTING1 Leeswijzer2 Beleid2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties3 Beleidsartikelen3.1 Artikel 1 provinciefondsBudgettaire gevolgen van beleid4 Bijlagen4.1 Overzicht decentralisatie-uitkeringen
36 550 C Wijziging van de begrotingsstaat van het provinciefonds voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2023‒2024
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2024 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaat voor het provinciefonds. Het in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikel wordt in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
Wetsartikel 3
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet hebben provincies gezamenlijk recht op het bedrag dat in de begroting als verplichting voor het totaal van de algemene uitkering is opgenomen. Ingevolge artikel 5, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet hebben de provincies gezamenlijk recht op de bedragen die in de begroting als verplichting voor het totaal van de integratie-uitkeringen en het totaal van de decentralisatie-uitkeringen zijn opgenomen.
De in dit wetsartikel opgenomen bedragen zijn niet rechtstreeks uit de begrotingsstaat af te leiden. De bedragen worden nader onderbouwd in deze memorie van toelichting.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,H.M.de Jonge
De Staatssecretaris van Financiën,M.L.A.van Rij
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1 Leeswijzer
De eerste suppletoire begroting geeft een beeld van de uitvoering van de begroting 2024. De stand van de eerste suppletoire begroting wordt opgebouwd vanaf de stand van de vastgestelde begroting 2024.
Door wijzigingen in beleid van verschillende departementen kan worden overgegaan tot het beleggen of juist weghalen van taken bij provincies. Indien dit gepaard gaat met een toevoeging aan of een uitname uit het provinciefonds, wordt dit begrotingstechnisch verwerkt. In de tabel met belangrijkste mutaties worden de mutaties groter dan € 10,0 mln. weergegeven.
Vanaf de eerste suppletoire begroting 2024 wordt in de tabel budgettaire gevolgen van beleid een extra kolom toegevoegd voor het presenteren van de extrapolatie voor het jaar 2029.
2 Beleid
2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties
Tabel 1 Belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties 2024 (eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Uitgaven 2024
Uitgaven 2025
Uitgaven 2026
Uitgaven 2027
Uitgaven 2028
Uitgaven 2029
Vastgestelde begroting 2024
3.340.648
3.215.650
2.929.612
2.891.081
2.890.818
0
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Schrappen oploop opschalingskorting
40.000
40.000
40.000
40.000
2) Bijstelling tranche 2024
‒ 175.820
‒ 182.967
26.278
25.906
25.890
25.875
3) Incidentele compensatie
175.800
188.260
17.490
17.680
17.470
17.230
4) Afrekening ruimte onder plafond BCF 2023
32.707
5a) Regionaal OV tarief
67.387
5b) OV op peil houden
74.472
5c) Regionaal OV studenten reisproduct
84.703
6) Extrapolatie 2029
2.890.818
7) Overige mutaties
11.099
3.279
3.624
3.624
1.374
1.374
Stand 1e suppletoire begroting 2024
3.610.996
3.224.222
3.017.004
2.978.291
2.975.552
2.975.297
Toelichting
1. Schrappen oploop opschalingskorting
Het demissionaire Kabinet heeft overeenstemming bereikt met VNG en IPO over het structureel schrappen van de oploop van de opschalingskorting voor 2026 en verder. Voor de provincies gaat het vanaf 2026 om structureel € 40 mln. per jaar.
2. Bijstelling tranche 2024
Het demissionaire Kabinet en koepels zijn eveneens overeengekomen om de overstap van de accres-systematiek naar de bbp-systematiek vervroegd in te voeren per 2024, in plaats van per 2027 zoals aangekondigd in de Voorjaarsnota 2023. De impact hiervan wordt voor 2024 volledig en voor 2025 deels gecompenseerd. Ook voor 2026 tot en met 2029 vindt compensatie plaats (zie ook mutatie drie hieronder).
De bijstelling voor de tranche 2024 wordt verwerkt in deze eerste suppletoire begroting. Verder is voor 2024 verwerkt de actualisatie van de loon- en prijsontwikkeling op basis van de CEP24. De bijstellingen van de tranches voor 2025 en verder worden verwerkt op het begrotingshoofdstuk Accres provinciefonds (hoofdstuk 61). Meer informatie over de verwerking van deze bijstellingen is opgenomen in bijlage 7 bij de Voorjaarsnota 2024.
3. Incidentele compensatie
De impact van de vervroegde invoering van de bbp-systematiek wordt voor 2024 volledig en voor 2025 deels gecompenseerd. Ook voor 2026 tot en met 2029 vindt compensatie plaats. Deze is zodanig dat dit per saldo voor de periode 2026 tot en met 2029 resulteert in een structurele plus van € 44 mln. voor provincies.
4. Afrekening ruimte onder plafond BCF 2023
De ontwikkeling van het BTW compensatiefonds (BCF) en het bijbehorende plafond leiden, conform het Financieel Akkoord Rijk/VNG/IPO, met ingang van 2015 tot een toename of afname van de algemene uitkering van de fondsen. Bij Miljoenennota 2024 werd de ruimte onder het plafond voor 2023 geraamd op € 443,2 mln., waarvan € 83,8 mln. voor de provincies. Bij de definitieve afrekening blijkt deze ruimte te zijn toegenomen met € 246,5 mln. Dit overschot wordt toegevoegd aan het gemeentefonds en provinciefonds. Het aandeel van de provincies daarin bedraagt € 32,7 mln.
5. Regionaal openbaar vervoer
Het demissonaire Kabinet investeert in het regionaal openbaar vervoer (Kamerstukken II 2023/24, 23645, nr. 811). Dit is mede ingegeven door diverse moties vanuit de Tweede Kamer en de besprekingen tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen 2023. De investering vindt in 2024 plaats in de vorm van drie decentralisatie-uitkeringen:a. Voorkomen van structurele tariefstijging in het regionale OV (€ 67,4 mln.)b. Op peil houden dan wel structureel verbeteren van het OV (€ 74,5 mln.)
c. Incidenteel compenseren van het negatieve effect van de herijking van de vergoeding voor het gebruik van het studenten OV-product (€ 84,7 mln.)De eerste twee onderwerpen zijn structureel van aard. De meerjarige doorwerking zal bij een later begrotingsmoment worden gerealiseerd.
6. Extrapolaties 2029
In miljoenennotajaar 2024 is het jaar 2029 toegevoegd aan de begroting. De middelen voor 2029 zijn via de extrapolatie in de 1e suppletoire begroting toegevoegd.
3 Beleidsartikelen
3.1 Artikel 1 provinciefonds
In onderstaande tabel worden voor de verplichtingen, de uitgaven en de ontvangsten de budgettaire gevolgen van beleid van het provinciefonds weergegeven. Hiermee worden de integrale uitgaven die samenhangen met de samengestelde beleidsdoelstelling (het nastreven van een adequate omvang van het provinciefonds en het nastreven van een adequate verdeling van de middelen over de provincies) inzichtelijk gemaakt.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 2 Budgettaire gevolgen van beleid Artikel 1 provinciefonds (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting (3=1+2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5=3+4)
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Mutatie 2028
Mutatie 2029
Verplichtingen
3.340.648
0
3.340.648
270.342
3.610.990
8.572
87.392
87.210
84.734
2.975.297
Uitgaven
3.340.648
0
3.340.648
270.348
3.610.996
8.572
87.392
87.210
84.734
2.975.297
Financiering provincies
Bijdragen aan medeoverheden
Algemene uitkering
3.283.650
0
3.283.650
35.216
3.318.866
8.572
87.392
87.210
84.734
2.949.187
Decentralisatie-uitkeringen
56.898
0
56.898
235.132
292.030
0
0
0
0
26.010
Kosten Financiële verhoudingswet
Opdrachten
Onderzoeken verdeelsystematiek
100
0
100
0
100
0
0
0
0
100
Ontvangsten
3.340.648
0
3.340.648
270.348
3.610.996
8.572
87.392
87.210
84.734
2.975.297
Toelichting
Algemeen
Het aandeel juridisch verplicht bedraagt bij het provinciefonds 100%.
Bijdragen aan medeoverheden
Algemene uitkering
Dit betreft de uitkering aan alle provincies, die ten goede komt aan de algemene middelen van de provincies. De uitkering is gebaseerd op de artikel 5, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet. Een toelichting op de belangrijkste mutaties is opgenomen in paragraaf 2.1.
Decentralisatie-uitkeringen
Naast de algemene uitkering kent het provinciefonds ook decentralisatie-uitkeringen. De decentralisatie-uitkeringen zijn gebaseerd op de artikel 5, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet. Een toelichting op de belangrijkste mutaties is opgenomen in paragraaf 2.1. Een overzicht van de decentralisatie-uitkeringen is opgenomen in paragraaf 4.1.
Opdrachten
Onderzoeken verdeelsystematiek
Dit betreft het budget dat elk jaar is gereserveerd voor de uitvoering van onderzoeken op het vlak van de omvang en verdeling van het provinciefonds en het onderhoud van het betaalsysteem.
4 Bijlagen
4.1 Overzicht decentralisatie-uitkeringen
Tabel 3 Overzicht decentralisatie-uitkeringen (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
Uitgaven 2024
Uitgaven 2025
Uitgaven 2026
Uitgaven 2027
Uitgaven 2028
Uitgaven 2029
Amendement Friese taal
1.400
DINGtiid
26
Drugsdumpingen
1.000
Fryske Akademie
1.559
1.559
1.559
1.559
1.559
1.559
Gebiedsbiografie Twente
41
Hergebruik stedelijk afvalwater
250
250
250
250
Landelijke beeindigingsregeling veehouderijbedrijven
75
Monumenten
20.000
20.000
20.000
20.000
20.000
20.000
Na-ijlende effecten mijnbouw
647
647
647
647
647
647
Omgevingsveiligheid
675
OV op peil houden
74.472
Regionaal OV studenten reisproduct
84.703
Regionaal OV tarief
67.387
RES regio's
2.619
2.619
2.619
2.619
2.619
2.619
Uitvoeringskosten omgevingswet
1.022
Veilig wonen
85
85
85
Verkeersveiligheid
1.185
1.185
1.185
1.185
1.185
1.185
Versterking vergunningverlening maatwerkaanpak
5.850
Waddenfonds
28.878
28.878
28.878
Wet gebruik Friese taal
150
Wijziging betalingsverloop decentralisatie-uitkeringen 2023
6
Totaal:
292.030
55.223
55.223
26.260
26.010
26.010
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.