Initiatiefnota : Initiatiefnota
36 532 Initiatiefnota van het lid Kröger over «Energie met elkaar: Energiecoöperaties als hart van ons energiesysteem»
Nr. 2 INITIATIEFNOTA
Inhoudsopgave
blz.
1.
Inleiding
1
2.
Wat is een energiecoöperatie?
3
3.
Voordelen van energiecoöperaties
3
4.
Problemen en aanbevelingen
6
5.
Financiële paragraaf
12
§ 1 Inleiding
De energiecrisis die sinds de Russische inval in Oekraïne is ontstaan, heeft pijnlijk
duidelijk gemaakt hoe kwetsbaar het is om afhankelijk te zijn voor een basisbehoefte
als energie. Gas, olie en kolen: als burger ben je overgeleverd aan internationale
markten.
De productie van fossiele brandstoffen is niet alleen een ramp voor het klimaat, maar
houdt ook allerlei foute regimes in stand. De transitie naar duurzame energie is een
kans om dit fossiele economische model te doorbreken. We kunnen zelf energie opwekken
in de wijk: voor je eigen huis, de buren, de school of de sportclub. Samen een windmolen
of een zonnepark ontwikkelen, waarbij iedereen kan meedoen. Deze energietransitie
van en voor burgers zou alle wind mee moeten krijgen. Deze initiatiefnota beschrijft
hoe we energiecoöperaties tot het hart van de energietransitie maken.
«Wie er tegenaan kijkt, mag ervan meeprofiteren» luidt het motto van Windpark Krammer.
Het windpark is één van de vele voorbeelden waarbij burgers zelf in actie komen om
gezamenlijk duurzame energie op te wekken. Veel Nederlanders nemen het heft in handen
door samen duurzame energie op te wekken, van Limburg met de Coöperwiek tot Groningen
met Grunneger Power en van windmolens en zonnepanelen tot projecten met warmteopslag.
Waar fossiele energie alleen op grote schaal en met grote investeringen kan worden
gewonnen, biedt hernieuwbare energie voor iedereen de mogelijkheid om mee te doen.
Dat is precies wat energiecoöperaties doen. In de laatste Participatiemonitor1 staat echter dat hoewel het absolute aantal projecten met lokaal eigendom is toegenomen,
het aantal projecten zonder lokaal eigendom slechts evenredig is toegenomen. Het aantal
energiecoöperaties groeit dus gestaag, maar slechts een heel klein percentage van
onze energie wordt opgewekt door energiecoöperaties. Daar moet verandering in komen.
Energie is een basisbehoefte: iedereen heeft warmte en elektriciteit nodig om gezond
en gelukkig te kunnen leven. Nu zijn we afhankelijk van een internationale markt en
van ondemocratische regimes. Energiecoöperaties bieden mensen de mogelijkheid om zich
van de afhankelijkheid te bevrijden door gezamenlijk energie op te wekken. De opbrengsten
vloeien niet weg naar verre aandeelhouders maar komen ten goede aan de gemeenschap.
Het begint met het opwekken van energie, maar vaak volgen er allerlei andere activiteiten,
zoals deelvervoer of het opknappen van een wijkcentrum. Zo versterkt de coöperatieve
economie gemeenschappen.
Door burgers zeggenschap te geven over de opwekking en verdeling van onze gezamenlijke
energieopwekking vergroten we ook het draagvlak voor de bouw van windmolens en zonnepanelen.
Daarmee zijn energiecoöperaties een sleutel in het behalen van de Nederlandse klimaatdoelen en het garanderen
van een veilige toekomst voor de generaties na ons. Energiecoöperaties helpen ook
bij het realiseren van het Klimaatakkoord. In het Klimaatakkoord staat namelijk dat
men streeft naar «een evenwichtige eigendomsverdeling in een gebied waarbij gestreefd
wordt naar 50% eigendom van de productie van de lokale omgeving (burgers en bedrijven)».
Energiecoöperaties dragen hieraan bij en kunnen een belangrijke rol spelen bij het
realiseren van deze ambitie als initiatiefnemers en aanjagers van energieprojecten
met mede-eigendom.
Energiecoöperaties maken de energiesector solidair, democratisch, rechtvaardig en
toekomstbestendig. «Wanneer burgers mede-eigenaar zijn en meebeslissen, worden keuzes
met het oog op het brede welzijn gemaakt,», beschrijft energiecoöperatiepionier Pauline
Westendorp het. Deze coöperaties zijn in tijden van geopolitieke onrust en toenemende
debat over energie (kosten/voorzieningszekerheid) ook onmisbaar als eerste aanspreekpunt
in een buurt voor buurtgenoten die zorgen en vragen hebben.
Genoeg redenen om alles uit de kast te halen om energiecoöperaties zoveel mogelijk
te ondersteunen. Er zijn echter een aantal obstakels die de oprichting en ontwikkeling
van energiecoöperaties belemmeren, zoals de wet- en regelgeving, gebrek aan diversiteit
van de deelnemers en gebrek aan (financiële) ondersteuning.
Deze initiatiefnota stelt daarom beleid voor waarin pioniers worden gesteund en waarin
energiecoöperaties beter in staat worden gesteld op te schalen, waardoor iedereen
kan meedoen in de energietransitie. Deze verandering is onlosmakelijk verbonden met
de manier waarop het economisch systeem in Nederland geregeld is. Sinds de jaren negentig
is onze energievoorziening in hoog tempo geliberaliseerd en geprivatiseerd, met grote
gevolgen voor onze samenleving. De huidige energiecrisis laat zien hoe kwetsbaar we
zijn voor geopolitieke spelletjes en hoe belangrijk het is om niet alles aan de markt
te laten. De energietransitie biedt ons de kans deze fout te herstellen. Het biedt
ons de mogelijkheid om energie weer te verankeren als een recht waar iedereen toegang
toe heeft, een basisvoorziening, en om te zorgen dat opwek ook in handen van gemeenschappen
zelf is.
§ 2 Wat is een energiecoöperatie?
Energiecoöperaties zijn projecten waarin burgers samenkomen om zelf lokaal hernieuwbare
energie op te wekken, bijvoorbeeld door windmolens of zonnepanelen te plaatsen. De
opwekcapaciteiten worden collectief bezit van de leden van de energiecoöperatie, bestaande
uit omwonenden en eventueel andere investeerders. De bouw van de opwekcapaciteiten
en de besluitvorming rondom de opgewekte energie wordt door de leden, via de energiecoöperatie,
georganiseerd. De leden kiezen bijvoorbeeld hoe energie wordt opgewekt, welke molens
of zonnepanelen worden gebruikt en bepalen wat met de inkomsten gebeurt. Ook kunnen
energiecoöperaties actief zijn op meer terreinen dan het opwekken van energie, zoals
isolatie.
Kenmerkend aan energiecoöperaties is het coöperatieve aspect. Het is een verrijking
voor de lokale democratie én de lokale economie, ook omdat de winsten – in overleg
met de coöperanten – lokaal herbestemd kunnen worden, bijvoorbeeld in isolatie, bescherming
van biodiversiteit of andere lokale, maatschappelijke projecten. Energie wordt gemeenschappelijk
opgewekt en komt ten goede aan de gemeenschap. Het brede welzijn van de gemeenschap
staat centraal, niet de winst.
Een breder begrip zijn de energiegemeenschappen. In een energiegemeenschap doen niet
alleen burgers mee, maar iedereen in een lokale gemeenschap: burgers, bedrijven, overheden
en andere organisaties. Het project Local4Local2 is hier koploper van. Doel van dit project is om energiegemeenschappen in staat te
stellen hun eigen energievoorziening lokaal te organiseren volgens hun eigen spelregels,
tegen een prijs die ze ook zelf (samen) in de hand hebben. Dit zorgt ook voor een
lagere energieprijs voor de energiegemeenschappen.
§ 3 Voordelen van energiecoöperaties
De voordelen van energiecoöperaties
• Wekken hernieuwbare energie op
• Koppelkansen met bijvoorbeeld isolatie en biodiversiteit
• Vergroten het draagvlak
• Democratisch en solidair
• Energieonafhankelijkheid
Het energiesysteem werd tot nu toe gekenmerkt door grote bedrijven die kolencentrales,
gascentrales en kerncentrales neerzetten in het landschap, zonder dat omwonenden daar
voordelen van hadden. Ze werden er slechts mee geconfronteerd en ervaarden slechts
de nadelen, zoals fijnstof en landschapsvervuiling. Vuile energie waar omwonenden
alleen maar last van hebben. Energiecoöperaties draaien dit om: schone energie waar
omwonenden heel veel baat bij hebben. Waar energie eerst een publiek bezit was en
na de liberalisering van de energiemarkt privaat, wordt het met de grootschalige inzet
van energiecoöperaties ook collectief bezit.
Breder dan stroom
Energiecoöperaties kunnen ook op een bredere manier een rol spelen op het gebied van
verduurzaming. Zo kan er, naast het opwekken van duurzame energie, ook aandacht worden
besteed aan het energieverbruik zelf.
Een substantieel deel van Nederlandse energiecoöperaties is bijvoorbeeld bezig met
het isoleren van huizen. Door dit gezamenlijk te doen, zoals met collectieve inkoopacties
en een organisatie die subsidieaanvragen voor alle leden uitzoekt, kan er vaak op
de kosten gespaard worden. Energiecoöperatie Wijdemeren doet dit onder andere met isolatiemateriaal en LED-lampen.3 Goed voor het klimaat en goed voor de energierekening. Zo is de energiecoöperatie
breder dan een opwekcoöperatie, door ook andere aspecten van energievoorziening en
-gebruik in beschouwing te nemen. Dit kan worden toegepast op de huizen van leden,
maar bijvoorbeeld ook op dorps- en buurthuizen, zoals Doarpswurk Fryslân doet, zodat
de hele gemeenschap er baat bij heeft.4
En het houdt niet op bij isolatie. De buurtbewoners van Energiek Nagele hebben een
warmteopslag ontwikkeld onder een grasveld waar opgewerkte zonnewarmte op de platte
daken van het dorp wordt opgeslagen voor de winter.5 Energiecoöperatie Grunneger Power is betrokken bij het opzetten van warmtenetten.
De warmtenetten zijn een alternatief voor aardgas en de aanleg ervan is het beste
in groepen te regelen. Door de organisatie kunnen transactiekosten verkleind worden
en worden hele wijken in één klap een stuk duurzamer. Daarnaast kunnen energiecoöperaties
bijvoorbeeld meedoen aan deelauto-initiatieven en installatie van slimme thermostaten.
Energiecoöperatie Betuwewind heeft zelfs het initiatief genomen om een voedselbos
te starten.6
Deze projecten tonen aan dat energiecoöperaties brede gemeenschappen zijn die zich
richten op verschillende aspecten van energie en zijn daardoor in staat om vrijwel
iedere Nederlander te helpen. De huishoudens wiens daken niet geschikt zijn voor zonnepanelen,
kunnen alsnog meedoen met het isoleren van hun huizen of met collectieve zonnedaken.
Ook kunnen energiecoöperaties bijvoorbeeld advies geven over energiebesparing. Energiecoöperaties
kunnen daarmee ook een integrale aanpak bieden in de strijd tegen energiearmoede.
Energiecoöperaties dragen op die manier bij aan een systeemtransitie naar een groen
en sociaal energiesysteem.
Draagvlak en democratisering
Op dit moment worden bij het plaatsen van duurzame energieprojecten nog te weinig
de lessen toegepast uit het fossiele verleden. Als er energieprojecten worden geplaatst
zonder dat daarbij omwonenden goed worden meegenomen, stuit dat vaak op weerstand
en levert dat minder draagvlak op voor de energietransitie. Wanneer er zonder goede
participatie windmolens of zonneparken worden gebouwd, kan de energietransitie worden
geassocieerd met een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Dit wordt als inbreuk
ervaren, omdat het van buitenaf komt maar ook omdat men het gevoel heeft dat er geen
sprake is van distributieve rechtvaardigheid («wij wel, maar de industrie/randstad/andere
regio niet»). Dit is ook een van de belangrijkste lessen uit de PWE Klimaatraadpleging:7 «klimaatmaatregelen die de persoonlijke levenssfeer raken zijn pas acceptabel als
andere maatregelen maximaal zijn toegepast». Wanneer omwonenden het heft in eigen
handen nemen en eigenaar zijn van de windmolen, is het een heel ander verhaal. Zij
kunnen zelf kiezen hoe ze de bouw van de windmolen organiseren, waardoor ze meer zeggenschap
krijgen over hun regio en landschap. Besluitvorming verschuift hierdoor van de projectontwikkelaar
en overheid naar omwonenden die tegen de windmolens aankijken. De organisatie rondom
hernieuwbare energie wordt daardoor democratischer. Dit is uiteraard op zichzelf intrinsiek
wenselijk, maar dit helpt ook bij het draagvlak voor de energietransitie en geeft
burgers veel inzicht in de energietransitie.
De financiële voordelen van energiecoöperaties zijn natuurlijk ook draagvlakvergrotend.
Deelnemers aan een energiecoöperatie ontvangen rendement van hun investeringen in
een energieproject. De steun voor windmolens onder omwonenden is een stuk groter wanneer
zij er zelf de vruchten van kunnen plukken.
Omdat energiecoöperaties geen winstmaximalisatie, gedreven door anonieme aandeelhouders,
als doel hebben en het voor de omwonenden van direct belang is dat er bij een energieproject
zoveel mogelijk oog is voor de omgeving zijn er ook veel koppelkansen bij energiecoöperaties.
Zo kunnen energieprojecten maximaal natuurinclusief worden gemaakt, wat goed is voor
de biodiversiteit.
Energieonafhankelijkheid
Omdat energiecoöperaties de uitrol van lokale duurzame energie stimuleren, vergroten
ze daarmee logischerwijs ook de energieonafhankelijkheid van Nederland en de EU. Nederland
is grotendeels afhankelijk van andere landen voor fossiele brandstoffen, is sinds
kort netto-importeur van gas en was altijd al importeur van olie en kolen. Deze afhankelijkheid
is benadrukt door de situatie in Oekraïne. Zolang Nederland een klein deel van de
eigen energie opwekt, en ook de Europese Unie sterk afhankelijk is van energie-import,
zijn we kwetsbaar voor pressie en chantage door autoritaire staten. Door minder afhankelijk
hiervan te worden, kunnen we nieuwe energiecrises in Nederland en de EU voorkomen.
Ook de bredere inzet van energiecoöperaties, bijvoorbeeld voor gezamenlijke isolatie
of warmte, helpt ook met energieonafhankelijkheid. Niet alleen op Europees of nationaal
niveau, maar ook op zeer lokaal niveau.
Pioniers moeten gestimuleerd worden. Onder hen zijn de initiatiefnemers van Groene
Hub. Zij hebben een plan opgesteld om groen gas, afkomstig uit onder andere etensresten,
te produceren en gebruiken in Amsterdamse woningen. Dit zou een vervanging zijn voor
fossiele brandstoffen en een grote stap richting een circulaire economie. Wat normaliter
als afval wordt beschouwd, kan worden hergebruikt. Daarnaast wordt het rattenprobleem
in de wijk ook nog eens aangepakt. Groene Hub is een uitstekend voorbeeld van hoe
met out of the box denken een veelvoud uitdagingen integraal kan worden opgelost.
Meerdere vliegen in één klap; zulke innovatie moet worden aangemoedigd en worden opgeschaald.
Wind op Zee
De energietransitie speelt zich niet alleen af op land. De Noordzee levert een belangrijke
bijdrage die alleen nog maar zal toenemen. Er worden grote maatschappelijke investeringen
gedaan om duurzame energieproductie op zee te realiseren. Dit «spel» wordt nu vooral
door internationale partijen gespeeld. De kavels zijn nu vergeven aan grote energiebedrijven
met buitenlandse aandeelhouders. Ook energiecoöperaties willen hier graag een bijdrage
aan leveren.
Er zijn al goede voorbeelden in Europa. In België is het sinds kort mogelijk voor
energiegemeenschappen om te investeren in windparken op zee. SeaCoop, een samenwerkingsverband
van energiecoöperaties, is van plan een belang te verwerven van 20% in alle toekomstige
windparken. In Denemarken is er het Windpark Middelgrunden wat in 1996 is gestart
en waarvan een coöperatie voor 50% eigenaar is.
§ 4 Beslispunten
Ondanks alle bovenstaande duidelijke voordelen van energiecoöperaties, is dit momenteel
bij lange na niet de meest voorkomende vorm van energievoorziening; in 2022 waren
er in Nederland 120.214 leden van energiecoöperaties.8 Het is nog steeds de norm om aangesloten te zijn bij een grote marktspeler en verreweg
de meeste duurzame energie wordt opgewekt door de grote producenten. Dat is echter
geen natuurwet: kennelijk zijn er dus obstakels. Door obstakels weg te nemen en de
coöperaties actief te ondersteunen kunnen energiecoöperaties wél de norm worden voor
de duurzame opwek van energie op land en de verduurzaming van wijken. De initiatiefnemer
wil deze obstakels graag wegnemen en stelt daarom de volgende beslispunten aan de
Kamer voor:
De overheid als aanjager
Energiecoöperaties geven aan dat er sprake is van een scheef speelveld. Zij moeten
concurreren met marktspelers met winstoogmerk terwijl dat aspect voor deze organisaties
niet van belang is. De gemeenschappelijke en duurzame gedachte staat juist centraal.
Bij aanbestedingen werkt dit nadelig. Er gaan namelijk kosten gepaard met de verantwoorde
en participatieve wijze waarop energiecoöperaties opereren, terwijl bedrijven met
winstoogmerk op die aspecten kosten kunnen besparen. Die maatschappelijke voordelen
worden te weinig meegenomen bij aanbestedingsprocessen. De energietransitie wordt
teveel beoordeeld op financiële efficiëntie, terwijl dat een te beperkte maatstaf
is.
En dat terwijl de overheid juist een vliegwiel kan zijn voor het stimuleren van energiecoöperaties.
Zo wordt bijvoorbeeld in Groningen door verschillende gemeenten lokaal opgewekte groene
stroom afgenomen. Die energieprojecten zijn meestal in eigendom van een lokale energiecoöperatie.
Om energiecoöperaties verder te stimuleren pleit de initiatiefnemer ervoor om een
coöperatieve aanpak als zwaarwegend criterium bij aanbestedingen te bestempelen. Met
andere woorden: Als een overheidsorganisatie energie inkoopt moet er een voorkeur
worden gegeven aan het coöperatief opwekken van energie. Op die manier wordt er niet
slechts gekeken naar de financiële kant van de business case, maar worden energiecoöperaties
in brede zin gewaardeerd. Als gevolg hiervan hebben energiecoöperaties sneller een
klant, wat opstartproblemen kan verhelpen en een energiecoöperatie een boost geeft.
Hun positie ten opzichte van grotere spelers wordt dan ook verbeterd. Hierbij moeten
overheidsorganisaties inhoudelijk en juridisch ondersteund worden.
Mede-overheden moeten daarnaast een actievere rol spelen in het stimuleren en faciliteren
van energiecoöperaties. Dit wordt niet alleen gedaan door de oprichting makkelijker
te maken en hun bestaan voordeliger te maken. Gemeenten moeten ook de drempel bij
potentiële initiatiefnemers verlagen. Veel mensen weten niet wat de mogelijkheden
zijn met betrekking tot lokaal energie opwekken in coöperatief verband of hebben veel
zorgen bij de administratieve lasten. Deze zorgen kunnen worden aangepakt door actief
meedenken van de gemeente bij het opstellen van een business case, planning en statuten
of door het bekostigen voor het opstellen van de statuten. Ook moeten gemeenten een
actieve houding richting energiecoöperaties aannemen. Het gaat immers om de energievoorziening
van haar burgers. Zoek als gemeente actief naar plekken die benut kunnen worden door
energiecoöperaties, bijvoorbeeld leegstaande daken, en ga als gemeente vervolgens
in gesprek met alle betrokken partijen over deze plekken. Dat kunnen bedrijven zijn,
woningcorporaties, VvE’s, enz. Op die manier kun je als gemeente goede plekken voor
energieopwek op een presenteerblaadje aanbieden
Een andere manier waarop de overheid energiecoöperaties kan steunen is door het toekennen
van een bijzondere status, analoog aan de ANBI-status, aan energiecoöperaties die
aantoonbaar geen winstoogmerk hebben en veel moeite doen om maatschappelijke waarde
toe te voegen. Door zo’n speciale status kunnen er specifieke voordelen aan deze energiecoöperaties
worden toegekend. Hierdoor worden deze energiecoöperaties maximaal ondersteund en gestimuleerd.
De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de regering te verzoeken te bevorderen dat uitvoering
wordt gegeven aan de volgende voorstellen:
• Ondersteun overheidsorganisaties om een coöperatieve aanpak en coöperatief eigendom
als zwaarwegend criterium bij aanbestedingen van energie te bestempelen. Haal obstakels
weg die het bevoordelen van een coöperatieve aanpak in de weg zitten.
• Laat gemeenten meedenken over het positief beïnvloeden van de business case van energiecoöperaties.
• Zorg ervoor dat gemeenten in gesprek gaan met woningcorporaties en VvE’s om de samenwerking
op gemengde daken te stimuleren. Zorg ervoor dat gemeenten maximaal op zoek gaan naar
beschikbare daken die gebruikt kunnen worden door energiecoöperaties zodat op die
manier ook energiecoöperaties worden ondersteund.
• Introduceer een status analoog aan de ANBI-status voor energiecoöperaties. Beloon
energiecoöperaties die deze status hebben.
Neem energiecoöperaties prominent op in wetgeving
Historisch gezien is de beleidscontext in Nederland omtrent energiecoöperaties gebrekkig. Het beleid is de afgelopen decennia sterk gericht op het marktdenken
en sloot daarmee niet goed aan bij initiatieven die ontstaan zijn uit milieuzorgen.
De overheid in Nederland was minder aanwezig in vergelijking met Denemarken en Duitsland,
waar energiecoöperaties relatief floreren.9
Energiecoöperatie Zuiderlicht laat weten dat ze door het steeds veranderend beleid
vaak niet weten waar ze aan toe zijn en dat er bij beleidsvorming te weinig contact
wordt gezocht met energiecoöperaties. Dit kan leiden tot regels die ontmoedigend werken
voor het opzetten van projecten op de lange termijn. Zo is het voor een energiecoöperatie
tot nu toe moeilijk om de lokaal opgewekte energie ook daadwerkelijk lokaal te gebruiken.
Hierdoor gaat een stuk zelfvoorziening verloren en blijven energiegemeenschappen afhankelijk
van grotere marktspelers.
Bij alle wetgeving rondom energie moet ruim baan worden gemaakt voor energiecoöperaties.
Hoe beter energiecoöperaties zijn verankerd in wetgeving, hoe makkelijker het is om
een energiecoöperatie op te starten. Daarom moeten er in de komende Energiewet en
Warmtewet voldoende ruimte komen voor energiecoöperaties en -gemeenschappen zodat
zij makkelijk onderdeel kunnen worden van het energiesysteem.
De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de regering te verzoeken te bevorderen dat uitvoering
wordt gegeven aan de volgende voorstellen:
– Zorg ervoor dat energiecoöperaties ook een rol kunnen spelen bij de warmtetransitie
door energiecoöperaties op te nemen in de Warmtewet door de realisatiekracht van energiecoöperaties
die warmtegemeenschappen willen worden in gelijke mate te ontwikkelen als dat voor
publieke warmtebedrijven gebeurd.
– Zorg ervoor dat het begrip energiegemeenschap en andere Europese regelgeving rondom
energiecoöperaties goed wordt opgenomen in de Energiewet en de Warmtewet.
– Zorg dat energiecoöperaties en decentrale opwek een prominente plek krijgen in overheidsvisies
op het energiesysteem, zoals het Nationaal plan energiesysteem.
Financiering
Tot 2021 gold de Regeling Verlaagd Tarief, beter bekend als de Postcoderoosregeling (PCR).10 Dit hield in dat er binnen een afgebakend gebied, de zogenaamde postcoderoos, rondom
waar de coöperatie hernieuwbare energie opwekten de leden minder energiebelasting
hoefden te betalen.
Als de energiebelastingtarieven relatief laag zijn, wat bijvoorbeeld gebeurde om de
gevolgen van de energiecrisis op te vangen, betekent dat het voordeel voor deelnemers
van PCR-projecten kleiner is. Het voordeel voor PCR-deelnemers is immers weg wanneer
iedereen een belastingvoordeel heeft. Hierdoor dreigden projecten in de financiële
problemen te komen. Bovendien wordt het vertrouwen van de pioniers die veel tijd en
moeite hebben gestoken in het opzetten van PCR-projecten hierdoor beschadigd. Mocht
de energiebelasting weer verlaagd worden, dan moet er een goede regeling komen voor
PCR-projecten die dit probleem oplost.
Sinds kort is er de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE). Deze regeling
is de vervanging van de postcoderoosregeling. Dit is een exploitatiesubsidie waarbij
subsidie wordt uitgekeerd per geproduceerde kWh. In 2021 werd deze echter fors overtekend.
Gelukkig is sindsdien het budget flink uitgebreid en komen de tarieven ook meer overeen
met de werkelijke kosten. Van belang is dat dit zo blijft: de tarieven moeten in overleg
met de sector actueel blijven en de werkelijke kosten reflecteren. Gebeurt dat niet,
dan wordt er onzekerheid gecreëerd.
Energiecoöperaties kennen ook andere financiële moeilijkheden. Uit de Knelpunteninventarisatie
energiecoöperaties11 blijkt dat energiecoöperaties vaak moeite hebben met het opschalen. Dit wordt de
coöperatieve valley of death genoemd. Wanneer een coöperatie een schaalsprong wil maken en bijvoorbeeld mensen
in loondienst wil nemen, stijgen de inkomsten vaak niet gelijk mee. Hierdoor wordt
de schaalsprong onmogelijk en/of ontstaan er grote financiële risico’s. Maar ook aan
het begin van een energiecoöperatie zijn er mogelijk grote kosten die gefinancierd
zouden kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan de kosten voor leges, het saneren van
vervuilde grond of plankosten. Ook de projectfinanciering van grote projecten wordt
genoemd in de bovengenoemde knelpunteninventarisatie. Voor kapitaalintensieve projecten
met een lange terugverdientijd is het moeilijk financiering te vinden. Denk hierbij
met name aan warmteprojecten.
Voor extra financiering van deze zaken kan geput worden uit de Stimulering Duurzame
Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++). Dit is een subsidie voor grootschalig
hernieuwbare energieopwek of andere grote projecten die CO2-uitstoot verminderen. De afgelopen jaren zijn middelen bedoeld voor de SDE++ naar
zaken gegaan die niet de energietransitie of klimaattransitie bevorderen. Zo zijn
er honderden miljoenen uit de begrotingsreserve SDE++ naar de algemene middelen gegaan
en is 5 miljard van de SDE++ naar het betalen van het prijsplafond gegaan. Dit geld
had ook (deels) kunnen worden besteed aan het stimuleren van energiecoöperaties via
uitbreiding van de SCE of het opstarten van een nieuw fonds voor energiecoöperaties.
De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de regering te verzoeken te bevorderen dat uitvoering
wordt gegeven aan de volgende voorstellen:
– Laat de tarieven van de SCE aansluiten op de praktijk en zorg ervoor dat deze snel
geactualiseerd worden zodat deelnemers aan een energiecoöperatie maximale zekerheid
krijgen.
– Breid de SCE uit of creëer een nieuw fonds zodat ook andere aspecten van energiecoöperaties
worden gestimuleerd. Put hierbij uit onderuitputting van de SDE++.
– Zorg voor voldoende startkapitaal bij kapitaalintensieve projecten met lange terugverdientijden,
met name warmteprojecten.
– Zorg ervoor dat energiecoöperaties goed kunnen groeien en de overstap kunnen maken
van een kleinschalige coöperatie gedraaid met vrijwilligers naar een grote energiecoöperatie
waarbij mensen in loondienst komen.
– Zorg ervoor dat projecten die gebruik maken van de PCR niet tussen wal en schip raken
bij lage energiebelastingtarieven.
Inclusiviteit
Energiecoöperaties zijn vaak begonnen uit enthousiasme voor de techniek en zorgen
over het milieu. Het is geweldig dat pioniers vanuit deze drijfveren aan de slag zijn
gegaan met energiecoöperaties, maar dit heeft er wel voor gezorgd dat een specifieke
groep oververtegenwoordigd is bij de actieve vrijwilligersgroepen van energiecoöperaties.
Als de groep mensen die actief is in de wereld van energiecoöperaties niet verbreedt
houdt dit de ontwikkeling van energiecoöperaties tegen. Energiecoöperaties hebben
namelijk last van «vrijwilligermoeheid»: veel actieve vrijwilligers haken na een periode
toch af.
Er moet daarom heel actief beleid worden gevoerd om de groep vrijwilligers te diversificeren.
Dit kan door energiecoöperaties actief te promoten bij mensen die niet al in «het
wereldje» zitten en door te benadrukken dat energiecoöperaties niet alleen duurzaam
en technisch interessant zijn, maar ook veel kunnen betekenen voor bijvoorbeeld de
gemeenschapszin en cohesie van een buurt.
Vanwege alle voordelen moet het aansluiten bij een energiecoöperatie laagdrempelig
zijn. Dat is niet alleen een financiële kwestie met het oog op contributie of instapgeld
(de meeste coöperaties hanteren lage contributies van zo’n 10 euro per jaar en bij
sommigen is een eenmalig bedrag van bijvoorbeeld 50 euro goed voor een levenslange
deelname), maar ook organisatorisch. Juist de mensen die geen headspace meer hebben in de avond om zich bezig te houden met energiecoöperaties zijn de mensen
die nodig zijn voor succesvolle energiecoöperaties.
Energiegemeenschappen kunnen ook een rol spelen bij het tegengaan van energiearmoede.
Wanneer het mogelijk is om direct energie te leveren binnen de energiegemeenschap
tegen kostprijs kan de energie binnen een energiegemeenschap goedkoper worden.
De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de regering te verzoeken te bevorderen dat uitvoering
wordt gegeven aan de volgende voorstellen:
– Maak het mogelijk voor energiegemeenschappen om opgewekte energie tegen kostprijs
aan te bieden. Zo kan iedereen in een energiegemeenschap een lucratief contract worden
aangeboden zodat iedereen laagdrempelig kan meeprofiteren, en mogelijk ook actief
wordt binnen een energiecoöperatie.
– Promoot energiecoöperaties op MBO’s, HBO’s en universiteiten, maar ook op buurthuizen,
de radio en sociale media. Benadruk bij deze promotie alle aspecten van energiecoöperaties
(gemeenschapszin, democratie, duurzaamheid, technologie, enz.) om een zo breed mogelijke
groep aan te spreken. Geef veel aandacht aan het taalgebruik.
– Zorg voor financiële ruimte om mensen die actief zijn bij een energiecoöperatie een
vrijwilligersvergoeding te geven.
– Geef jongeren korting voor het lidmaatschap van een energiecoöperatie.
Meer dan energieopwek
Energiecoöperaties hebben potentie om meer voor een buurt te betekenen dan de opwek
van energie. Denk hierbij aan isolatie, energieopslag maar ook deelmobiliteit. Een
integraal systeem maken van energieopwek, energieopslag en deelauto’s in een bepaalde
buurt is niet eenvoudig en vergt pioniers. Subsidies zijn hierbij nodig zodat zeker
in het begin obstakels kunnen worden overwonnen.
Het energiesysteem van de toekomst is afhankelijk van energieopslag om korte periodes
waarin er geen zon of wind is op te vangen. Energiecoöperaties kunnen hieraan een
belangrijke bijdrage aan leveren en zo het energiesysteem van de toekomst mogelijk
maken. Door op te schalen en in één klap hele wijken op een WKO-systeem of een batterijopslag
aan te sluiten, wordt energie veel efficiënter opgeslagen. Ook deelauto’s, in bezit
van de coöperatie, kunnen worden gebruikt als energieopslag. In de Routekaart Energieopslag
worden energiecoöperaties echter geen één keer genoemd. Hieruit blijkt nogmaals dat
energiecoöperaties te weinig aandacht krijgen bij de energietransitie. Dit is een
gemiste kans.
Een kans die de komende tijd voorligt is de bouw van duizenden nieuwe onderstations
om het elektriciteitssysteem te versterken. Voor deze onderstations moeten vergunningen
worden aangevraagd, ruimte gereserveerd, enz. Deze complexe operatie kan worden gecombineerd
met andere functies, zoals energieopslag.
Een andere kans zijn eHUB’s, hier bestaan al subsidies voor. eHUB’s zijn locaties
waar elektrische deelmobiliteitsdiensten (e-bikes, bakfietsen en elektrische auto’s)
verzameld zijn. Aan deze subsidies kan de eis worden toegevoegd dat deelauto’s die
hiervan gebruik maken moeten kunnen dienen als opslag. Ook zou het goed zijn wanneer
er een «ontzorgpakket» komt voor coöperaties die zich ook willen richten op deelmobiliteit.
De verzekering, een tool om deelauto’s te reserveren, enz. Daar hoeft niet elke coöperatie
het wiel over opnieuw uit te vinden.
De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de regering te verzoeken te bevorderen dat uitvoering
wordt gegeven aan de volgende voorstellen:
– Neem energiecoöperaties prominent op in de Routekaart Energieopslag.
– Stimuleer WKO’s, buurtbatterijen en deelauto’s voor de buurt door middel van subsidies
en zorg ervoor dat bij bestaande subsidies voor deelmobiliteit de eis wordt toegevoegd
dat deelauto’s kunnen dienen als opslag.
– Creëer een «ontzorgpakket» voor deelmobiliteit.
– Combineer de duizenden nieuw te bouwen onderstations met opslag van energie, of andere
functies.
– Zorg ervoor dat energiecoöperaties fix-teams in dienst kunnen nemen die langs de deuren
gaan om huizen te isoleren.
– Bevorder de dwarsverbanden tussen verschillende typen coöperaties (energiecoöperaties,
zorgcoöperaties, voedselcoöperaties, enz.).
Ontlasten van netcapaciteit
Er zijn op dit moment grote problemen met de netcapaciteit: het stroomnetwerk is te
druk en het zal heel erg lastig worden om dit op de korte termijn significant te verbeteren.
Energiecoöperaties zijn ook deel van de oplossing: energiecoöperaties streven ernaar
om lokaal opgewekte stroom lokaal te gebruiken. Wanneer dit kan ontlast dit in ieder
geval het hoogspanningsnet en met de juiste opslag van energie in coöperatief verband
kan dit ook een rol spelen bij het ontlasten van het laag- en middensspanningsnet.
Wanneer buurtbatterijen en elektrische deelauto’s die gebruikt kunnen worden als batterij
breder worden uitgerold is dit waardevol voor de buurt en worden netbeheerders ontlast.
Een win-win situatie. In ruil daarvoor en om energiecoöperaties een duwtje in de rug
te geven, moeten netbeheerders hun energie prioriteren. Dit houdt in dat invoeding
en afname van stroom uit energiecoöperaties, energiegemeenschappen en energy hubs
die hun energie slim delen voorrang krijgen op het net. Recentelijk is dit mogelijk
gemaakt: van de ACM mogen netbeheerders voorrang geven aan projecten die congestieproblemen
juist oplossen of beperken.
Energie delen betekent dat zelf opgewekte energie ook binnen een gemeenschap direct
gebruikt wordt. Het delen van energie helpt om het stroomnet te ontzien en energiegemeenschappen
direct gebruik te laten maken van hun zelf opgewekte energie. Op dit moment wordt
het energiecoöperaties echter erg lastig gemaakt om energie te delen. De nieuwe Energiewet
moet het delen van energie maximaal faciliteren.
De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de regering te verzoeken te bevorderen dat uitvoering
wordt gegeven aan de volgende voorstellen:
– Geef coöperatieve initiatieven voorrang op het net.
– Neem het concept energie delen op in de Energiewet en faciliteer dat maximaal.
Coöperatieve wind op zee
Als het gaat om energiecoöperaties ligt de focus vaak op energieopwek op land, maar
ook bij wind op zee kunnen lokale bewoners en coöperaties veel actiever betrokken
worden. Dit kan op verschillende manieren, zo kan er bij tenders voor windparken op
zee worden afgedwongen dat iedereen kan participeren in nieuwe windparken. Coöperatief
eigendom moet beloond worden bij een tender. In België is dit al staande praktijk.
Een andere manier om energiecoöperaties te stimuleren én windenergie op zee te realiseren
is het realiseren van een nieuw windpark door de staat en vervolgens energiecoöperaties
de mogelijkheid bieden hiermee te participeren. Met andere woorden: de staat ontwikkelt
een windpark, energiecoöperaties kunnen meedoen. Coöperaties kunnen ook later inspringen.
Het windpark wordt dus sowieso gebouwd. Daarmee wordt een windpark gerealiseerd, neemt
de staat het risico op zich en kunnen coöperaties inleggen en rendement ontvangen.
Met dit rendement en deze ervaring kunnen coöperaties een professionaliseringsslag
maken en uitbreiden.
De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de regering te verzoeken te bevorderen dat uitvoering
wordt gegeven aan de volgende voorstellen:
– Stimuleer coöperatief eigendom bij het tenderen van windparken.
– Ontwikkel een nationaal park waar energiecoöperaties in kunnen participeren
§ 5 Financiële paragraaf
In deze initiatiefnota worden een aantal subsidies voorgesteld. Voor deze subsidies
kan worden geput uit de begrotingsreserve Duurzame energie en Klimaattransitie. Op
het moment van schrijven bevat deze begrotingsreserve € 4,5 miljard, meer dan voldoende
om energiecoöperaties een flinke stimulans te geven. Dit geld is opgebracht door de
Opslag Duurzame Energie (ODE). De ODE is een doelheffing bovenop de energierekening
van huishoudens en bedrijven die bedoeld is voor het aanjagen van de energietransitie.
Het stimuleren van energiecoöperaties past goed binnen dit doel.
Kröger
Indieners
-
Indiener
Suzanne Kröger, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.