Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bontenbal over het persbericht ‘Oekraïense school in Breda moet sluiten, onbegrip is groot’
Vragen van het lid Bontenbal (CDA) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het persbericht «Oekraïense school in Breda moet sluiten, onbegrip is groot» (ingezonden 29 januari 2024).
Antwoord van Minister Paul (Primair en Voortgezet Onderwijs), mede namens de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid (ontvangen 29 februari 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat de Oekraïense School in Breda op 14 juli 2024 haar
deuren moet sluiten?
Antwoord 1
Ja.
De Oekraïense School in Breda is een tijdelijke onderwijsvoorziening (hierna: tov).
Grondslag voor de tov is de Wet tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij massale toestroom
van ontheemden die op 14 juli 2022 in werking is getreden. De wet biedt ruimte om
af te wijken van de reguliere deugdelijkheidseisen voor de inrichting van het onderwijsprogramma
en onderwijspersoneel en maakt het mogelijk om tijdelijk of gedeeltelijk Oekraïens
onderwijs te bieden. Deze ruimte is in tijd begrensd, om kinderen voldoende kansen
te bieden om de aansluiting met het Nederlandse onderwijs te maken, te participeren
in de Nederlandse samenleving en een Nederlandse startkwalificatie te behalen. In
het belang van de ontwikkeling van leerlingen is deze wet van tijdelijke aard en vervalt
de ruimte binnen twee jaar na inwerkingtreding. De vervaldatum voor het afwijken van
de voorschriften in het primair en het voortgezet onderwijs is respectievelijk 13 juli
2024 en 1 augustus 2024.
Vraag 2
Is het correct dat het wenselijk is dat de Oekraïners in Nederland na de oorlog terugkeren
naar Oekraïne?1
Antwoord 2
In de verzamelbrief Oekraïne van 26 januari jl. heeft de Staatssecretaris van Justitie
en Veiligheid uw Kamer geïnformeerd over de strategische beleidsopties die worden
uitgewerkt voor verblijf en terugkeer van ontheemden uit Oekraïne na 4 maart 2025.2 Gegeven het onzekere en onvoorspelbare verloop van het conflict is de verwachting
dat een aantal ontheemden uit Oekraïne noodgedwongen een langere periode in ons land
zal verblijven. Nederland zal – het liefst in Europees verband – inzetten op het maximaal
ondersteunen van terugkeer van een groot deel van de ontheemden. De ontwikkelingen
in Oekraïne worden hierbij nauwlettend gevolgd. Daarbij kijken we ook naar nieuwe
initiatieven of opties in relatie tot (vrijwillige) terugkeer zoals hulp- en wederopbouwprogramma’s.
Eén van de belangrijkste redenen hiervoor is dat de ontheemden straks in Oekraïne
kunnen gaan bijdragen aan de wederopbouw. Gedurende het verblijf van ontheemden in
Nederland blijft het kabinet zich inzetten op het bevorderen van de zelfredzaamheid
en participatie van ontheemden. Dit is zowel in het belang van de Nederlandse maatschappij
als in het belang van ontheemden zelf, ook met het oog op mogelijke terugkeer.
Vraag 3
Begrijpt u dat het wenselijk is dat de Oekraïense kinderen zowel de Nederlandse taal
als de Oekraïense taal machtig worden om in beiden samenlevingen te kunnen participeren,
en op termijn ook naar Oekraïne terug te kunnen keren?
Antwoord 3
Om scholen te ondersteunen bij het organiseren van voldoende onderwijs voor de Oekraïense
kinderen, heb ik uit noodzaak tijdelijk ruimte geboden om, waar het niet mogelijk
was voldoende Nederlands onderwijspersoneel en/of lesmateriaal in te zetten, Oekraïens
onderwijs te bieden. Deze maatregel is niet alleen begrensd in tijd, maar ook is aangegeven
dat een schoolbestuur altijd toe moest werken naar het voldoen aan de reguliere voorwaarden.
In het belang van de kinderen is de ruimte voor het inrichten van tov begrensd naar
ten hoogste twee jaar, ongeacht het ongewisse verloop van de oorlog in Oekraïne.
Het is van belang om kinderen een veilige en zo stabiel mogelijke situatie te bieden.
Veel Oekraïense kinderen volgen inmiddels hun derde schooljaar in Nederland. Zij moeten,
ook op grond van internationale verdragen3, voldoende kansen krijgen om hun weg in het Nederlandse onderwijs te vinden. Dit
draagt ook bij aan de mentale gezondheid en het welbevinden van deze kinderen. Specifiek
voor Oekraïense ontheemden is in artikel 14 van de Europese Richtlijn tijdelijke bescherming
voor Oekraïense ontheemden bepaald dat zij recht hebben op onderwijsvoorzieningen
van voldoende kwaliteit in het land waar zij verblijven.
De UNHCR4 beschrijft in haar rapport over onderwijs voor Oekraïense kinderen dat het Oekraïense
Ministerie van onderwijs ouders adviseert om kennis te nemen van het onderwijssysteem
van het gastland en hun kinderen ook in te schrijven op een lokale school, onder meer
met verwijzing naar de sociale voordelen. Daarbij kunnen ouders ervoor kiezen om hun
kind daarnaast enkele Oekraïense lessen te laten volgen (zoals in vakken die niet
onderwezen worden in gastlanden, zoals Oekraïense taal en cultuur). De UNHCR adviseert
ouders daarbij om dan te kiezen voor in Oekraïne erkende lessen en een afweging te
maken over de belastbaarheid van hun kind.
Net zoals in veel andere landen zijn er in Nederland mogelijkheden voor kinderen om
de verbinding met Oekraïne en het Oekraïense onderwijs te houden via buitenschoolse
activiteiten en vormen van informeel leren, zoals weekendscholen. Ook organisaties
als War Child Holland, UNICEF en de Oekraïense overheid bieden online apps en programma’s
waar kinderen spelenderwijs een taalaanbod kunnen volgen.
De onderwijswetgeving biedt ook ruimte om, als ouders en Oekraïense overheid daarvoor
willen kiezen, de leerplicht in te vullen door een particuliere Oekraïense school
in te richten en hun kinderen daar onderwijs te laten volgen5. Een particuliere buitenlandse school kiest haar eigen organisatie, statuten, governance,
huisvesting en ouderbijdrage, het toezicht wordt verzorgd door het land van herkomst.
De voertaal is dan niet het Nederlands en de school ontvangt geen Rijksbekostiging.
Deze onderwijsvorm verhoudt zich minder goed tot het uitgangspunt van de rijksoverheid
om participatie en zelfredzaamheid te stimuleren, maar de mogelijkheid bestaat.
Ik begrijp het belang voor Oekraïense kinderen om de verbinding te houden met de eigen
taal en cultuur. Dit is echter geen taak van het formele bekostigde onderwijs, zoals
het dat ook voor andere nieuwkomers niet is. Binnen het bekostigde onderwijs is ruimte
voor ieders eigenheid, maar vormt de Nederlandse taal en curriculum wel het uitgangspunt.
Vraag 4
Deelt u het belang van deze school waar Oekraïense kinderen de Oekraïense taal machtig
blijven met het oog op mogelijke terugkeer na de oorlog?
Antwoord 4
We denken, samen met de inspectie, met de school mee hoe zij hier het beste invulling
aan kan geven en hoe zij de kinderen het beste kan voorbereiden op de komende verandering.
Zoals ik echter in mijn voorgaande antwoorden heb aangegeven wil ik met ingang van
13 juli 2024 niet langer een tijdelijke onderwijsvoorziening voor Oekraïense leerlingen
in stand houden. De school in Breda zal daarom met ingang van komend schooljaar het
onderwijsaanbod van de leerlingen moeten herzien.
Vraag 5
Deelt u de mening dat zolang de tijdelijke beschermingsstatus van Oekraïense ontheemden
Europees loopt, het wenselijk is dat Oekraïners zowel de Nederlandse als de Oekraïense
taal in het onderwijs zoals in Breda kunnen krijgen?
Antwoord 5
Het is in het belang van kinderen die in Nederland verblijven, dat zij Nederlands
leren spreken, lezen en schrijven zodat zij in de eigen wijk en omgeving mee kunnen
doen. Zoals in het antwoord op vraag 3 is aangegeven, deel ik ook de mening dat het
wenselijk is dat ontheemde kinderen de aansluiting met Oekraïne kunnen houden. De
verantwoordelijkheid voor deze verbinding ligt echter niet bij het bekostigd funderend
onderwijs.
Vraag 6
Is het correct dat de regeling op 14 juli 2024 afloopt?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 1. Verder heb ik uw Kamer op 12 oktober 2023 in het kader
van de wettelijke voorgeschreven voorhangprocedure6 de mogelijkheid geboden om zich uit te spreken over het ontwerp koninklijk besluit
en de ontwerpregeling uitfasering tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij massale toestroom
van ontheemden. Op verzoek van de Eerste Kamer is de termijn van de voorhang verlengd
tot 3 november. Er is geen reactie ontvangen. Op 13 november heb ik de ondertekende
regelgeving ter publicatie aangeboden aan het Staatsblad en de Staatscourant. De bepalingen
zijn op 1 januari 2024 in werking getreden. In de regelingzijn nadere voorschriften
gegeven om de uitfasering van de tov tijdig en zorgvuldig vorm te geven.
Vraag 7
Vorderen de gesprekken tussen het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
(OCW) en de Tijdelijke Onderwijsvoorziening voor ISK dusdanig dat dit initiatief mogelijk
voortgezet kan worden?
Antwoord 7
De regiocoördinatoren van het ministerie en de inspectie zijn in gesprek met de school
en de gemeente. Er wordt nu gesproken over de wijze waarop het onderwijs voor deze
leerlingen vanaf komend schooljaar invulling kan krijgen.
Vraag 8
Welke mogelijkheden ziet u om dit onderwijsinitiatief in stand te houden?
Antwoord 8
Het onderwijsinitiatief kan in deze vorm niet binnen het reguliere bekostigde onderwijs
aangeboden worden. Over eventuele alternatieven vindt het gesprek plaats met schoolbestuur
en gemeente.
Vraag 9
Bent u bereid om op korte termijn, in overleg met het Ministerie OCW en de Tijdelijke
Onderwijsvoorziening voor ISK, te onderzoeken hoe deze vorm van onderwijs voortgezet
kan worden voor deze groep kinderen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 7 en 8.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs -
Mede namens
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.