Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda informele Toerismeraad van 20 februari 2024 (Kamerstuk 21501-30-593)
2024D04751 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de Geannoteerde Agenda
informele Toerismeraad van 20 februari 2024 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 593), de Antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda informele Toerismeraad
31 oktober 2023 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 589) en het Fiche: Herziening Richtlijn Pakketreizen (Kamerstuk 22 112, nr. 3871).
De fungerend-voorzitter van de commissie,
Stoffer
Adjunct-griffier van de commissie,
Van Tilburg
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het
door de Europese Commissie gepresenteerde transitiepad voor het toerisme ecosysteem.
Deze leden zien reizen en toerisme als een groot goed en een verrijking van het leven.
Het verduurzamen van deze sector zien zij dan ook als kans om ook op de lange termijn
nog te kunnen genieten van een leefbare planeet. Deze leden vinden de plannen van
de Europese Commissie in dat licht echter nog weinig ambitieus. Deze leden zijn van
mening dat er te weinig aandacht wordt besteed aan systeemverandering. Toerisme dichter
bij huis moet worden aangemoedigd, en waar mensen verder willen reizen moet de trein
goedkoper en makkelijker worden dan het vliegtuig. Kan de Minister hier meer aandacht
voor vragen tijdens de Toerismeraad? Wat doet de Minister om gedragsverandering te
bevorderen? Is de Minister ook bereid om te pleiten voor eerlijkere beprijzing van
uitstoot in de luchtvaartsector? Kan de Minister haar nek uitsteken voor meer en goedkopere
Europese treinverbindingen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden, aan voorgaande vraag gerelateerd,
dat er te concrete doelen worden gesteld voor aan CO2-reductie. Zo besteed het plan aandacht aan circulariteit, natuurherstel en het vergroten
van het aanbod van hernieuwbare energie en grondstoffen, terwijl juist in de toerismesector
op dit moment nog de meeste winst te behalen is met CO2-reductie. Waarom is dit niet de eerste prioriteit van dit plan? Waarom zijn er geen
concrete tussendoelen en daaraan verbonden acties om reductie te bewerkstelligen?
Kan de Minister hiervoor pleiten in de Toerismeraad?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn in het bijzonder geïnteresseerd in de
afbouw van het gebruik van fossiele brandstoffen in de toerismesector. Waarom wordt
er geen strak afbouwpad voor het gebruik van fossiele brandstoffen door de toerismesector
voorgesteld? Hoe verhoudt dit zich tot de EU-brede ambities op dit vlak en de internationale
klimaatafspraken om het gebruik van fossiele brandstoffen af te bouwen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien een verbod op fossiele reclames als essentieel
voor een duurzame toerismesector. Hoe ziet de Minister dit? Is de Minister bereid
om zich hiervoor in te spannen op Europees niveau?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor het toezenden van de Geannoteerde
Agenda voor de informele Toerismeraad. Deze leden hebben daarover de volgende vragen
en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie vinden toerisme een sector van belang. Deze leden zijn
daarom blij dat de Minister namens Nederland zal inbrengen dat het voorstander is
van het op EU-niveau continueren van toerismebeleid. Wel vragen zij de Minister of
de focus op kennisdeling en samenwerkingen voldoende is om de toeristische sector
in Nederland en de EU te versterken. Deze leden constateren dat er institutioneel
weinig capaciteit is om krachtig Europees Toerismebeleid uit te voeren. Zij vragen
aan de Minister of dit klopt. Daarnaast vragen zij hoe de Minister op dit moment kijkt
naar het Europees beleid op gebied van toerisme en hoe dit beleid nu bijdraagt aan
nationale doelstellingen.
De leden van de VVD-fractie menen dat om te zorgen voor een toekomstbestendige sector
het inderdaad belangrijk is dat uitdagingen op EU-niveau worden aangepakt. Deze leden
zijn van mening dat toerisme een centrale positie verdient in het Europese Cohesiebeleid.
De sector geeft echter aan dat toerisme momenteel maar marginaal een prioriteit is
in het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en de Interreg-programma’s. Ook
binnen de cultuurprogramma’s van de Europese Unie zou het maar zeer beperkt zijn om
toerisme te financieren. Derhalve vragen deze leden of de Minister zich kan inzetten
om toerisme als prioriteit aan te merken in het Europese Cohesiebeleid en om bovenstaande
fondsen ook voor toerisme aan te wenden.
Tot slot constateren de leden van de VVD-fractie dat toerisme op dit moment niet hoog
op de agenda staat. Het laatste debat heeft lang geleden plaatsgevonden. De Kamer
heeft zelf de regie om toerisme hoog op de agenda te zetten. Deze leden zijn in ieder
geval voornemens dat te gaan doen. De sector wacht daarentegen met smart op een actieplan
van het kabinet waarbij deze sturing geeft aan hoe toerisme en recreatie beter kan
aansluiten bij de uitdagingen van deze tijd. Derhalve vragen deze leden wanneer de
Kamer het actieplan kan verwachten conform aangenomen motie-Rahimi c.s. (Kamerstuk
26 419, nr. 98).
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Stoffer, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
I. van Tilburg, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.