Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over o.a. Polisaanbod 2024 en verzekerdeninvloed (Kamerstuk 29689-1235)
2024D03503 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS) over het zorgverzekeringstelsel (Polisaanbod 2024 en verzekerdeninvloed1, Stand van zaken contractering 20242 en Verzekerdenmonitor 20233).
De fungerend-voorzitter van de commissie,
Agema
Adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
II. Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van een drietal brieven met betrekking
tot het zorgverzekeringsstelsel. Zij hebben de indruk dat de Minister vooral positieve
ontwikkelingen naar voren brengt en geen oog heeft voor negatieve ontwikkelingen.
Deze leden hebben daarom nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie begrijpen uit de evaluatie dat de Wet Verzekerdeninvloed
Zorgverzekeringswet (Zvw) nog weinig positiefs heeft gebracht voor de individuele
verzekerden. Om te beginnen is er veel onbekendheid over zowel de inspraakregeling
als de verzekerdenraad. Wat gaat de Minister hieraan doen? De verzekerdenraad bemoeit
zich (nog) niet met het inkoopbeleid van de zorgverzekeraar, dat was toch een belangrijke
doelstelling van deze wet. Als dit niet tot stand komt is de hele wet een bureaucratische
exercitie geweest, aldus genoemde leden. Zij ontvangen graag een reactie van de Minister
op dit ontbreken van invloed op de zorginkoop. Genoemde leden verbazen zich dat blijkbaar
meer onderzoek nodig is naar wat er in de praktijk nodig is om individuele verzekerden
meer te betrekken bij de beleidsvorming van zorgverzekeraars. Dat betekent eigenlijk
dat de wet voorbarig en gehaast is ingevoerd zonder aandacht voor de praktijk. Is
de Minister het met deze leden eens?
De leden van de PVV-fractie verbazen zich over de positieve woorden van de Minister
ten aanzien van de zorgcontractering. Elk jaar duurt het onderhandelen tussen zorgverzekeraars
en zorgaanbieders langer, er zit werkelijk geen verbetering in de contractering. Hierdoor
weten verzekerden niet op tijd welke zorg ze vergoed krijgen van verzekeraars. Hoe
kunnen ze dan een adequate keuze maken voor hun zorgpolis, zo vragen de leden de Minister.
De contracteringsgraad blijft met name achter bij de zelfstandige behandelcentra (ZBC)
en de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Maakt de Minister zich daar net als deze
leden ernstige zorgen over? De Minister schrijft verder onder andere het volgende:
«Er zijn geen brede signalen die erop duiden dat de zorgcontractering met het oog
op 2024 moeizaam verloopt.» De Minister negeert daarmee dus totaal de zorgen van de Consumentenbond die twee
weken daarvoor nog een brandbrief naar de Minister stuurde en een handhavingsverzoek
bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) indiende, omdat de contractering van zorgaanbieders
dit jaar weer niet rond is bij de start van het overstapseizoen. Wil de Minister hierop
reflecteren, zo vragen genoemde leden.
De leden van de PVV-fractie lezen in de Verzekerdenmonitor dat het aantal wanbetalers
van de zorgpremie in 2022 ongeveer gelijk is met het jaar daarvoor. Waarom neemt dat
aantal niet af, zo vragen zij de Minister. Kan de Minister toelichten wat de voornaamste
redenen zijn die leiden tot betalingsachterstand en zijn daarin bepaalde groepen te
onderscheiden? Genoemde leden lezen tevens dat het aantal wanbetalers dat de totale
schuld heeft voldaan afneemt en dat het aantal heraanmeldingen toeneemt. Dat lijkt
de leden van de PVV-fractie geen gunstige ontwikkeling. Kan de Minister dit duiden?
Tot slot willen zij weten wat de totale premieschuld is van de circa 170.000 wanbetalers
van de zorgpremie en graag een overzicht ontvangen van de totale premieschuld van
de afgelopen tien jaar.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
verschillende brieven. Dit heeft tot enkele vragen geleid bij hen. Genoemde leden
zien dat de restitutiepolis steeds minder wordt aangeboden, van 25 polissen in 2014
naar 4 in 2024. Welke risico’s ziet de Minister in de afname van restitutiepolissen?
Genoemde leden vinden dat deze trend een grote verantwoordelijkheid plaatst bij de
verzekerden. De verzekerden moeten dan elk jaar bij het afsluiten van een verzekering
een goede inschatting maken of de zorgaanbieder aan wie zij de voorkeur geven voldoende
zorg heeft ingekocht bij hun preferente aanbieder. Dit is op zichzelf al ingewikkeld,
maar deze leden zien hierbij twee complicerende factoren. In de eerste plaats is contractering
vaak nog niet rond als de overstapperiode begint en ten tweede zorgen omzetplafonds
ervoor dat verzekerden soms niet terecht kunnen bij aanbieders die de verzekeraar
wel heeft gecontracteerd. Hoe realistisch is het om van verzekerden te vragen om dit
allemaal te overzien in hun beslissing voor een zorgverzekeraar? Kan de Minister meer
zeggen over de contracteergraad op de vier peilmomenten (12 november, 8 december,
22 december en midden januari)? In hoeverre acht de Minister het haalbaar dat de verzekeraars
daadwerkelijk met alle gewenste zorgaanbieders de contractering rond hebben voor de
start van het overstapseizoen? De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het
zeer onwenselijk dat verzekerden nu op extra kosten kunnen worden gejaagd omdat ze
niet overzien welke aanbieders gecontracteerd zijn. Daarom vinden zij het belangrijk
dat een offerteplicht wordt ingevoerd als een stap om de informatievoorziening voor
verzekerden te verbeteren. Genoemde leden zijn benieuwd op welke datum de verkenning
van de NZa voor het invoeren van deze informatieverplichting wordt verwacht en of
deze verkenning met de Kamer gedeeld kan worden? Daarnaast horen zij graag of de uitkomsten
van het gesprek aan de thematafel contractering met de Integraal Zorgakkoord (IZA)-partijen
over de offerteplicht ook gedeeld kunnen worden met de Kamer.
Ook over de omzetplafonds die verzekeraars met aanbieders afspreken, hebben deze leden
enkele vragen. Kan de Minister inzichtelijk maken hoe vaak er in het afgelopen jaar
een omzetplafond is bereikt voor zorgaanbieders? In welke gevallen was er bij het
bereiken van omzetplafonds ook sprake van een wachtlijst voor de behandelingen die
niet langer bij deze aanbieder konden worden uitgevoerd? Kan de Minister in de beantwoording
van de twee bovenstaande vragen een uitsplitsing maken van het aantal gevallen per
sector? Hoe verhouden omzetplafonds zich tot de zorgplicht van verzekeraars als er
wachtlijsten zijn? Wat zou er gebeuren als zorgverzekeraars geen omzetplafonds meer
zouden bedingen? Welke nadelen kleven hier volgens de Minister aan? Vindt de Minister
het reëel om van verzekerden te vragen om niet alleen te controleren of een gewenste
zorgaanbieder een contract heeft bij een verzekeraar, maar ook nog een inschatting
te maken of een afgesproken omzetplafond gehaald zal worden dat jaar, om te weten
of ze toegang zullen hebben tot de gewenste zorg? De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
snappen dat er in het huidige oerwoud van polissen veel gebruik gemaakt wordt van
vergelijkingssites. Ze zijn benieuwd hoe deze vergelijkingssites gefinancierd worden.
Hoeveel van het geld, bestemd voor Zvw-gefinancierde zorg, gaat naar vergelijkingssites?
Ook zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie benieuwd of de Minister meer inzicht
kan geven in andere vormen van contractering in het veld. Zo weten deze leden dat
sommige ziekenhuizen en verzekeraars samen kiezen voor waardegedreven contractering
van zorg. Het idee is dat de focus zo verschuift van productie van zorg, naar de beste
oplossing voor de patiënt. Aanbieders spreken dan een vaste vergoeding af met verzekeraars,
onafhankelijk van zorgproductie, met een prestatiebeloning op basis van KPI’s. Vindt
de Minister deze ontwikkeling gewenst? Welke voor- en nadelen ziet de Minister aan
deze ontwikkeling? Kan de Minister uitleggen hoe de huidige vereveningssystematiek
tussen verzekeraars op basis van Diagnose Behandel Combinaties (DBC)»s werkt? Om te
experimenteren met nieuwe vormen van contractering zou het voor zorgaanbieders die
dat willen doen, helpen als ze dit soort afspraken met één verzekeraar kunnen maken
en niet met alle verzekeraars aparte afspraken hierover hoeven te maken. Hoe kijkt
de Minister naar het aanstellen van een preferente zorgverzekeraar in een regio, waarbij
andere verzekeraars deze preferente zorgverzekeraar volgen in de contractering. Welke
voor- en nadelen ziet de Minister aan deze mogelijkheid?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben samen met de ChristenUnie een voorstel
ingediend om de opslag van de wanbetalers regeling te verlagen van twintig naar tien
procent. Hoe beoordeelt de Minister dit voorstel? Uit het onderzoek wat de Minister
recent met de Kamer deelde, blijkt dat er geen preventieve prikkel uitgaat van de
opslag. Dat verbaast genoemde leden niet. Het spreekt naar hun idee voor zich dat
de voornaamste reden dat mensen hun zorgverzekering niet betalen is dat ze dit niet
kunnen betalen. Een boete schikt in dit geval niet af, maar helpt deze mensen verder
in de problemen. Is de Minister bereid om stappen te zetten om de premieopslag helemaal
af te schaffen? En zo niet, waarom is de Minister hier niet toe bereid?
Afsluitend zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie benieuwd in hoeverre de zorgtoeslag
in 2024 kostendekkend is voor de zorgverzekering van verzekerden en hoe de maximale
hoogte van de zorgtoeslag wordt vastgesteld? Is er een vuistregel voor hoe een stijging
in zorgpremie doorwerkt in de hoogte van de zorgtoeslag?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van de Minister. Zij
zijn blij te lezen dat het polisaanbod niet is toegenomen en dat de premiestijging
minder groot is dan verwacht in de begroting. Genoemde leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie zijn positief over de samenwerking tussen zorgverzekeraars
en vergelijkingssites en vinden het goed te zien dat dit verzekerden in staat stelt
om een goede vergelijking tussen polissen te maken. Genoemde leden kijken dan ook
uit naar de brief over het verloop van het overstapseizoen 2023–2024. Kan aangegeven
worden hoeveel mensen gebruik hebben gemaakt van een vergelijkingswebsite? Deze leden
vinden het goed dat er afspraken zijn gemaakt over welke informatie over polissen
en contractering wordt getoond. Zij vragen hierbij aan de Minister hoe voor verzekerden
beter inzichtelijk wordt wanneer (binnen een concern) de polis vergelijkbaar is. Hoe
staat het met het voornemen van de NZa om de informatieverplichting voor verzekeraars
hierover aan te scherpen? Welke definitie van «nagenoeg gelijk» wordt gehanteerd?
Het Nivel trekt een aantal positieve conclusies uit het onderzoek naar de Wet Verzekerdeninvloed
Zvw, maar doet ook aanbevelingen. Deelt de Minister deze conclusies en wat gaat zij
doen met de aanbevelingen?
Met betrekking tot de contractering zijn de leden van de VVD-fractie positief over
de constatering dat het zorgcontracteerproces voor 2024 beter is verlopen dan vorig
jaar en dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders zich gezamenlijk inzetten om de beweging
naar passende zorg te maken. Kan de Minister aangeven hoe zij uitvoering gaat geven
aan de motie-Tielen/Jansen over het in kaart brengen van knelpunten bij de contractering
van passende zorg?4 Wanneer wordt de Kamer over de voortgang geïnformeerd?
De leden van de VVD-fractie hebben al eerder aandacht gevraagd voor paramedici in
de uitvoering en ontwikkelingen van het IZA. Kan de Minister toelichten in hoeverre
zij wordt betrokken in het proces van monitoring van de IZA-afspraken over het contracteerproces?
Eerder hebben de leden van de VVD-fractie opgeroepen tot het in kaart brengen in hoeverre
cowboygedrag in de zorg een halt kan worden toegeroepen.5 Zij zijn benieuwd naar de stand van zaken. Kan de Minister in dit verslag of in de
toegezegde brief over de aanpassingen van het zorgspecifieke markttoezicht een toelichting
geven?
Met betrekking tot de Verzekerdenmonitor lezen genoemde leden dat het steeds lastiger
wordt om wanbetalers uit te laten stromen door alleen het aanbieden van een betalingsregeling.
Er is bij veel wanbetalers bredere schuldenproblematiek en daarom schuldhulpverlening
nodig. Zij vragen of het klopt dat zorgverzekeraars een signaal aan gemeenten kunnen
afgeven op het moment dat de zorgpremie niet meer betaald wordt, of er betalingsregelingen
worden aangevraagd, zodat gemeenten vroegtijdig actie kunnen ondernemen om mensen
te helpen en een verergering van de situatie te voorkomen? Is er een beeld van het
aantal signalen dat gemeenten jaarlijks van zorgverzekeraars krijgen en de opvolging
daarvan? Hoe staat het met de aanpak van niet-gebruik van bestaande sociale en betalingsregelingen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de Nieuw Sociaal Contract (NSC)-fractie hebben de volgende vragen aan
de Minister over de brieven die zij hebben ontvangen. Zo hebben zij een vraag over
de enquête die door het Nivel is gehouden onder verzekerden. In hoeverre was de groep
met een lage opleiding vertegenwoordigd in deze enquête? Indien onvoldoende: wat kan
dat betekenen voor de resultaten en conclusie?
Aangegeven wordt dat de Wet Verzekerdeninvloed Zvw meer structuur geeft aan de inspraak
van verzekerden. Kan de Minister dit verduidelijken? Wat betekent dit en wat merkt
de verzekerde hiervan, zo vragen deze leden aan haar.
Hoewel verzekeraars aangeven dat het een uitdaging kan zijn om een goede afspiegeling
van de verzekerdenportefeuille plaats te laten nemen in de verzekerdenraad, laat het
rapport ook zien dat zij hier de nodige inspanningen toe verrichten. Welke aanvullende
inspanningen kunnen gedaan worden om een betere afspiegeling te krijgen? Hoe hard
werkt men hieraan? Kan de Minister hier nader op ingaan?
Het Nivel beveelt aan om de zichtbaarheid van de verzekerdenraden te versterken. Dit
kan onder andere door individuele verzekerden te informeren over wat er in de verzekerdenraad
wordt besproken en besloten. Kan de Minister aangeven hoe ervoor wordt gezorgd dat
dit bij alle verzekerden (ook met lage sociaaleconomische status) terechtkomt?
Het valt de leden van de NSC-fractie op dat er niet wordt ingegaan op de eventuele
nadelen van de afname van restitutiepolissen. Welke zijn dit? En hoe worden deze nadelen
meegenomen in het vervolg?
De Minister geeft aan dat er nog geen inzicht is in de ontwikkeling van het aantal
nagenoeg gelijke polissen. Welk inzicht wenst zij precies en wanneer verwacht men
dit inzicht wel te hebben?
Uit het vragenlijstonderzoek onder zorgverzekeraars kwam naar voren dat zij verschillend
denken over het toevoegen van meer beleidsterreinen aan hun inspraakregeling. De geïnterviewde
zorgverzekeraars en verzekerdenraden gaven aan dat het niet nodig is om meer beleidsterreinen
toe te voegen aan de wet. Deze leden vragen de Minister of er zicht is op alle beleidsterreinen
en dus waar ze wel of geen inspraak over kunnen hebben. Dus wat is mogelijk om toe
te voegen?
Zorgverzekeraars zijn niet op de hoogte van het opleidingsniveau van hun verzekerdenportefeuille.
Is het wenselijk dit te veranderen en hoe komt men hiervan wel op de hoogte?
De leden van de NSC-fractie stellen vast dat het tijdig afronden van de contractering
een stevige inspanning vraagt van zowel zorgaanbieders als zorgverzekeraars. In het
IZA is afgesproken om de komende jaren het contracteerproces zodanig te verbeteren
dat er ruim voor het einde van het jaar duidelijkheid is voor verzekerden welke zorg
wel en niet gecontracteerd is. Partijen zetten hier met een breed verbetertraject
volop op in. Kan de Minister garanderen dat dit eind dit jaar gebeurt? En zo ja, welke
inspanningen worden gedaan om dit te kunnen garanderen?
Op dit moment zijn er landelijk gezien een zeer beperkt aantal signalen die erop wijzen
dat er sprake is van een moeizame contractering, waarbij partijen er niet goed samen
uitkomen. Hoe krijgt men zicht op deze signalen? Hoe actief wordt (moeizame) contractering
uitgevraagd? En wat wordt concreet gedaan met deze signalen? Hoe wordt in deze periode
en bij deze partijen met de verzekerde omgegaan?
De Minister wil de verwachting temperen dat de contractering voor 2025 al voor 12 november
in zijn geheel is afgerond. Waarom is het een jaar van tevoren toch niet mogelijk
om wel naar contractering op 12 november te streven? Hoe groot is de kans dat contractering
voor 12 november wel mogelijk is wat betreft de contractering voor het jaar daarop
(2026)?
Buitenlandse studenten met een bijbaan en seizoensarbeiders zijn vaak/vaker onverzekerd.
Is er inzicht in hun zorggebruik? Door wie wordt hun zorg betaald? Wat wordt eraan
gedaan om dit grote aantal onverzekerde buitenlandse studenten met een bijbaan en
seizoensarbeiders te verminderen?
Kan de Minister aangeven hoe in de contractering samengewerkt wordt met de afzonderlijke
beroepsgroepen? Zit hier verschil tussen? Wordt met de ene beroepsgroep meer samengewerkt
dan met andere beroepsgroepen? Is er zicht op de tevredenheid over samenwerking over
contractering? Hoe zorgen zorgverzekeraars dat beroepsgroepen voldoende gehoord worden?
Voorts vragen deze leden hoe er in de contractering wordt samengewerkt met kleine
zorgaanbieders, bijvoorbeeld in de eerste lijn? Is er zicht op de tevredenheid over
samenwerking over kleine zorgaanbieders? Hoe zorgen zorgverzekeraars dat ook kleine
zorgaanbieders voldoende gehoord worden?
Kan de Minister bevestigen dat op het moment van contractering onduidelijk is welke
polisvoorwaarden de zorgverzekeraar voor de aanvullende verzekering in het nieuwe
jaar gaat hanteren. Indien bevestigd, erkent de Minister dat het vooral voor fysiotherapeuten
van belang is om de polisvoorwaarden wel duidelijk te hebben, omdat fysiotherapeutische
zorg voor het grootste deel onder de aanvullende verzekering valt? Welke oplossing
ziet de Minister hiervoor?
Welke mogelijkheden ziet de Minister om de opslag op de premie voor wanbetalers te
schrappen en op welke termijn? En welke mogelijkheid is er volgens de Minister om
hierbij onderscheid te maken tussen wanbetalers (die wel/niet kunnen betalen)?
Op dit moment is het onduidelijk voor mensen met een natura- of combinatiepolis welke
zorg gecontracteerd is. Op welke manier kan de Minister realiseren dat verzekeraars
voor 1 december voorafgaand aan het verzekeringsjaar naar (potentiele) verzekerden
bekent maakt welke zorgaanbieders gecontracteerd zijn en hoeveel de verzekerde zelf
moet betalen voor een niet-gecontracteerde aanbieder?
Hoe controleert de Minister dat bij een natura- of combinatiepolis er voldoende zorg
gecontracteerd is? Hoe controleert de Minister dat er in elke regio voldoende zorg
gecontracteerd is, zo vragen genoemde leden tot slot.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie danken de Minister voor de brieven met betrekking tot
het zorgverzekeringstelsel en hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie constateren dat 2024 het tweede jaar is dat de collectiviteitskorting
is afgeschaft en zijn benieuwd in hoeverre dit invloed heeft gehad op het maken van
een keuze voor een zorgverzekering door de consument. Voorts vragen deze leden of
de Minister kan toelichten welke andere effecten kunnen worden waargenomen.
De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk dat patiënten en consumenten inspraak
hebben op hun zorgverzekering, zoals georganiseerd in de Wet Verzekerdeninvloed Zvw.
Het Nivel-onderzoek Evaluatie Wet Verzekerdeninvloed geeft aan dat patiënten en consumentenorganisaties
zich de vraag stellen in welke mate de wetswijziging heeft geleid tot meer invloed
van verzekerden. Deze leden vragen de Minister om in te gaan op de aanbevelingen uit
het onderzoek, zoals de aanbeveling om de zichtbaarheid van de verzekerdenraden te
versterken. Kan de Minister aangeven op welke wijze zij voornemens is hier navolging
aan te geven?
De leden van de D66-fractie hebben tevens met veel interesse kennisgenomen van de
onderzoeken inzake de premieopslag, mede gezien het feit dat deze leden afgelopen
jaren meermaals hebben gevraagd om meer informatie inzake de effecten van de wanbetalersregeling
(bijvoorbeeld in de motie-Ceder/Kat d.d. 31 mei 2022). Deze leden vragen de Minister
te reflecteren op het in het schriftelijk overleg «evaluatie van de wet structurele
maatregelen wanbetalers zorgverzekering» genoemde onderzoeksresultaat dat de wanbetalers
over het algemeen in de lagere inkomensklassen zitten. Hoe verhoudt zich dit tot de
in het onderzoek gestelde randvoorwaarde dat iemand voldoende inkomen dient te hebben
om de opslag te laten werken?
Deze leden vragen of de Minister kan aangeven welke beleidsopties er zijn om het aantal
wanbetalers af te laten nemen, zonder de negatieve effecten voor mensen die hun premie
niet kunnen betalen vanwege de in het onderzoek gestelde randvoorwaarden. Kan de Minister
aangeven welke stappen er gemaakt zijn om mensen met beginnende betalingsachterstanden
vroegtijdig te benaderen. Hoeveel mensen zijn er op deze manier behandeld en welke
stappen zijn er vervolgens ondernomen, zo vragen deze leden haar.
Ten slotte, vragen de leden van de D66-fractie of de Minister kan toelichten op welke
wijze er volledig gebruik wordt gemaakt van de capaciteit van klinieken. Deze leden
begrijpen dat de treeknorm in de ziekenhuizen vaak wordt overschreden, terwijl er
bij de klinieken nog voldoende capaciteit is om zorg te verlenen. Kan de Minister
aangeven welke knelpunten hierin meespelen – bijvoorbeeld bij contractering door zorgverzekeraars
– en op welke wijze dit in verhouding staat tot het nakomen van de zorgplicht door
zorgverzekeraars?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben de brieven van Minister ontvangen over het zorgverzekeringsstelsel
en hebben nog enkele vragen aan haar.
Uit het onderzoek van Nivel blijkt dat alle zorgverzekeraars in Nederland een inspraakregeling
hebben en bijna allemaal een verzekerdenraad hebben opgericht. De veranderingen in
de wet hebben echter maar beperkt invloed gehad op de manier waarop verzekerden invloed
hebben op het beleid van de zorgverzekeraars. De adviezen van de verzekerdenraden
lijken voornamelijk te leiden tot aanpassingen in het klantcommunicatiebeleid en niet
zozeer op het beleid rondom de inkoop van zorg. De leden van de BBB-fractie willen
graag meer inzicht krijgen in wat de verzekerdenraden nodig hebben om concrete beleidsadviezen
te kunnen geven over de inkoop van zorg. Is de Minister bereid om hier onderzoek naar
te doen?
Daarnaast is het een aandachtspunt dat de verzekerdenraad niet bekend genoeg is bij
individuele verzekerden. Veel mensen weten niet eens dat de verzekerdenraad bestaat.
Het is belangrijk om de zichtbaarheid van de verzekerdenraad te vergroten, zodat individuele
verzekerden contact kunnen opnemen met hun zorgverzekeraar via de verzekerdenraad.
Hoe wil de Minister ervoor zorgen dat de zichtbaarheid wordt vergroot?
Verder is er volgens het onderzoek behoefte aan vervolgonderzoek om te kijken naar
wat er in de praktijk nodig is om individuele verzekerden meer te betrekken bij het
vormen van het beleid van zorgverzekeraars. Is de Minister bereid om dit vervolgonderzoek
mogelijk te maken?
Zorgverzekeraars hebben een belangrijke rol bij het inkopen van zorg. Zij hebben ook
de verantwoordelijkheid om de beschikbare zorgcapaciteit optimaal te benutten en de
wachttijden te verkorten tot minimaal de wettelijk vastgestelde norm. De leden van
de BBB-fractie constateren dat niet alle klinieken die graag gecontracteerd willen
worden en een bijdrage kunnen leveren aan het verkorten van de wachttijden, worden
gecontracteerd voor 2024. Zij willen daarom weten of de Minister op de hoogte is van
het feit dat de toegankelijkheid van zorg steeds meer onder druk staat. Dit komt doordat
de wachttijden in ziekenhuizen de treeknorm ruimschoots overschrijden, terwijl er
onbenutte capaciteit is bij niet-gecontracteerde klinieken. Daarnaast willen zij ook
weten of de Minister op de hoogte is van het feit dat er capaciteit beschikbaar is
bij klinieken, maar dat deze niet benut kan worden omdat zorgverzekeraars niet genoeg
contracteren. Dit is jammer, omdat deze capaciteit juist kan helpen bij het verminderen
van wachttijden. Wat gaat de Minister doen om ervoor te zorgen dat zorgverzekeraars
hun wettelijke verplichtingen nakomen? Zorgverzekeraars hebben namelijk de verantwoordelijkheid
om de beschikbare zorgcapaciteit in te kopen en ervoor te zorgen dat zorg toegankelijk
is voor iedereen.
Daarnaast willen de leden van de BBB-fractie nog een paar andere punten aankaarten.
Ze willen graag dat er onderzoek wordt gedaan naar de impact van groeiende commerciële
huisartsenketens op de kwaliteit en bereikbaarheid van zorg. Hierbij kan gekeken worden
naar hun waarde binnen het zorgstelsel en hoe we het praktijkhouderschap voor huisartsen
aantrekkelijker kunnen maken. Ook kan de fusietoets van de zorgautoriteit worden uitgebreid
naar de mogelijke gevolgen van overnames voor de kwaliteit van zorg. Het bestaande
verbod op winstuitkering in de zorg kan indien nodig worden uitgebreid. Wat vindt
de Minister hiervan?
De leden van de BBB-fractie constateren dat de marktwerking in de zorg te ver is doorgeslagen
en dat het zorgstelsel vrijwel vastgelopen is. Een idee om dit op te lossen is om
de marktwerking te beperken door één verplichte basisverzekeringspolis in te voeren
en de premieverschillen te maximeren. Ook het verminderen van het aantal verschillende
labels en polissen kan bijdragen aan het vereenvoudigen van het verzekeringsstelsel.
Is de Minister positief over deze ideeën en zo ja, hoe kunnen deze maatregelen worden
uitgevoerd?
Tot slot vinden de leden van de BBB-fractie dat zorgverzekeraars te machtig zijn geworden.
Daarom willen zij dat zorgverzekeraars voortaan afspraken maken met collectieven,
zoals brancheverenigingen, en niet met individuele zorgverleners. Zorgverleners mogen
zich organiseren en hoeven niet meer individueel in gesprek te gaan. Dit bespaart
veel tijd en frustratie en zorgt bovendien voor een gelijkwaardiger onderhandelingsniveau.
Wil de Minister dit meenemen in haar overwegingen om het zorgstelsel te vereenvoudigen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van het kabinet en
hebben nog een aantal vragen over deze brieven en het zorgverzekeringsstelsel.
De leden van de SP-fractie constateren dat de zorgpremie ook dit jaar weer is gestegen
naar gemiddeld € 146 per maand. Zij benadrukken dat dit voor veel mensen een zware
last is, ook in de groep mensen die geen recht heeft op zorgtoeslag. Tegelijkertijd
is er wel voldoende geld in Nederland om de zorg te financieren. De zorg is dus niet
onbetaalbaar, maar de zorgpremie wordt dat wel voor veel mensen. Wat gaat de Minister
doen om te voorkomen dat de zorgpremie voor nog meer mensen een te zware last wordt?
Hoe kijkt zij bijvoorbeeld naar mogelijke maatregelen om de kosten eerlijker te verdelen,
door de zorg meer uit de belastingen te betalen of de premie inkomensafhankelijk te
maken?
Daarnaast benadrukken de leden van de SP-fractie dat er ook genoeg maatregelen te
nemen zijn om de zorguitgaven te beperken, zonder in te leveren op de kwaliteit en
de toegankelijkheid. Daarvoor is het echter wel noodzakelijk om fundamenteler in te
grijpen in het stelsel. Zo stelde de CNV recent voor om de bewijslast voortaan om
te draaien en de verzekeraars verantwoordelijk te maken om het te bewijzen als zorg
niet is geleverd, om zo te kunnen stoppen met overbodige administratieve last voor
zorgverleners.6 Is de Minister bereid naar dit soort mogelijkheden te kijken?
De leden van de SP-fractie stellen dat er snel iets moet gebeuren om mondzorgmijding
tegen te gaan. Uit onderzoek onder het EenVandaag opiniepanel bleek immers dat ruim
één op de vijf mensen mondzorg mijdt vanwege de kosten.7 Om die reden zijn deze leden van mening dat mondzorg zo snel mogelijk in het basispakket
zou moeten worden opgenomen. In de tussentijd moet er echter ook zo snel mogelijk
iets gebeuren om de mondzorg voor mensen die kampen met ernstige gebitsproblemen door
mondzorgmijding. Welke stappen is de Minister bereid daar nu voor te zetten? Hoe kijkt
zij aan tegen het voorstel van Dokters van de Wereld en de FNV voor «eenmalige triage
en behandeling van deze groepen om hun gebit weer in orde te brengen, op basis van
de minimumeisen (pijn- en ontstekingsvrij, functioneel gebit en representatief)»?8 Hoe staat het daarnaast met de uitvoering van de motie-Dijk/Drost over met concrete
voorstellen komen om mondzorg voor bepaalde groepen te verbeteren?9
De leden van de SP-fractie stellen daarnaast dat fysiotherapie zo snel mogelijk in
het basispakket zou moeten worden opgenomen. Dit verbetert namelijk de toegankelijkheid
van deze noodzakelijke zorg voor mensen en kan ook nog besparen op zwaardere zorg.
In hoeverre verwacht de Minister dat fysiotherapie in 2025 voor meer gevallen vergoed
zal worden uit het basispakket?
De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het eigen risico een onrechtvaardige
boete is op ziek zijn, die zo snel mogelijk zou moeten worden afgeschaft. Zij vragen
de Minister daarom wat het laatste moment is dat het eigen risico aangepast of afgeschaft
zou kunnen worden voor het jaar 2025?
De leden van de SP-fractie zijn ten slotte van mening dat het huidige zorgverzekeringsstelsel
gebaseerd op marktwerking niet werkt en de oplossing van de problemen in de zorg in
de weg zit. Zij zijn zich ervan bewust dat het huidige kabinet niet meer met een voorstel
zal komen om dit stelsel grondig te herzien, gezien de demissionaire status. Echter
benadrukken zij wel dat zo’n herziening onvermijdelijk is en vragen daarom wat de
huidige Minister doet om aanpassing van dit stelsel te onderzoeken en voor te bereiden.
De leden van de SP-fractie constateren dat het aantal restitutiepolissen weer verder
is gedaald van zeven naar vier. Zij vragen de Minister in hoeverre zij verwacht dat
dit aantal verder af zal nemen. Daarnaast vragen zij de Minister of zij zich bewust
is van de risico’s van het verdwijnen van restitutiepolissen voor mensen die afhankelijk
zijn van ongecontracteerde zorg, bijvoorbeeld bij transzorg of in de ggz. Wat gaat
zij doen om te voorkomen dat die mensen te maken krijgen met veel extra kosten of
een minder toegankelijke zorg?
De leden van de SP-fractie blijven kritisch op de gang van zaken bij de contractering
van de zorg. Nog steeds moeten mensen vaak een verzekering afsluiten, voordat zij
weten welke zorgaanbieders door hun verzekeraar gecontracteerd worden. Zij vragen
de Minister in hoeverre het is gelukt om dit te verbeteren. Welk percentage van de
contracten was dit jaar voor 1 januari afgesloten? Gaat het met het verbetertraject
lukken om dit percentage aankomend jaar honderd procent te maken?
Daarnaast wijzen zij op de ongelijke positie tussen kleine zorgaanbieders en de zorgverzekeraars,
die er vaak toe leidt dat deze aanbieders onder druk komen te staan door niet-dekkende
tarieven. Hoe kan de ongelijke positie tussen zorgverzekeraars en kleine zorgaanbieders
worden verbeterd?
De leden van de SP-fractie wijzen erop dat het nog altijd voorkomt dat zorgaanbieders
onverzekerden weigeren, waardoor zij veel lastiger toegang kunnen krijgen tot de zorg
die zij nodig hebben.10 Er zijn nu wel subsidiepotjes voor, maar die volstaan niet om ervoor te zorgen dat
onverzekerden een gelijke toegang hebben tot noodzakelijke zorg. Wat gaat de Minister
doen om ervoor te zorgen dat ook onverzekerden altijd toegang krijgen tot de zorg
die zij nodig hebben?
De leden van de SP-fractie vragen ten slotte hoe de Minister kijkt naar de vraag vanuit
diabetespatiënten naar een ruimere vergoeding van glucosemonitoren. Daarvan wordt
nu een deel niet vergoed, terwijl deze voor patiënten wel een duidelijke meerwaarde
hebben. Is de Minister bereid om te kijken of het mogelijk zou zijn deze monitoren
ook te vergoeden?
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.