Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over o.a. Polisaanbod 2024 en verzekerdeninvloed (Kamerstuk 29689-1235)
2024D03503 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
                  behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
                  Welzijn en Sport (VWS) over het zorgverzekeringstelsel (Polisaanbod 2024 en verzekerdeninvloed1, Stand van zaken contractering 20242 en Verzekerdenmonitor 20233).
               
De fungerend-voorzitter van de commissie,
Agema
Adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
II. Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van een drietal brieven met betrekking
                  tot het zorgverzekeringsstelsel. Zij hebben de indruk dat de Minister vooral positieve
                  ontwikkelingen naar voren brengt en geen oog heeft voor negatieve ontwikkelingen.
                  Deze leden hebben daarom nog een aantal vragen en opmerkingen.
               
De leden van de PVV-fractie begrijpen uit de evaluatie dat de Wet Verzekerdeninvloed
                  Zorgverzekeringswet (Zvw) nog weinig positiefs heeft gebracht voor de individuele
                  verzekerden. Om te beginnen is er veel onbekendheid over zowel de inspraakregeling
                  als de verzekerdenraad. Wat gaat de Minister hieraan doen? De verzekerdenraad bemoeit
                  zich (nog) niet met het inkoopbeleid van de zorgverzekeraar, dat was toch een belangrijke
                  doelstelling van deze wet. Als dit niet tot stand komt is de hele wet een bureaucratische
                  exercitie geweest, aldus genoemde leden. Zij ontvangen graag een reactie van de Minister
                  op dit ontbreken van invloed op de zorginkoop. Genoemde leden verbazen zich dat blijkbaar
                  meer onderzoek nodig is naar wat er in de praktijk nodig is om individuele verzekerden
                  meer te betrekken bij de beleidsvorming van zorgverzekeraars. Dat betekent eigenlijk
                  dat de wet voorbarig en gehaast is ingevoerd zonder aandacht voor de praktijk. Is
                  de Minister het met deze leden eens?
               
De leden van de PVV-fractie verbazen zich over de positieve woorden van de Minister
                  ten aanzien van de zorgcontractering. Elk jaar duurt het onderhandelen tussen zorgverzekeraars
                  en zorgaanbieders langer, er zit werkelijk geen verbetering in de contractering. Hierdoor
                  weten verzekerden niet op tijd welke zorg ze vergoed krijgen van verzekeraars. Hoe
                  kunnen ze dan een adequate keuze maken voor hun zorgpolis, zo vragen de leden de Minister.
                  De contracteringsgraad blijft met name achter bij de zelfstandige behandelcentra (ZBC)
                  en de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Maakt de Minister zich daar net als deze
                  leden ernstige zorgen over? De Minister schrijft verder onder andere het volgende:
                  «Er zijn geen brede signalen die erop duiden dat de zorgcontractering met het oog
                     op 2024 moeizaam verloopt.» De Minister negeert daarmee dus totaal de zorgen van de Consumentenbond die twee
                  weken daarvoor nog een brandbrief naar de Minister stuurde en een handhavingsverzoek
                  bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) indiende, omdat de contractering van zorgaanbieders
                  dit jaar weer niet rond is bij de start van het overstapseizoen. Wil de Minister hierop
                  reflecteren, zo vragen genoemde leden.
               
De leden van de PVV-fractie lezen in de Verzekerdenmonitor dat het aantal wanbetalers
                  van de zorgpremie in 2022 ongeveer gelijk is met het jaar daarvoor. Waarom neemt dat
                  aantal niet af, zo vragen zij de Minister. Kan de Minister toelichten wat de voornaamste
                  redenen zijn die leiden tot betalingsachterstand en zijn daarin bepaalde groepen te
                  onderscheiden? Genoemde leden lezen tevens dat het aantal wanbetalers dat de totale
                  schuld heeft voldaan afneemt en dat het aantal heraanmeldingen toeneemt. Dat lijkt
                  de leden van de PVV-fractie geen gunstige ontwikkeling. Kan de Minister dit duiden?
                  Tot slot willen zij weten wat de totale premieschuld is van de circa 170.000 wanbetalers
                  van de zorgpremie en graag een overzicht ontvangen van de totale premieschuld van
                  de afgelopen tien jaar.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
                  verschillende brieven. Dit heeft tot enkele vragen geleid bij hen. Genoemde leden
                  zien dat de restitutiepolis steeds minder wordt aangeboden, van 25 polissen in 2014
                  naar 4 in 2024. Welke risico’s ziet de Minister in de afname van restitutiepolissen?
                  Genoemde leden vinden dat deze trend een grote verantwoordelijkheid plaatst bij de
                  verzekerden. De verzekerden moeten dan elk jaar bij het afsluiten van een verzekering
                  een goede inschatting maken of de zorgaanbieder aan wie zij de voorkeur geven voldoende
                  zorg heeft ingekocht bij hun preferente aanbieder. Dit is op zichzelf al ingewikkeld,
                  maar deze leden zien hierbij twee complicerende factoren. In de eerste plaats is contractering
                  vaak nog niet rond als de overstapperiode begint en ten tweede zorgen omzetplafonds
                  ervoor dat verzekerden soms niet terecht kunnen bij aanbieders die de verzekeraar
                  wel heeft gecontracteerd. Hoe realistisch is het om van verzekerden te vragen om dit
                  allemaal te overzien in hun beslissing voor een zorgverzekeraar? Kan de Minister meer
                  zeggen over de contracteergraad op de vier peilmomenten (12 november, 8 december,
                  22 december en midden januari)? In hoeverre acht de Minister het haalbaar dat de verzekeraars
                  daadwerkelijk met alle gewenste zorgaanbieders de contractering rond hebben voor de
                  start van het overstapseizoen? De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het
                  zeer onwenselijk dat verzekerden nu op extra kosten kunnen worden gejaagd omdat ze
                  niet overzien welke aanbieders gecontracteerd zijn. Daarom vinden zij het belangrijk
                  dat een offerteplicht wordt ingevoerd als een stap om de informatievoorziening voor
                  verzekerden te verbeteren. Genoemde leden zijn benieuwd op welke datum de verkenning
                  van de NZa voor het invoeren van deze informatieverplichting wordt verwacht en of
                  deze verkenning met de Kamer gedeeld kan worden? Daarnaast horen zij graag of de uitkomsten
                  van het gesprek aan de thematafel contractering met de Integraal Zorgakkoord (IZA)-partijen
                  over de offerteplicht ook gedeeld kunnen worden met de Kamer.
               
Ook over de omzetplafonds die verzekeraars met aanbieders afspreken, hebben deze leden
                  enkele vragen. Kan de Minister inzichtelijk maken hoe vaak er in het afgelopen jaar
                  een omzetplafond is bereikt voor zorgaanbieders? In welke gevallen was er bij het
                  bereiken van omzetplafonds ook sprake van een wachtlijst voor de behandelingen die
                  niet langer bij deze aanbieder konden worden uitgevoerd? Kan de Minister in de beantwoording
                  van de twee bovenstaande vragen een uitsplitsing maken van het aantal gevallen per
                  sector? Hoe verhouden omzetplafonds zich tot de zorgplicht van verzekeraars als er
                  wachtlijsten zijn? Wat zou er gebeuren als zorgverzekeraars geen omzetplafonds meer
                  zouden bedingen? Welke nadelen kleven hier volgens de Minister aan? Vindt de Minister
                  het reëel om van verzekerden te vragen om niet alleen te controleren of een gewenste
                  zorgaanbieder een contract heeft bij een verzekeraar, maar ook nog een inschatting
                  te maken of een afgesproken omzetplafond gehaald zal worden dat jaar, om te weten
                  of ze toegang zullen hebben tot de gewenste zorg? De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
                  snappen dat er in het huidige oerwoud van polissen veel gebruik gemaakt wordt van
                  vergelijkingssites. Ze zijn benieuwd hoe deze vergelijkingssites gefinancierd worden.
                  Hoeveel van het geld, bestemd voor Zvw-gefinancierde zorg, gaat naar vergelijkingssites?
               
Ook zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie benieuwd of de Minister meer inzicht
                  kan geven in andere vormen van contractering in het veld. Zo weten deze leden dat
                  sommige ziekenhuizen en verzekeraars samen kiezen voor waardegedreven contractering
                  van zorg. Het idee is dat de focus zo verschuift van productie van zorg, naar de beste
                  oplossing voor de patiënt. Aanbieders spreken dan een vaste vergoeding af met verzekeraars,
                  onafhankelijk van zorgproductie, met een prestatiebeloning op basis van KPI’s. Vindt
                  de Minister deze ontwikkeling gewenst? Welke voor- en nadelen ziet de Minister aan
                  deze ontwikkeling? Kan de Minister uitleggen hoe de huidige vereveningssystematiek
                  tussen verzekeraars op basis van Diagnose Behandel Combinaties (DBC)»s werkt? Om te
                  experimenteren met nieuwe vormen van contractering zou het voor zorgaanbieders die
                  dat willen doen, helpen als ze dit soort afspraken met één verzekeraar kunnen maken
                  en niet met alle verzekeraars aparte afspraken hierover hoeven te maken. Hoe kijkt
                  de Minister naar het aanstellen van een preferente zorgverzekeraar in een regio, waarbij
                  andere verzekeraars deze preferente zorgverzekeraar volgen in de contractering. Welke
                  voor- en nadelen ziet de Minister aan deze mogelijkheid?
               
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben samen met de ChristenUnie een voorstel
                  ingediend om de opslag van de wanbetalers regeling te verlagen van twintig naar tien
                  procent. Hoe beoordeelt de Minister dit voorstel? Uit het onderzoek wat de Minister
                  recent met de Kamer deelde, blijkt dat er geen preventieve prikkel uitgaat van de
                  opslag. Dat verbaast genoemde leden niet. Het spreekt naar hun idee voor zich dat
                  de voornaamste reden dat mensen hun zorgverzekering niet betalen is dat ze dit niet
                  kunnen betalen. Een boete schikt in dit geval niet af, maar helpt deze mensen verder
                  in de problemen. Is de Minister bereid om stappen te zetten om de premieopslag helemaal
                  af te schaffen? En zo niet, waarom is de Minister hier niet toe bereid?
               
Afsluitend zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie benieuwd in hoeverre de zorgtoeslag
                  in 2024 kostendekkend is voor de zorgverzekering van verzekerden en hoe de maximale
                  hoogte van de zorgtoeslag wordt vastgesteld? Is er een vuistregel voor hoe een stijging
                  in zorgpremie doorwerkt in de hoogte van de zorgtoeslag?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van de Minister. Zij
                  zijn blij te lezen dat het polisaanbod niet is toegenomen en dat de premiestijging
                  minder groot is dan verwacht in de begroting. Genoemde leden hebben nog enkele vragen.
               
De leden van de VVD-fractie zijn positief over de samenwerking tussen zorgverzekeraars
                  en vergelijkingssites en vinden het goed te zien dat dit verzekerden in staat stelt
                  om een goede vergelijking tussen polissen te maken. Genoemde leden kijken dan ook
                  uit naar de brief over het verloop van het overstapseizoen 2023–2024. Kan aangegeven
                  worden hoeveel mensen gebruik hebben gemaakt van een vergelijkingswebsite? Deze leden
                  vinden het goed dat er afspraken zijn gemaakt over welke informatie over polissen
                  en contractering wordt getoond. Zij vragen hierbij aan de Minister hoe voor verzekerden
                  beter inzichtelijk wordt wanneer (binnen een concern) de polis vergelijkbaar is. Hoe
                  staat het met het voornemen van de NZa om de informatieverplichting voor verzekeraars
                  hierover aan te scherpen? Welke definitie van «nagenoeg gelijk» wordt gehanteerd?
               
Het Nivel trekt een aantal positieve conclusies uit het onderzoek naar de Wet Verzekerdeninvloed
                  Zvw, maar doet ook aanbevelingen. Deelt de Minister deze conclusies en wat gaat zij
                  doen met de aanbevelingen?
               
Met betrekking tot de contractering zijn de leden van de VVD-fractie positief over
                  de constatering dat het zorgcontracteerproces voor 2024 beter is verlopen dan vorig
                  jaar en dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders zich gezamenlijk inzetten om de beweging
                  naar passende zorg te maken. Kan de Minister aangeven hoe zij uitvoering gaat geven
                  aan de motie-Tielen/Jansen over het in kaart brengen van knelpunten bij de contractering
                  van passende zorg?4 Wanneer wordt de Kamer over de voortgang geïnformeerd?
               
De leden van de VVD-fractie hebben al eerder aandacht gevraagd voor paramedici in
                  de uitvoering en ontwikkelingen van het IZA. Kan de Minister toelichten in hoeverre
                  zij wordt betrokken in het proces van monitoring van de IZA-afspraken over het contracteerproces?
               
Eerder hebben de leden van de VVD-fractie opgeroepen tot het in kaart brengen in hoeverre
                  cowboygedrag in de zorg een halt kan worden toegeroepen.5 Zij zijn benieuwd naar de stand van zaken. Kan de Minister in dit verslag of in de
                  toegezegde brief over de aanpassingen van het zorgspecifieke markttoezicht een toelichting
                  geven?
               
Met betrekking tot de Verzekerdenmonitor lezen genoemde leden dat het steeds lastiger
                  wordt om wanbetalers uit te laten stromen door alleen het aanbieden van een betalingsregeling.
                  Er is bij veel wanbetalers bredere schuldenproblematiek en daarom schuldhulpverlening
                  nodig. Zij vragen of het klopt dat zorgverzekeraars een signaal aan gemeenten kunnen
                  afgeven op het moment dat de zorgpremie niet meer betaald wordt, of er betalingsregelingen
                  worden aangevraagd, zodat gemeenten vroegtijdig actie kunnen ondernemen om mensen
                  te helpen en een verergering van de situatie te voorkomen? Is er een beeld van het
                  aantal signalen dat gemeenten jaarlijks van zorgverzekeraars krijgen en de opvolging
                  daarvan? Hoe staat het met de aanpak van niet-gebruik van bestaande sociale en betalingsregelingen?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de Nieuw Sociaal Contract (NSC)-fractie hebben de volgende vragen aan
                  de Minister over de brieven die zij hebben ontvangen. Zo hebben zij een vraag over
                  de enquête die door het Nivel is gehouden onder verzekerden. In hoeverre was de groep
                  met een lage opleiding vertegenwoordigd in deze enquête? Indien onvoldoende: wat kan
                  dat betekenen voor de resultaten en conclusie?
               
Aangegeven wordt dat de Wet Verzekerdeninvloed Zvw meer structuur geeft aan de inspraak
                  van verzekerden. Kan de Minister dit verduidelijken? Wat betekent dit en wat merkt
                  de verzekerde hiervan, zo vragen deze leden aan haar.
               
Hoewel verzekeraars aangeven dat het een uitdaging kan zijn om een goede afspiegeling
                  van de verzekerdenportefeuille plaats te laten nemen in de verzekerdenraad, laat het
                  rapport ook zien dat zij hier de nodige inspanningen toe verrichten. Welke aanvullende
                  inspanningen kunnen gedaan worden om een betere afspiegeling te krijgen? Hoe hard
                  werkt men hieraan? Kan de Minister hier nader op ingaan?
               
Het Nivel beveelt aan om de zichtbaarheid van de verzekerdenraden te versterken. Dit
                  kan onder andere door individuele verzekerden te informeren over wat er in de verzekerdenraad
                  wordt besproken en besloten. Kan de Minister aangeven hoe ervoor wordt gezorgd dat
                  dit bij alle verzekerden (ook met lage sociaaleconomische status) terechtkomt?
               
Het valt de leden van de NSC-fractie op dat er niet wordt ingegaan op de eventuele
                  nadelen van de afname van restitutiepolissen. Welke zijn dit? En hoe worden deze nadelen
                  meegenomen in het vervolg?
               
De Minister geeft aan dat er nog geen inzicht is in de ontwikkeling van het aantal
                  nagenoeg gelijke polissen. Welk inzicht wenst zij precies en wanneer verwacht men
                  dit inzicht wel te hebben?
               
Uit het vragenlijstonderzoek onder zorgverzekeraars kwam naar voren dat zij verschillend
                  denken over het toevoegen van meer beleidsterreinen aan hun inspraakregeling. De geïnterviewde
                  zorgverzekeraars en verzekerdenraden gaven aan dat het niet nodig is om meer beleidsterreinen
                  toe te voegen aan de wet. Deze leden vragen de Minister of er zicht is op alle beleidsterreinen
                  en dus waar ze wel of geen inspraak over kunnen hebben. Dus wat is mogelijk om toe
                  te voegen?
               
Zorgverzekeraars zijn niet op de hoogte van het opleidingsniveau van hun verzekerdenportefeuille.
                  Is het wenselijk dit te veranderen en hoe komt men hiervan wel op de hoogte?
               
De leden van de NSC-fractie stellen vast dat het tijdig afronden van de contractering
                  een stevige inspanning vraagt van zowel zorgaanbieders als zorgverzekeraars. In het
                  IZA is afgesproken om de komende jaren het contracteerproces zodanig te verbeteren
                  dat er ruim voor het einde van het jaar duidelijkheid is voor verzekerden welke zorg
                  wel en niet gecontracteerd is. Partijen zetten hier met een breed verbetertraject
                  volop op in. Kan de Minister garanderen dat dit eind dit jaar gebeurt? En zo ja, welke
                  inspanningen worden gedaan om dit te kunnen garanderen?
               
Op dit moment zijn er landelijk gezien een zeer beperkt aantal signalen die erop wijzen
                  dat er sprake is van een moeizame contractering, waarbij partijen er niet goed samen
                  uitkomen. Hoe krijgt men zicht op deze signalen? Hoe actief wordt (moeizame) contractering
                  uitgevraagd? En wat wordt concreet gedaan met deze signalen? Hoe wordt in deze periode
                  en bij deze partijen met de verzekerde omgegaan?
               
De Minister wil de verwachting temperen dat de contractering voor 2025 al voor 12 november
                  in zijn geheel is afgerond. Waarom is het een jaar van tevoren toch niet mogelijk
                  om wel naar contractering op 12 november te streven? Hoe groot is de kans dat contractering
                  voor 12 november wel mogelijk is wat betreft de contractering voor het jaar daarop
                  (2026)?
               
Buitenlandse studenten met een bijbaan en seizoensarbeiders zijn vaak/vaker onverzekerd.
                  Is er inzicht in hun zorggebruik? Door wie wordt hun zorg betaald? Wat wordt eraan
                  gedaan om dit grote aantal onverzekerde buitenlandse studenten met een bijbaan en
                  seizoensarbeiders te verminderen?
               
Kan de Minister aangeven hoe in de contractering samengewerkt wordt met de afzonderlijke
                  beroepsgroepen? Zit hier verschil tussen? Wordt met de ene beroepsgroep meer samengewerkt
                  dan met andere beroepsgroepen? Is er zicht op de tevredenheid over samenwerking over
                  contractering? Hoe zorgen zorgverzekeraars dat beroepsgroepen voldoende gehoord worden?
               
Voorts vragen deze leden hoe er in de contractering wordt samengewerkt met kleine
                  zorgaanbieders, bijvoorbeeld in de eerste lijn? Is er zicht op de tevredenheid over
                  samenwerking over kleine zorgaanbieders? Hoe zorgen zorgverzekeraars dat ook kleine
                  zorgaanbieders voldoende gehoord worden?
               
Kan de Minister bevestigen dat op het moment van contractering onduidelijk is welke
                  polisvoorwaarden de zorgverzekeraar voor de aanvullende verzekering in het nieuwe
                  jaar gaat hanteren. Indien bevestigd, erkent de Minister dat het vooral voor fysiotherapeuten
                  van belang is om de polisvoorwaarden wel duidelijk te hebben, omdat fysiotherapeutische
                  zorg voor het grootste deel onder de aanvullende verzekering valt? Welke oplossing
                  ziet de Minister hiervoor?
               
Welke mogelijkheden ziet de Minister om de opslag op de premie voor wanbetalers te
                  schrappen en op welke termijn? En welke mogelijkheid is er volgens de Minister om
                  hierbij onderscheid te maken tussen wanbetalers (die wel/niet kunnen betalen)?
               
Op dit moment is het onduidelijk voor mensen met een natura- of combinatiepolis welke
                  zorg gecontracteerd is. Op welke manier kan de Minister realiseren dat verzekeraars
                  voor 1 december voorafgaand aan het verzekeringsjaar naar (potentiele) verzekerden
                  bekent maakt welke zorgaanbieders gecontracteerd zijn en hoeveel de verzekerde zelf
                  moet betalen voor een niet-gecontracteerde aanbieder?
               
Hoe controleert de Minister dat bij een natura- of combinatiepolis er voldoende zorg
                  gecontracteerd is? Hoe controleert de Minister dat er in elke regio voldoende zorg
                  gecontracteerd is, zo vragen genoemde leden tot slot.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie danken de Minister voor de brieven met betrekking tot
                  het zorgverzekeringstelsel en hebben nog enkele vragen.
               
De leden van de D66-fractie constateren dat 2024 het tweede jaar is dat de collectiviteitskorting
                  is afgeschaft en zijn benieuwd in hoeverre dit invloed heeft gehad op het maken van
                  een keuze voor een zorgverzekering door de consument. Voorts vragen deze leden of
                  de Minister kan toelichten welke andere effecten kunnen worden waargenomen.
               
De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk dat patiënten en consumenten inspraak
                  hebben op hun zorgverzekering, zoals georganiseerd in de Wet Verzekerdeninvloed Zvw.
                  Het Nivel-onderzoek Evaluatie Wet Verzekerdeninvloed geeft aan dat patiënten en consumentenorganisaties
                  zich de vraag stellen in welke mate de wetswijziging heeft geleid tot meer invloed
                  van verzekerden. Deze leden vragen de Minister om in te gaan op de aanbevelingen uit
                  het onderzoek, zoals de aanbeveling om de zichtbaarheid van de verzekerdenraden te
                  versterken. Kan de Minister aangeven op welke wijze zij voornemens is hier navolging
                  aan te geven?
               
De leden van de D66-fractie hebben tevens met veel interesse kennisgenomen van de
                  onderzoeken inzake de premieopslag, mede gezien het feit dat deze leden afgelopen
                  jaren meermaals hebben gevraagd om meer informatie inzake de effecten van de wanbetalersregeling
                  (bijvoorbeeld in de motie-Ceder/Kat d.d. 31 mei 2022). Deze leden vragen de Minister
                  te reflecteren op het in het schriftelijk overleg «evaluatie van de wet structurele
                  maatregelen wanbetalers zorgverzekering» genoemde onderzoeksresultaat dat de wanbetalers
                  over het algemeen in de lagere inkomensklassen zitten. Hoe verhoudt zich dit tot de
                  in het onderzoek gestelde randvoorwaarde dat iemand voldoende inkomen dient te hebben
                  om de opslag te laten werken?
               
Deze leden vragen of de Minister kan aangeven welke beleidsopties er zijn om het aantal
                  wanbetalers af te laten nemen, zonder de negatieve effecten voor mensen die hun premie
                  niet kunnen betalen vanwege de in het onderzoek gestelde randvoorwaarden. Kan de Minister
                  aangeven welke stappen er gemaakt zijn om mensen met beginnende betalingsachterstanden
                  vroegtijdig te benaderen. Hoeveel mensen zijn er op deze manier behandeld en welke
                  stappen zijn er vervolgens ondernomen, zo vragen deze leden haar.
               
Ten slotte, vragen de leden van de D66-fractie of de Minister kan toelichten op welke
                  wijze er volledig gebruik wordt gemaakt van de capaciteit van klinieken. Deze leden
                  begrijpen dat de treeknorm in de ziekenhuizen vaak wordt overschreden, terwijl er
                  bij de klinieken nog voldoende capaciteit is om zorg te verlenen. Kan de Minister
                  aangeven welke knelpunten hierin meespelen – bijvoorbeeld bij contractering door zorgverzekeraars
                  – en op welke wijze dit in verhouding staat tot het nakomen van de zorgplicht door
                  zorgverzekeraars?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben de brieven van Minister ontvangen over het zorgverzekeringsstelsel
                  en hebben nog enkele vragen aan haar.
               
Uit het onderzoek van Nivel blijkt dat alle zorgverzekeraars in Nederland een inspraakregeling
                  hebben en bijna allemaal een verzekerdenraad hebben opgericht. De veranderingen in
                  de wet hebben echter maar beperkt invloed gehad op de manier waarop verzekerden invloed
                  hebben op het beleid van de zorgverzekeraars. De adviezen van de verzekerdenraden
                  lijken voornamelijk te leiden tot aanpassingen in het klantcommunicatiebeleid en niet
                  zozeer op het beleid rondom de inkoop van zorg. De leden van de BBB-fractie willen
                  graag meer inzicht krijgen in wat de verzekerdenraden nodig hebben om concrete beleidsadviezen
                  te kunnen geven over de inkoop van zorg. Is de Minister bereid om hier onderzoek naar
                  te doen?
               
Daarnaast is het een aandachtspunt dat de verzekerdenraad niet bekend genoeg is bij
                  individuele verzekerden. Veel mensen weten niet eens dat de verzekerdenraad bestaat.
                  Het is belangrijk om de zichtbaarheid van de verzekerdenraad te vergroten, zodat individuele
                  verzekerden contact kunnen opnemen met hun zorgverzekeraar via de verzekerdenraad.
                  Hoe wil de Minister ervoor zorgen dat de zichtbaarheid wordt vergroot?
               
Verder is er volgens het onderzoek behoefte aan vervolgonderzoek om te kijken naar
                  wat er in de praktijk nodig is om individuele verzekerden meer te betrekken bij het
                  vormen van het beleid van zorgverzekeraars. Is de Minister bereid om dit vervolgonderzoek
                  mogelijk te maken?
               
Zorgverzekeraars hebben een belangrijke rol bij het inkopen van zorg. Zij hebben ook
                  de verantwoordelijkheid om de beschikbare zorgcapaciteit optimaal te benutten en de
                  wachttijden te verkorten tot minimaal de wettelijk vastgestelde norm. De leden van
                  de BBB-fractie constateren dat niet alle klinieken die graag gecontracteerd willen
                  worden en een bijdrage kunnen leveren aan het verkorten van de wachttijden, worden
                  gecontracteerd voor 2024. Zij willen daarom weten of de Minister op de hoogte is van
                  het feit dat de toegankelijkheid van zorg steeds meer onder druk staat. Dit komt doordat
                  de wachttijden in ziekenhuizen de treeknorm ruimschoots overschrijden, terwijl er
                  onbenutte capaciteit is bij niet-gecontracteerde klinieken. Daarnaast willen zij ook
                  weten of de Minister op de hoogte is van het feit dat er capaciteit beschikbaar is
                  bij klinieken, maar dat deze niet benut kan worden omdat zorgverzekeraars niet genoeg
                  contracteren. Dit is jammer, omdat deze capaciteit juist kan helpen bij het verminderen
                  van wachttijden. Wat gaat de Minister doen om ervoor te zorgen dat zorgverzekeraars
                  hun wettelijke verplichtingen nakomen? Zorgverzekeraars hebben namelijk de verantwoordelijkheid
                  om de beschikbare zorgcapaciteit in te kopen en ervoor te zorgen dat zorg toegankelijk
                  is voor iedereen.
               
Daarnaast willen de leden van de BBB-fractie nog een paar andere punten aankaarten.
                  Ze willen graag dat er onderzoek wordt gedaan naar de impact van groeiende commerciële
                  huisartsenketens op de kwaliteit en bereikbaarheid van zorg. Hierbij kan gekeken worden
                  naar hun waarde binnen het zorgstelsel en hoe we het praktijkhouderschap voor huisartsen
                  aantrekkelijker kunnen maken. Ook kan de fusietoets van de zorgautoriteit worden uitgebreid
                  naar de mogelijke gevolgen van overnames voor de kwaliteit van zorg. Het bestaande
                  verbod op winstuitkering in de zorg kan indien nodig worden uitgebreid. Wat vindt
                  de Minister hiervan?
               
De leden van de BBB-fractie constateren dat de marktwerking in de zorg te ver is doorgeslagen
                  en dat het zorgstelsel vrijwel vastgelopen is. Een idee om dit op te lossen is om
                  de marktwerking te beperken door één verplichte basisverzekeringspolis in te voeren
                  en de premieverschillen te maximeren. Ook het verminderen van het aantal verschillende
                  labels en polissen kan bijdragen aan het vereenvoudigen van het verzekeringsstelsel.
                  Is de Minister positief over deze ideeën en zo ja, hoe kunnen deze maatregelen worden
                  uitgevoerd?
               
Tot slot vinden de leden van de BBB-fractie dat zorgverzekeraars te machtig zijn geworden.
                  Daarom willen zij dat zorgverzekeraars voortaan afspraken maken met collectieven,
                  zoals brancheverenigingen, en niet met individuele zorgverleners. Zorgverleners mogen
                  zich organiseren en hoeven niet meer individueel in gesprek te gaan. Dit bespaart
                  veel tijd en frustratie en zorgt bovendien voor een gelijkwaardiger onderhandelingsniveau.
                  Wil de Minister dit meenemen in haar overwegingen om het zorgstelsel te vereenvoudigen?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van het kabinet en
                  hebben nog een aantal vragen over deze brieven en het zorgverzekeringsstelsel.
               
De leden van de SP-fractie constateren dat de zorgpremie ook dit jaar weer is gestegen
                  naar gemiddeld € 146 per maand. Zij benadrukken dat dit voor veel mensen een zware
                  last is, ook in de groep mensen die geen recht heeft op zorgtoeslag. Tegelijkertijd
                  is er wel voldoende geld in Nederland om de zorg te financieren. De zorg is dus niet
                  onbetaalbaar, maar de zorgpremie wordt dat wel voor veel mensen. Wat gaat de Minister
                  doen om te voorkomen dat de zorgpremie voor nog meer mensen een te zware last wordt?
                  Hoe kijkt zij bijvoorbeeld naar mogelijke maatregelen om de kosten eerlijker te verdelen,
                  door de zorg meer uit de belastingen te betalen of de premie inkomensafhankelijk te
                  maken?
               
Daarnaast benadrukken de leden van de SP-fractie dat er ook genoeg maatregelen te
                  nemen zijn om de zorguitgaven te beperken, zonder in te leveren op de kwaliteit en
                  de toegankelijkheid. Daarvoor is het echter wel noodzakelijk om fundamenteler in te
                  grijpen in het stelsel. Zo stelde de CNV recent voor om de bewijslast voortaan om
                  te draaien en de verzekeraars verantwoordelijk te maken om het te bewijzen als zorg
                  niet is geleverd, om zo te kunnen stoppen met overbodige administratieve last voor
                  zorgverleners.6 Is de Minister bereid naar dit soort mogelijkheden te kijken?
               
De leden van de SP-fractie stellen dat er snel iets moet gebeuren om mondzorgmijding
                  tegen te gaan. Uit onderzoek onder het EenVandaag opiniepanel bleek immers dat ruim
                  één op de vijf mensen mondzorg mijdt vanwege de kosten.7 Om die reden zijn deze leden van mening dat mondzorg zo snel mogelijk in het basispakket
                  zou moeten worden opgenomen. In de tussentijd moet er echter ook zo snel mogelijk
                  iets gebeuren om de mondzorg voor mensen die kampen met ernstige gebitsproblemen door
                  mondzorgmijding. Welke stappen is de Minister bereid daar nu voor te zetten? Hoe kijkt
                  zij aan tegen het voorstel van Dokters van de Wereld en de FNV voor «eenmalige triage
                  en behandeling van deze groepen om hun gebit weer in orde te brengen, op basis van
                  de minimumeisen (pijn- en ontstekingsvrij, functioneel gebit en representatief)»?8 Hoe staat het daarnaast met de uitvoering van de motie-Dijk/Drost over met concrete
                  voorstellen komen om mondzorg voor bepaalde groepen te verbeteren?9
De leden van de SP-fractie stellen daarnaast dat fysiotherapie zo snel mogelijk in
                  het basispakket zou moeten worden opgenomen. Dit verbetert namelijk de toegankelijkheid
                  van deze noodzakelijke zorg voor mensen en kan ook nog besparen op zwaardere zorg.
                  In hoeverre verwacht de Minister dat fysiotherapie in 2025 voor meer gevallen vergoed
                  zal worden uit het basispakket?
               
De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het eigen risico een onrechtvaardige
                  boete is op ziek zijn, die zo snel mogelijk zou moeten worden afgeschaft. Zij vragen
                  de Minister daarom wat het laatste moment is dat het eigen risico aangepast of afgeschaft
                  zou kunnen worden voor het jaar 2025?
               
De leden van de SP-fractie zijn ten slotte van mening dat het huidige zorgverzekeringsstelsel
                  gebaseerd op marktwerking niet werkt en de oplossing van de problemen in de zorg in
                  de weg zit. Zij zijn zich ervan bewust dat het huidige kabinet niet meer met een voorstel
                  zal komen om dit stelsel grondig te herzien, gezien de demissionaire status. Echter
                  benadrukken zij wel dat zo’n herziening onvermijdelijk is en vragen daarom wat de
                  huidige Minister doet om aanpassing van dit stelsel te onderzoeken en voor te bereiden.
               
De leden van de SP-fractie constateren dat het aantal restitutiepolissen weer verder
                  is gedaald van zeven naar vier. Zij vragen de Minister in hoeverre zij verwacht dat
                  dit aantal verder af zal nemen. Daarnaast vragen zij de Minister of zij zich bewust
                  is van de risico’s van het verdwijnen van restitutiepolissen voor mensen die afhankelijk
                  zijn van ongecontracteerde zorg, bijvoorbeeld bij transzorg of in de ggz. Wat gaat
                  zij doen om te voorkomen dat die mensen te maken krijgen met veel extra kosten of
                  een minder toegankelijke zorg?
               
De leden van de SP-fractie blijven kritisch op de gang van zaken bij de contractering
                  van de zorg. Nog steeds moeten mensen vaak een verzekering afsluiten, voordat zij
                  weten welke zorgaanbieders door hun verzekeraar gecontracteerd worden. Zij vragen
                  de Minister in hoeverre het is gelukt om dit te verbeteren. Welk percentage van de
                  contracten was dit jaar voor 1 januari afgesloten? Gaat het met het verbetertraject
                  lukken om dit percentage aankomend jaar honderd procent te maken?
               
Daarnaast wijzen zij op de ongelijke positie tussen kleine zorgaanbieders en de zorgverzekeraars,
                  die er vaak toe leidt dat deze aanbieders onder druk komen te staan door niet-dekkende
                  tarieven. Hoe kan de ongelijke positie tussen zorgverzekeraars en kleine zorgaanbieders
                  worden verbeterd?
               
De leden van de SP-fractie wijzen erop dat het nog altijd voorkomt dat zorgaanbieders
                  onverzekerden weigeren, waardoor zij veel lastiger toegang kunnen krijgen tot de zorg
                  die zij nodig hebben.10 Er zijn nu wel subsidiepotjes voor, maar die volstaan niet om ervoor te zorgen dat
                  onverzekerden een gelijke toegang hebben tot noodzakelijke zorg. Wat gaat de Minister
                  doen om ervoor te zorgen dat ook onverzekerden altijd toegang krijgen tot de zorg
                  die zij nodig hebben?
               
De leden van de SP-fractie vragen ten slotte hoe de Minister kijkt naar de vraag vanuit
                  diabetespatiënten naar een ruimere vergoeding van glucosemonitoren. Daarvan wordt
                  nu een deel niet vergoed, terwijl deze voor patiënten wel een duidelijke meerwaarde
                  hebben. Is de Minister bereid om te kijken of het mogelijk zou zijn deze monitoren
                  ook te vergoeden?
               
II. Reactie van de Minister
               
          Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M. Agema, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport - 
              
                  Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.