Lijst van vragen : 36410-B Verslag houdende een lijst van vragen inzake vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2024
2023D40517 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de regering inzake de vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor
het jaar 2024 (Kamerstuk 36 410 B).
De voorzitter van de commissie,
Hagen
De adjunct-griffier van de commissie,
Morrin
Nr
Vraag
1
Er worden veel incidentele middelen beschikbaar gesteld. Hoe staat het met de doelen
dat gemeenten deze middelen ook voor meer structurele doeleinden kunnen inzetten in
plaats van alleen incidenteel?
2
Wat is de verlaging van de algemene uitkering van het gemeentefonds in 2026 en verder
zoals die bij startnota is verwerkt? Wordt met de structurele verhoging uit de Voorjaarsnota
deze verlaging vanaf 2027 verminderd?
3
Wat wordt bedoeld met «inhoudelijk sterkere koppeling met de brede uitgavenontwikkeling
bij gemeenten en provincies»? Is de ontwikkeling van het bruto binnenlands product
(bbp) een-op-een vergelijkbaar met de ontwikkeling van de uitgaven bij gemeenten en
provincies? Zo nee, hoe zit dit dan wel? Hoe wordt bijvoorbeeld rekening gehouden
met de uitgavenontwikkeling op specifieke domeinen zoals de zorg?
4
Uit de beantwoording van de feitelijke vragen bij de Miljoenennota werd duidelijk
dat in de vergelijking van de verschillende begrotingen de uitgaven voor onder andere
het gemeente- en provinciefonds in lopende prijzen worden weergegeven. Klopt het dat
het daarmee niet goed mogelijk is om de ontwikkeling van het gemeente- en provinciefonds
te vergelijken met de ontwikkeling van de Rijksbegroting? Zo nee, hoe kan dit inzichtelijk
gemaakt worden? Kan aangegeven worden wat de ontwikkeling van het gemeente- en provinciefonds
is ten opzichte van de ontwikkeling van de Rijksbegroting in de afgelopen acht jaar?
Kunt u ook een inschatting maken van de ontwikkeling de komende vier jaar?
5
Waarom is er geen volume-accres uitgekeerd aan de integratie-uitkering Beschermd wonen?
6
Hebben gemeenten en provincies ingestemd met het afschaffen van «trap-op-trap-af»
vanaf 2026 en zijn ze akkoord met de nieuwe normeringssystematiek? Zo ja, wanneer
zijn ze daarmee akkoord gegaan? Zo nee, waarom niet?
7
Is de huidige (trap-op-trap-af-)systematiek recent geëvalueerd? Zo ja, wat waren de
conclusies en aanbevelingen? Klopt het dat de discussie van toen vooral ging over
de verticale stabiliteit van de systematiek: de veranderingen met betrekking tot hetzelfde
begrotingsjaar tussen de diverse ramingsmomenten? In hoeverre wordt deze verticale
stabiliteit veroorzaakt door gewijzigde ramingen voor de loon en prijsontwikkelingen?
Zijn deze wijzigingen gewenst of ongewenst? Verdwijnen deze wijzigingen van de ramingen
voor prijsontwikkelingen bij de nieuwe systematiek?
8
Kan er een overzicht gegeven worden van hoeveel geld er de afgelopen twintig jaar
jaarlijks aan volume-accres (dus geschoond voor loon en prijsontwikkeling) is toegevoegd
aan het gemeentefonds en het provinciefonds?
9
Klopt het dat het gemeente- en provinciefonds vanaf 2026 op een lager niveau zijn
vastgesteld, vooruitlopend op een nieuwe financieringssystematiek? Welke plaats had
de mogelijke uitbreiding van het gemeentelijke belastinggebied hierin? Kan dit worden
toegelicht?
10
Wat zouden de standen van het gemeentefonds en het provinciefonds zijn zonder deze
ingreep en met de huidige normeringssystematiek?
11
Met hoeveel geld worden de oude accrestranches LPO 2022–2025 in het jaar 2026 naar
beneden bijgesteld door de overstap naar een andere berekeningssystematiek? En met
welk bedrag worden de oude accrestranches in 2027 naar beneden bijgesteld? En met
welk bedrag in 2028? Wat betekent dit voor de stabiliteit van het accres?
12
Wordt de nieuwe systematiek voor het herberekenen van oude accrestranches in latere
jaren ook toegepast bij de nieuwe systematiek voor de berekening van het volume-accres
vanaf 2028? Is dit de reden dat de tranche volume-accres 2027 in het jaar 2028 daalt?
Wat doet dit met de stabiliteit van het accres?
13
Is de nieuwe normeringssystematiek, gelet op de volumeontwikkeling bbp en de loonstijgingen
zoals geraamd in de Macro Economische Verkenning (MEV), voldoende om de stijging van
alle kosten van gemeenten (inclusief zorgkosten) op te vangen? Zo nee, waaruit moeten
gemeenten deze kostenstijgingen dan betalen?
14
Wanneer komt het uitvoeringsplan met tijdpad voor de nieuwe financieringssystematiek,
zoals gevraagd in de motie van de leden Van Weyenberg en Inge Van Dijk (Kamerstuk
36 200, nr. 89) naar de Kamer? Zijn de afspraken uit het overhedenoverleg ook van invloed op een
eventueel uitvoeringsplan en tijdpad?
15
Wat is het verschil tussen de nieuwe financieringssystematiek en de nieuwe normeringssystematiek?
Zijn dit dezelfde dingen? Of is de normeringssystematiek onderdeel van de financieringssystematiek?
16
Lag er een uitgewerkt plan ten grondslag aan de passage in het coalitieakkoord over
de nieuwe financieringssystematiek? Zo nee, is dit plan daarna ontwikkeld? Zo ja,
waar is dit plan terug te vinden?
17
Hoe moeten gemeenten de komende kortingen (gemeenten 2,3 miljard euro en provincies
414 miljoen euro, zoals blijkt uit de beantwoording van de feitelijke vragen over
de Miljoenennota) opvangen?
18
In bijlage 9 tabel 11.2 van de Miljoenennota 2024 (blz. 152) bedraagt de terugval
aan volume-accres (tranche volume 2026 – tranche volume 2024 – tranche volume 2025
=) -/- 591 miljoen. Er lijken echter geen mutaties plaatsgevonden en toch is de mutatie
volume-accres ten opzichte van de Voorjaarsnota 2023 en ten opzichte van de Voorjaarsnota
2022 gedaald. Onder andere doordat de oude tranches volume-accres 2023 en 2022 zijn
weggelaten. Deze tabel is input voor tabel 2.2.3 in de septembercirculaire waarmee
gemeenten de mutatie van het volume-accres in het jaar 2026 afleiden. Hoe moeten gemeenten
dat doen als het verloop van de oude tranches volume-accres uit 2023 en 2022 zijn
weggelaten?
19
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het advies dat door de Raad voor het
Openbaar Bestuur werd geadviseerd over het cluster Bestuur en ondersteuning (zoals
genoemd in de Kamerbrief van 5 juli 2022)?
20
Wanneer komt de informatie beschikbaar over de regionale verschillen in het gemeentefonds,
zoals aangekondigd in de kabinetsreactie op het rapport «Elke regio telt»?
21
Het aantal specifieke uitkeringen neemt in 2023 ten opzichte van voorgaande jaren
(2022, 2021, 2020) af. Schat u in dat deze trend doorzet? Onderneemt u stappen om
deze trend te bevorderen? Kunt u het antwoord toelichten?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.B. Hagen, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
C.E. Morrin, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen | Niet deelgenomen |
---|---|---|---|
VVD | 34 | Voor | |
D66 | 23 | Voor | |
PVV | 16 | Voor | |
CDA | 14 | Voor | |
PvdA | 9 | Voor | |
SP | 9 | Voor | |
GroenLinks | 8 | Voor | |
PvdD | 6 | Tegen | |
ChristenUnie | 5 | Voor | |
FVD | 5 | Voor | |
BBB | 4 | Voor | |
DENK | 3 | Voor | |
SGP | 3 | Voor | |
Groep Van Haga | 2 | Tegen | |
Volt | 2 | Voor | |
BIJ1 | 1 | Voor | |
Ephraim | 1 | Niet deelgenomen | |
Fractie Den Haan | 1 | Voor | |
Gündogan | 1 | Voor | |
JA21 | 1 | Voor | |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.