Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele Raad Algemene Zaken van de ministers verantwoordelijk voor het EU-Cohesiebeleid van 29 september 2023 in Murcia (Kamerstuk 21501-08-909)
2023D39228 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken hebben enkele fracties de behoefte om
vragen en opmerkingen voor te leggen over de brieven van de Minister van Economische
Zaken en Klimaat d.d. 18 september 2023 inzake Geannoteerde agenda informele Raad
Algemene Zaken van de Ministers verantwoordelijk voor het EU-Cohesiebeleid van 29 september
2023 in Murcia (Kamerstuk 21 501-08, nr. 909) en d.d. 21 december 2022 inzake Verslag Raad Algemene Zaken (RAZ) voor de Ministers
verantwoordelijk voor Cohesiebeleid 22 november 2022 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 888).
De voorzitter van de commissie,
Bromet
De griffier van de commissie,
Hessing-Puts
Inhoud
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
• Inbreng van de leden van de VVD-fractie
• Inbreng van de leden van de D66-fractie
• Inbreng van de leden van de BBB-fractie
• Inbreng van de leden van de SGP-fractie
II Reactie van de Minister van Economische Zaken en Klimaat
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de informele Raad Algemene Zaken Cohesiebeleid d.d. 29 september 2023.
Zij hebben hierover nog enkele vragen.
Deze leden lezen dat de inzet van de Minister zich zal richten op structurele hervormingen
en investeringen in innovatie, digitalisering, vergroening, menselijk kapitaal en
sociale conclusie. Tussen lidstaten is onenigheid over deze prioriteiten. Hoe ziet
het speelveld eruit? Welke andere thema’s brengen andere lidstaten naar voren? Verwacht
de Minister dat er een herprioritering zal plaatsvinden? Kan de Minister bij de aankomende
informele Raad het belang van verantwoordelijk financieel beleid benadrukken?
De aan het woord zijnde leden hechten groot belang aan de rechtsstaat. Zij delen het
oordeel van de Minister dat elke lidstaat dat middelen uit de EU-begroting ontvangt
ook de rechtsstaat moet respecteren. Voornoemde leden maken zich ernstige zorgen over
de rechtsstatelijke ontwikkelingen in Hongarije en Polen. Hoeveel ontvangen Hongarije
en Polen respectievelijk aan cohesiefondsen? Zijn er voldoende waarborgen dat de fondsen
in deze twee lidstaten op de juiste plek terechtkomen? De leden van de VVD-fractie
zijn benieuwd of het gebrek aan wezenlijke hervormingen in beide landen consequenties
zal hebben voor het «Cohesiebeleid 2.0». Is het mogelijk clausules te creëren voor
cohesiefondsuitkering waarbij hervormings-mijlpalen bepaald worden, zoals reeds bij
de uitkering van coronaherstelgelden het geval is?
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat een goede balans moet worden gevonden
tussen korte- en lange termijn doelen.
In het bijzonder hechten deze leden waarde aan het nastreven van de Europese waarden
en het rechtsstaatsbeginsel. Zij zijn van mening dat gelden vanuit het Cohesiebeleid
moeten kunnen worden stopgezet als lidstaten zich niet verenigen met deze Europese
waarden. Een voorbeeld is Hongarije, waar al jaren sprake is van democratische regressie
en aftakeling van de democratische rechtsstaat. Hoe denk de Minister het rechtsstaatbeginsel
te kunnen waarborgen nu er EU-lidstaten zijn waar deze Europese waarden geschonden
worden? Deel de Minister de mening dat genoemde gronden reden moeten kunnen zijn om
het Cohesiebeleid stop te kunnen zetten? Als dit nog niet het geval is, hoe kunnen
deze mogelijkheden worden gecreëerd? Op dit moment wordt in Brussel ook gesproken
over het hervormen van de Europese Unie om te zorgen dat de EU in de toekomst klaar
is voor potentiële uitbreiding. Wat voornoemde leden betreft zijn sterkere instrumenten
daar ook een fundamenteel onderdeel van. Het stemrecht moet effectief kunnen worden
ingetrokken, zoals de artikel 7 procedure voorschrijft. In het verleden is gebleken
dat een van de weinige instrumenten dat effect sorteert het dichtdraaien van de geldkraan
is. Denk bijvoorbeeld aan regio’s die zich in 2019 in Polen hadden uitgeroepen tot
LHBTI-vrije zones. Door te dreigen met het korten van deze regio’s op EU-gelden zijn
veel van die uitspraken teruggenomen. Om die reden pleiten de aan het woord zijnde
leden voor sterke instrumenten om alle EU-financiering, en specifiek cohesiegelden,
conditioneel te maken aan rechtsstatelijkheid. Graag ontvangen zij hierop een reactie
van de Minister.
In de toekomst is er sprake van eventuele uitbreiding van de Europese Unie, met o.a.
Oekraïne. Hoe denkt de Minister dat de toekomst van het Cohesiebeleid eruitziet met
betrekking tot deze eventuele uitbreiding? Kan de Minister een overzicht geven van
de financiële consequenties als alle kandidaat-lidstaten zouden toetreden? Hoe zou
de geografische besteding van het cohesie- en het landbouwbudget dan verschuiven?
Deze leden hebben begrepen dat een groot deel van het cohesie- en het landbouw budget
naar Oekraïne zou gaan, en zouden veel op dit moment netto ontvangers, eensklaps netto
betalers worden. Kan de Minister toelichten hoe zij zich gaat inspannen voor het toekomstbestendig
maken van het cohesiebudget? Welke concrete hervormingen overweegt zij en is zij bereid
om op te brengen in de Raad? Zoals bekend pleiten de aan het woord zijnde leden voor
een moderne EU-begroting, waarbij de nadruk ligt op investeren in innovatie, in plaats
van ouderwetse industrieën in standhouden.
De Europese Rekenkamer schat, op basis van steekproeven, dat 3 procent van de EU-uitgaven
in 2021 eigenlijk niet uitbetaald had mogen worden. Vooral bij cohesiefondsen wordt
gesteld dat het risico op fouten en fraude heel groot is, omdat de controle gebeurt
door de lidstaten.1 Wat deze leden betreft is dit uitermate zorgelijk. Corruptie en fraude tasten het
vertrouwen in de EU aan en zorgen ervoor dat Nederlands belastinggeld in de verkeerde
handen valt. Deelt de Minister de mening dat dit zorgelijk is? Welke instrumenten
heeft de EU om onrechtmatige uitgaven aan te pakken en kunnen deze gelden teruggevorderd
worden? Als bekend is dat 3 procent van deze uitgaven malafide is, waarom ligt de
controle dan bij de lidstaten zelf?
Inbreng van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie nemen kennis van de geannoteerde agenda. De Minister schrijft
dat «de meeste steun moet gaan naar de regio’s die deze het meest nodig hebben.» Verstaat
de Minister hier ook krimpregio’s in Nederland onder, en hoe gaat zij inzetten op
voldoende steun voor deze regio’s in Nederland?
Wat draagt Nederland jaarlijks bij aan het Cohesiebeleid en hoeveel ontvangt Nederland
uit het Cohesiebeleid? Hoe is de verdeling van cohesiefondsen per provincie/regio
en welke Nederlandse hervormingen worden verwacht van de Europese Commissie? Hoe kijkt
Nederland naar de aanbevelingen van de Europese Commissie zoals «strengere transparantieregels
vaststellen voor de overheid en parlementsleden» en «de veiligheid van journalisten
beter garanderen»?
Inbreng van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda en het verslag, en hebben daarover de volgende vragen.
Het kabinet wil investern in de factoren «innovatie, digitalisering, vergroening,
menselijk kapitaal en sociale inclusie». Wat wordt bedoeld met de factor sociale inclusie?
Gaat het hier om het bevorderen van sociale inclusie door de Europese Unie, of door
de afzonderlijke lidstaten?
Hoe ziet de Minister de in de agenda genoemde sociaaleconomische convergentie? Hoeveel
sociaaleconomische convergentie is wenselijk maar ook mogelijk, gegeven de verschillen
tussen lidstaten?
De leden van de SGP-fractie constateren dat de agenda respect voor de rechtsstaat
als voorwaarde noemt voor het uitkeren van middelen onder Cohesiebeleid. Hoe wordt
dit getoetst? Kan de Minister inschatten of dit voortvarend of terughoudend wordt
ingezet? Wordt hierbij gefocust op kernaspecten van de rechtsstaat, en wordt voorkomen
dat het op oneigenlijke wijze draait om verschillen tussen bijvoorbeeld progressieve
en conservatieve regeringen van lidstaten?
II Reactie van de Minister van Economische Zaken en Klimaat
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
A.E.A.J. Hessing-Puts, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.