Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 377 Regels over een bestuursrechtelijke aanpak van online kinderpornografisch materiaal (Wet bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal)
Nr. 5
VERSLAG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het
voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen
zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet
genoegzaam voorbereid.
Inhoudsopgave
I.
ALGEMEEN
2
1.
Inleiding
2
2.
Aanleiding en inhoud
3
2.1. Aanleiding
3
2.2. Hoofdlijnen van het voorstel
5
2.3. Verhouding tot het strafrecht 00
7
3.
Maatregelen en sancties
8
3.1. Aanwijzing
9
3.2. Zorgplicht
9
3.3. Last onder dwangsom
10
3.5. Openbaarmaking bestuurlijke boete
10
4.
De Autoriteit
10
4.1. Een zelfstandig bestuursorgaan
10
4.2. Vormgeving
11
4.3. Taken en positionering
11
4.4. Samenloop met uitvoering van de TOI-verordening
13
5.
Grondrechten
14
5.3. Verwerking van persoonsgegevens
14
6.
Verhouding tot overige regelgeving
14
6.1. Richtlijn inzake elektronische handel
14
6.2. Verordening netneutraliteit
15
6.5. Voorstel voor een Verordening aanpak seksueel kindermisbruik
15
7.
Financiële gevolgen, MKB-toets en regeldruk
16
7.1. Financiële gevolgen
16
7.3. Regeldruk
17
II.
ARTIKELSGEWIJS
17
Artikel 1
17
Artikel 6
17
Artikel 10
17
Artikel 13
18
I. ALGEMEEN
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Wet bestuursrechtelijke
aanpak online kinderpornografisch materiaal (hierna: het wetsvoorstel). Seksueel misbruik
van kinderen is een van de meest verwoestende en verderfelijke vormen van criminaliteit,
voor slachtoffers en hun omgeving. Wanneer beelden online circuleren, worden zij hier
telkens opnieuw mee geconfronteerd. Het is voor betrokkenen ongelofelijk emotioneel,
heftig en pijnlijk dat intieme beelden van zichzelf, hun kinderen of hun naasten online
staan. We moeten slachtoffers en hun omgeving bijstaan en alles doen om online kinderpornografisch
materiaal tegen te gaan. Daarom steunen deze leden het wetsvoorstel van de regering
om niet alleen het misbruik zelf tegen te gaan, maar ook het verspreiden van beelden.
De afgelopen jaren zijn er enkele stappen gezet om het verspreiden van kinderpornografisch
materiaal tegen te gaan, met zelfregulering van hostingbedrijven, opsporing en vervolging.
Deze stappen zijn onvoldoende om de grote hoeveelheid van (seksueel) beeldmateriaal
van kinderen te verwijderen. Voornoemde leden stellen dat het wetsvoorstel een belangrijke
bijdrage kan leveren aan het sneller offline krijgen van beeldmateriaal en aan het
bestuursrechtelijk aanpakken van aanbieders van communicatiediensten wanneer zij hun
wettelijke verplichtingen niet nakomen. Zij stellen nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie zien dit wetsvoorstel als een belangrijke stap in de bestrijding
van online kinderpornografisch materiaal. De toename van online kinderpornografisch
materiaal in Nederland is zeer zorgelijk en dient op alle vlakken te worden bestreden.
De bestuurlijke instrumenten die in dit wetsvoorstel worden voorgesteld zijn daar
onderdeel van. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Deze leden vinden het beschamend en pijnlijk dat Nederland een spilfunctie heeft in
de productie en handel van kinderpornografisch materiaal en zijn van mening dat hard
opgetreden moet worden tegen zowel de producenten als de hostingsbedrijven die dit
materiaal faciliteren. Zij maken graag van de gelegenheid gebruik om enkele vragen
te stellen aan de regering over dit wetsvoorstel.
De leden van de SP-fractie hebben het wetsvoorstel Wet bestuursrechtelijke aanpak
online kinderpornografisch materiaal gelezen. Deze leden hebben hier nog een aantal
vragen over.
Zij willen het grote belang en de noodzaak van de aanpak van kinderpornografisch materiaal
nogmaals benadrukken. Het is pijnlijk om te lezen dat Nederland in de top 2 staat
van landen waarin kinderpornografisch materiaal wordt opgeslagen. Het is dan ook goed
om te zien dat de regering bezig is met de aanpak hiervan, onder andere door middel
van dit wetsvoorstel.
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling
kennisgenomen van het wetsvoorstel bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch
materiaal. Deze leden delen uiteraard de mening van de regering dat seksueel kindermisbruik
een van de meest verwoestende vormen van criminaliteit is en dat niet alleen het misbruik
zelf worden tegengegaan, maar ook het verspreiden van beelden daarvan. Zij kunnen
daarom instemmen met het ook via de bestuursrechtelijke weg aan banden leggen van
verspreiding van dit materiaal, maar zien tegelijkertijd ook de uitdaging om zo gericht
en effectief mogelijk in te grijpen zonder burgerlijke vrijheden van onschuldigen
aan te tasten. Zij zijn van mening dat snel ingrijpen verdere verspreiding van dergelijk
materiaal kan voorkomen en dat dit daarmee bijdraagt aan het beperken van fysieke
en emotionele schade van betrokken slachtoffers. Die noodzaak van snelle procedures
laat evenwel onverlet dat onafhankelijke waarborgen worden geboden op de juiste toepassing
van de geïntroduceerde bevoegdheden. Zij hebben daarom nog enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
wetvoorstel. Deze leden zien het belang van het instellen van de Autoriteit Online
Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal (ATKM) en een goede wettelijke basis
hiervoor. Zij hebben behoefte aan het stellen van enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het belangrijk dat voorliggende wet er
snel komt en zijn benieuwd wanneer de regering verwacht dat de ATKM volledig operationeel
zal zijn. Voorts zijn deze leden benieuwd of de regering het voorstelbaar acht dat
op termijn ook ander materiaal onder het bereik van de ATKM kan vallen. Zij denken
hierbij bijvoorbeeld aan wraakporno.
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van alle documenten en brieven omtrent
het wetsvoorstel. Hier zijn nog een aantal vragen over.
2. Aanleiding en inhoud
2.1. Aanleiding
De leden van de VVD-fractie lezen dat uit een steekproef van de monitor van de Technische
Universiteit Delft blijkt dat in 2022 slechts 40% van al het beeldmateriaal van online
seksueel kindermisbruik binnen 24 uur werd verwijderd. In 2021 werd 87% binnen 24
uur verwijderd. Kan de regering nader ingaan waarom in 2022 slechts 40% binnen 24
uur werd verwijderd? Ook vragen deze leden, in het verlengde van enkele uitgebrachte
adviezen bij het wetsvoorstel, wat de oorzaak is dat hostingbedrijven beeldmateriaal
van online seksueel kindermisbruik online laten staan en niet binnen 24 uur de beelden
verwijderen. Kan een overzicht worden gegeven van deze oorzaken? Waarom zijn sommige
hostingbedrijven kennelijk wel in staat om beelden binnen 24 uur te verwijderen en
andere niet? Ook vragen zij of de hostingbedrijven die wel binnen 24 uur beelden verwijderen,
ernaar streven om nog veel sneller, bijvoorbeeld binnen één uur, de beelden te verwijderen.
Deelt de regering de mening dat alle aanbieders hiernaar zouden moeten streven?
De leden van de D66-fractie lezen in de memorie van toelichting dat in 2022, 60% van
het online kinderpornografisch materiaal niet binnen 24 uur verwijderd werd. Uit de
memorie wordt niet duidelijk in hoeverre dit tekortkomen te verklaren is door onwil,
onkunde of technische belemmeringen. Die verklaring is wel van belang voor de inschatting
van de effectiviteit van dit wetsvoorstel. Heeft de regering een verklaring voor dit
(zorgelijk) hoge percentage? En wat betekent dat voor de effectiviteit van het wetsvoorstel?
De leden van de CDA-fractie weten dat Nederland in de top 2 staat van landen waar
kinderpornografisch materiaal op servers wordt opgeslagen. Deze leden zijn van mening
dat dit zeer huiveringwekkend is en dat dit niet onbestraft op grote schaal moet kunnen
doorgaan. Zij vragen aan de regering welke maatregelen genomen kunnen worden om Nederland
zo snel mogelijk een land te laten worden om voor te vrezen door producenten van online
kinderpornografisch materiaal om dit materiaal hier te maken, hosten en verspreiden.
De leden van de SP-fractie zijn verbaasd om te lezen dat de resultaten betreffende
het binnen 24 uur verwijderen van het kinderpornografisch materiaal in 2022 veel slechter
zijn dan in 2021. Waarom is het providers veel minder goed gelukt dit materiaal snel
te verwijderen? Waarom acht de regering het niet uitvoerbaar om het materiaal binnen
een uur te laten verwijderen? Dit aangezien dit bij de Verordening ter voorkoming
van de verspreiding van terroristische online-inhoud (TOI-verordening) wel als uitvoerbaar
werd gezien. Waarom wordt de termijn van ten hoogste 24 uur niet opgenomen in de wetgeving?
De leden van de SP-fractie hebben zorgen over het kennelijkheidsvereiste dat wordt
toegevoegd in het bestuursrecht. Daarmee ontstaat voor deze leden de indruk dat instanties
onomstotelijk moeten bewijzen dat de persoon op de afbeelding minderjarig is. Dat
is strenger dan de huidige aanpak in het strafrecht, terwijl dit normaalgesproken
en logischerwijs andersom is. Daar komt bij dat dit een vorm van een «escape» geeft
voor de bad hosters om telkens bewijs van minderjarigheid te vragen. Dit kan voor
grote problemen zorgen bij de ATKM. Deelt de regering deze analyse? Waarom wordt gekozen
voor een strengere aanpak dan bij het strafrecht en is dit wenselijk? Ziet de regering
ook hoe dit in het voordeel gebruikt kan worden voor de bad hosters om met zaken weg
te komen?
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie lezen dat in 87%
van de gevallen door de branche zelf naar aanleiding van een melding bij het Expertisebureau
Online Kindermisbruik (EOKM) kinderpornografisch materiaal snel offline wordt gehaald.
In 13% van de gevallen werd geen of onvoldoende opvolging gegeven aan een melding
en bleef het materiaal meer dan 24 uur zichtbaar. De in het voorliggend wetsvoorstel
voorgestelde bestuursrechtelijke maatregel is volgens de regering nodig om alle betrokken
bedrijven aan te zetten om adequaat op te treden. Deze leden vragen waarom niet alle
bedrijven nu al dit type materiaal op zo kort mogelijke termijn ontoegankelijk maken
en waarom – naast de zelfregulering en strafrechtelijke aanpak – de bestuursrechtelijke
maatregel daar wel toe zal gaan leiden. Indien er technische of organisatorische redenen
ten grondslag liggen aan feit dat niet al het materiaal snel genoeg offline wordt
gehaald, hoe zal de bestuursrechtelijke maatregel hier verbetering in brengen? Zorgt
de bestuursrechtelijke aanpak er wel voor dat bedrijven die anders onwillig blijven
om mee te werken, worden aangezet tot medewerking? Zo ja, waar kan dat uit worden
afgeleid?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de actuele cijfers zijn van de hoeveelheid
kinderpornografisch materiaal dat in Nederland gehost wordt en of er rapportages zijn
die hier periodiek over rapporteren. Ook vragen deze leden wat de verhouding is ten
opzichte van de wereldwijde hoeveelheid kinderpornografisch materiaal en hoe de Nederlandse
resultaten op het gebied van bestrijding zich verhouden tot andere landen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe het kan dat in 2022 60% van het kinderpornografisch
materiaal niet binnen 24 uur ontoegankelijk gemaakt is. Deze leden vragen tevens of
de regering van mening is dat deze wet ertoe zal leiden dat dit percentage aanzienlijk
zal dalen en vragen op welke manier ervoor gezorgd kan worden dat meer materiaal binnen
24 uur ontoegankelijk gemaakt wordt. Zij vragen welke maatregelen de regering verder
overweegt die kunnen leiden tot het reduceren van dit percentage.
2.2. Hoofdlijnen van het voorstel
De leden van de VVD-fractie menen dat wanneer overheidsorganisaties zaken doen met
bedrijven die (herhaaldelijk) weigeren adequate maatregelen te treffen om online kinderpornografisch
materiaal tegen te gaan, de integriteit van de overheid in het geding is. Overheidsorganisaties
dragen een bijzondere verantwoordelijkheid om geen zaken te doen met bedrijven die
bestuurlijke boetes opgelegd hebben gekregen op basis van onderhavige wet. Deelt de
regering deze mening?
De leden van de VVD-fractie wijzen erop dat om de integriteit van overheidsorganisaties
beter te waarborgen, er met het aangenomen amendement-Michon-Derkzen is bewerkstelligd
dat een overtreding waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd door de ATKM,
voor de toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar
bestuur (Wet Bibob) onder het begrip «strafbaar feit» valt.1 Hierdoor kan Bureau Bibob advies uitbrengen op grond waarvan bestuursorganen kunnen
beslissen niet langer samen te werken met hostingaanbieders die een bestuurlijke boete
opgelegd hebben gekregen. Klopt het dat Bureau Bibob dankzij het amendement straks
ook advies kan uitbrengen over alle overtredingen die de ATKM kan constateren? Deze
leden stellen dat de ATKM het mogelijk in een vroeg stadium wenselijk kan vinden Bureau
Bibob om advies te vragen, bijvoorbeeld bij het onderzoek of een hostingbedrijf voldoende
adequate maatregelen heeft getroffen om kinderpornografisch materiaal tegen te gaan.
In welk stadium kan Bureau Bibob om advies worden gevraagd?
De leden van de VVD-fractie vragen hoeveel meldingen Offlimits (voorheen: EOKM) tot
nu toe in 2023 heeft gekregen en hoeveel meldingen van online kinderpornografisch
materiaal er dit jaar al zijn binnengekomen bij de politie. Ook vragen deze leden
waarom de naam van het EOKM onlangs is gewijzigd, in hoeverre het nieuwe Offlimits
ander beleid voert dan het toenmalige EOKM en waarom het niet mogelijk is gebleken
de memorie van toelichting hierop aan te passen.
De leden van de VVD-fractie vragen ook of de regering naast het onderhavige wetsvoorstel
ook oog heeft voor de toename van het verspreiden van beelden van kinderen die worden
geseksualiseerd. Pedoseksuelen zoeken steeds vaker op sociale mediaplatforms naar
(op zichzelf onschuldige) beelden van kinderen die ze vervolgens bewerken en daarmee
seksualiseren en daarna verspreiden. Is de regering bereid in overleg met de ATKM
en Offlimits extra maatregelen te treffen om dit tegen te gaan? Deze leden wijzen
bij deze vraag op de onlangs uitgebrachte podcast Het Misdaadbureau.2 Deelt de regering de mening van hen dat het onaanvaardbaar is dat ouders vaak lang
moeten wachten tot een social media platform deze beelden van kinderen offline haalt
en dat het bewerken en verspreiden van foto’s van andermans kinderen zonder instemming
van ouders altijd strafrechtelijk vervolgd dient te worden? Kan de regering een schatting
maken hoeveel daders hier in 2022 en 2023 voor zijn vervolgd en veroordeeld? Deze
leden vragen of de regering bereid is in overleg met de politie, het Openbaar Ministerie
(OM), de ATKM en de aanbieders van communicatiediensten een periodieke bewustwordingscampagne
op te zetten om ouders en verzorgers erop te wijzen dat beelden van kinderen zo goed
mogelijk dienen te worden afgeschermd.
De leden van de VVD-fractie wijzen op het vonnis van de Rechtbank Amsterdam in een
zaak die het EOKM (thans: Offlimits) heeft aangespannen tegen een bedrijf dat pornowebsites
exploiteert.3 De rechter oordeelde dat de aanbieder van websites niet langer heimelijk gefilmde
beelden online mag zetten in Nederland, tenzij kan worden aangetoond dat alle personen
die in beeld zijn toestemming hebben verleend voor openbaarmaking van het beeldmateriaal.
Kan de regering de Kamer informeren over de voortgang van deze zaak? Mocht deze uitspraak
in hoger beroep stand houden, wat is daarvan de consequentie voor het beleid van de
ATKM? Heeft de ATKM op dat moment voldoende wettelijke bevoegdheden om deze aanbieders
op de geldende jurisprudentie te wijzen en, waar opportuun, ook een last onder dwangsom
of een bestuurlijke boete op te leggen wanneer deze aanbieders deze beelden na een
verzoek van de ATKM of Offlimits niet offline halen? Indien de regering het standpunt
van de ATKM en de rechter in deze zaak deelt: is overwogen om een duidelijkere wettelijke
grondslag op te nemen om bestaande en toekomstige wettelijke interpretatiegeschillen
over de reikwijdte van de bevoegdheden van de ATKM en de verantwoordelijkheden van
aanbieders te voorkomen?
De leden van de CDA-fractie lezen dat dit wetsvoorstel een verplichting introduceert
voor aanbieders van hostingdiensten om passende en evenredige maatregelen te nemen
om de opslag en doorgifte van online kinderpornografisch materiaal te beperken. Deze
maatregelen behelzen geen verplichting voor deze aanbieders om actief toe te zien
op de inhoud van gegevens die via hun diensten worden verspreid. Deze leden vragen
aan de regering waarom niet voor een dergelijke verplichting is gekozen. Zij vragen
ook of de aanbieders van hostingdiensten op dit moment goed genoeg kunnen inzien of
kinderpornografisch materiaal wordt verspreid via hun diensten, om hier vervolgens
snel op te kunnen acteren.
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie lezen dat dit wetsvoorstel
ervoor moet gaan zorgen dat aanbieders van hostingdiensten passende en evenredige
maatregelen gaan nemen om de opslag en doorgifte van online kinderpornografisch materiaal
te beperken. Omdat deze leden het uiterst belangrijk vinden dat er effectieve maatregelen
worden genomen om de opslag en doorgifte van online kinderpornografisch materiaal
te beperken, hebben zij vragen ten aanzien van de waarborgen die daarbij horen. Kan
de regering aangeven hoe de in dit wetsvoorstel geïntroduceerde bevoegdheden concreet
zullen worden toegepast en welke gevolgen dergelijke vorderingen voor onschuldige
gebruikers van dezelfde dienstverleners kunnen hebben? Voorziet het wetsvoorstel er
op enige wijze in dat de encryptie van verdacht materiaal kan worden doorbroken en
bestaat daar ook het risico dat de encryptie van onverdacht materiaal wordt opgeheven
en dus de deur wordt opengezet naar het systematisch ongericht doorzoeken van content
van onverdachte burgers en bedrijven? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
En hoe zorgt de regering ervoor dat deze maatregelen altijd effectief zijn en vooral
gericht op specifieke verdachten?
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie vragen of de regering
het mogelijk en wenselijk acht dat aanbieders die bij herhaling kinderpornografisch
materiaal blijven doorgeven en daarvoor via de strafrechtelijke of bestuursrechtelijke
weg zijn aangepakt, wel met judiciële goedkeuring een gerichte verplichting tot actief
toezicht opgelegd kunnen krijgen en of dat gesanctioneerd kan worden. Zo ja, op welke
wijze? Zo nee, waarom niet? En kan een aanbieder die bij herhaling via de bestuursrechtelijke
maatregel gecorrigeerd moet worden en daarna toch steeds opnieuw in de fout gaat met
betrekking tot het opslaan en doorgeven van online kinderpornografisch materiaal,
alsnog via het strafrecht worden aangepakt? Wanneer ontstaat er voor een aanbieder
van een hostingdienst, die weliswaar geen directe betrokkenheid heeft bij het materiaal
dat voor derden wordt opgeslagen en doorgegeven, toch een strafrechtelijke aansprakelijkheid?
Is dat alleen pas als die aanbieder kennis krijgt van kinderpornografisch materiaal
en niet adequaat daartegen optreedt, of acht de regering het mogelijk dat onder omstandigheden
de aanbieder ook een meer actieve verantwoordelijkheid moet krijgen?
De leden van de BBB-fractie lezen dat voorliggend wetsvoorstel erop is gericht het
Nederlandse internet te schonen van online kinderpornografisch materiaal. Deze wet
moet het mogelijk maken om een in Nederland gevestigde dienstverlener die kinderporno
opslaat of doorgeeft een bindende aanwijzing te geven. Naleving hiervan kan worden
afgedwongen met een dwangsom of bestuurlijke boete. Deze leden juichen het van harte
toe dat er iets gedaan wordt ter bestrijding van kinderporno, zij zijn echter van
mening dat een dwangsom of bestuurlijke boete een te lage straf is bij het (herhaaldelijk)
niets doen met aanwijzingen van kinderporno. Is de regering bereid te kijken naar
hogere straffen bij het (herhaaldelijk) niet optreden bij aanwijzingen van kinderpornografisch
materiaal?
2.3. Verhouding tot het strafrecht
De leden van de CDA-fractie lezen dat tegen diegenen die kinderpornografisch materiaal
produceren en verspreiden, vanzelfsprekend strafrechtelijk wordt opgetreden. Deze
leden vragen in hoeverre de identiteit van die verspreiders op een snelle en effectieve
manier achterhaald kan worden. Bemoeilijken anonieme accounts het strafrechtelijk
opsporen en vervolgen van de producenten van online kinderpornografisch materiaal?
Zo ja, op welke manier gaat de regering dit probleem oplossen?
De leden van de CDA-fractie lezen dat aanbieders van hostingdiensten geen aansprakelijkheid
hebben zolang zij geen kennis hebben van de aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal,
maar zodra zij de kennis wel krijgen, moeten zij terstond handelen om de gegevens
te verwijderen of de toegang onmogelijk te maken. Op welke manieren nemen deze aanbieders
doorgaans kennis van de aanwezigheid van dergelijk materiaal? Verloopt dit met name
via meldingen van gebruikers van de hosting- of communicatiediensten?
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de voorgestelde
bestuursrechtelijke maatregel ter aanvulling dient op de bestaande strafrechtelijke
aanpak. Daarbij begrijpen deze leden ook dat de regels van de Algemene wet bestuursrecht
(Awb) gevolgd worden en dat daaruit volgt dat het instellen van een rechtsmiddel (bezwaar
of beroep) tegen een besluit de werking van dat besluit niet schorst. Echter blijkt
ook dat in het geval er een bestuurlijke boete wordt opgelegd wegens het nalaten opvolging
te geven aan een aanwijzing, die boete openbaar wordt gemaakt ook al staan daar nog
rechtsmiddelen tegen open. De regering is van mening dat niet met openbaarmaking behoeft
te worden gewacht tot het besluit waarmee de bestuurlijke boete is opgelegd onherroepelijk
is geworden. Voorgenoemde leden begrijpen dat met het openbaar maken van de boete
de regering beoogt dat de aanbieder moet worden aangezet tot het alsnog navolgen van
een aanwijzing en dat met het openbaar maken beoogd wordt dat de goede naam van een
aanbieder in het geding moet komen. De aanbieder krijgt twee weken de tijd om alsnog
een aanwijzing op te volgen alvorens een boete openbaar wordt gemaakt. Echter, zo
lezen zij, is de Nederlandse Orde van Advocaten van mening dat het openbaar maken
van een bestuurlijke boete nog voordat de bezwaartermijn daartegen is verstreken en
nog voor dat er een onafhankelijke rechter er zich over heeft kunnen buigen, in strijd
is met de onschuldpresumptie (die ook voor het bestraffende bestuursrecht geldt).
Bovendien zou de reputatieschade die door de openbaarmaking wordt veroorzaakt, zelfs
al zou de rechter de boete intrekken, nauwelijks meer te herstellen zijn. Kan de regering
hier nader op ingaan? In hoeverre wordt de effectiviteit van de bestuurlijke aanpak
van kinderpornografisch materiaal geschaad als de plicht tot openbaarmaking van boetes
komt te vervallen en wordt vervangen door een bevoegdheid tot openbaarmaking voor
de gevallen waar dat onder voorwaarden nodig blijkt te zijn?
3. Maatregelen en sancties
De leden van de VVD-fractie lezen dat voor de definitie van kinderpornografisch materiaal
is aangesloten bij het huidige artikel 240b uit het Wetboek van Strafrecht (Sr). Hierdoor
slaat deze term niet alleen op foto’s, maar ook op een film of videoclip, of fragmenten
of beelden daaruit. Deze leden vragen of de regering kan bevestigen dat ook na het
wijzigen van artikel 240b met de Wet Seksuele misdrijven de definitie van kinderpornografisch
materiaal in de nieuwe artikelen 252 en 254, derde lid, onder c niet inhoudelijk is
gewijzigd. En klopt het dat hier ook kinderpornografisch materiaal onder valt dat
door Artificial Intelligence (AI) is vervaardigd? Ook vragen zij of de ATKM ook bestuursrechtelijk
kan optreden tegen andere strafbare vormen van online seksueel misbruik, zoals bijvoorbeeld
dierenpornografie.
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan bevestigen dat de opbrengsten
van de bestuursrechtelijke sancties die de ATKM oplegt, toekomen aan de ATKM, als
gevolg van de artikelen 5:10, eerste lid, jo. 1:1, vierde lid van de Awb. Als dat
niet is beoogd, vragen deze leden waar deze baten naartoe gaan.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de definitie van online kinderpornografisch
materiaal aansluit op artikel 240b Sr en de term «afbeelding» die daarin wordt gebruikt.
Dit slaat niet alleen op foto’s, maar ook op een film of videoclip, of fragmenten
of beelden daaruit. Deze leden vragen of livestreamingsbeelden hier ook onder kunnen
vallen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat het begrip «kennelijk», genoemd in
onder andere de memorie van toelichting, in deze context behelst. Daarbij vragen zij
waarom het begrip kennelijk uit artikel 240b Sr tot uitdrukking wordt gebracht als
dat betekent dat er redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk kan zijn. Waarom is
hier niet gekozen voor een ruimere definitie waarbij alleen het vermoeden van minderjarigheid
afdoende is om het materiaal te laten verwijderen? Komt met dit vereiste namelijk
niet een hoge bewijslast te liggen bij de ATKM?
3.1. Aanwijzing
De leden van de CDA-fractie lezen dat in de aanwijzing een termijn wordt opgenomen
waarbinnen het kinderpornografisch materiaal ontoegankelijk moet zijn gemaakt. In
de TOI-verordening wordt hiervoor een termijn van 24 uur gehanteerd, en voor terroristische
online inhoud zelfs één uur. Deze leden vragen aan de regering waarom de termijn van
het verwijderen van kinderpornografisch materiaal niet vastgesteld kan worden op een
dergelijk korte termijn van maximaal één of 24 uur, met name gezien de ernst van het
materiaal en de mogelijke snelle verspreiding over het internet. Welke concrete belemmeringen
houden tegen dat dergelijk materiaal niet standaard binnen een uur kan worden verwijderd?
De leden van de SP-fractie vinden het onderscheid dat tussen de zorgplicht en de aanwijzing
wordt gemaakt niet helemaal duidelijk te volgen. Kan de regering aangeven waarom het
openbaren van een bestuurlijke boete voor het niet opvolgen van de zorgplicht niet
is opgenomen in de wet, maar het openbaren van de bestuurlijke boete voor het niet
opvolgen van een aanwijzing wel? Worden er ook stappen gezet in het kader van transparantie,
los van het openbaren van het niet navolgen van aanwijzingen?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom er niet gekozen is voor een gespecificeerde
termijn waarin providers en hostingbedrijven kinderpornografisch materiaal ontoegankelijk
moeten maken. Tevens vragen deze leden waaraan de ATKM gaat toetsen wat als een passende
en evenredige maatregel wordt gezien.
3.2. Zorgplicht
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering nader kan concretiseren hoe hostingbedrijven,
communicatiediensten en internet service providers kunnen voldoen aan de zorgplicht.
Is er bijvoorbeeld voldoende invulling gegeven aan de zorgplicht wanneer een hostingbedrijf
misbruikgevoelige websites verplicht gebruik te maken van de Hashchecker? In hoeverre
moet een hostingbedrijf direct afscheid nemen van een klant als er nog steeds veel
meldingen binnenkomen, terwijl de klant al is verplicht gebruik te maken van de Hashchecker?
Graag ontvangen deze leden een reactie hierop van de regering.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of er inzicht is in hoeverre aanbieders
kinderpornografisch materiaal kunnen verwijderen en wat de (technische) beperkingen
daarvoor zijn. Wanneer heeft een aanbieder «redelijkerwijs» aan zijn inspanningsplicht
van een aanwijzing voldaan?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen op welke manier omgegaan wordt met een
aanbieder die aangeeft dat deze alles heeft gedaan, maar geen meewerkende klant heeft.
Kan de aanbieder de klant op basis van een aanwijzing van de ATKM toegang tot de aanbieder
ontnemen? Heeft de aanwijzing van de ATKM deze doorwerkende kracht?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen in hoeverre de tot nu toe bekende bedrijven
die kinderpornografisch materiaal kunnen blokkeren maar dat nog niet (snel genoeg)
doen ook daadwerkelijk boetes opgelegd kunnen worden die geïnd kunnen worden.
3.3. Last onder dwangsom
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom er is gekozen voor de term «ontoegankelijk
maken». Deze manier van werken wordt door NLConnect als zinloos beschreven, wat bij
genoemde tot bezorgdheid leidt. Waarom is bijvoorbeeld niet gekozen voor het verwijderen
van de kinderpornografisch materiaal, zou dat niet beter aansluiten bij het daadwerkelijk
aanpakken van de bron van de problemen.
3.5. Openbaarmaking bestuurlijke boete
De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de mogelijkheid
voor de ATKM om openbaar te maken dat een bestuurlijke boete is opgelegd wegens het
nalaten opvolging te geven aan een aanwijzing. Andere toezichthouders zoals de Autoriteit
Persoonsgegevens (AP) maken de oplegging van hun bestuurlijke boetes ook openbaar.
De AP maakt ook alle andere sancties die zij oplegt openbaar. Ook houdt de AP een
openbaar register bij met alle (geanonimiseerde) berispingen. In het verlengde van
de praktijk van de AP vragen deze leden of het ook mogelijk zou zijn om in onderhavig
wetsvoorstel op te nemen dat de ATKM alle sancties, inclusief de aanwijzingen en de
oplegging van een last onder dwangsom en de oplegging van een bestuurlijke boete voor
het niet opvolgen van de zorgplicht ook openbaar kunnen worden gemaakt. Deelt de regering
de opvatting van deze leden dat de argumenten die gelden voor de openbaarmaking van
de bestuurlijke boetes ook gelden voor de last onder dwangsom en de aanwijzing? Zo
nee, waarom niet?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom de regering een diffamerende, naming and shaming werking noodzakelijk acht. Hoe effectief denkt de regering dat het diffameren zal
zijn? Hoeveel effect denkt de regering dat de diffamerende werking zal verliezen als
de boete pas na de bezwaartermijn opgelegd wordt? Zijn er, met deze werkwijze, ook
risico’s bijvoorbeeld als een bezwaarprocedure terecht blijkt te zijn maar het openbaar
maken van de boete vóór het verstrekken van de bezwaartermijn geleid heeft tot het
in opspraak brengen van een bedrijf?
4. De Autoriteit
4.1. Een zelfstandig bestuursorgaan
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke andere mogelijkheden er voor een
autoriteit zijn overwogen los van een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) en waarom er
niet voor één van deze mogelijkheden is gekozen. Dit vragen deze leden ook in het
licht van de zorgen van de Afdeling advisering van de Raad van State (de Afdeling).
Over de ministeriële verantwoordelijkheid hebben de leden van de ChristenUnie-fractie
vragen. In lijn met Europese wetgeving wil de regering gehoor geven aan de mogelijkheid
tot politiek onafhankelijke oordeelsvorming door de ATKM, maar deze leden vragen waarom
dat moet betekenen dat de ministeriële verantwoordelijkheid ten opzichte van de zbo
wegvalt.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen in hoeverre de regering rekening heeft
gehouden met de beroepsmogelijkheid tegen een beslissing bij een onafhankelijke oordeelsvorming
op grond van specifieke deskundigheid.
4.2. Vormgeving
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe de onderzoekende rol van de ATKM vormgegeven
zal worden. Ook vragen deze leden of de ATKM aanwijzingen mag geven op basis van het
zelf gedane onderzoek of dat dit alleen mogelijk is na een melding.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of het gebruik van de webcrawler goed
juridisch is ingekaderd, zodat dit instrument daadwerkelijk kan worden ingezet. Eenzelfde
vraag naar kaders op het gebied van privacy hebben deze leden bij de verwerking van
bijzondere categorieën van persoonsgegevens: welke bevoegdheden heeft de ATKM bij
haar onderzoek en zijn deze afdoende ingekaderd?
De leden van de BBB-fractie constateren dat de ATKM een zeer jonge organisatie is.
Op 1 september 2023 is de voorzitter van de ATKM pas benoemd. Daarnaast bestaat de
ATKM uit enkel twee andere personen. Voor deze leden klinkt dit als erg weinig medewerkers.
Citaat uit het jaarverslag van Offlimits: «Afgelopen jaar zijn door onze analisten
144.058 meldingen verwerkt en geanalyseerd. Door onze workflowtoll SCART zijn op basis
van de oorspronkelijke meldingen nog meer URL’s gevonden. Dit heeft ertoe geleid dat
onze analisten nog een 253.712 URL’s hebben verwerkt. In totaal zijn er in 2022 door
onze analisten 397.770 URL’s verwerkt.».4 Voornoemde leden willen met dit citaat de omvang van probleem schetsen. Het probleem
is groot en kent enorme aantallen. Om die reden zijn zij van mening dat drie leden
te weinig is. Is de regering bereid het aantal leden binnen de ATKM (fors) op te hogen?
4.3. Taken en positionering
De leden van de VVD-fractie benadrukken het belang van heldere afspraken tussen de
ATKM en Offlimits. De regering schrijft dat het in de rede ligt dat de ATKM afspraken
zal maken met Offlimits over de wijze van samenwerking en afstemming. Is in dat licht
overwogen om Offlimits op te laten gaan in de ATKM? Wat zijn de voor- en nadelen hiervan?
Zijn er andere Europese Unie (EU)-lidstaten die ervoor hebben gekozen de taken en
bevoegdheden van Offlimits te laten vervullen door een autoriteit? Deze leden zijn
van mening dat een duidelijke scheiding van taken, bevoegdheden en het vervullen van
verschillende rollen essentieel is voor de goede taakuitoefening van zowel de ATKM
als Offlimits, naast bijvoorbeeld afspraken over gegevensuitwisseling. Is er een voldoende
duidelijke grondslag voor de ATKM om gegevens uit te wisselen met opsporingsdiensten,
Offlimits, buitenlandse toezichthouders en andere relevante organisaties, zoals gemeenten?
De leden van de VVD-fractie vragen of er ook afspraken worden gemaakt tussen het OM
en de ATKM. Hoe is gewaarborgd dat er effectieve en gerichte strafrechtelijke vervolging
plaatsvindt van kinderpornografische delicten en tegelijkertijd effectieve bestuursrechtelijke
sancties waar nodig worden opgelegd? Klopt het dat (onderzoeks)gegevens van de ATKM
altijd kunnen en mogen worden gebruikt in een strafzaak wanneer het OM dat wenselijk
acht?
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering de totstandkoming van afspraken
tussen de ATKM en Offlimits zoveel mogelijk kan bevorderen en openbaar maken, zodat
deze kunnen worden betrokken bij de wetsbehandeling. Deze leden feliciteren de bestuursvoorzitter
van Offlimits met haar benoeming als bestuursvoorzitter van de ATKM per 1 september
2023. Nu deze benoeming heeft plaatsgevonden, is het voor hen niet op voorhand uitgesloten
dat Offlimits en de ATKM beter kunnen worden samengevoegd om expertise over online
seksueel kindermisbruik en verwijderingsbevelen zoveel mogelijk te bundelen, waardoor
het bovendien ook voor burgers duidelijk is dat er één loket is waar zij terecht kunnen
met vragen en meldingen.
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd of de ATKM ook gebruik kan en mag maken
van AI om haar taken uit te voeren zoals die aan haar zijn opgedragen in artikel 2
van het wetsvoorstel. Is het bijvoorbeeld mogelijk dat de ATKM op basis van een AI-gegenereerde
melding kan afdwingen dat kinderpornografisch materiaal ontoegankelijk wordt gemaakt?
Kan AI ook worden gebruikt bij de uitvoering van de onderzoekstaak van de ATKM? Graag
ontvangen deze leden een reactie van de regering.
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat het wetsvoorstel het voor de ATKM mogelijk
maakt om een binnen Nederland gevestigde dienstverlener die online kinderpornografisch
materiaal opslaat of doorgeeft een bindende aanwijzing te geven. In artikel 6, tweede
lid is de volgordelijkheid neergelegd dat slechts als het in een individueel geval
niet mogelijk blijkt om de aanwijzing te richten tot een hostingdienst, de aanwijzing
gericht kan worden tot een andere aanbieder van een communicatiedienst. Dat is bijvoorbeeld
het geval als een webpagina met online kinderpornografisch materiaal vanuit Nederland
is te benaderen, maar niet met zekerheid is vast te stellen dat het desbetreffende
materiaal op Nederlands grondgebied wordt gehost. Hier ontvangen deze leden graag
een toelichting op. Betekent dit dat Nederland bijvoorbeeld ook bestuursrechtelijke
aanbevelingen uit andere landen moet gaan uitvoeren?
De leden van de VVD-fractie vragen daarnaast een nadere toelichting op de volgordelijkheid
die is aangebracht in het wetsvoorstel in het tweede lid van artikel 6. In de memorie
van toelichting schrijft de regering dat slechts wanneer in een individueel geval
niet mogelijk blijkt de aanwijzing te richten tot een hostingdienst, de aanwijzing
van de ATKM kan worden gericht tot een andere aanbieder van een communicatiedienst,
zoals een internet access provider. Welke waarborgen zijn er nog meer of worden er
overwogen om zoveel mogelijk kostbare tijd en inzet te blijven richten op het aanpakken
van hostingdiensten in plaats van het uitgeven van blokkeerbevelen, die per definitie
minder effectief zijn dan het rechtstreeks aanpakken van de hostingbedrijven die te
weinig adequate maatregelen treffen tegen online kinderpornografisch materiaal? Is
de regering bereid in dat licht in gesprek te gaan met de stakeholders om te bevorderen
dat bijvoorbeeld de inspanningen die zijn verricht om het materiaal te verwijderen
te delen met de internet service providers, voordat de ATKM een bevel uitvaardigt
om content te blokkeren? Welke andere mogelijkheden ziet de regering om de volgordelijkheid
van het tweede lid van artikel 6 echt van waarde te laten zijn?
De leden van de CDA-fractie lezen dat de ATKM samenwerking zoekt met vergelijkbare
organen in het buitenland. Deze leden vragen of andere landen ook een soortgelijke
autoriteit hebben opgericht of voornemens zijn om op te richten, waarmee effectief
samen kan worden gewerkt.
De leden van de CDA-fractie lezen dat bij de ATKM een frontoffice wordt ingericht,
waar onder andere het EOKM en de politie meldingen kunnen doen van online kinderpornografisch
materiaal, maar ook natuurlijke personen of andere rechtspersonen. Deze leden vragen
of voorlichtings- en publiekscampagnes worden georganiseerd om kenbaarheid te verspreiden
van deze frontoffice, zodat direct duidelijk is waar meldingen van dergelijk materiaal
kunnen worden gedaan.
De leden van de CDA-fractie lezen dat het onderzoeksgebied van de ATKM enkel ziet
op materiaal dat zich op het openbare internet bevindt en dus door een gebruiker direct
kan worden benaderd via bijvoorbeeld een link of adres. Wanneer voor de toegang tot
informatie registratie of toelating tot een groep gebruikers vereist is, valt de informatie
alleen onder het bereik van het wetsvoorstel wanneer gebruikers die toegang tot de
informatie wensen automatisch worden geregistreerd of toegelaten zonder menselijke
beslissing. Betekent dit dat online kinderpornografisch materiaal dat zich niet op
het openbare internet bevindt, in beginsel via een strafrechtelijke procedure wordt
afgedaan?
De leden van de SP-fractie zien dat het Meldpunt Kinderporno van het EOKM een belangrijke
rol speelt als het gaat om meldingen van kinderpornografisch materiaal. Deze leden
zien hiermee een overlap met de ATKM. Sterker nog, er ontstaan op deze manier twee
meldpunten met op het eerste oog nagenoeg dezelfde doelstelling. Kan de regering ingaan
op de verschillen in taken en bevoegdheden van deze twee instellingen en op de verschillen
in de vormen van de meldingen? Kan de regering tevens ingaan op de manier waarop de
samenwerking tussen deze twee instellingen zal worden vormgegeven, zeker als het gaat
om de meldingen van kinderpornografische content? Op welke manier gaat de regering
bij de invoering van dit meldpunt aan de mogelijke gebruikers duidelijk maken wat
de verschillen zijn?
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de ATKM
náást de bestaande zelfregulering wordt geplaatst. Hoewel deze leden begrijpen dat
het vrijwillig en uit eigen beweging verwijderen van online kinderpornografisch materiaal
verschilt van de bestuursrechtelijke aanpak met sancties, zien zij ook de meerwaarde
van een nauwe samenwerking tussen het EOKM en de ATKM. Zij lezen dat de ATKM afspraken
zal maken met het EOKM over de samenwerking. Nu het EOKM al is aangemerkt als betrouwbare
partij (trusted flagger) en beschikt over kennis en ervaring over het vinden en herkennen
van online kinderpornografisch materiaal en het laten verwijderen daarvan, vragen
zij in hoeverre de ATKM kan gaan samenwerken met het EOKM. Zij denken dan aan nauwe
samenwerking waarbij de ATKM gebruik kan gaan maken van wat er al bij het EOKM aan
kennis en ervaring bestaat, een samenwerking die wellicht verder gaat dan het maken
van alleen afspraken. Kan de regering hier nader op ingaan? Acht de regering het mogelijk
dat het EOKM en de ATKM in een organisatie (een zbo) verenigd worden? Zo ja, waarom?
Zo nee, waarom niet?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de beweegredenen zijn voor zowel een
meldpunt bij EOKM als wel bij de ATKM zelf. Hoe zullen deze meldpunten zich tot elkaar
verhouden?
4.4. Samenloop met uitvoering van de TOI-verordening
De leden van de VVD-fractie stellen eveneens enkele vragen over de verhouding van
het wetsvoorstel tot de uitvoering van de TOI-verordening. Deze verordening is gericht
op de ontoegankelijkmaking van terroristische online-inhoud. Daar geldt een verplichting
om terroristische content binnen één uur te verwijderen. Bij kinderpornografisch materiaal
is gekozen voor een periode van 24 uur. Waarom is het niet uitvoerbaar, zoals de regering
schrijft in de reactie op het advies van de Afdeling, om ook voor kinderpornografisch
materiaal binnen één uur ontoegankelijk te maken? Waarom is dat wel uitvoerbaar voor
terroristische content? Deelt de regering het streven dat het wenselijk zou zijn om
de termijnen voor alle strafbare content gelijk te trekken? Op welke termijn zou het
mogelijk zijn voor de hostingbedrijven om kinderpornografisch materiaal binnen één
uur na een melding ontoegankelijk te maken?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom de regering van mening is dat bij
terroristisch materiaal, zoals gesteld in de TOI-verordening, verwacht kan worden
dat aanbieders materiaal binnen een uur kunnen verwijderen maar dat, uitgaand van
de gedragscode, bij kinderpornografisch materiaal 24 uur een redelijke termijn is.
5. Grondrechten
5.3. Verwerking van persoonsgegevens
De leden van de VVD-fractie lezen in het advies van het OM dat het College van procureurs-generaal
vraagt om een voorziening te treffen voor het uitwisselen van gegevens tussen de ATKM
en het OM. Zo kan het noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taken van het OM
dat er informatie wordt gedeeld met de ATKM. Dit advies wordt in het geheel niet overgenomen,
onder de enkele verwijzing naar de stelling dat de politie en het OM ook zonder dat
zij politiegegevens verstrekken bij de ATKM melding kunnen maken van online kinderpornografisch
materiaal. Kan deze stelling uitgebreid worden onderbouwd? Waarom is het in geen enkel
geval noodzakelijk dat politiegegevens worden verstrekt aan de ATKM? Is het toch niet
verstandiger om het advies van het College van procureurs-generaal op te volgen en
een duidelijke voorziening te treffen voor de uitwisseling van gegevens? Is er wel
een adequate voorziening getroffen voor het delen van politiegegevens met de ATKM
in het kader van terroristisch online inhoud?
De leden van de VVD-fractie vragen de regering ook nader in te gaan op de afbakening
van taken en bevoegdheden en gegevensuitwisseling tussen de ATKM en de Nationaal Coördinator
Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). In hoeverre kan de NCTV bijvoorbeeld eigen
informatie en analyses en/of informatie vanuit de inlichtingendiensten aan de ATKM
sturen, zodat de ATKM dat kan gebruiken ter onderbouwing van een verzoek tot verwijdering
van kinderpornografisch materiaal of terroristische online inhoud? Kan zulke informatie-uitwisseling
op basis van bestaande wettelijke grondslagen, of is het verstandiger om hier een
nieuwe specifieke grondslag voor te creëren?
6. Verhouding tot overige regelgeving
6.1. Richtlijn inzake elektronische handel
De leden van de VVD-fractie stellen dat in de meegestuurde beslisnota te lezen is
dat de inmiddels definitief vastgestelde Digitaledienstenverordening tot gevolg heeft
dat het niet meer toegestaan is om de zorgplicht, zoals voorgesteld in artikel 7 van
het wetsvoorstel, in te voeren. Deze leden vragen welke exacte zorgvuldigheids-verplichtingen
zijn opgenomen in de Digitaledienstenverordening, of deze zorgvuldigheidsverplichtingen
nopen tot wijziging van Nederlandse wetgeving en hoe deze verplichtingen zich verhouden
tot de zorgplicht van artikel 7 van onderhavig wetsvoorstel. Graag ontvangen zij een
toelichting hierop.
De leden van de VVD-fractie constateren dat er in de Digitaledienstenverordening eveneens
een duidelijker onderscheid gemaakt is tussen verplichtingen van social media platforms,
hostingbedrijven en internet service providers. Deze leden begrijpen dat het voor
de bevoegdheden van de ATKM om sancties zoals het opleggen van bestuurlijke boetes
niet zozeer nodig is dit onderscheid duidelijker te maken. Wel is het relevant voor
de verplichtingen voor de sector die voortvloeien uit het wetsvoorstel. Is het voor
alle drie de type aanbieders van communicatiediensten voldoende duidelijk wat er van
hen wordt verwacht en wanneer zij voldoen aan de wettelijke zorgplicht? Zij vragen
of bij de nota van wijziging die wordt voorbereid nog nader onderscheid wordt gemaakt
tussen verplichtingen voor social media platforms, hostingbedrijven en internet service
providers.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen in hoeverre het invoeren van deze regel
kan leiden tot een botsing met Europese wetgeving. Deze leden zouden tevens graag
meer inzage willen hebben in de aanvullende werking van de Europese wetgeving, zoals
artikel 9, vijfde lid van de Digitaledienstenverordening, waarin een termijn wordt
gesteld met betrekking tot het geven van een gevolg aan een aanwijzing.
6.2. Verordening netneutraliteit
De leden van de SP-fractie constateren dat de ATKM bij invoering van deze wet internet
acces providers kan gaan bevelen om websites met kinderpornografisch materiaal te
blokkeren. Dat zouden deze leden uiteraard alleen maar willen toejuichen, maar zij
vragen wel of dit in de praktijk makkelijk mogelijk zal zijn. Kan de regering aangeven
op welke manier internet acces providers dit kunnen herkennen? Hoe gaat het toezicht
door de ATKM hierop er precies uitzien? Ziet de regering enkel een blokkade van de
websites die dit aanbieden als een aanpak van de kern van het materiaal, en daarmee
de kern van het probleem?
6.5. Voorstel voor een Verordening aanpak seksueel kindermisbruik
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie of bij de nota naar aanleiding van het
verslag bij het wetsvoorstel de laatste stand van zaken kan worden gegeven met betrekking
tot de lopende onderhandelingen over de verordening betreffende voorschriften ter
voorkoming en bestrijding van seksueel kindermisbruik (Verordening aanpak seksueel
kindermisbruik)5, en in hoeverre de laatste teksten afwijken van de Nederlandse inzet zoals verwoord
in het BNC-fiche.6 Deze leden vragen ook in algemene zin hoe onderhavig wetsvoorstel zich verhoudt tot
de Verordening aanpak seksueel kindermisbruik. In het bijzonder vragen zij of de ATKM
naar verwachting ook de instantie zal zijn die de Verordening aanpak seksueel kindermisbruik
en de regelgeving die daaruit voortvloeit uit zal voeren, en zo ja, of de ATKM ook
betrokken is bij de onderhandelingen over de Verordening aanpak seksueel kindermisbruik.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Europese Commissie een voorstel heeft gepubliceerd
voor een Verordening aanpak seksueel kindermisbruik, waarover momenteel in Brussel
wordt onderhandeld. Deze leden vragen of onderhavig wetsvoorstel op de gepubliceerde
verordening aansluit en welke positie Nederland inneemt in de onderhandeling omtrent
de verordening.
De leden van de CDA-fractie maken zich enige zorgen dat de kritische opstelling van
Nederland bij de onderhandelingen over dit EU-voorstel potentieel ondermijnend is
voor de effectiviteit van onderhavige wetsvoorstel. Deze leden vragen in hoeverre
de voorgestelde bestuursrechtelijke aanpak effectief kan zijn als er geen instrumenten
zijn om encryptie te doorbreken, waardoor online kinderpornografisch materiaal inclusief
de verspreiding en de verspreider onder de radar blijven. Zij vragen of de regering
de mening deelt dat het eerst nodig is om online kinderpornografisch materiaal inclusief
de hosters en verspreiders adequaat te kunnen detecteren, alvorens tot (bestuursrechtelijke)
maatregelen over te kunnen gaan. En zo ja, dan roepen zij de regering op om ervoor
te zorgen dat het EU-voorstel geen afbreuk doet aan de effectiviteit van onderhavige
wetsvoorstel, door instrumenten om encryptie te doorbreken te snel terzijde te schuiven.
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de regering
zorgen heeft over het voorstel voor de Verordening aanpak seksueel kindermisbruik
omdat met die verordening een potentieel vergaande inbreuk kan worden gemaakt op het
recht op privéleven, het recht op gegevensbescherming en het telecommunicatiegeheim
van burgers. Deze leden delen die zorgen zeer. Zij vragen hoe de bestuursrechtelijke
aanpak van online kinderpornografisch materiaal zich met name op het punt van het
recht op privéleven, gegevensbescherming en het telecommunicatiegeheim van burgers
zich verhoudt tot de genoemde verordening. Kan de regering bevestigen dat op grond
van het voorliggend wetsvoorstel het uitgesloten is dat de ATKM encrypties of andere
beveiligingsmaatregelen kan doorbreken of anderszins het recht op privéleven, het
recht op gegevensbescherming en het telecommunicatiegeheim van burgers gaat doorbreken?
Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie lezen dat Nederland
in de onderhandelingen over de genoemde verordening zich ervoor zal inzetten dat,
«waar mogelijk, de verwijdering van zowel terroristische online-inhoud als online
kinderpornografisch materiaal op een uniforme wijze kan worden ingericht.». Gaat de
regering zich ook inzetten om te voorkomen dat het recht op privéleven, het recht
op gegevensbescherming en het telecommunicatiegeheim van burgers beter wordt gewaarborgd
dan nu in het voorstel voor die verordening staat? Zo ja, op welke wijze? Zo nee,
waarom niet?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wanneer deze wet is voorzien in werking
te treden en hoeveel werking deze wet nog heeft na het ingaan van de Verordening aanpak
seksueel kindermisbruik, zeker met het oog op het tijdstip van ingang van deze wet
en de ingang van de Verordening aanpak seksueel kindermisbruik.
7. Financiële gevolgen, MKB-toets en regeldruk
7.1. Financiële gevolgen
De leden van de SP-fractie willen de regering vragen waarop gebaseerd is dat de ATKM
maximaal 150 dossiers per jaar zal behandelen en of dit toereikend geacht wordt. Waarom
denkt de regering dat het eerste jaar de structurele kosten lager zullen uitvallen?
Wat gaat de regering doen als de structurele kosten in het eerste jaar toch hoger
zullen uitvallen?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarop de regering baseert dat de ATKM
maximaal 150 dossiers per jaar zal behandelen en hoe die dossiers eruit zullen zien.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen onder welk gepland aantal fte’s het onderzoek
doen van de ATKM naar kinderpornografisch materiaal zal vallen en of de regering verwacht
dat dit voldoende zal zijn.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of, aangezien de TOI-verordening al ingegaan
is en de Autoriteit van dit wetsvoorstel samengaat met de in de TOI opgerichte Autoriteit,
de kosten van één miljoen euro aan op- en inrichting dus zullen te komen vervallen
voor deze Autoriteit. Daarbij vragen deze leden waarom de regering verwacht dat de
kosten in het eerste jaar lager uit zullen vallen en of, aangezien de TOI-autoriteit
al opgericht is, deze verlaging in kosten nog zal blijven staan.
7.3. Regeldruk
De leden van de SP-fractie willen de regering vragen meer in detail te treden over
de financiële gevolgen voor de rechtspraak als wel de werkdruk. Wat verwacht de regering
voor de financiën en de werkdruk bij inwerkingtreding van dit wetsvoorstel? Heeft
de regering hier voldoende rekening mee gehouden?
II. ARTIKELSGEWIJS
Artikel 1
De leden van de CDA-fractie lezen dat onder hostingdiensten wordt verstaan de aanbieder
die een communicatiedienst verleent bestaande in de opslag van gegevens die van een
ander afkomstig zijn. Onder de reikwijdte van deze definitie vallen onder meer aanbieders
van serverruimte, maar ook social media platforms voor zover zij ruimte aanbieden
voor het opslaan van gegevens, zoals websites. De opslag dient enige duur van betekenis
te hebben. Deze leden vragen wat de omvang is van die duur en vanaf welke duur dit
een vorm van betekenis heeft. Wat wordt precies verstaan onder «kortstondig opslaan»?
Artikel 6
De leden van de CDA-fractie lezen dat het soms niet mogelijk is om de betrokken aanbieder
van hostingdiensten te identificeren, bijvoorbeeld als deze in het buitenland is gevestigd.
Hoe verloopt op dit moment de communicatie met buitenlandse hostingdiensten? En op
welke manier kan de ATKM ervoor zorgen dat ook buitenlandse hostingdiensten niet gevrijwaard
zijn van een aanwijzing om online kinderpornografisch materiaal dat op hun dienst
wordt verspreid, te verwijderen?
De leden van de CDA-fractie constateren dat in de praktijk vaak een lange keten van
internationale resellers bestaat, waardoor het zeer lastig is om de uiteindelijke
hostingdienst te identificeren. Deze leden vragen of de regering dit risico onderkent
en in hoeverre dit voorstel in maatregelen voorziet om ook effectief in de keten op
te treden. Zij vragen in hoeverre een aanbieder van een hostingdienst aansprakelijk
is of kan worden gesteld voor overtredingen in de keten waar hij redelijkerwijs weet
van kan hebben.
Artikel 10
De leden van de D66-fractie merken op dat dit artikel het mogelijk maakt voor de ATKM
om een bestuurlijke boete voor het niet opvolgen van een aanwijzing openbaar te maken.
Een bestuurlijke boete voor het niet opvolgen van de zorgplicht kan daarentegen niet
openbaar worden gemaakt op basis van deze wet. Kan de regering dat verschil toelichten?
Artikel 13
De leden van de BBB-fractie constateren dat artikel 13 van de wet ingaat op het behoud
van het kinderpornografisch materiaal. Deze leden begrijpen dat het materiaal wordt
bewaard ten behoeve van de strafvordering of de bestuursrechtelijke procedure. Helaas
wordt er hierna niet ingegaan op het vernietigen van het kinderpornografisch materiaal.
Waarom wordt er in de wet niet ingegaan op het vernietigen van de beelden? Is de regering
bereid dit op te nemen in de wet? Zo nee, waarom niet?
De voorzitter van de commissie, Kat
De adjunct-griffier van de commissie, Meester-Schaap
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Kat, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
T.M. Meester-Schaap, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
PVV | 37 | Voor |
GroenLinks-PvdA | 25 | Voor |
VVD | 24 | Voor |
NSC | 20 | Voor |
D66 | 9 | Voor |
BBB | 7 | Voor |
CDA | 5 | Voor |
SP | 5 | Voor |
ChristenUnie | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
FVD | 3 | Voor |
PvdD | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Voor |
JA21 | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.