Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit houders van dieren (Kamerstuk 28286-1299)
2023D32356 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over zijn brief van 19 juni 2023 «Ontwerpbesluit tot wijziging
van het Besluit houders van dieren» (Kamerstuk 28 286, nr. 1299).
De voorzitter van de commissie,
Amhaouch
De adjunct-griffier van de commissie,
Dekker
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit tot wijziging
van het Besluit houders van dieren en hebben daar nog enkele vragen over.
De leden van de VVD-fractie lezen in de memorie van toelichting dat het besluit voorziet
in nieuwe criteria voor de beoordeling van diersoorten op hun geschiktheid om door
een mens te kunnen worden gehouden en dat op basis van deze criteria door de Minister
een lijst van diersoorten wordt vastgesteld die mogen worden gehouden. Is de lijst,
zoals deze is gepresenteerd voor zoogdieren, opgesteld aan de hand van deze nieuwe
criteria of op basis van de huidige criteria zoals opgenomen in het Besluit houders
van dieren? Welke consequenties heeft het stellen van nieuwe criteria voor de samenstelling
van de huis- en hobbydierenlijst voor zoogdieren?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de nieuwe criteria meer toekomstbestendig zijn
vormgegeven doordat ze minder restrictief zijn geformuleerd. Deelt de Minister de
mening dat het daardoor eenvoudiger zou kunnen zijn om aan de hand van nieuwe wetenschappelijke
inzichten een dier toe te voegen aan de lijst? Of, anders gezegd, klopt het dat de
nieuwe criteria het «dynamische» karakter van de lijst bevorderen? Kan de Minister
aangeven of het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst aan de hand van de nieuwe
criteria al in gesprek is met houders of verenigingen van houders over het eventueel
opnemen van diersoorten op de lijst? Deze leden lezen dat de Minister op basis van
de voornoemde eisen een nieuwe lijst heeft aangekondigd. Kan de Minister aangeven
welke diersoorten eventueel kunnen worden toegevoegd aan de lijst op basis van de
nieuwe criteria? Kan de Minister aangeven wanneer deze nieuwe lijst wordt verwacht?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de procedure met betrekking tot het wijzigen
van de huis- en hobbydierenlijst gemakkelijk toegankelijk moet zijn en dat deze een
duidelijke juridische basis moet hebben, binnen een redelijke termijn moet kunnen
worden afgesloten en moet kunnen uitmonden in een rechterlijke procedure. Kan de Minister
aangeven hoe deze procedure eruitziet ten behoeve van houders van dieren en verenigingen
van houders van dieren die in contact wensen te komen met het Adviescollege huis-
en hobbydierenlijst?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66 fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Ontwerpbesluit
tot wijziging van het Besluit houders van dieren. Deze leden onderstrepen het belang
van de «positieflijst» voor de veiligheid van de mens en de dieren die zij potentieel
houden. Deze leden hebben vertrouwen in deze «positieflijst» gezien deze is gebaseerd
op onafhankelijke wetenschappelijke inzichten en wensen de lijst niet aan te passen.
Zij hebben derhalve geen vragen en kijken uit naar de inwerkingtreding van de wijziging
op het Besluit houders van dieren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Algemene lijst van toegestane diersoorten (huis- en hobbydierenlijst)
De leden van de PvdD-fractie zijn verheugd dat er eindelijk een ontwerpbesluit tot
wijziging van het Besluit houders van dieren in verband met de invoering van een huis-
en hobbydierenlijst bij de Kamer ligt. Deze leden delen het belang van een onafhankelijk
en wetenschappelijk onderbouwde lijst van dieren die geschikt zijn om te houden en
een verbod op het houden van alle dieren die hier niet geschikt voor zijn.
De leden van de PvdD-fractie wijzen erop dat er al decennialang wordt gesproken over
de invoering van een huis- en hobbydierenlijst. Al in 1992 werd in de voorloper van
de Wet dieren, de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD), een artikel opgenomen
over een lijst met diersoorten die worden aangewezen om te mogen houden. Helaas werd
er nooit invulling gegeven aan dat artikel en bleef het een dode letter. Toch mogen
nu, ruim dertig jaar later, nog steeds dieren worden gehouden die daar niet geschikt
voor zijn, met ernstige gevolgen voor het welzijn van deze dieren en voor de gezondheid
en veiligheid van mens en dier. Zo wijzen deze leden naar enkele van de talloze voorbeelden
van exotische dieren die recentelijk zijn ontsnapt en/of onder slechte omstandigheden
werden en worden gehouden.1
2
3
4
5 Daarom zijn deze leden van mening dat er haast moet worden gemaakt met de invoering
van de huis- en hobbydierenlijst. Zij betreuren dan ook ten zeerste dat de inwerkingtreding
van de lijst opnieuw met een halfjaar is uitgesteld, naar 1 juli 2024. Deze leden
vragen de Minister of hij hun ongeduld deelt. Kan de Minister toezeggen dat hij er
zich vol voor zal inzetten om ervoor te zorgen dat de lijst per 1 juli 2024, zonder
verder uitstel, in werking kan treden?
Lijst van zoogdieren waarmee mag worden opgetreden (circusdierenlijst)
In het ontwerpbesluit wordt de circusdierenlijst gewijzigd van een algemene maatregel
van bestuur (AMvB) naar een aanwijzing op ministerieel niveau, waarbij het criterium
«domesticatie» wordt gebruikt om te bepalen of een diersoort al dan niet wordt aangewezen.
Deze leden vragen of hiermee de inhoud van deze lijst wordt gewijzigd. In hoeverre
gaat deze lijst exact overeenkomen met de huis- en hobbydierenlijst? Hoe wordt er
omgegaan met soorten die nu niet op de circusdierenlijst staan, maar wel op de huis-en
hobbydierenlijst staan? Deelt de Minister de mening dat er moet worden voorkomen dat
straks meer dieren zijn toegestaan om te gebruiken voor optredens in circussen?
De leden van de PvdD-fractie lezen in de nota van toelichting dat bij ministeriële
regeling zal worden voorzien in een gemakkelijk toegankelijke procedure waarmee belanghebbenden
de lijst kunnen laten wijzigen. Waarom is ervoor gekozen om de mogelijkheid om bezwaar
te maken tegen de circusdierenlijst te vergemakkelijken? En ziet de Minister niet
eerder een reden voor het aanscherpen in plaats van afzwakken van deze lijst?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende ontwerpbesluit.
Deze leden hebben enkele vragen, mede in het licht van de eerder voorgelegde hobby-
en huisdierenlijst en de onderliggende beoordeling door het Adviescollege huis- en
hobbydierenlijst.
De leden van de SGP-fractie constateren dat de Minister eerder heeft geschreven dat
hij de eigenschappen en behoeften van het dier als uitgangspunt neemt en niet de mogelijkheden
die een houder heeft om hiermee om te gaan (Kamerstuk 28 286, nr. 1260). Geeft het voorgestelde artikel 1.4 wel de mogelijkheid om hiermee rekening te houden?
De leden van de SGP-fractie horen graag waarom het welzijn van herten als ze worden
gehouden in een hertenkamp onvoldoende zou kunnen worden geborgd. Is de Minister van
mening dat het welzijn van een varken in een varkensstal beter is geborgd dan het
welzijn van een hert in een hertenkamp en waar baseert hij dat op? Zijn in de praktijk
grote welzijnsproblemen geconstateerd bij herten die worden gehouden in onder meer
hertenkampen?
De leden van de SGP-fractie constateren dat bij de wetenschappelijke beoordeling de
mate van habituatie van soorten, zoals ze worden gehouden in Nederland, niet is meegenomen,
terwijl het voor een soort als het hert veel uitmaakt of het opgroeit in «gevangenschap»
of niet. In slechts enkele zinnen is aangegeven dat de mate van habituatie niet is
meegenomen, omdat de commissie niet kon vaststellen of dieren afkomstig zijn uit het
wild of uit fokpopulaties. Deze leden schatten in dat voor soorten zoals het hert
wel kan worden vastgesteld of de meeste dieren in gevangenschap opgroeien of niet,
als hier enig onderzoek naar wordt gedaan. Is de Minister bereid de mate van habituatie
mee te nemen als criterium in artikel 1.4? Zo nodig kan aan het houden van soorten
als het hert de voorwaarde worden verbonden dat alleen dieren gehouden mogen worden
die opgegroeid zijn in «gevangenschap».
De leden van de SGP-fractie horen graag of de Minister bereid is voor maatschappelijk
gewaardeerde diersoorten als het (dam)hert contact te zoeken met specialisten met
kennis van zaken met betrekking tot deze diersoorten en te kijken of deze alsnog op
de lijst kunnen worden opgenomen, alvorens de lijst definitief in te voeren.
De leden van de SGP-fractie constateren dat het Andibel-arrest6 aangeeft dat beperkingen ten aanzien van de handel in en het houden van dieren evenredig
moeten zijn. Deelt de Minister de mening dat een verbod op het houden van onder meer
het hert als onevenredig aangemerkt kan worden gezien het feit dat in de praktijk
nauwelijks welzijns- en veiligheidsproblemen worden geconstateerd, voor zover deze
leden kunnen overzien, en dat de mate van habituatie niet is meegewogen bij de beoordeling?
De leden van de SGP-fractie constateren dat alle gedomesticeerde soorten op de door
de Minister voorgestelde huis- en hobbydierenlijst staan, zoals geadviseerd door het
Adviescollege huis- en hobbydierenlijst, terwijl verschillende soorten biologisch
gezien in een hoge risicoklasse zitten. De mate waarin welzijnsproblemen en dergelijke
worden ondervangen door onder meer een sterke kennisomgeving is niet objectief vastgesteld.
Deze leden constateren ook dat bij de risicobeoordeling al is meegewogen dat sprake
is van domesticatie. Verder hebben zij de indruk dat het wat betreft zoönoserisico
niet veel uitmaakt of een soort gedomesticeerd is of niet. Deze leden hebben er begrip
voor dat gedomesticeerde soorten op de hobby- en huisdierenlijst zijn gezet, maar
kunnen het niet goed rijmen met de strikte aanpak ten aanzien van niet-gedomesticeerde
soorten, waaronder verschillende soorten waarbij wel sprake is van habituatie. Deze
leden ontvangen graag een reflectie op de genoemde overwegingen. Is de Minister van
mening dat de gehanteerde aanpak voldoende recht doet aan de uit het Andibel-arrest
voortvloeiende eis dat sprake moet zijn van objectieve en niet-discriminerende criteria?
De leden van de SGP-fractie horen graag waarom de criteria in het voorgestelde artikel
1.4 meer abstract zijn geformuleerd dan het toetsingskader zoals gehanteerd door het
Adviescollege huis- en hobbydierenlijst. In hoeverre biedt dat ruimte voor afwijking
op basis van onder meer praktijkinformatie?
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Amhaouch, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
S.L. Dekker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.